Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 juli 2006
gepubliceerd op 18 oktober 2006

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake de rechtsopvolging van de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen door de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen

bron
vlaamse overheid
numac
2006036620
pub.
18/10/2006
prom.
07/07/2006
ELI
eli/besluit/2006/07/07/2006036620/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JULI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake de rechtsopvolging van de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen door de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen


De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;

Gelet op de artikelen 10, § 6, 11, § 1 en 12, § 1 van het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM);

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap Ondernemen", inzonderheid artikel 5, § 3;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 mei 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 17 mei 2006;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat er dringend uitvoering moet worden gegeven aan het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM);

Overwegende dat bij besluiten van de Vlaamse Regering van 10 maart 2006 (Limburg en Vlaams-Brabant), 17 maart 2006 (Oost-Vlaanderen) en 17 maart 2006 (West-Vlaanderen), de voormelde provinciale ontwikkelingsmaatschappijen inmiddels alle de erkenning bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid van het voormelde decreet van 7 mei 2004 hebben bekomen en dat, om praktische redenen, in het voormelde besluit van de Vlaamse Regering is voorzien dat deze erkenningen alle in werking treden met ingang van 1 juni 2006;

Overwegende dat, in uitvoering van het voormelde decreet van 7 mei 2004, het onderhavige besluit een aantal praktische kwesties regelt die vooral de rechtspositie van de voormelde provinciale ontwikkelingsmaatschappijen, alsmede deze van het Vlaams Agentschap Ondernemen en van het Vlaamse Gewest zelf, aanbelangen en, als dusdanig, niet de rechtspositie van andere rechtsonderhorigen tot bijzonder voorwerp heeft;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat het onderhavige besluit in werking treedt op 1 juni 2006 teneinde synchroon te zijn aan de erkenningen van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen; dat een juridisch vacuüm, om redenen van behoorlijk bestuur, zoveel als mogelijk, dient te worden vermeden en beperkt;

Overwegende dat het voorliggende besluit derhalve ten laatste met ingang van 1 juni 2006 in werking dient te treden;

Overwegende dat bepaalde materies geregeld in het voorliggende besluit tevens nader geconcretiseerd dienen te worden in overeenkomsten tussen, enerzijds, elk van de voormelde provinciale ontwikkelingsmaatschappijen en, anderzijds, het Vlaams Agentschap Ondernemen;

Overwegende dat het ook voor het vlotte verloop van de onderhandelingen betreffende deze overeenkomsten van belang is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid zou voorliggen omtrent de inhoud van het voorliggende besluit;

Gelet op het advies 40.650/1 van de Raad van State, gegeven op 13 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verder verstaan onder : 1° POM-decreet : het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM);2° VLAO-decreet : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap Ondernemen";3° VLAO : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap Ondernemen", opgericht krachtens het VLAO-decreet;4° kaderdecreet : het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;5° POM : een provinciale ontwikkelingsmaatschappij als bedoeld in het POM-decreet;6° GOM : een gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij, dit is een publiekrechtelijke instelling met rechtspersoonlijkheid bedoeld in het decreet van 12 juli 1990 houdende organisatie van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappijen en waarvan de POM van de corresponderende provincie, met toepassing van artikel 10, § 1 van het POM-decreet, de rechtsopvolger ten algemene titel is;7° corresponderende provincie : de provincie waarbinnen een GOM werkzaam is, waarvan de rechtspersoonlijkheid, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 10, § 1 van het POM-decreet, zal worden verder gezet in deze van een erkende POM, opgericht en erkend conform het bepaalde in hetzelfde decreet;8° Minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het economisch beleid. TITEL II. - Nadere voorschriften met het oog op de vlotte overgang van de vermogensrechten van de GOM's

Art. 2.§ 1. Met uitzondering van de gebouwen en bijhorende terreinen bedoeld in paragraaf 2, gaan de onroerende goederen toebehorend aan een GOM, in het kader van de algemene rechtsopvolging bedoeld in artikel 10, § 1 van het POM-decreet, over naar de POM van de corresponderende provincie.

Elke POM wordt gemachtigd om de bijzondere maatregelen te nemen die, in voorkomend geval, wegens voorschriften van federaal recht, nodig zijn om een overdracht van een onroerend goed dat deel gaat uitmaken van het vermogen van de betreffende POM, aan derden tegenwerpbaar te maken.

Elke POM wordt gemachtigd om, in zoverre nodig, de nodige schikkingen te treffen teneinde haar medecontractanten, of andere partijen, op de hoogte te stellen van deze rechtsovergang en, in zoverre nodig, met hen de nodige afspraken voor het vlotte verloop hiervan te maken. § 2. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, § 2 van het POM-decreet gaan volgende onroerende goederen over aan VLAO : 1° Volgende onderdelen van het kantoorgebouw gelegen te 3500 Hasselt, Kunstlaan 18 : Kantoorgebouw niveau 0 Hasselt 8° afdeling art.9789 sectie D/0149/L lot A;

Kantoorgebouw niveau 0 Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot B;

Kantoorgebouw niveau 3 Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot H;

Kantoorgebouw niveau 3 Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot I;

Opslagruimte niveau-1 Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 4;

Opslagruimte niveau-1 Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 6;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 34;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 35;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 27;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 11;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 12;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 19;

Autostaanplaatsen Hasselt 8° afdeling art. 9789 sectie D/0149/L lot n° 20; 2° Het Kantoorgebouw gelegen te Toekomststraat 36-38, 1800 Vilvoorde en met als kadastrale gegevens : sectie D 712/L. Met de zakelijke rechten op de gebouwen en bijbehorende terreinen, bedoeld in het eerste lid, gaan eveneens de daarmee samenhangende rechten en verplichtingen, voortvloeiend uit overeenkomsten, dan wel uit wetten, decreten of besluiten, alsmede de hiermee verband houdende gerechtelijke procedures, over aan VLAO. In uitvoering van artikel 10, § 2, tweede en derde lid van het POM-decreet, treft VLAO, in voorkomend geval, de nodige regelingen om met de kredietverlenende financiële instelling de nodige overeenkomsten te sluiten teneinde de eventuele nog lopende leningen, of kredieten, aangegaan ter verwerving van een gebouw en bijbehorend terrein als bedoeld in het eerste lid, over te nemen.

In voorkomend geval, treft VLAO met de voormelde financiële instellingen tevens de nodige regelingen teneinde de borg- of andere zekerheidsstellingen die strekken tot zekerheid van een dergelijke lening, of een dergelijk krediet, en die zouden zijn verleend door de betreffende provincie, te laten overnemen door het Vlaamse Gewest.

Hiertoe stelt VLAO een lijst van de betreffende borg- en zekerheidsstellingen op die zij ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorlegt.

VLAO wordt gemachtigd om de bijzondere maatregelen te nemen die, in voorkomend geval, wegens voorschriften van federaal recht, nodig zijn om een overdracht van een onroerend goed dat deel gaat uitmaken van het vermogen van VLAO, aan derden tegenwerpbaar te maken. VLAO wordt gemachtigd om, in zoverre nodig, de nodige schikkingen te treffen teneinde haar medecontractanten, of andere partijen, op de hoogte te stellen van deze rechtsovergang en, in zoverre nodig, met hen de nodige afspraken voor het vlotte verloop hiervan te maken. § 3. In toepassing van artikel 10, § 2, eerste lid, tweede zin van het POM-decreet gaat de kantooruitrusting van een GOM, zoals deze in de balans van deze GOM is vermeld onder de betreffende rubriek van het vastliggend materieel actief, over aan VLAO. Alle door een GOM voor kantoordoeleinden gehanteerde materiële en immateriële vaste activa, evenals alle uit overeenkomst, wet of reglement, of een andere rechtsbron voortvloeiende rechten en verplichtingen die op dergelijke activa betrekking hebben, gaan, samen met de hiermee verband houdende gerechtelijke procedures over aan VLAO.

Art. 3.VLAO wordt gemachtigd en de opdracht gegeven om, met elk van de onderscheiden GOM's, een overeenkomst aan te gaan, waarin, onder meer, de volgende kwesties nader kunnen worden geregeld : 1° het lot van de aan deze GOM toebehorende huurrechten op een gebouw en het daarbij behorend terrein waarin deze GOM, in voorkomend geval, haar kantoorruimtes heeft;2° het lot van de overeenkomsten waarbij deze GOM partij is en die zonder voorwerp of oorzaak worden omdat zij samenhangen met taken, of activiteiten, die niet langer aan VLAO, of de POM's, zijn toegewezen;3° het lot van de lidmaatschapsrechten in verenigingen van deze GOM, alsmede het maken van praktische afspraken aangaande het bestuur van de vennootschappen waarin de GOM participeert;4° de overgang van de archieven en documenten van deze GOM aan de POM van de corresponderende provincie;5° verdere praktische aspecten verbonden aan één of meerdere materies bedoeld in het artikel 2.

Art. 4.§ 1. Elke POM wordt gemachtigd om de bijzondere maatregelen te nemen die, in voorkomend geval, wegens voorschriften van federaal recht, nodig zijn om een overdracht van een roerend goed dat op grond van de algemene rechtsopvolging bedoeld in artikel 10, § 1 van het POM-decreet deel gaat uitmaken van het vermogen van de betreffende POM, aan derden tegenwerpbaar te maken.

Elke POM wordt gemachtigd om, in zoverre nodig, de nodige schikkingen te treffen teneinde haar medecontractanten, of andere partijen, op de hoogte te stellen van deze rechtsovergang en, in zoverre nodig, met hen de nodige afspraken voor het vlotte verloop hiervan te maken. § 2. Elke POM wordt gemachtigd en de opdracht gegeven om aan de financiële instellingen waar de GOM van de corresponderende één of meerdere financiële rekeningen voerde, de notificatie van haar erkenning en algemene rechtsopvolging te bezorgen, alsmede de betreffende financiële instelling de lijst van de gemandateerden en hun bevoegdheden voor het beheer van de rekeningen en de uitvoering van verrichtingen te bezorgen.

TITEL III. - Nadere voorschriften met het oog op de vlotte overgang van de dotaties van de GOM's

Art. 5.De overdracht bedoeld in artikel 10, § 3 van het POM-decreet van een dotatie van een GOM treedt in werking op datum van de overgang van het personeel van de betreffende GOM aan VLAO en vindt pro rata temporis plaats.

Art. 6.De nog tot op datum van de rechtsopvolging van een GOM door de POM van de corresponderende provincie, aan deze GOM verschuldigde, maar nog niet gestorte dotaties, worden aan de voormelde POM uitbetaald.

Deze dotaties worden op de in het eerste lid bedoelde datum onmiddellijk opeisbaar.

TITEL IV. - Nadere voorschriften inzake de sluitingsbalansen van de GOM's, tevens de openingsbalansen van de POM's van de corresponderende provincies

Art. 7.Elke GOM wordt, gelet op de bepalingen van artikel 11, § 1, eerste lid van het POM-decreet en gezien de rechtsopvolging door de POM van de corresponderende provincie, gemachtigd en de opdracht gegeven om een sluitingsbalans, bij ontbinding, op te stellen van haar vermogenstoestand die overeenstemt met de openingsbalans van de voormelde POM. VLAO komt met elk van de GOM's de nadere waarderingprincipes inzake de voormelde balans overeen. De betreffende overeenkomsten tussen VLAO en elk van de GOM's regelen tevens op welke wijze de voormelde balans van deze GOM, ten behoeve van VLAO, zal worden geverifieerd door een door de Minister aangestelde onafhankelijk erkend bedrijfsrevisor.

TITEL V. - Nadere voorschriften inzake de voorziening bedoeld in artikel 10, § 4, tweede lid, 3° van het POM-decreet

Art. 8.Ten laatste op datum van de rechtsopvolging van een GOM door de POM van de corresponderende provincie, dan wel op de andere datum die de betreffende GOM met het Vlaamse Gewest overeenkomt, maakt de betreffende GOM, in uitvoering van artikel 10, § 4, tweede lid, 3° van het POM-decreet, de daar bedoelde voorziening bestemd voor de eerste inrichtings- of herinrichtingskosten van de provinciale vestigingen van VLAO, over aan VLAO. TITEL VI. - Onteigeningsmachtigingen

Art. 9.De onteigeningsmachtigingen die vóór datum van de inwerkingtreding van dit besluit zijn afgeleverd door de Vlaamse Regering aan een GOM, gaan, onder de voorwaarden en modaliteiten waarmee zij werden verleend, over op de erkende POM van de corresponderende provincie.

TITEL VII. - Regeling inzake betwistingen

Art. 10.§ 1. Enige betwisting die zich bij de uitvoering van dit besluit, of van de in uitvoering daarvan verder getroffen regelingen, zou voordoen tussen VLAO en een POM, wordt bij onderling akkoord beslecht door een vertegenwoordiger van VLAO en een vertegenwoordiger van de betrokken POM. Indien de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiger van VLAO en de vertegenwoordiger van de POM, geen akkoord bereiken, of indien er zich in het kader van de uitvoering van dit besluit een betwisting zou voordoen die méér dan één POM aanbelangt, wordt deze betwisting ter beslechting voorgelegd aan de overlegcommissie bedoeld in paragraaf 2.

In voorkomend geval wordt de voormelde overlegcommissie gevat op verzoek van de meest gerede partij. § 2. De overlegcommissie aan wie een betwisting bedoeld in het tweede lid van paragraaf 1 wordt voorgelegd, wordt samengesteld uit één vertegenwoordiger van elk der POM's en uit vijf vertegenwoordigers van VLAO. De overlegcommissie beslist bij consensus.

De overlegcommissie vergadert voor het overige conform de bepalingen van een door haar vast te stellen ordereglement. § 3. Indien binnen de overlegcommissie bedoeld in het tweede lid van paragraaf 1 en de paragraaf 2, omtrent een daaraan voorgelegde betwisting geen consensus bereikt kan worden, dan legt zij deze betwisting ter arbitrage voor aan een arbitrale instantie, waarvan één lid wordt aangesteld door VLAO, één lid wordt aangesteld door de vijf POM's en het derde lid, dat tevens als voorzitter zal fungeren, wordt aangesteld door de beide voormelde leden.

De aanstelling van het lid door de vijf POM's geschiedt na een voorafgaand overleg tussen deze POM's die meerderheid tegen minderheid beslissen. § 4. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande paragrafen, kunnen VLAO en een GOM in de afspraken die zij maken inzake het in artikel 7, tweede lid bedoelde nazicht van de in artikel 7, eerste lid bedoelde balans door een onafhankelijk erkend bedrijfsrevisor, overeenkomen dat zij omtrent de betwistingen waartoe de bevindingen van deze bedrijfsrevisor zouden leiden, het advies van de voorzitter van het Instituut der Bedrijfsrevisoren zullen inwinnen.

TITEL VIII. - Inwerkingtreding, wijzigings- en slotbepalingen

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2006.

Art. 12.De Vlaamse minister bevoegd voor het Economisch Beleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juli 2006.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN

^