gepubliceerd op 25 augustus 2004
Decreet houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (1)
7 MEI 2004. - Decreet houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM) (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij : de publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij decreet van 12 juli 1990 houdende organisatie van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen;2° Vlaams Agentschap Ondernemen : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, opgericht bij decreet van 7 mei 2004;3° minister : De Vlaamse minister bevoegd voor het economisch beleid en de natuurlijke rijkdommen;4° corresponderende provincie : de provincie waarbinnen een Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij werkzaam is waarvan de rechtspersoonlijkheid, conform het bepaalde in artikel 10, zal worden verder gezet in deze van een erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij opgericht en erkend conform het bepaalde in dit decreet;5° departement : het departement van het ministerie van Economie, Werkgelegenheid en Toerisme binnen het beleidsdomein Economie, Werkgelegenheid en Toerisme, bedoeld in artikel 3 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003. HOOFDSTUK II. - Oprichting
Art. 3.§ 1. De provincie kan een Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij, afgekort POM, oprichten.
Bij besluit van de Vlaamse Regering wordt aan een Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij de gewestelijke erkenning verleend, zulks op voorwaarde dat een dergelijke Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij voldoet aan het bepaalde in dit decreet. Enkel de aldus erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen genieten de bevoegdheden bedoeld in artikel 6, § 1, van dit decreet en ressorteren onder de toepassing van het bepaalde in artikel 10 van dit decreet.
De in het eerste lid bedoelde provinciale ontwikkelingsmaatschappijen dragen de volgende benaming en hebben het volgende respectieve werkgebied : 1° de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen, afgekort POM-Antwerpen, met als werkgebied de provincie Antwerpen;2° de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg, afgekort POM-Limburg, met als werkgebied de provincie Limburg;3° de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen, afgekort POM-Oost-Vlaanderen, met als werkgebied de provincie Oost-Vlaanderen;4° de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Vlaams-Brabant, afgekort POM-Vlaams-Brabant, met als werkgebied de provincie Vlaams-Brabant;5° de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen, afgekort POM-West-Vlaanderen, met als werkgebied de provincie West-Vlaanderen. § 2. De erkenningsdossiers van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen waarvoor de erkenning bedoeld in § 1, tweede lid, wordt aangevraagd, moeten aan de Vlaamse Regering zijn voorgelegd uiterlijk zes maand na inwerkingtreding van het decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap Ondernemen" van 7 mei 2004.
De Vlaamse Regering doet over elk erkenningsdossier een uitspraak binnen de maand na datum van neerlegging van het dossier en bepaalt de datum waarop deze erkenning in werking treedt. § 3. Om door de Vlaamse Regering te kunnen worden erkend, omvatten de in de § 2 bedoelde erkenningsdossiers van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen ten minste : 1° de oprichtingsakte;2° de regelen inzake de inrichting, het bestuur en de werking van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij bedoeld in artikel 8 van dit decreet;3° de conformiteit van de takenstelling in de oprichtingsakte aan het bepaalde in artikel 5, § 1, van dit decreet. § 4. De erkenning bedoeld in § 1 geldt voor onbepaalde duur. Zij kan door de Vlaamse Regering worden opgeheven wanneer niet meer is voldaan aan de bepalingen van dit decreet. § 5. De Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen zijn publiekrechtelijke instellingen met rechtspersoonlijkheid. HOOFDSTUK III. - Missie, taken en bevoegdheden
Art. 4.De erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij vormt het instrument waarmee elke provincie haar sociaal-economisch beleid uitvoert. Zij draagt bij tot de bevordering van de sociaal-economische ontwikkeling van het werkgebied, met name door de ondersteuning en uitvoering van de sociaal-economische projecten. Zij moet bovendien de provinciale sociaal-economische strategie via ontwikkeling, uitvoering en begeleiding van projecten onderbouwen.
Art. 5.§ 1. Teneinde de in artikel 4 bedoelde missie waar te maken, staat de erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij in voor de volgende taken van uitvoering die aan elke Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij moeten worden toegewezen als voorwaarde voor het bekomen van de erkenning bedoeld in artikel 3, § 1 : 1° projecten gericht op de versterking van de infrastructuur tot vestiging van het bedrijfsleven en ontwikkeling van de ruimtelijk-economische infrastructuur;2° projecten gericht op een bedrijfsversterkend resultaat;3° de medewerking aan projecten tot efficiënte aanwending van de bedrijfsinfrastructuur, zoals brownfieldsprojecten. § 2. De Vlaamse Regering kan met de provincie samenwerkingsakkoorden afsluiten over de wijze van uitvoering van de in artikel 5, § 1, vermelde aangelegenheden. § 3. De erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij kan binnen de in artikel 4 bedoelde missie en de in of krachtens artikel 5 toegewezen taken, na overleg tussen de Vlaamse Regering en de provincie, in opdracht en voor rekening van de Vlaamse Regering met bijkomende specifieke opdrachten worden belast.
Art. 6.§ 1. Met het oog op de vervulling van de in artikel 4 bedoelde missie en de in of krachtens artikel 5 toegewezen taken is elke erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij gerechtigd alle activiteiten te verrichten die rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van voormelde missie en voormelde taken.
Elke erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij beschikt daarenboven, met het oog op de vervulling van haar missie en de haar toegekende taken, over de hierna vermelde bijzondere bevoegdheden die zij uitoefent in overeenstemming met het bepaalde in dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten : 1° op last en op kosten van de Vlaamse Regering, van de provincie of van de gemeenten, alle onteigeningen, alle werken en alle andere openbare opdrachten van technische aard uitvoeren of laten uitvoeren. Geen onteigening kan plaatsvinden dan met voorafgaande machtiging van de Vlaamse Regering; 2° op eigen initiatief en met eigen middelen elk onroerend goed onteigenen, uitrusten, overdragen of het toestaan van rechten van gebruik en genot.Geen onteigening kan plaatsvinden dan met voorafgaande machtiging van de Vlaamse Regering; 3° het oprichten van al dan niet duurzame samenwerkingsverbanden en/of vennootschappen en verenigingen, en/of het erin deelnemen, zulks met het oog op de verwezenlijking van economische projecten;4° het autonoom aanvragen en ontvangen van subsidies. § 2. Als rechtspersoon is de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij algemeen rechts-, handelings- en procesbekwaam, zulks binnen de perken van zijn missie en takenstelling als bedoeld in respectievelijk de artikelen 4 en 5. HOOFDSTUK IV. - Inrichting, bestuur en werking
Art. 7.De provincie regelt nader de inrichting, het bestuur en de werking van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij.
Art. 8.Naast de bij of door de wet verplichte vermeldingen omvatten de regelen inzake de inrichting, het bestuur en de werking van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij minimaal : 1° de wijze van afstemming met de andere bestuursniveaus, inzonderheid de Vlaamse overheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, § 2, van dit decreet;2° de wijze van afstemming op het Regionaal Sociaal Overleg Comité (RESOC) en de SociaalEconomische Raad van de Regio (SERR);3° een bepaling luidens dewelke alle officiële akten, officiële aankondigingen of andere officiële stukken, uitgaande van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij, de benaming van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen moeten vermelden, met onmiddellijk daarvoor of daarna de vermelding "publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid, erkend door de Vlaamse Regering".
Art. 9.§ 1. Een Stuurgroep zal door de Vlaamse Regering worden opgericht met als opdracht overleg te plegen over de voortgang van die projecten, in het kader van de in artikel 5 toegewezen taken, waar het Vlaamse Gewest een hefboomfunctie te vervullen heeft. § 2. De stuurgroep is samengesteld uit het hoofd van elke Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij en telkens één vertegenwoordiger van de Vlaamse Administratie bevoegd voor Economie, Milieu, Ruimtelijke ordening en Mobiliteit alsook een vertegenwoordiger van het Vlaams Agentschap Ondernemen.
De stuurgroep heeft steeds de mogelijkheid om bijkomende deskundigen op te roepen indien in de voortgang van de projecten dit noodzakelijk wordt geacht. § 3. Naast de toegewezen specifieke opdrachten aan de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen bedoeld onder artikel 5, § 3, zal overleg worden gepleegd rond de punten die door de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen op de agenda worden geplaatst. § 4. De Stuurgroep zal driemaandelijks vergaderen en na elke vergadering verslag uitbrengen aan de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK V. - Rechtsopvolging en financiële middelen
Art. 10.§ 1. Behalve voor wat betreft de taken van het Vlaams Agentschap Ondernemen alsmede de daarmee verband houdende overeenkomsten en, mede gelet op het bepaalde in artikel 11, § 1, tweede lid, voor wat het personeel betreft, zet de erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij de rechtspersoonlijkheid van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voordien werkzaam in de corresponderende provincie, verder en geldt zij als de rechtsopvolger, te algemene titel, van de betreffende Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij. § 2. In afwijking van de inde § 1 bedoelde overgang ten algemenen titel en onverminderd de regels die behoren tot de bevoegdheid van de federale wetgever inzake de overdracht van onroerende goederen, worden de zakelijke rechten op de gebouwen en bijhorende terreinen, gebruikt voor de huisvesting van de Gewestelijke, Ontwikkelingsmaatschappij voordien werkzaam inde corresponderende provincie en waarvan de betreffende GOM eigenaar is, dan wel waarop zij een ander zakelijk genotsrecht kan doen gelden, overgedragen aan het Vlaams Agentschap Ondernemen. Hetzelfde geldt voor evenals de kantooruitrusting opgenomen in de inventaris van de voormelde GOM. In de gevallen dat een overdracht als bedoeld in het eerste lid van een zakelijk recht op een onroerend goed plaatsvindt, neemt het Vlaams Agentschap Ondernemen tevens de eventuele nog lopende leningen en/of kredieten aangegaan ter verwerving van voormelde goederen over. In voorkomend geval neemt het Vlaamse Gewest de borg- of andere zekerheidsstelling verbonden aan een dergelijke lening of krediet over van de betreffende provincie.
Het Vlaams Agentschap Ondernemen doet het nodige opdat de in het eerste lid bedoelde regels worden overgenomen in één of meerdere overeenkomsten met derde partijen nodig ter naleving van de federale regels, inzonderheid deze inzake de overdracht van onroerende goederen en/of inzake de gevolgen van een dergelijke overdacht. § 3. In afwijking van de in § 1 bedoelde overgang ten algemenen titel, wordt de dotatie van de Vlaamse Gemeenschap bestemd voor elk van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen, overgedragen aan het Vlaams Agentschap Ondernemen. § 4. In afwijking van de in § 1 bedoelde overgang ten algemenen titel, wordt uit het eigen vermogen van elke Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij, per corresponderende provincie, een speciaal fonds opgericht. De middelen toegewezen aan het fonds komen toe aan de corresponderende provincie die ze besteedt conform de in § 5 bepaalde regels.
Het eigen vermogen, bedoeld in het eerste lid, is het eigen vermogen zoals vermeld in de balans bij het afsluiten van de rekeningen bij ontbinding of overgang van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij, verminderd met : 1° de voorziening voor de aanzuivering van pensioenlasten met betrekking tot het verleden, voor zover deze niet zijn aangezuiverd op het ogenblik van de ontbinding van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij;2° de voorziening voor toekomstige kosten in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2003 inzake verlof voorafgaand aan de pensionering voor zover reeds aangelegde provisies in de balansrubriek voorzieningen bij het vreemd vermogen ontoereikend zijn;3° een voorziening bestemd voor de eerste inrichtings- of herinrichtingskosten van de provinciale vestigingen van het Vlaams Agentschap Ondernemen, rekening houdende met de gangbare prijzen voor het inplanten van bedrijfsvestigingen, inzonderheid deze van de overheid, in de corresponderende provincie en met een maximum ten belope van 10 % op het saldo van het eigen vermogen na aftrek van de voorzieningen bedoeld in het 1° en 2°. § 5. Uit het in § 4, eerste lid, bedoelde fonds worden, binnen de corresponderende provincie waarin een erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij wordt opgericht, bij voorrang, de financiële middelen geput nodig tot delging van de eventuele schadeclaims jegens de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij waarvan de erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij de rechtsopvolger is en/of voor de financiering van de overgangsmaatregelen, voorafgenomen en besteed of gereserveerd voor de beide voormelde doelstellingen.
Het saldo van het fonds na de voorafname bedoeld in het eerste lid, wordt bestemd voor de werking van de erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij van de corresponderende provincie. Daartoe geniet de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij van de corresponderende provincie een trekkingsrecht op het fonds. De uitoefening van dit trekkingsrecht gebeurt volgens de regels vastgesteld door de corresponderende provincie.
Vanaf het moment dat blijkt dat de in het eerste lid bedoelde schadeclaims niet meer hebben geleid of kunnen leiden tot een betaalplicht van de in het eerste lid bedoelde Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij in de hoedanigheid van rechtsopvolger van een Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij, wordt de eventuele reservering stopgezet en kunnen de overeenstemmende middelen verder besteed worden voor de doelstellingen vermeld in het tweede lid. § 6. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels inzake de wijze van de rechtsopvolging bedoeld in de eerste paragraaf. HOOFDSTUK VI. - Ontbinding van de Gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen
Art. 11.§ 1. De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij werkzaam in de corresponderende provincie waarin een Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij, bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, wordt opgericht conform het bepaalde in dit decreet en waarvoor een erkenningsdossier bedoeld in artikel 3, § 2, werd ingediend binnen de in deze bepaling gestelde termijn, is van rechtswege ontbonden op de datum waarop de erkenning van de Provinciale ontwikkelingsmaatschappij in werking treedt.
In het in het eerste lid bedoelde geval is, wat betreft het personeel, het bepaalde in het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 juncto artikel 14 van dit decreet van overeenkomstige toepassing.
Tot aan de datum van inwerkingtreding van de erkenning van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij blijft, in de corresponderende provincie, de daar werkzame Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij verder bestaan en onderworpen aan het decreet van 12 juli 1990 houdende organisatie van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen dat, zolang als nodig, op deze Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van toepassing blijft.
Met het oog op de uitvoering van de in dit decreet bedoelde overdracht van activa en reserves van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij aan respectievelijk het Vlaams Agentschap Ondernemen en de corresponderende erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij kan de Vlaamse Regering een beroep doen op een expert. § 2. Indien een provincie niet binnen de in artikel 3, § 2, gestelde termijn is overgegaan tot de heerlegging van een daar bedoeld erkenningsdossier, geldt de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij werkzaam in de corresponderende provincie als van rechtswege ontbonden.
De Vlaamse Regering neemt in een dergelijk geval de nodige maatregelen met het oog op de vereffening van het vermogen van de aldus ontbonden Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 10. Het eventuele netto-actief saldo uit de voormelde vereffening komt in een dergelijk geval toe aan de Vlaamse Gemeenschap.
In het in het eerste lid bedoelde geval is, wat betreft het personeel, het bepaalde in het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003 van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK VII. - Wijzigings- en coördinatiemachtiging
Art. 12.§ 1. De Vlaamse Regering wordt ermee belast de bestaande wets- en decreetsbepalingen betreffende de missie, taken en bevoegdheden van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen, om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet.
De besluiten die krachtens deze paragraaf worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 9 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terug tot deze laatste datum.
De in deze paragraaf aan de Vlaamse Regering opgedragen bevoegdheid vervalt 9 maanden na de inwerkingtreding van dit decreet. Na die datum kunnen de besluiten die krachtens deze paragraaf zijn vastgesteld en zijn bekrachtigd alleen bij een decreet worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven. § 2. De Vlaamse Regering wordt ermee belast de bepalingen van de wetten en decreten betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen, alsook de bepalingen die daarin uitdrukkelijk of stilzwijgend wijzigingen hebben aangebracht tot het tijdstip van de coördinatie, te coördineren. Te dien einde kan de regering : 1° de te coördineren bepalingen anders inrichten, inzonderheid opnieuw ordenen en vernummeren;2° de verwijzingen in de te coördineren bepalingen dienovereenkomstig vernummeren;3° de te coördineren bepalingen met het oog op onderlinge overeenstemming en eenheid van terminologie herschrijven zonder te raken aan de erin neergelegde beginselen;4° de verwijzingen naar de in de coördinatie opgenomen bepalingen die in andere niet in de coördinatie opgenomen bepalingen voorkomen, naar de vorm aanpassen. De coördinatie treedt pas in werking nadat zij bekrachtigd is door het Vlaams Parlement. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 13.Rekening houdend met het bepaalde in het artikel 11 wordt het decreet van 12 juli 1990 houdende organisatie van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen opgeheven zeven maand na inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 14.§ 1. In toepassing van artikel 11, § 1, doet de Vlaamse Regering voorstellen om de overgang van personeelsleden van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen alsook commissarissen van de Vlaamse Regering die bij deze Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen werden aangesteld, naar de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij van de corresponderende provincie of de corresponderende provincie te bevorderen, en zulks op een wederzijds vrijwillige basis en op een dermate wijze dat de overgang plaatsvindt naar die entiteit waarvan de taken en/of de functie best overeenstemt met de huidige taken en/of functie van de desbetreffende personeelsleden. § 2. Met het oog op de in § 1 bedoelde overgang, moet er tussen de Vlaamse Regering, en al naargelang de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen welke zullen worden opgericht en corresponderende provincies, na overleg met de representatieve werknemersorganisaties, een protocol zijn gesloten. Dit protocol legt vast welke individuele personen in aanmerking komen voor overdracht en onder welke arbeidsvoorwaarden de personeelsleden die overgaan in de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen en/of corresponderende provincie zullen worden tewerkgesteld. Te dien einde voorziet het protocol in elk geval in het behoud van : 1° de graad en hoedanigheid;2° de administratieve, geldelijke, en schaalanciënniteit;3° de salarisschaal en functionele loopbaan waarop zij aanspraak konden maken volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van hun overgang en waarbij latere wijzigingen aan deze reglementering op hen niet meer van toepassing zijn;4° de reglementair toegekende vergoedingen en toelagen waarop zij aanspraak konden maken volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van hun overgang en waarbij latere wijzigingen aan deze reglementering op hen niet meer van toepassing zijn.
Art. 15.De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 7 mei 2004.
De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government, Mevr. P. CEYSENS _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2213, nr. 1. - Amendement 2213, nr. 2. - Verslag over hoorzitting : 2213, nr.3. - Verslag 2213, nr. 4 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2213, nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Ochtendvergadering van 28 april 2004 en vergadering van 29 april 2004.