gepubliceerd op 14 oktober 2019
Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid wat betreft de preventie en de bevordering van de gezondheid
2 MEI 2019. - Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid wat betreft de preventie en de bevordering van de gezondheid (1)
Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikel 128, § 1, ervan. HOOFDSTUK II. - Wijzingen in het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid
Art. 2.In het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, eerste deel, Boek I, Titel II, Hoofdstuk 1, Afdeling 3, wordt een artikel 5/6 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 5/6.§ 1. Het Waarnemingscentrum, bedoeld in artikel 5, heeft daarnaast als doel de ontwikkeling van een sociaal-sanitair informatiesysteem inzake gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezin. § 2. Daartoe worden door het Waarnemingscentrum: 1° de inzameling en de centralisatie van sociaal-sanitaire gegevens gefaciliteerd;2° deze gegevens epidemiologisch onderzocht met toepassing, daarop, van een genderanalyse;3° onderzoeken uitgevoerd inzake gezondheidsimpact. § 3. Voor deze opdrachten maakt het Waarnemingscentrum gebruik van anoniem gemaakte gegevens. § 4. De Regering stelt nadere regels vast voor de toepassing van dit artikel.".
Art. 3.In het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, eerste deel, Boek IV, wordt een artikel 44/6 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 44/6.Het Waarnemingscentrum bedoeld in artikel 5 van hetzelfde Wetboek wordt betrokken bij de studies en onderzoeken van statistische gegevens bedoeld in artikel 44.".
Art. 4.In het tweede deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie wordt een inleidend boek ingevoegd, met als opschrift "Preventie en bevordering van de gezondheid".
Art. 5.In hetzelfde inleidend boek, ingevoegd bij artikel 4, wordt een titel I ingevoegd, met als opschrift: "Begripsomschrijvingen en Waals gezondheidspreventie- en -bevorderingsbeleid".
Art. 6.In dezelfde Titel I, ingevoegd bij artikel 5, wordt een artikel 47/7 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/7.Voor de toepassing van deze Titel wordt verstaan onder : 1° gezondheid: het lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn van de individuen, dat niet enkel bestaat uit het ontbreken van een ziekte of zwakte; ° gezondheidsbevordering: de gezamenlijke maatregelen waardoor bevolkingsgroepen de middelen krijgen om een grotere controle uit te oefenen op hun eigen gezondheid en deze te verbeteren en de gezamenlijke sociale en milieugerelateerde interventies die zijn uitgedacht om de gezondheid en de levenskwaliteit op individueel en collectief niveau te verbeteren door in te werken op de gezondheidsbepalende factoren en niet enkel stil te staan bij behandeling en genezing, de preventie maakt volledig deel uit van de gezondheidsbevordering; 3° preventie: de maatregelen die een interventie mogelijk maken nog voor de ziekte verschijnt voor de primaire preventie, die er de eerste tekenen van kunnen opsporen voor de secundaire preventie en die er de complicaties van of het herin hervallen kunnen tegengaan voor de tertiaire preventie;4° het plan: het gezondheidspreventie- en -bevorderingsplan, aangenomen door de Regering, waarin een stand van zaken inzake de gezondheidstoestand van de bevolking van de Franstalige regio wordt opgemaakt, met vaststelling van de gezondheidsdoelstellingen, met streeflijnen voor de acties en strategieën die inzake gezondheidsbevordering en ziektepreventie uit te voeren zijn;5° programma voor preventieve geneeskunde: het wetenschappelijk gevalideerd systematisch aanbod voor een welomschreven doelgroep, toegespitst op preventie, vroegtijdige opsporing en vroegtijdige behandeling van gezondheidsrisico's of ziektes;6° sturingscomité: het comité belast met de beleidssturing van het plan met als doel het verlenen van informatie over het verloop van het plan en het aanbrengen van aanpassingen of correcties voor de doorlopende verbetering van het plan;7° toezicht: de systematische inzameling, de analyse en de interpretatie van de sociaal-sanitaire gegevens om de praktijken inzake volksgezondheid, met inbegrip van de bewaking van besmettelijke ziektes, in het kader van het Waals sociaal-sanitair informatiesysteem, te plannen, uit te voeren, te evalueren en te verbeteren;8° kenniscentrum voor de bevordering van de gezondheid: de erkende dienst die hoofdzakelijk belast is met het bijdragen tot de uitvoering en de herziening van het plan en het verlenen van technische en methodologische steun inzake gezondheidsbevordering;9° lokaal centrum voor gezondheidsbevordering: de erkende dienst die op lokaal vlak de uitvoering van het plan ondersteunt;10° operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde: de erkende dienst die een preventieve-geneeskundeprogramma stuurt;11° departement medisch toezicht: het departement voor het medisch toezicht van de werknemers in de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk en het departement belast met het medisch toezicht van de werknemers in de gemeenschappelijke diensten voor preventie en bescherming op het werk;12° afdeling medisch toezicht: de afdeling medisch toezicht op de werknemers in de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk;13° de Minister: de Minister die voor gezondheid bevoegd is;14° operator voor gezondheidsbevordering: iedere rechtspersoon zonder winstgevend doel die bijdraagt tot de uitvoering van het plan en erkend dan wel gesubsidieerd is overeenkomstig dit Wetboek;15° actor in de gezondheidsbevordering: iedere overheid, rechts- of natuurlijke persoon die door haar acties bijdraagt tot de gezondheidsbevordering, met inbegrip van ziektepreventie, op het grondgebied van het Franse taalgebied.Actoren in de gezondheidsbevordering kunnen al dan niet erkend zijn; 16° Agentschap: het agentschap bedoeld in artikel 2 van het Wetboek; 17° sociaal-sanitaire gegevens: systematisch ingezamelde gegevens waardoor een kruising mogelijk wordt gemaakt tussen gezondheidsinformatie met leeftijd, geslacht, sociaal-economisch niveau op individueel niveau met het oog op een epidemiologische behandeling.".
Art. 7.In dezelfde Titel I wordt een artikel 47/8 ingevoegd, luidend als volgt : "
Art. 47/8.Er wordt door de Regering, na advies van de Raad voor strategisch en prospectief beleid, een plan omschreven en uitgevoerd ter bepaling van de doelstellingen en de strategieën inzake gezondheidspreventie en -bevordering in hun bijdrage tot gezondheidsverbetering in het Franse taalgebied.
Om het plan uit te voeren, erkent de Regering: 1° lokale centra voor gezondheidsbevordering;2° kenniscentra voor gezondheidsbevordering;3° operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde; 4° operatoren inzake gezondheidsbevordering.".
Art. 8.In hetzelfde inleidend boek, ingevoegd bij artikel 4, wordt een titel II ingevoegd, met als opschrift "Gezondheidspreventie- en -bevorderingsplan".
Art. 9.In titel II, ingevoegd bij artikel 8, wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd met als opschrift « Inhoud ».
Art. 10.In hoofdstuk I, ingevoegd bij artikel 9, wordt aangevuld met een artikel 47/9, luidend als volgt: "
Art. 47/9.Het plan wordt voor minstens vijf jaar opgesteld.
De Regering omschrijft de nadere regels voor de aanneming en de bijwerking van het plan.".
Art. 11.In hetzelfde hoofdstuk 1 wordt een artikel 47/10 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/10.Het plan bevat een stand van zaken betreffende de gezondheidstoestand van de bevolking, gepaard gaand met een genderonderzoek, legt de noden van de bevolking vast, stelt de na te streven gezondheidsdoelen vast, stuurt de uit te voeren acties en strategieën.
In het plan worden nader omschreven: 1° de thematische onderwerpen, de strategische doelen, de prioritaire doelgroepen en leefomgevingen inzake gezondheidspreventie- en bevordering;2° de overkoepelende doelstellingen, die te volgen zijn voor de gezamenlijke thematische onderwerpen, doelstellingen, prioritaire doelgroepen en leefomgevingen;3° het overleg en de samenwerkingen met de publieke actoren en entiteiten wier bijdrage nodig is voor het bereiken van de doelstellingen, ongeacht of ze onder een gewestelijke bevoegdheid dan wel een andere bestuurslaag vallen; 4° de nader beoordelings- en opvolgingsregels, met name de criteria en indicatoren die de beoordeling mogelijk maken van de mate van uitvoering van het plan en de herziening ervan.".
Art. 12.In titel II, ingevoegd bij artikel 8, wordt een hoofdstuk II met het opschrift « Evaluatie » ingevoegd.
Art. 13.In hoofdstuk II, ingevoegd bij artikel 12, wordt een artikel 47/11 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/11.§ 1. Minstens iedere vijf jaar wordt er door het sturingscomité een evaluatie van het plan georganiseerd.
De evaluatie heeft tot doel: 1° verslag uit te brengen over de uitvoering van het plan door de actoren inzake gezondheidspreventie en -bevordering;2° de impact te meten per gender, leeftijd, sociaal-economisch niveau van deze acties op de gezondheid;3° aanpassingen voor te stellen voor een nieuwe versie van het plan. § 2. Het evaluatieverslag wordt, binnen de zes maanden volgend op de aanneming ervan door de Regering, aan het Parlement voorgelegd.".
Art. 14.In dezelfde titel II, ingevoegd bij artikel 8, wordt een hoofdstuk III met het opschrift « Strategisch sturingscomité » ingevoegd.
Art. 15.In hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel 47/12 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/12.§ 1. Voor het plan wordt een sturingscomité opgericht.
Genoemd comité bestaat minstens uit vertegenwoordigers van het Agentschap, van het overlegcomité van de lokale centra voor gezondheidsbevordering, van het overlegcomité van de kenniscentra voor gezondheidsbevordering, van de operationaliseringscentra, van de operatoren inzake de gezondheidsbevordering, de Franstalige publieke gezondheidsscholen, de academische wereld, de lokale besturen en de eerstelijnszorgverstrekkers. De leden van bedoeld sturingscomité beschikken over een specifieke ervaring inzake gezondheidspreventie- en -bevordering.
De Regering bepaalt de samenstelling en de werkingsmodaliteiten van het sturingscomité. De Regering ziet erop toe dat er een gendergerelateerde sensibilisering verstrekt wordt aan alle personen die lid zijn van bedoeld comité. § 2. Het comité bedoeld in laatste paragraaf heeft als opdracht: 1° het regelmatig toezicht, minstens één keer per jaar, op de uitvoering van het plan;2° de overmaking aan de Regering, alle vijf jaar, van een evaluatie van het ziektepreventie- en gezondheidsbevorderingsbeleid in het Franse taalgebied en van de voorstellen ter verbetering ervan;3° het voorleggen, aan de Regering, van een bijgewerkte en in overleg tot stand gebrachte versie van het plan, na advies van de Raad voor strategisch en prospectief beleid, volgens de nadere regels en de procedure die de Regering overeenkomstig artikel 47/9 aangenomen heeft. Er kunnen, in diens kring, expertenwerkgroepen worden opgericht om elk bestanddeel van het plan aan bespreking en behandeling te kunnen onderwerpen.".
Art. 16.In hetzelfde inleidend boek, ingevoegd bij artikel 4, wordt een titel III ingevoegd, met als opschrift: "Besmettelijke ziektes".
Art. 17.In Titel III, ingevoegd bij artikel 16, wordt een artikel 47/13 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/13.§ 1. Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en de toepassing van passende profylactische maatregelen stelt de Regering een lijst aangifteplichtige besmettelijke ziektes vast, die zij minstens één keer per jaar bijwerkt.
Van de, in het Franse taalgebied gelokaliseerde, bevestigde of verdachte gevallen van één der ziektes opgelijst in lid 1 wordt door iedere arts of apotheker-bioloog die in het Franse taalgebied actief is, los van zijn ambt, eveneens als hij van een nationaal referentiecentrum of -laboratorium voor menselijke microbiologie afhangt, aangifte gedaan. De verdachte gevallen dienen te worden aangegeven voor zover de levensverwachting op korte termijn daardoor bedreigd wordt of voor zover ze gekennmerkt zijn door een sterk epidemisch karakter.
De Regering stelt de procedure en de nadere regels voor de verplichte aangifte vast, evenals de profylactische maatregelen. § 2. De Regering stelt daarnaast een lijst te bewaken pathogenen vast die zij minstens één keer per jaar bijwerkt. De Regering stelt de procedure en de nadere regels voor dat toezicht vast.".
Art. 18.In dezelfde Titel III wordt een artikel 47/14 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/14.§ 1. De persoonsgegevens van de persoon die een besmettelijke ziekte heeft opgelopen worden ingezameld door de artsen of de verpleegkundigen belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes.
De persoonsgegevens, ingezameld in het kader van de verplichte aangiften van besmettelijke ziektes, zijn: naam, voornaam, geboortedatum, fysiek adres, telefoon- of mailgegevens van het geval of diens wettelijke vertegenwoordiger, beroep, school- of opvangmilieu afhankelijk van de leeftijd van het geval, ander gemeenschapsmilieu in verband met de pathologie, pathologie en klinische geschiedenis, ziektekiem, type bevestiging (laboratorium), naam en gegevens van de behandelend arts, bestaan van risicopersonen in de nabije omgeving. In geval van pathologieën die een agrovoedingsrisico of een risico bij kwetsbare doelgroepen vertonen, wordt het beroep van de nabije omgeving eveneens ingewonnen.
De doeleinden van de behandeling zijn: - het nemen van passende sanitaire maatregelen in functie van het geval, van diens pathologie of diens omgeving; - de analyse van de epidemiologische gegevens om de impact en de prevalenties van de ziektes te meten en dienovereenkomstig de acties inzake preventieve geneeskunde te beheren.
De persoonsgegevens worden na twee jaar gewist en de gevallen worden anoniem gemaakt.
Enkel de personeelsleden van de cel belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes hebben toegang tot deze gegevens en hebben de machtiging om ze te verwerken.
Het Agentschap wordt vastgelegd als verantwoordelijke voor de verwerking van de in § 1 bedoelde gegevens.
De gegevens worden per telefoon, fax, beveiligde informaticatoepassingen binnen in het Agentschap of via elektronische aangifte-interface ingezameld. § 2. De Regering omschrijft de voorwaarden voor de toegang tot de gegevens bedoeld in § 1.".
Art. 19.In dezelfde Titel III wordt een artikel 47/15 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/15.§ 1. De artsen of de verpleegkundigen belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes worden door het Agentschap aangewezen.
Hun opdracht bestaat erin: 1° zich ervan te vergewissen dat de profylactische maatregelen, bepaald door de Regering in het kader van de bescherming van de volksgezondheid, toegepast worden met de steun van de behandelend arts van de patiënt op wie de aangifte betrekking heeft;2° voor zover mogelijk, mede en samen te werken met de overheid van de gemeente waar de maatregel(en) dient (dienen) te worden toegepast;3° onverwijld de betrokken burgemeester(s) te waarschuwen wanneer er een reëel verspreidingsrisico bestaat of wanneer de verspreiding daadwerkelijk aangetoond is;4° de sluiting van een plaats, een ruimte of een installatie geheel of gedeeltelijk bevelen als bedoelde plaats, ruimte of installatie aan de oorsprong zou kunnen zijn van de besmetting als als de maatregelen, opgelegd door de artsen of verpleegkundigen van het Agentschap, niet in acht worden genomen;5° zich ervan vergewissen of, en in voorkomend geval, bevelen dat zowel de persoon van wie vermoed wordt dat hij drager is van een, op korte termijn levensbedreigende, ziekte of die de symptomatologie van een ernstige epidemische aantasting vertoont, als de persoon of de personen die voornoemde besmet zou of zouden kunnen hebben of van voornoemde deze besmetting zou of zouden kunnen hebben gekregen, de nodige onderzoeken ondergaan en, in voorkomend geval, een passende, preventieve of curatieve, behandeling volgen;6° indien nodig de afzondering te bevelen van de besmette personen of van de personen die deze besmetting zouden kunnen hebben opgelopen, voor een periode die het besmettingsgevaar niet overstijgt, in een ziekenhuisdienst die speciaal daartoe is aangewezen door de bevoegde overheid of voor de omstandigheid is opgeëist;7° de persoon of personen, lijdend aan één van de ziektes die aanleiding geven tot een verplichte aangifte het verbod opleggen om verder zijn, haar of hun beroepsactiviteit uit te oefenen en een gemeenschap te bezoeken tijdens een periode die de periode van het besmettingsgevaar niet overstijgt;8° iedere medische controle of ieder medisch onderzoek, iedere opsporing of onderzoeksopdracht in te leiden en iedere informatie, die zij in de uitoefening van hun ambt nuttig achten, in te winnen;9° de ontsmetting te bevelen van de voorwerpen en lokalen, evenals de afzondering, de behandeling en, in voorkomend geval, het doden en verbranden van besmette of vermoedelijk besmette dieren, in samenwerking met het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;10° iedere plaats te betreden die bezocht werd door de persoon of personen lijdend aan één van de aangifteplichtige ziektes of door de besmette of vermoedelijk besmette dieren met het oog op het vaststellen van deze besmettingsbron of op het nemen van profylactische maatregelen. Betreffende lid 2, 10°, kunnen de artsen of verpleegkundigen bedoeld in lid 1, in voorkomend geval, de burgemeester van de betrokken gemeente de aanbeveling verstrekken om de nodige gemeentelijke gevalbeheersingsverordeningen te nemen. § 2. De artsen of verpleegkundigen van het Agentschap belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes nemen contact op met iedere nationale, buitenlandse of internationale gezondheidsoverheid om de sociaal-sanitaire gegevens, nodig in het belang van de volksgezondheid, in te zamelen en uit te wisselen. § 3. De artsen of verpleegkundigen van het Agentschap belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes stellen de overtredingen vast in verband met de aangifteplicht door tot bewijs van het tegendeel bewijskrachtige processen-verbaal op te stellen met afschrift binnen de acht dagen te rekenen van de vaststelling aan de personen verdacht van het begaan hebben van een overtreding. § 4. De artsen of verpleegkundigen van het Agentschap belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes zijn gemachtigd om de bijstand en de bescherming van de lokale of federale politie bij de uitoefening van hun ambt te eisen, daar waar dit in het belang van de volksgezondheid nodig is. § 5. De opdrachten prerogatieven van huidig artikel worden onder het toezicht van een arts, aangewezen door het Agentschap, uitgevoerd.".
Art. 20.In dezelfde Titel III wordt een artikel 47/16 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/16.Onverminderd de toepassing van de straffen door het Strafwetboek bepaald worden gestraft met een geldboete van 1 tot 500 euro en met een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden, of met slects één van beide straffen, de personen: 1° die het bepaalde van dut decreet in termen van aangifteplicht voor besmettelijke ziektes niet in acht nemen of de uitvoering ervan belemmeren;2° niet gevolg geven aan de maatregelen bepaald krachtens dit decreet of ze belemmeren;3° het optreden van de artsen of verpleegkundigen van het Agentschap belast met het toezicht op de besmettelijke ziektes, belemmeren.
Art. 21.In hetzelfde inleidend boek, ingevoegd bij artikel 4, wordt een titel IV ingevoegd, met als opschrift: "Programma's voor preventieve geneeskunde".
Art. 22.In Titel IV, ingevoegd bij artikel 21, wordt een artikel 47/17 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/17.§ 1. Er worden door de Regering, op grond van het plan, en na advies van de Raad voor strategisch en prospectief beleid, op het Gewest toegespitste programma's voor preventieve geneeskunde aangenomen.
De programma's voor preventieve geneeskunde worden door één of meerdere, door de Regering aangewezen, operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde gestuurd.
Het operationaliseringscentrum stelt met het Agentschap een protocol vast ter uitvoering van het programma voor preventieve geneeskunde. In dat protocol worden met name de procedures, de doelgroepen, de gegevensstromen, de faseringen van de acties en het type beoordeling die verwezenlijkt moeten worden voor de uitvoering van het programma voor preventieve geneeskunde nader omschreven. Dat protocol wordt door de Regering bekrachtigd. § 2. De lokale centra voor gezondheidsbevordering ondersteunen de uitvoering van die programma's op hun grondgebied. § 3. De Regering stelt nadere regels vast voor de toepassing van dit artikel.".
Art. 23.In hetzelfde inleidend boek, ingevoegd bij artikel 4, wordt een titel V ingevoegd, met als opschrift: "Campagnes voor gezondheidspreventie en -bevordering".
Art. 24.In Titel V, ingevoegd bij artikel 23, wordt een artikel 47/18 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 47/18.Om een gezond leven en de preventiemaatregelen te bevorderen, bepaalt de Regering samen met de Regeringen van de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie een procedure voor de toekenning van de kosteloze audiovisuele ruimtes.".
Art. 25.In Deel II, Boek IV, Titel I, wordt een inleidend hoofdstuk ingevoegd, met als opschrift "Regelingen voor gezondheidspreventie en -bevordering".
Art. 26.In het inleidend hoofdstuk, ingevoegd bij artikel 25, wordt een afdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Lokale centra voor gezondheidsbevordering".
Art. 27.In afdeling I, ingevoegd bij artikel 26, wordt een onderafdeling I ingevoegd, met als opschrift "Erkenning".
Art. 28.In onderafdeling I, ingevoegd bij artikel 27, wordt een artikel 410/1 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/1.§ 1. De lokale centra voor gezondheidsbevordering worden erkend met het oog op de uitoefening, op hun grondgebied, van volgende opdrachten: 1° de ondersteuning van de uitvoering van het plan;2° de begeleiding van de actoren van hun grondgebied bij de ontwikkeling van de gezondheidsbevordering in hun projecten;3° de bevordering van de uitvoering van de programma's voor preventieve geneeskunde, bedoeld in artikel 47/17, samen met de betrokken actoren op hun grondgebied;4° het initiëren van of bijdragen tot de ontwikkeling van netwerken, samenwerkingsverbanden, intersectoraal werk inzake de gezondheidsbevordering;5° de ondersteuning van de samenwerking tussen de actoren inzake de gezondheidsbevordering;6° de sensibilisering en de begeleiding van de plaatselijke overheden in de integratie van de gezondheidsbevordering in hun beleid of territoriale plannen;7° de veralgemeende benutting van de lokale goede praktijken en de verspreiding ervan om hun overzetbaarheid te bevorderen;8° het regelmatig samenroepen van de operatoren inzake gezondheidsbevordering met het oog op de beoordeling van de implementering van het plan;9° de interface verzorgen tussen het lokaal en het gewestelijk niveau;10° de inzameling en het overmaken, overeenkomstig de verzoeken van het sturingscomité en van het Agentschap, van de gegevens betreffende de uitvoering van het plan en de evaluatie ervan. De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitoefening van de in paragraaf 1 bedoelde opdrachten.". § 2. Er wordt een overlegcomité van de lokale centra voor gezondheidsbevordering ingesteld. De Regering bepaalt de samenstelling van bedoeld overlegcomité. De Regering ziet erop toe dat er een gendergerelateerde sensibilisering verstrekt wordt aan alle personen die lid zijn van bedoeld comité.
Diens opdracht bestaat erin: 1° de kwaliteit te waarborgen van de interventies en de gemeenschappelijke identiteit van de lokale centra voor gezondheidsbevordering;2° de informatieuitwisselingen tussen lokale centra voor gezondheidsbevordering te begunstigen;3° de vertegenwoordiging van de lokale centra voor gezondheidsbevordering verzekeren, met name in het sturingscomité;4° de informatieoverdracht van de lokale centra voor gezondheidsbevordering naar het Agentschap coördineren. Het overlegcomité vergadert minstens twee keer per jaar en nodigt het Agentschap daarvoor uit. Het wordt bij toerbeurt samengeroepen door ieder lokaal centrum voor gezondheidsbevordering, dat er het secretariaat van waarneemt.".
Art. 29.In dezelfde Onderafdeling 1 wordt een artikel 410/2 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/2.De activiteiten van de lokale centra voor gezondheidsbevordering passen in een door de Regering omschreven grondgebied.".
Art. 30.In dezelfde Onderafdeling 1 wordt een artikel 410/3 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/3.§ 1. De aanvraag tot erkenning wordt door het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering bij de Regering ingediend.
De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend. § 2. Om erkend te worden, wordt een lokaal centrum voor gezondheidsbevordering in de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel of een stichting van openbaar nut opgericht en: 1° wordt, voor een periode van vijf jaar, een gecoördineerd actieprogramma uitgewerkt dat aan volgende voorwaarden beantwoordt: a) een logische aaneenschakeling zijn van jaarlijkse doelen met een evaluatie in de vorm van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en van langetermijndoelstellingen;b) de richtlijnen van het overlegcomité van de lokale centra voor gezondheidsbevordering in acht nemen, of zich daartoe verbinden;c) de ingezette middelen om aan de doelstellingen van het plan te beantwoorden, uiteenzetten;2° wordt het actieprogramma bedoeld onder 1° uitgevoerd;3° wordt samengesteld uit een pluridisciplinair team waarvan minstens één lid houder is van een master volksgezondheid en over vijf jaar nuttige ervaring beschikt;4° verbindt zich tot de inachtneming van de deontologische code die de Regering vastlegt;5° bezorgt het jaarlijks activiteitenverslag bedoeld in artikel 46;6° neemt deel aan het overlegcomité van de lokale centra voor gezondheidsbevordering. Het programma bedoeld in lid 1, 1°, wordt door de Regering goedgekeurd, volgens de nadere regels en in de termijn door de Regering bepaald.
De voorwaarden bedoeld in lid 1, 1°, 3°, 4°, worden binnen de zes maanden na toekenning van de erkenning concreet gemaakt.
Zoniet wordt de erkenning ingetrokken. § 3. Een oproep tot indiening van de erkenningsaanvraag wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, samen met een door de Regering opgemaakt formulier.
Dat formulier bevat minstens: 1° het ondernemingsnummer van het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering; 2° de verbintenis om zich te schikken naar het plan, vastgelegd door de Regering, en de evoluties ervan.".
Art. 31.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/4 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/4.De Regering kan bijkomende specifieke opdrachten erkennen, die de lokale centra voor gezondheidsbevordering in het kader van de uitvoering van het plan ontwikkeld hebben.".
Art. 32.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 26, wordt een onderafdeling II ingevoegd, met als opschrift "Subsidiëring".
Art. 33.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 32, wordt een artikel 410/5 ingevoegd, luidend als volgt: " Artikel 410/5. Tijdens de periode vallend onder de erkenning en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten geniet het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering een jaarlijkse subsidie bestemd voor de uitvoering van de opdrachten bepaald in huidige afdeling.
De Regering bepaalt de nadere berekeningswijze van de subsidie voor de opdrachten bepaald bij deze afdeling, rekening houdend met de bevolking van het grondgebied van elk lokaal centrum voor gezondheidsbevordering.".
Art. 34.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 410/6 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/6.Het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering voert een gedeeltelijk dubbele boekhouding per begrotingsjaar en verstrekt jaarlijks een balans en een ontvangsten- en uitgavenrekening volgens het model bepaald door de Regering.".
Art. 35.In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 26, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Controle, evaluatie, bestraffing".
Art. 36.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel 410/7 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/7.De administratieve, financiële en kwalitatieve controle van het lokale centrum voor gezondheidsbevordering wordt gevoerd door de daartoe aangewezen personeelsleden van het Agentschap.
Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering en hebben het recht om ter plaatse inzage te nemen van de stukken en documenten die ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen of erom te verzoeken zowel bij het lokaal centrum als bij de authentieke bronnen die er eventueel over beschikken.
Ze voeren hun controle met het oog op de verbetering van de praktijken en volgens het systeem van de participatieve beoordeling. De geëvalueerde actor wordt geraadpleegd voor de evaluatie en heeft de mogelijkheid om: - zich tijdens het evaluatiegesprek uit te drukken; - zijn zelfevaluatie in het evaluatierapport op te laten nemen; - voorstellen te doen om de eventueel te berde gebrachte problemen te verhelpen of de acties te heroriënteren.".
Art. 37.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 410/8 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/8.§ 1. De erkenning kan te allen tijde ingetrokken worden wegens niet-naleving van de bepalingen van deze afdeling of van de op grond van deze afdeling vastgestelde bepalingen.
Het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering waarvan de erkenningsaanvraag geweigerd is of waarvan de erkenning is ingetrokken, mag tijdens het jaar volgend op de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. § 2. De procedures tot intrekking van de erkenning worden nader bepaald door de Regering.
Te dien einde stelt zij de vorm en de termijnen vast en ziet zij erop toe dat de procedure op tegenspraak wordt gevoerd.
Art. 38.In het inleidend hoofdstuk, ingevoegd bij artikel 25, wordt een afdeling 2 ingevoegd, met als opschrift "Kenniscentra voor gezondheidsbevordering".
Art. 39.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 38, wordt een onderafdeling I ingevoegd, met als opschrift "Erkenning".
Art. 40.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 39, wordt een artikel 410/9 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/9.§ 1. De kenniscentra voor gezondheidsbevordering worden erkend om het Agentschap, de lokale centra voor gezondheidsbevordering, de operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde en de operatoren wetenschappelijke, technische en methodologische ondersteuning te bieden bij de uitvoering van het plan. Daarvoor voeren de kenniscentra voor gezondheidsbevordering volgende opdrachten uit: 1° het onderzoek inzake gezondheidspreventie en -bevordering en het gebruik van wetenschappelijke informatie en documentatie bevorderen;2° de wetenschappelijke informatie aanreiken voor de uitvoering van het plan, via gevarieerde instrumenten waardoor de actoren inzake gezondheidsbevordering zich deze kunnen toeëigenen;3° de evaluatie in verschillende vormen in de sector van de gezondheidspreventie en -bevordering ondersteunen;4° ervoor zorgen dat de communicatie tussen de actoren en naar het grote publiek toe zowel naar inhoud als naar vorm in de sector van de gezondheidspreventie en -bevordering;5° bijdragen tot de uitwerking van het plan, de evaluatie, de aanpassing en de hernieuwing ervan. § 2. De kenniscentra voor gezondheidsbevordering voeren hun opdrachten uit in het kader van de uitvoering en de aanpassing van het plan. § 3. Er wordt een overlegcomité van de erkende kenniscentra ingesteld.
Diens opdracht bestaat erin : ° de coördinatie van de acties van de kenniscentra te begunstigen en de aanpassingen, vereist door de evolutie van het plan, te verrichten; {0>%2}° een uitwisselingsplaats zijn voor de communicaties uitgevoerd door de kenniscentra.
De Regering bepaalt de samenstelling van dat comité en ziet erop toe dat er een gendergerelateerde sensibilisering verstrekt wordt aan alle personen die lid zijn van bedoeld comité. ".
Art. 41.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/10 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/10.§ 1. De aanvraag tot erkenning wordt door het kenniscentrum voor gezondheidsbevordering bij de Regering ingediend.
De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend. § 2. Om erkend te worden, wordt door het kenniscentrum voor gezondheidsbevordering; 1° voor een periode van vijf jaar, een gecoördineerd meerjarig actieprogramma uitgewerkt dat aan volgende voorwaarden beantwoordt: a) een logische aaneenschakeling zijn van jaarlijkse doelen met een evaluatie in de vorm van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en van langetermijndoelstellingen;b) met name de acties die gecoördineerd worden met de lokale centra voor gezondheidsbevordering en de netwerking integreren;c) de ingezette middelen om aan de doelstellingen van het plan te beantwoorden, uiteenzetten;2° samengesteld uit een pluridisciplinair team waarvan minstens één lid houder is van een master volksgezondheid en over vijf jaar nuttige ervaring beschikt;3° het jaarlijks activiteitenverslag bedoeld in artikel 46 aan het Agentschap bezorgd;4° de deontologische regels die de Regering vastlegt, in acht genomen. Het programma bedoeld in lid 1, 1°, wordt door de Regering goedgekeurd, volgens de nadere regels en in de termijn door de Regering bepaald.
De voorwaarden bedoeld in lid 1, 1°, 2° en 4°, worden binnen de zes maanden na toekenning van de erkenning concreet gemaakt. Zoniet wordt de erkenning ingetrokken. § 3. Een oproep tot indiening van de erkenningsaanvraag wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, samen met een door de Regering opgemaakt formulier.
Dat formulier bevat minstens: 1° de statuten van het centrum; 2° de verbintenis om zich te schikken naar het plan, vastgelegd door de Regering, en om bij te dragen tot de evoluties ervan.".
Art. 42.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/11 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/11.De Regering kan bijkomende specifieke opdrachten erkennen, die de kenniscentra voor gezondheidsbevordering in het kader van de uitvoering van het plan ontwikkeld hebben.".
Art. 43.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 38, wordt een onderafdeling II ingevoegd, met als opschrift "Subsidiëring".
Art. 44.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 43, wordt een artikel 410/12 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/12.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten geniet het kenniscentrum voor gezondheidsbevordering een jaarlijkse subsidie voor de uitvoering van de opdrachten bepaald bij deze afdeling. § 2. De Regering bepaalt het bedrag en nadere berekeningswijze van de subsidie.".
Art. 45.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 410/13 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/13.Het kenniscentrum voor gezondheidsbevordering voert een gedeeltelijk dubbele boekhouding per begrotingsjaar en verstrekt jaarlijks een balans en een ontvangsten- en uitgavenrekening volgens het model bepaald door de Regering.".
Art. 46.In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 38, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Controle, evaluatie, bestraffing".
Art. 47.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 46, wordt een artikel 410/14 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/14.De administratieve, financiële en kwalitatieve controle van het kenniscentrum voor gezondheidsbevordering wordt gevoerd door de daartoe aangewezen personeelsleden van het Agentschap.
Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van het kenniscentrum voor gezondheidsbevordering en hebben het recht om ter plaatse inzage te nemen van de stukken en documenten die ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen of erom te verzoeken zowel bij het kenniscentrum als bij de authentieke bronnen die er eventueel over beschikken. Ze voeren hun controle met het oog op de verbetering van de praktijken en volgens het systeem van de participatieve beoordeling. De geëvalueerde actor wordt geraadpleegd voor de evaluatie en heeft de mogelijkheid om: - zich tijdens het evaluatiegesprek uit te drukken; - zijn zelfevaluatie in het evaluatierapport op te laten nemen; - voorstellen te doen om de eventueel te berde gebrachte problemen te verhelpen of de acties te heroriënteren.".
Art. 48.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 410/15 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/15.§ 1. De erkenning als kenniscentrum voor gezondheidsbevordering kan te allen tijde ingetrokken worden wegens niet-naleving van de bepalingen van deze afdeling of van de op grond van deze afdeling vastgestelde bepalingen.
Het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering waarvan de erkenningsaanvraag geweigerd is of waarvan de erkenning is ingetrokken, mag tijdens het jaar volgend op de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. § 2. De procedures tot intrekking van de erkenning worden nader bepaald door de Regering.
Te dien einde stelt zij de vorm en de termijnen vast en ziet zij erop toe dat de procedure op tegenspraak wordt gevoerd.".
Art. 49.In het inleidend hoofdstuk ingevoegd bij artikel 25 wordt een afdeling 3 ingevoegd met als opschrift "Operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde".
Art. 50.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een onderafdeling I ingevoegd, met als opschrift "Erkenning".
Art. 51.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 50, wordt een artikel 410/16 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/16.De Regering erkent de operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde om de opdracht bedoeld in artikel 410/17, lid 1, te waarborgen.".
Art. 52.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/17 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/17.De operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde hebben als opdracht het sturen van één of meerdere programma's voor preventieve-geneeskunde. Onder sturing wordt het feit verstaan, dat gewaakt wordt over het voltooien van de verschillende stappen in een protocol voor preventieve geneeskunde, namelijk de programmering van de acties, de uitvoering ervan, de registratie van de gegevens, de opvolging van de acties en de evaluatie volgens de indicatoren bepaald in het protocol.
De operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde werken samen met de andere erkende diensten, met de operatoren voor gezondheidsbevordering en met de inrichtingen en de publiek- en privaatrechtelijke personen betrokken bij het programma voor preventieve geneeskunde.
De Regering stelt nadere regels vast voor de toepassing van dit artikel.".
Art. 53.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/18 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/18.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt bij de Regering ingediend door het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde.
De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend. § 2. Om erkend te worden, wordt door het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde: 1° voor een periode van vijf jaar, een gecoördineerd meerjarig actieprogramma uitgewerkt dat aan volgende voorwaarden beantwoordt: a) een logische aaneenschakeling zijn van jaarlijkse doelen met een evaluatie in de vorm van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en van langetermijndoelstellingen;b) met name de acties die gecoördineerd worden met de lokale centra voor gezondheidsbevordering en de netwerking integreren;c) de middelen uiteenzetten, die worden ingezet om aan de doelstellingen van het plan en aan de programma's voor preventieve geneeskunde bedoeld in punt 47/17 te voldoen;2° wordt het actieprogramma bedoeld onder 1° uitgevoerd;3° een pluridisciplinair team samengesteld, waarvan minstens één lid houder is van een master voor geneeskunde;4° het jaarlijks activiteitenverslag overeenkomstig artikel 45 aan het Agentschap bezorgd;5° de deontologische regels die de Regering vastlegt, in acht genomen. Het programma bedoeld in lid 1, 1°, wordt door de Regering goedgekeurd, volgens de nadere regels en in de termijn door de Regering bepaald.
De voorwaarden bedoeld onder 1°, 3° en 5°, worden binnen de zes maanden na toekenning van de erkenning concreet gemaakt. Zoniet wordt de erkenning ingetrokken. § 3. Een oproep tot indiening van de erkenningsaanvraag wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, samen met een door de Regering opgemaakt formulier.
Dat formulier bevat minstens: 1° het ondernemingsnummer van het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde; 2° de verbintenis om zich te schikken naar het programma voor preventieve geneeskunde bedoeld in artikel 47/17.".
Art. 54.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/19 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/19.De Regering kan bijkomende specifieke opdrachten erkennen, die de operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde in het kader van de uitvoering van het plan ontwikkeld hebben.".
Art. 55.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Subsidiëring".
Art. 56.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 55, wordt een artikel 410/20 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/20.Tijdens de periode vallend onder de erkenning en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten genieten de operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde een jaarlijkse subsidie bestemd voor de uitvoering van de opdrachten bepaald in huidige afdeling.
De Regering bepaalt de nadere berekeningswijze van de subsidie, rekening houdend met de aard van de activiteiten voor preventieve geneeskunde.
Het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde voert een gedeeltelijk dubbele boekhouding per begrotingsjaar en verstrekt jaarlijks een balans en een ontvangsten- en uitgavenrekening volgens het model bepaald door de Regering.".
Art. 57.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Controle, evaluatie, bestraffing".
Art. 58.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 57, wordt een artikel 410/21 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/21.De administratieve, financiële en kwalitatieve controle van de operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde wordt gevoerd door de daartoe aangewezen personeelsleden van het Agentschap.
Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van de operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde en hebben het recht om ter plaatse inzage te nemen van de stukken en documenten die ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen of erom te verzoeken zowel bij het operationaliseringscentrum voor preventieve geneeskunde als bij de authentieke bronnen die er eventueel over beschikken.
Ze voeren hun controle met het oog op de verbetering van de praktijken en volgens het systeem van de participatieve beoordeling. De geëvalueerde actor wordt geraadpleegd voor de evaluatie en heeft de mogelijkheid om: - zich tijdens het evaluatiegesprek uit te drukken; - zijn zelfevaluatie in het evaluatierapport op te laten nemen; - voorstellen te doen om de eventueel te berde gebrachte problemen te verhelpen of de acties te heroriënteren.".
Art. 59.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 410/22 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/22.§ 1. De erkenning als operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde kan te allen tijde ingetrokken worden wegens niet-naleving van de bepalingen van deze afdeling of van de op grond van deze afdeling vastgestelde bepalingen.
Het operationaliseringscentra voor preventieve geneeskunde waarvan de erkenningsaanvraag geweigerd is of waarvan de erkenning is ingetrokken, mag tijdens het jaar volgend op de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. § 2. De procedures tot intrekking van de erkenning worden nader bepaald door de Regering.
Te dien einde stelt zij de vorm en de termijnen vast en ziet zij erop toe dat de procedure op tegenspraak wordt gevoerd.".
Art. 60.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, met als opschrift "Erkenningen van de inrichtingen of de publiek- of privaatrechtelijke personen voor de uitvoeren van de handelingen voor preventieve geneeskunde".
Art. 61.In onderafdeling 4, ingevoegd bij artikel 60, wordt een artikel 410/23 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/23.§ 1. De Regering kan inrichtingen of publiek- en privaatrechtelijke personen erkennen en subsidiëren om de medische opsporingshandelingen en de interventies inzake preventieve geneeskunde, bepaald in de programma's voor preventieve geneeskunde bedoeld in artikel 47/17, uit te voeren. § 2. De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend. § 3. De Regering stelt de procedure en de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de inrichtingen of publiek- of privaatrechtelijke personen, bedoeld in § 1, vast.
De erkenningsvoowaarden hebben met name betrekking op de apparaten en de technische voorwaarden, de personeelskwalificaties, de kwaliteitscriteria voor de uitvoering van de programma's.".
Art. 62.In afdeling 3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een onderafdeling V ingevoegd, met als opschrift "Kwaliteitscontrolefirma's".
Art. 63.In onderafdeling 5, ingevoegd bij artikel 62, wordt een artikel 410/24 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/24.De geaccrediteerde firma's verrichten de fysiek-technische kwaliteitscontroles van de apparaten van de inrichtingen of de publiek- of privaatrechtelijke personen bedoeld in artikel 410/23 wanneer het voltooien van bedoelde controles een voorwaarde vormt voor de erkenning en het behoud van de erkenning van deze inrichtingen of publiek- of privaatrechtelijke personen.
De Regering bepaalt de nadere uitvoeringswijze van deze controle.".
Art. 64.In het inleidend hoofdstuk, ingevoegd bij artikel 25, wordt een afdeling IV ingevoegd, met als opschrift "Operatoren inzake gezondheidsbevordering".
Art. 65.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 64, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Erkenning".
Art. 66.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 65, wordt een artikel 410/25 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/25.De Regering erkent operatoren inzake gezondheidsbevorderingen met het oog op de uitvoering, op het grondgebied van het Franse taalgebied, van de acties die bijdragen tot de verwezenlijking van het plan, onder uitsluiting van de programma's voor preventieve geneeskunde bedoeld in artikel 47/17.".
Art. 67.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/26 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/26.§ 1. De erkenning bedoeld in artikel 410/25 wordt toegekend voor een duur van vijf jaar en is hernieuwbaar. § 2. Om erkend te worden, is de operator inzake gezondheidsbevordering een publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon zonder winstgevend doel en: 1° werkt, voor een periode van vijf jaar, een gecoördineerd actieprogramma uit dat aan volgende voorwaarden beantwoordt: a) een logische aaneenschakeling zijn van jaarlijkse doelen met een evaluatie in de vorm van kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en van langetermijndoelstellingen;b) de ingezette middelen om aan de doelstellingen van het plan te beantwoorden, uiteenzetten;2° verbindt zich ertoe het jaarlijks activiteitenverslag overeenkomstig artikel 46 aan het Agentschap te bezorgen;3° verbindt zich tot de inachtneming van de deontologische regels die de Regering vastlegt;4° werkt in overleg met het lokaal centrum voor gezondheidsbevordering dat overeenstemt met zijn grondgebied. Het programma bedoeld in lid 1, 1°, wordt door de Regering goedgekeurd, volgens de nadere regels en in de termijn door de Regering bepaald. De voorwaarden bedoeld onder 3° en 4°, worden binnen de zes maanden na toekenning van de erkenning concreet gemaakt.
Zoniet wordt de erkenning ingetrokken. § 3. De Regering bepaalt de inhoud van het dossier m.b.t. de erkenningsaanvraag. Dit dossier bevat op zijn minst : 1° het ondernemingsnummer, in het geval waarin de operator inzake gezondheidsbevordering een vereniging zonder winstgevend doel is; 2° de verbintenis om zich te schikken naar het plan, vastgelegd door de Regering, en de evoluties ervan.".
Art. 68.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/27 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/27.De operatoren inzake gezondheidsbevordering voeren acties die passen in de doelstellingen van het plan. De erkenningsakte vermeldt het actieprogramma bedoeld in artikel 410/26, § 2, 1°. ».
Art. 69.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 64, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Subsidiëring".
Art. 70.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 69, wordt een artikel 410/28 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/28.Tijdens de periode vallend onder de erkenning en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten geniet de operator inzake gezondheidsbevordering een jaarlijkse subsidie bestemd voor de uitvoering van de opdrachten bepaald in huidige afdeling.
De Regering legt de nadere regels, de bedragen, de berekeningswijze van de eventuele indexering en de toekenningsvoorwaarden van de subsidie vast, rekening houdend met de aard van de acties.".
Art. 71.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 410/29 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/29.De operator inzake gezondheidsbevordering voert een gedeeltelijk dubbele boekhouding per begrotingsjaar en verstrekt jaarlijks een balans en een ontvangsten- en uitgavenrekening volgens het model bepaald door de Regering.".
Art. 72.In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 64, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Controle, evaluatie en bestraffing".
Art. 73.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 72, wordt een artikel 410/30 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/30.De administratieve, financiële en kwalitatieve controle van de operatoren inzake gezondheidsbevordering wordt gevoerd door de daartoe aangewezen personeelsleden van het Agentschap.
Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van de operatoren inzake gezondheidsbevordering en hebben het recht om ter plaatse inzage te nemen van de stukken en documenten die ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen of erom te verzoeken zowel bij de operatoren als bij de authentieke bronnen die er eventueel over beschikken.
Ze voeren hun controle met het oog op de verbetering van de praktijken en volgens het systeem van de participatieve beoordeling. De geëvalueerde actor wordt geraadpleegd voor de evaluatie en heeft de mogelijkheid om: - zich tijdens het evaluatiegesprek uit te drukken; - zijn zelfevaluatie in het evaluatierapport op te laten nemen; - voorstellen te doen om de eventueel te berde gebrachte problemen te verhelpen of de acties te heroriënteren.".
Art. 74.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 410/31 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/31.§ 1. De erkenning als operator inzake gezondheidsbevordering kan te allen tijde ingetrokken worden wegens niet-naleving van de bepalingen van deze afdeling of van de op grond van deze afdeling vastgestelde bepalingen.
De operator inzake gezondheidsbevordering waarvan de erkenningsaanvraag geweigerd is of waarvan de erkenning is ingetrokken, mag tijdens het jaar volgend op de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. § 2. De procedures tot intrekking van de erkenning worden nader bepaald door de Regering.
Te dien einde stelt zij de vorm en de termijnen vast en ziet zij erop toe dat de procedure op tegenspraak wordt gevoerd.".
Art. 75.In het inleidend hoofdstuk, ingevoegd bij artikel 25, wordt een afdeling 5 ingevoegd, met als opschrift "Federaties voor gezondheidspreventie- en -bevordering".
Art. 76.In afdeling 5, ingevoegd bij artikel 75, wordt een artikel 410/32 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/32.Een federatie wordt opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut.".
Art. 77.In dezelfde Afdeling 5 van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 410/33 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/33.Binnen de perken van de begrotingsvoorwaarden en tegen de voorwaarden die zij vaststelt, kent de Regering de erkende operatoren en centra een aanvullende subsidie toe ter dekking van de kosten voor de aansluiting bij een federatie. Het bedrag wordt door de Regering bepaald.".
Art. 78.In het inleidend hoofdstuk ingevoegd bij artikel 25 wordt een afdeling 6 ingevoegd, met als opschrift "Departement of afdeling medisch toezicht op het werk".
Art. 79.In afdeling 6, ingevoegd bij artikel 78, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, met als opschrift "Erkenning".
Art. 80.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 79, wordt een artikel 410/34 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/34.§ 1. Om erkend te worden, vervult het departement of de afdeling medisch toezicht op het werk volgende voorwaarden: 1° actief zijn op een deel van of het gehele grondgebied van het Franse taalgebied; 2° geplaatst worden onder de leiding van een arts-diensthoofd, die beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld in de artikelen II.3-30, lid 1, 2°, en II.3-32 van de Codex over het Welzijn op het werk van 28 april 2017; 3° bewijzen dat de samenstelling van het personeel en van het departement of de afdeling medisch toezicht op het werk, de vorm en de prestaties van zijn leden overeenstemmen met de artikelen II.1-12., II.1-13, II.1-20, II.3-30, II.3-33, II.3-34 en II.3-35, van de Codex over het Welzijn op het werk van 28 april 2017; 4° beschikken over de infrastructuren en de materiële, technische, wetenschappelijke en financiële middelen nodig voor een volledige en doeltreffende uitvoering van zijn opdrachten;5° zich ertoe verbinden een jaarlijks activiteitenverslag op te stellen dat in de voorwaarden bepaald en bedoeld in artikel 45 aan het Agentschap wordt overgemaakt;6° zich ertoe verbinden de personeelsleden belast met de uitoefening van de activiteiten van medisch toezicht een voortgezette vorming te laten volgen en in het activiteitenverslag daarvan melding maken;7° de toegankelijkheid aantonen, aangepast aan de verminderd mobiele personen of personen lijdend aan een sensoriële handicap, tot de onderzoekscentra voor de werknemers onderworpen aan de activiteiten van medisch toezicht;8° zich ertoe verbinden activiteiten te ondernemen die gezondheidsgebonden prioriteiten zoals in het plan bepaald uitvoeren;9° een totale onafhankelijkheid aantonen ten opzichte van iedere controle- of verzekeringsgeneeskunde;10° personeel ter beschikking stellen dat zich verstaanbaar kan maken voor de aan het toezicht onderworpen werknemers;11° een statutair erkend autonoom bestaan hebben;12° ieder verzoek van de personeelsleden van het Agentschap, belast met de controle bedoeld in artikel 410/39, beantwoorden en toestaan dat laatstgenoemde nagaat of de voorwaarden bedoeld onder 1° tot 12° worden nageleefd.
Art. 81.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 410/35 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/35.Naast de voorwaarden bedoeld in artikel 410/34 worden door de arts-diensthoofd: 1° de verantwoordelijkheden van elk personeelslid bepaald en worden om de twee jaar de personeelsleden van het departement of de afdeling medisch toezicht geëvalueerd; 3° het jaarlijks activiteitenverslag bedoeld in artikel 45 vastgesteld.".
Art. 82.In dezelfde onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 79, wordt een artikel 410/36 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/36.Om erkend te worden, wordt de afdeling medisch toezicht, naast de voorwaarden bedoeld in de artikelen 410/34 en 410/35, door een paritair comité bijgestaan.
Het paritair comité bedoeld in lid 1 bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en vertegenwoordigers van werknemersorganisaties en heeft als opdracht de directie van de afdeling medisch toezicht een advies over te leggen over iedere aangelegenheid die haar aangaat.
Een personeelslid aangewezen door het Agentschap wordt op die vergadering uitgenodigd.".
Art. 83.In dezelfde onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 79, wordt een artikel 410/37 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/37.Naast de voorwaarden bedoeld in de artikelen 410/34 tot 410/36 bewijst de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk die de erkenning van zijn afdeling medisch toezicht aanvraagt door overlegging van zijn ondernemingsnummer dat hij voldoet aan de voorwaarden vastgesteld in de artikelen II.3-5 tot II.3-7 van de Codex van het welzijn op het werk van 28 april 2017 voor zijn activiteiten van medisch toezicht.".
Art. 84.In dezelfde onderafdeling I, ingevoegd bij artikel 79, wordt een artikel 410/38 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/38.De aanvraag tot erkenning wordt bij de Regering ingediend.
De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend.
De Regering bepaalt de inhoud van het dossier m.b.t. de erkenningsaanvraag. Dat dossier bevat minstens het ondernemingsnummer en de identificatie ervan.".
Art. 85.In afdeling 6, ingevoegd bij artikel 78, wordt een onderafdeling III ingevoegd, met als opschrift "Controle, evaluatie en bestraffing".
Art. 86.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel 410/39 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/39.De administratieve en kwalitatieve controle van de departementen of afdelingen medisch toezicht word uitgeoefend door de daartoe aangewezen personeelsleden van het Agentschap.
Ze hebben vrije toegang tot de lokalen van de departementen of afdelingen medisch toezicht en hebben het recht om ter plaatse inzage te nemen van de stukken en documenten die ze nuttig achten om hun opdracht te vervullen of erom te verzoeken zowel bij de departementen of afdelingen medisch toezicht als bij de authentieke bronnen die er eventueel over beschikken.
Ze voeren hun controle met het oog op de verbetering van de praktijken en volgens het systeem van de participatieve beoordeling. De geëvalueerde actor wordt geraadpleegd voor de evaluatie en heeft de mogelijkheid om: - zich tijdens het evaluatiegesprek uit te drukken; - zijn zelfevaluatie in het evaluatierapport op te laten nemen; - voorstellen te doen om de eventueel te berde gebrachte problemen te verhelpen of de acties te heroriënteren.".
Art. 87.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 85, wordt een artikel 410/40 ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 410/40.§ 1. De erkenning als departement of afdeling medisch toezicht kan te allen tijde ingetrokken worden wegens niet-naleving van de bepalingen van deze afdeling of van de op grond van deze afdeling vastgestelde bepalingen.
Het departement of de afdeling medisch toezicht waarvan de erkenningsaanvraag geweigerd is of waarvan de erkenning is ingetrokken, mag tijdens het jaar volgend op de beslissing tot weigering of intrekking van de erkenning geen nieuwe erkenningsaanvraag indienen. § 2. De procedures tot intrekking van de erkenning worden nader bepaald door de Regering.
Te dien einde stelt zij de vorm en de termijnen vast en ziet zij erop toe dat de procedure op tegenspraak wordt gevoerd.". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 88.Het decreet van 14 juli 1997 houdende organisatie van de gezondheidspromotie in de Franse Gemeenschap, laatst gewijzigd bij het decreet van 13 december 2017, wordt opgeheven.
Art. 89.Onverminderd de datum van inwerkingtreding van dit decreet worden de erkenningen, op een vroegere dan deze datum voor onbepaalde duur toegekend, met een periode van één jaar verlengd. Er wordt een nieuwe erkenningsaanvraag ingediend volgens de nadere wijze vastgesteld bij en overeenkomstig dit wetboek, uiterlijk drie maanden na inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 90.Wanneer er, voor de datum van inwerkingtreding van dit decreet, een erkenning voor een onbepaalde duur is toegekend, dient de betrokken dienst een hernieuwingsaanvraag in uiterlijk binnen de drie maanden volgend op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Wordt de aanvraag voor de hernieuwing van de erkenning niet binnen de gestelde termijn ingediend, wordt de bestaande erkenning binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet beëindigd.
Art. 91.Afwijkend van de artikelen 47/8 en 47/17 is het advies van de Raad voor strategisch en prospectief beleid niet vereist wanneer het plan voor het eerst wordt aangenomen.
Art. 92.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2020.
In afwijking van lid één kan de Regering een vroegere datum van inwerkingtreding dan die vermeld in het eerste lid bepalen.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 2 mei 2019.
De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO De Minister van Begroting, Financiën, Energie, Klimaat en Luchthavens, J.-L. CRUCKE De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN De Minister van de Plaatselijke Besturen, Huisvesting en Sportinfrastucturen, V. DE BUE _______ Nota (1) Zitting 2018-2019. Stukken van het Waalse Parlement 1332 (2018-2019) Nrs. 1 tot 6.
Volledig verslag, plenaire vergadering van 30 april 2019.
Bespreking.
Stemming.