Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 30 maart 2001
gepubliceerd op 28 augustus 2001

Besluit van de Vlaamse regering tot bijsturing van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2001035609
pub.
28/08/2001
prom.
30/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/30/2001035609/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MAART 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot bijsturing van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 december 1997, 17 februari 1998 en 23 juli 1998, 29 juni 1999, 5 oktober 1999, 4 februari 2000 en 17 juli 2000;

Gelet op het feit dat het advies van de directieraden van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, het Instituut voor Natuurbehoud, het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën, het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer en het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium geacht wordt gegeven te zijn met toepassing van artikel I 6, derde lid, van het voornoemd besluit van 28 januari 1997;

Gelet op het akkoord van de minister, bevoegd voor pensioenen, gegeven op 7 december 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 9 december 1999;

Gelet op het protocol nr. 148.421 van 4 juli 2000 van het sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 16 juni 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 30 januari 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel I 2 van het personeelsstatuut van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van 28 januari 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 23° wordt vervangen door wat volgt : « 23° de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer : het lid van de Vlaamse regering dat, onverminderd afwijkende decretale en reglementaire bepalingen, bevoegd is inzake individueel personeelsbeheer;" 2° 24° wordt vervangen door wat volgt : « 24° de functioneel bevoegde Vlaamse minister : het lid van de Vlaamse regering dat overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling binnen deze regering bevoegd is voor een aantal materies die krachtens de Grondwet en de bijzondere wetten tot hervorming der instellingen toevertrouwd zijn aan de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest;" 3° 28° wordt vervangen door wat volgt : « 28° departementale vormingsverantwoordelijke : de vormingsverantwoordelijke van het functionele departement;" 4° 29° wordt vervangen door wat volgt : « 29° departementale HRM-verantwoordelijke : de HRM-verantwoordelijke van het functionele departement ».

Art. 2.In artikel I 4, § 2 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 3.In artikel II 2, eerste lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "de inhoudelijk bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister".

Art. 4.In artikel II 3 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de inhoudelijk bevoegde minister" vervangen door de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister".

Art. 5.In artikel II 7 van hetzelfde statuut, wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 6.In artikel II 11 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 2 februari 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder a) worden de woorden "een ambtenaar kan instellen" vervangen door de woorden "een ambtenaar of een stagiair kan instellen";2° onder c) worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 7.In deel II, titel 2 van hetzelfde statuut, wordt hoofdstuk 3, bestaande uit artikel II 12, vervangen door wat volgt : « Hoofdstuk 3. Het instellingshoofd Art. II 12. Het instellingshoofd oefent het wetenschappelijk en administratief bestuur van de instelling uit, onder het gezag van de functioneel bevoegde minister.

In dit verband : 1° neemt hij de leiding, de organisatie en de coördinatie van de instelling op zich;2° zit hij de directieraad voor, behalve in het geval, bedoeld in artikel II 6, § 4;3° waakt hij over de deontologie van de ambtenaren;4° ziet hij erop toe dat de beslissingen van de Vlaamse regering en de directieraad worden uitgevoerd;5° staat hij aan de personeelsleden van zijn instelling zendingen toe;6° stelt hij het bedrag aan kilometerkrediet en de verdeling ervan binnen zijn instelling vast, binnen het voor zijn instelling vastgesteld bedrag voor de betaling van de reis- en verblijfkosten;7° geeft hij aan de personeelsleden van zijn instelling toestemming om gebruik te maken van een eigen voertuig;8° neemt hij de besluiten inzake de vaststelling van het salaris en de toekenning van vergoedingen en toelagen aan de ambtenaren van zijn instelling;9° neemt hij de beslissing om aan derden die namens de instelling optreden, alle onkosten die uit een dienstreis voortvloeien te vergoeden;10° verleent hij aan de representatieve vakorganisaties de toelating om vergaderingen te beleggen in de lokalen van de instelling.»

Art. 8.In artikel II 18 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" telkens vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 9.Artikel II 21 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. II 21. Het college van secretarissen-generaal wijst alle gebouwen of complexen aan waarvoor een huisbewaarder moet worden aangesteld.

De huisbewaarder van het gebouw of complex wordt aangesteld door het instellingshoofd onder wiens bevoegdheid de huisbewaarder ressorteert. »

Art. 10.Artikel II 22 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. II 22. § 1. De oproep tot kandidaten voor een aanstelling als huisbewaarder wordt gericht tot de personeelsleden van de diensten van de Vlaamse regering. Deze oproep omvat een functiebeschrijving en het gewenste profiel. § 2. Als huisbewaarder kunnen enkel de personeelsleden die aan de hierna volgende voorwaarden vervullen, worden aangesteld : 1° bij voorkeur werken in het gebouw, waarvoor een huisbewaarder gezocht wordt;2° bij voorkeur behoren tot de instelling, waarvan de diensten het gebouw bezetten;3° bij voorkeur behoren tot niveau D of E;4° op de dag van de kandidatenvoordracht niet de evaluatie onvoldoende hebben. Bij gelijke geschiktheid van kandidaten van hetzelfde niveau, wordt prioriteit gegeven aan de statutaire kandidaat. § 3. Bij ontstentenis van kandidaten of als geen kandidaten beantwoorden aan de functiebeschrijving en het gewenste profiel, kan een persoon contractueel aangesteld worden die niet tot de diensten van de Vlaamse regering behoort. »

Art. 11.Artikel II 23, II 24 en II 25 van hetzelfde statuut, worden opgeheven.

Art. 12.In artikel II 27, § 1 van hetzelfde statuut, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, worden de woorden "zes maanden" vervangen door de woorden "drie maanden".2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « De tekortkoming wordt vastgesteld door de gebouwverantwoordelijke of bij ontstentenis, door de ambtenaar met de hoogste graad in dat gebouw.Na de huisbewaarder te hebben gehoord, stuurt deze onverwijld zijn verslag met de eventuele schriftelijke opmerkingen van de huisbewaarder, door aan het instellingshoofd.

De beslissing tot ontslag wordt genomen door het instellingshoofd. »

Art. 13.In hetzelfde statuut, wordt deel III, bestaande uit artikel III 1 tot en met III 7, vervangen door wat volgt : « DEEL III. RECHTEN EN PLICHTEN. Art. III 1. § 1. De ambtenaar oefent het ambt op loyale en correcte wijze uit onder het gezag van de hiërarchische meerderen.

De ambtenaar zet zich op actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdrachten en de doelstellingen van de instelling. § 2. In de omgang met meerderen, collega's of ondergeschikten en in de contacten met het publiek respecteert de ambtenaar de persoonlijke waardigheid.

Art. III 2. § 1. De ambtenaar heeft recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn ambt.

Onverminderd de reglementering inzake openbaarheid van bestuur, is het hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op : 1° de veiligheid van het land;2° de bescherming van de openbare orde;3° de financiële belangen van de overheid;4° het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;5° het medisch geheim;6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;7° het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen eindbeslissing is genomen;8° de concurrentiepositie van de organisatie waarin hij werkt. Het is hem ook verboden feiten bekend te maken indien de bekendmaking ervan een inbreuk is op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om op haar of hem betrekking hebbende gegevens openbaar te maken.

Deze paragraaf geldt eveneens voor de ambtenaar die zijn ambt heeft neergelegd. § 2. De ambtenaar die in de uitoefening van het ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt zijn hiërarchische meerdere hiervan onmiddellijk op de hoogte.

Art. III 3. De ambtenaar behandelt de gebruikers van zijn dienst welwillend en zonder enige discriminatie.

De ambtenaar mag, zelfs buiten het ambt, rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel die verband houden met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

Art. III 4. De hoedanigheid van ambtenaar is onverenigbaar met elke activiteit die de ambtenaar zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor ofwel : 1° de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;2° de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;4° een conflict tussen tegenstrijdige belangen ontstaat. De cumulatie van activiteiten binnen de beperkingen van het eerste lid wordt geregeld overeenkomstig deel IV. Art. III 5. § 1. De ambtenaar heeft recht op informatie en voortgezette vorming zowel wat alle aspecten betreft die nuttig zijn voor de functie-uitoefening als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten.

De vorming moet worden verstrekt wanneer ze een bevorderingsvoorwaarde is of een onderdeel van de functiebeschrijving.

De ambtenaar heeft recht op vorming voor persoonlijke vervolmaking voorzover dit past in de globale organisatorische doelstellingen van zijn afdeling. § 2. De ambtenaar houdt zich op de hoogte van de evolutie van de technieken, reglementeringen en navorsingen in de materies waarmee hij beroepshalve belast is. § 3. De vorming is een plicht wanneer ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een afdeling, of wanneer ze een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling of een implementatie van nieuwe technieken en infrastructuur.

Voor de ambtenaar van niveau A kan deze vorming plaatsvinden buiten en bovenop de normale arbeidsprestaties, eventueel zonder compensatie.

De onkosten die inherent zijn aan de deelname aan deze vormingsactiviteiten worden gedragen door het ministerie of de instelling.

Art. III 6. § 1. De rechten en de plichten worden nader toegelicht in een deontologische code die, bij wijze van omzendbrief, wordt vastgesteld door de Vlaamse minister bevoegd voor de ambtenarenzaken. § 2. Het instellingshoofd kan, onverminderd de deontologische code bedoeld in § 1, voor specifieke problemen in de instelling een aanvullende code vaststellen.

Elke aanvullende code wordt aan de directieraad ter kennisgeving voorgelegd.

Art. III 7. Elke ambtenaar heeft het recht zijn persoonlijk dossier te raadplegen.

Het persoonlijk dossier van de ambtenaar bevat ten minste de administratieve stukken zoals bepaald in bijlage 1.

Aanbevelingen waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of politieke overtuiging blijkt, mogen niet voorkomen in het persoonlijk dossier.

Art. III 8. Dit deel is tevens van toepassing op de stagiairs. »

Art. 14.In artikel IV 2 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "artikel III 6" worden vervangen door de woorden "artikel III 4";2° de woorden "met de eigen beroepsactiviteiten" worden geschrapt.

Art. 15.Artikel IV 3 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. IV 3. Onverminderd andersluidende reglementaire bepalingen valt de ambtenaar die de toestemming kreeg om het ambt met deeltijdse prestaties uit te oefenen of volledig afwezig te zijn, en die daarbij aanspraak kan maken op salaris of op bevordering in graad, salarisschaal of salaris, onder de regeling van cumulatie van beroepsactiviteiten binnen de diensturen. »

Art. 16.In artikel IV 6 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "artikel III 6" vervangen door de woorden "artikel III 4";2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De cumulaties genoemd in § 1 zullen jaarlijks worden meegedeeld aan de rechtstreeks betrokken personeelsleden".

Art. 17.In artikel IV 9 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s)" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 18.Artikel IV 12 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. IV 12. De overheid die de toestemming geeft tot cumulatie, toetst de aard van de cumulatie binnen de diensturen, en onverminderd titel 2, eventueel ook buiten de diensturen, aan de deontologische code, vermeld in artikel III 6. »

Art. 19.In deel IV van hetzelfde statuut, wordt Titel 5, bestaande uit artikel IV 14, opgeheven.

Art. 20.In artikel V 1, § 1, van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "in de maand januari" geschrapt;2° in het tweede lid worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s)" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 21.Aan artikel V 13, § 3 van hetzelfde statuut, wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° de ambtenaar van niveau B, C, D of E die op eigen verzoek vraagt om te mogen veranderen van graad om persoonlijke of functionele redenen. »

Art. 22.In artikel V 15, eerste lid van hetzelfde statuut, worden de woorden "in een gelijkwaardige graad" vervangen door de woorden "in een graad van dezelfde rang".

Art. 23.In artikel V 16 van hetzelfde statuut, waarvan de bestaande tekst §1 zal vormen, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende volzin : « Wanneer de ambtenaar evenwel het slachtoffer was van een arbeidsongeval of een beroepsziekte behoudt hij zijn graad en de daaraan verbonden salarisschaal. » en wordt een § 2 ingevoegd, die luidt als volgt : « § 2. De herplaatsing van de ambtenaar op eigen verzoek zoals bedoeld in artikel V 13, § 3, 3°, gebeurt in een vacante betrekking in een andere graad van dezelfde rang dan deze die hij bekleedt.

In afwijking van artikel V 15 heeft deze herplaatsing de benoeming in de nieuwe graad en de inschaling in de nieuwe salarisschaal tot gevolg. »

Art. 24.In artikel VI 34 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 25.In artikel VI 35 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 26.In deel VII, titel 1, hoofdstuk 1 van hetzelfde statuut, wordt afdeling 1, bestaande uit artikel VII 1, vervangen door wat volgt : « Afdeling 1. Specifieke bepalingen betreffende het wetenschappelijk personeel Art. VII 1. Het instellingshoofd laat de toelaatbaar verklaarde stagiair tot de stage toe in de orde van zijn rangschikking.

Art. VII 1bis. Het instellingshoofd geeft de stagiair een voorlopige dienstaanwijzing.

Art. VII 1ter. De kandidaat-stagiair voor een betrekking van rang A1 mag tot de stage toegelaten worden voordat zijn lichamelijke geschiktheid is gecontroleerd.

Als hij nadien lichamelijk niet geschikt blijft, wordt hij ambtshalve ontslagen.

Uiterlijk op de datum van dit ontslag van ambtswege wordt met de betrokkene een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur afgesloten.

Deze duur is gelijk aan de minimumduur die in zijn geval wordt opgelegd om werkloosheidsuitkeringen te kunnen genieten. Wanneer hij op de datum waarop deze overeenkomst begint te lopen arbeidsongeschikt is of wanneer hij dat wordt tijdens de uitvoering ervan, wordt hem in het eerste geval een salaris uitbetaald gedurende zes maanden en in het tweede geval gedurende de periode nodig om de wachttijd te dekken voor de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen. »

Art. 27.Artikel VII 3 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 3. De leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken verdeelt de kandidaat-stagiairs tussen de instellingen na overleg met de verantwoordelijken van de personeelsdiensten.

De stagiair wordt geacht de graad te bezitten waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld.

Het instellingshoofd van de instelling waaraan de stagiair werd toegewezen, of zijn gemachtigde : 1° laat de toelaatbaar verklaarde geslaagde voor een vergelijkend aanwervingsexamen tot de stage toe;2° laat de geslaagde voor een vergelijkend examen voor overgang naar het andere niveau tot de stage toe;3° geeft de stagiair een voorlopige dienstaanwijzing. De geslaagde voor een vergelijkend aanwervingsexamen of een vergelijkend examen voor overgang naar het andere niveau dat georganiseerd wordt voor het geheel van de diensten van de Vlaamse regering, kan weigeren een betrekking te aanvaarden in het ministerie of in een andere instelling. Hij behoudt het voordeel van zijn rangschikking met het oog op de toekenning van een betrekking in zijn instelling. »

Art. 28.In artikel VII 7, van hetzelfde statuut, wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « Voorzover er vacante betrekkingen zijn en de benoemende overheid heeft gekozen voor bevordering van geslaagden voor een vergelijkend overgangsexamen, wordt het personeelslid dat geslaagd is voor een vergelijkend overgangsexamen en zich kandidaat heeft gesteld voor een vacante betrekking, tot de stage toegelaten met ingang van de eerste van de tweede maand volgend op de datum van de oproep voor kandidaatstelling. »

Art. 29.In artikel VII 8 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de departementale vormingscoördinator" vervangen door de woorden "de departementale vormingsverantwoordelijke".

Art. 30.In artikel VII 9 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de departementale vormingscoördinator" vervangen door de woorden "de departementale vormingsverantwoordelijke".

Art. 31.Artikel VII 12 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 12. De leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling organiseert de interdepartementale ontvangst voor de stagiair van alle niveaus; hij bepaalt in overleg met de departementale vormingsverantwoordelijken de inhoud en de nadere bepalingen van de ontvangst.

De departementale vormingsverantwoordelijke organiseert de ontvangst voor de stagiairs van alle niveaus van de instelling. »

Art. 32.Artikel VII 14 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 14. Het algemeen programma van het verplichte vormingsgedeelte voor de stagiair van niveau A wordt vastgesteld door de leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling in overleg met het college van secretarissen-generaal.

Het individueel programma van het verplichte vormingsgedeelte voor de stagiair van niveau A wordt vastgesteld door de leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling in overleg met de departementale vormingsverantwoordelijke. »

Art. 33.Artikel VII 17 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. VII 17. Het programma van het verplichte vormingsgedeelte voor de stagiairs van niveau B en C wordt vastgesteld door de departementale vormingsverantwoordelijke. »

Art. 34.In artikel VII 20 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Tijdens de stage wordt de stagiair opgevolgd en tussentijds geëvalueerd volgens de nadere regelen vastgesteld door de leidend ambtenaar van de administratie Personeelsontwikkeling.»; 2° het tweede lid wordt opgeheven;3° in het vierde lid worden de woorden "het afdelingshoofd en de departementale vormingscoördinator" vervangen door de woorden "het afdelingshoofd, het instellingshoofd en de departementale vormingsverantwoordelijke".

Art. 35.In artikel VII 22 van hetzelfde statuut worden de woorden "of indien de stagiair van niveau A verzuimt een stagerapport in te dienen," geschrapt.

Art. 36.In artikel VII 29, § 2, derde lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "artikel VII 1" vervangen door de woorden "artikel VII 1ter".

Art. 37.In artikel VII 33, derde lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister bevoegd, voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 38.In artikel VIII 4 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden "hoger onderwijs van het lange type" vervangen door de woorden "hoger onderwijs van twee cycli";2° in 2° worden de woorden "hoger onderwijs van het korte type" vervangen door de woorden "hoger onderwijs van één cyclus".

Art. 39.In artikel VIII 34 van hetzelfde statuut, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 40.In artikel VIII 44 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de inleidende zin van § 1 wordt vervangen als volgt : « Om zich in te schrijven voor een vergelijkend examen voor verhoging in graad, voor een vergelijkende bekwaamheidsproef of voor een vergelijkend examen voor overgang naar een ander niveau,";2° aan § 2 wordt een 3° toegevoegd, dat luidt als volgt : « 3° moet de ambtenaar die zich kandidaat heeft gesteld voor een bevordering door overgang naar een ander niveau, met goed gevolg de stage volbracht hebben.»

Art. 41.In artikel VIII 47, derde lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "Binnen de perken van het vorige lid" vervangen door de woorden "In zoverre er vacatures zijn,".

Art. 42.Aan artikel VIII 48 van hetzelfde statuut, worden de woorden "in overleg met de leidend ambtenaar van de administratie Ambtenarenzaken"toegevoegd.

Art. 43.In artikel VIII 50 van hetzelfde statuut worden de woorden "of een gelijkwaardige" geschrapt.

Art. 44.In artikel VIII 51 van hetzelfde statuut, wordt §1 vervangen als volgt : « §1. De ambtenaar die het vereiste minimumresultaat heeft behaald, wordt geslaagd verklaard".

Art. 45.In artikel VIII 53 van hetzelfde statuut, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° voor bevordering tot een graad van de rang B1 : a) voor de ambtenaren van niveau C van de diensten van de Vlaamse regering die, wat betreft de bevordering naar specifieke functies, in het bezit zijn van het vereiste diploma zoals gevraagd in de functiebeschrijving;b) voor de ambtenaren van niveau D van de diensten van de Vlaamse regering die ten minste twee jaar anciënniteit tellen in dat niveau en die, wat betreft de bevordering naar specifieke functies, in het bezit zijn van het vereiste diploma zoals gevraagd in de functiebeschrijving.»

Art. 46.In artikel VIII 56, § 2, derde lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "De kandidaat die geen 60 % van de punten over het geheel behaalt" vervangen door de woorden "De kandidaat die niet geslaagd is".

Art. 47.In artikel VIII 59 van hetzelfde statuut, wordt het woord "punten" vervangen door het woord"resultaten".

Art. 48.In artikel VIII 60 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord "§ 1" geschrapt;2° § 2 wordt opgeheven.

Art. 49.Aan artikel VIII 61 van hetzelfde statuut, wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4. De ambtenaar aan wie op basis van het geslaagd zijn voor één van de vergelijkende bekwaamheidsproeven bedoeld in § 1, eerste lid een andere functie wordt aangeboden, kan deze functie éénmaal weigeren. Indien hij een tweede maal weigert, verliest hij het voordeel van het slagen voor deze proef. »

Art. 50.In artikel VIII 62 van hetzelfde statuut, worden de woorden " de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden " de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 51.In deel VIII, titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 1, van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 65bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Art. VIII 65bis. De bevordering door verhoging in graad wordt toegekend met ingang van de eerste van de maand volgend op de beslissing van de benoemende overheid. »

Art. 52.In deel VIII, titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 3, onderafdeling 2, III, van hetzelfde statuut wordt een artikel VIII 74bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « Artikel VIII 74bis. De voorwaarde van het bereiken van de tweede salarisschaal in de functionele loopbaan gesteld in artikel VIII 72 tot en met VIII 74, geldt niet indien de bevordering wordt verleend op basis van een vergelijkende bekwaamheidsproef. »

Art. 53.In artikel VIII 76, § 4, 2° van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder c) worden de woorden "artikel IX 7" vervangen door de woorden "artikel IX 4".2° in de bepaling onder d) worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 54.Artikel VIII 85 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 55.In artikel VIII 88 van hetzelfde statuut, worden de woorden "hoger onderwijs van het korte type" vervangen door de woorden "hoger onderwijs van één cyclus".

Art. 56.In artikel VIII 92, § 1, van hetzelfde statuut, worden de woorden "voor de twee eerstvolgende vergelijkende examens" vervangen door de woorden "voor de volgende vergelijkende examens".

Art. 57.In artikel IX 7, eerste lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "de artikelen IX 8, IX 9 en IX 10" vervangen door de woorden "artikel IX 8, IX 9, IX 10 en IX 10bis".

Art. 58.In artikel IX 8 van hetzelfde statuut, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Voor het instellingshoofd wordt de tuchtstraf voorgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer of door de functioneel bevoegde Vlaamse minister".

Art. 59.In artikel IX 9 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 60.In artikel IX 10 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" of de woorden " de functioneel bevoegde minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 61.In deel IX, titel 2, hoofdstuk 1, van hetzelfde statuut, wordt een artikel IX 10bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « IX 10bis. Indien het instellingshoofd weigert om een tuchtstraf voor te stellen tegen een ambtenaar van wie hij de eerste hiërarchische meerdere is, kan de functioneel bevoegde Vlaamse minister of de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer, in zijn plaats treden.

De tuchtstraf wordt dan in eerste aanleg uitgesproken door twee Vlaamse ministers aangewezen door de Vlaamse regering, maar anderen dan degene die de tuchtstraf heeft voorgesteld, en na advies van de raad van beroep definitief uitgesproken door de Vlaamse regering. De minister die de tuchtstraf heeft voorgesteld neemt niet deel aan de vergadering van de Vlaamse regering waarop de ministers worden aangewezen die de tuchtstraf uitspreken.

De Vlaamse minister die de tuchtstraf heeft voorgesteld en de Vlaamse ministers die de tuchtstraf in eerste aanleg hebben uitgesproken, nemen in voorkomend geval niet deel aan de beraadslaging over de definitieve uitspraak. Uit de notulen moet blijken dat deze regel in acht genomen werd. »

Art. 62.Aan artikel IX 11, eerste lid, van hetzelfde statuut, wordt de volgende zin toegevoegd : « Het voorstel vermeldt uitdrukkelijk welke tuchtstraf wordt voorgesteld. »

Art. 63.In artikel IX 13, § 1, tweede lid, van hetzelfde statuut, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de tuchtstraf die wordt voorgesteld; ».

Art. 64.In artikel IX 15 van hetzelfde statuut, wordt het derde lid vervangen door wat volgt : « De tuchtstraf wordt aangezegd bij aangetekend schrijven binnen twee werkdagen na de uitspraak, en gaat in op de derde werkdag volgend op de datum van het aangetekend schrijven behalve in geval van afzetting.

Enkel in dit laatste geval schort het beroep ingesteld door de ambtenaar tegen deze tuchtstraf de uitwerking ervan op. De ambtenaar wordt in dit geval wel van rechtswege geschorst in het belang van de dienst vanaf de derde werkdag volgend op de datum van het aangetekend schrijven waarmee hem de tuchtstraf wordt meegedeeld, tot op de dag dat de tuchtstraf definitief is geworden in toepassing van artikel IX 16. » Art.65. In artikel IX 24, tweede lid, van hetzelfde statuut, wordt het woord "functioneel" geschrapt.

Art. 66.Aan artikel IX 27 van hetzelfde statuut, worden de volgende woorden toegevoegd : "en tussen Kerstmis en nieuwjaar".

Art. 67.In artikel X 2, § 1 van hetzelfde statuut worden na de woorden "artikel IX 9" de woorden "en artikel IX 10bis" ingevoegd.

Art. 68.In artikel X 4 van hetzelfde statuut, worden het derde en vierde lid vervangen door wat volgt : « De ambtenaar wordt verzocht de voorstellen en beslissingen tot schorsing in het belang van de dienst te viseren. Indien de ambtenaar in de onmogelijkheid verkeert om te viseren, worden ze hem meegedeeld via een aangetekende brief. Weigert de ambtenaar de voorstellen en beslissingen tot schorsing in het belang van de dienst te viseren, dan wordt daarvan ter plaatse proces-verbaal opgemaakt door de overheid die de schorsing uitspreekt.

De schorsing in het belang van de dienst gaat in ofwel de dag nadat de ambtenaar de beslissing tot schorsing in het belang van de dienst heeft geviseerd, ofwel de dag na het aanbieden bij de post van de aangetekende brief waarmee hem de beslissing wordt meegedeeld, ofwel, indien de ambtenaar weigert te viseren, de dag nadat het proces-verbaal, vermeld in het derde lid, werd opgemaakt. » .

Art. 69.Aan artikel X 5, derde lid, van hetzelfde statuut, worden de volgende woorden toegevoegd : "en IX 10bis".

Art. 70.Artikel XI 2 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 2. De ambtenaar in dienstactiviteit heeft recht op salaris en op bevordering in graad, in salarisschaal en in salaris, tenzij anders bepaald. »

Art. 71.In artikel XI 9 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden "en na overlegging van een medisch attest dat de dwingende afwezigheid van de ambtenaar staaft" geschrapt;2° in § 3, tweede lid, worden de woorden "om dienstredenen" geschrapt.

Art. 72.In artikel XI 15 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd : « Bij een meerling wordt deze periode verlengd tot negen weken.»; 2° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Indien de bevalling plaats heeft na de door de arts voorziene datum, wordt het verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd.»

Art. 73.Artikel XI 16 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 16. De periode dat bevallingsverlof bezoldigd wordt, mag niet meer dan vijftien weken bedragen bij een éénling, en niet meer dan zeventien weken in geval van een meerling, tenzij in het geval bedoeld in artikel XI 15, vierde lid. »

Art. 74.In deel XI, titel 3, hoofdstuk 1, van hetzelfde statuut, wordt een artikel XI 17bis ingevoegd, dat als volgt luidt : « Art. XI 17bis. § 1. In geval van overlijden van de moeder, heeft de vader van het kind recht op vaderschapsverlof, waarvan de duur het deel van het bevallingsverlof dat nog niet opgenomen werd door de moeder bij haar overlijden, niet mag overschrijden. § 2. Bij opname van de moeder in een ziekenhuis, heeft de vader van het kind recht op vaderschapsverlof, dat ten vroegste een aanvang neemt vanaf de achtste dag te rekenen vanaf de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de opname van de moeder in het ziekenhuis meer dan zeven dagen bedraagt en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft.

Het vaderschapsverlof verstrijkt op het moment dat de opname van de moeder in het ziekenhuis een einde neemt en uiterlijk bij het verstrijken van de periode die overeenstemt met het deel van het bevallingsverlof dat door de moeder op het ogenblik van haar opname in het ziekenhuis nog niet was opgenomen. § 3. Het vaderschapsverlof bedoeld in § 1 en § 2 wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. »

Art. 75.In artikel XI 18, vierde lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "of pleegvoogd wordt" vervangen door de woorden "of de pleegvoogdij uitoefent".

Art. 76.In artikel XI 23 van hetzelfde statuut, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 77.In artikel XI 24 van hetzelfde statuut, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Indien de ambtenaar niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts tot vervroegde werkhervatting, neemt de ambtenaar onmiddellijk contact op met de behandelende arts.

Indien de behandelende arts niet akkoord gaat met de diagnose van de controlearts, neemt de behandelende arts onmiddellijk contact op met de controlearts. Indien beide artsen geen overeenstemming bereiken over de uiteindelijke beslissing, stellen zij in gemeenschappelijk overleg een arbitrerend arts aan. De beslissing van deze laatste is bindend.

Een arbitrageprocedure schort de beslissing van de controlearts op. De ambtenaar blijft in afwachting van de beslissing van de arbitrerend arts in ziekteverlof. »

Art. 78.In artikel XI 25, § 1 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt het volgende lid ingevoegd : « De dagen afwezigheid wegens ziekte die de ambtenaar heeft opgenomen als ambtenaar bij het ministerie, worden aangerekend op het in het eerste lid vermelde aantal werkdagen vanaf 1 januari 1994.» 2° aan het tweede lid dat nu het derde lid is geworden, wordt de volgende zin toegevoegd : « De vakantiedagen die de ambtenaar niet heeft kunnen opnemen ingevolge langdurige ziekte, worden in mindering gebracht op het in het eerste lid vermelde aantal.»

Art. 79.In de artikelen XI 27, XI 28 en XI 29 van hetzelfde statuut, worden de woorden "halftijdse prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 80.Artikel XI 30 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 30. § 1. Het geneeskundig controleorgaan staat deeltijdse prestaties toe voor ten minste 50 % voor een periode van ten hoogste zes maanden.

Nochtans worden voor ten hoogste dezelfde periode, doch onbeperkt vernieuwbaar, verlengingen toegestaan indien het geneeskundig controleorgaan bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de lichamelijke toestand van de ambtenaar dat wettigt. § 2. De afwezigheid van de ambtenaar tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte wordt beschouwd als ziekteverlof.

De aanrekening op het aantal dagen vermeld in artikel XI 25 gebeurt pro rata. »

Art. 81.Artikel XI 31 en XI 32 van hetzelfde statuut, worden opgeheven.

Art. 82.In artikel XI 33 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° de vrijstelling van arbeid van de zwangere ambtenaar of de ambtenaar die borstvoeding geeft en die werkt in een schadelijk arbeidsmilieu, nadat vastgesteld werd dat geen aangepaste of andere arbeidsplaats mogelijk is".2° § 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Het instellingshoofd neemt de juridische beslissing met betrekking tot de erkenning van arbeidsongevallen en van ongevallen op weg naar en van het werk. Het instellingshoofd neemt eveneens de juridische beslissing met betrekking tot de toekenning van schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector ».

Art. 83.Artikel XI 34 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XI 34. Deze titel is tevens van toepassing op de ambtenaar van de instelling die woont en/of tewerkgesteld is in het buitenland en op de stagiair. »

Art. 84.In het opschrift van deel XI, titel 6 van hetzelfde statuut, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 85.In artikel XI 36 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 86.In de artikelen XI 37, XI 38, XI 39 en XI 40 van hetzelfde statuut, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 87.In artikel XI 41 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 88.In artikel XI 42 van hetzelfde statuut, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 89.Aan artikel XI 43, § 2, derde lid van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 december 1997, worden de volgende woorden toegevoegd : "of het opvangverlof of indien zij wordt genomen om palliatieve verzorging te verstrekken".

Art. 90.In artikel XI 64 van hetzelfde statuut, worden in de laatste zin de woorden "van de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "van de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 91.In artikel XI 68 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid van §1 wordt vervangen als volgt : « Het verlof wordt evenwel bezoldigd wanneer de ambtenaar wordt aangewezen krachtens het besluit van de Europese Commissie van 7 januari 1998 houdende regeling van toepassing op de nationale deskundigen die bij de diensten van de Commissie zijn gedetacheerd.» 2° in §2 worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) onder wie de ambtenaar ressorteert" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 92.In artikel XI 70, § 2, eerste lid van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister(s) onder wie de ambtenaar ressorteert" worden vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer, na advies van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken";2° de volgende zin wordt toegevoegd : « Dit advies wordt gegeven binnen 15 dagen na de adviesaanvraag, zoniet wordt het advies geacht positief te zijn.»

Art. 93.In artikel XI 71 van hetzelfde statuut, wordt § 2 opgeheven.

Art. 94.In artikel XI 73 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de Vlaamse minister onder wie de ambtenaar ressorteert" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 95.In artikel XI 74 van hetzelfde statuut, worden de woorden "wiens opdracht verstreken is of bij ministeriële beslissing van de Commissie van de Europese Unie of bij beslissing van de ambtenaar zelf onderbroken wordt" vervangen door de woorden "wiens opdracht verstreken is, of wiens opdracht beëindigd of onderbroken is ten gevolge van een beslissing van de Vlaamse minister(s) bevoegd voor het individueel personeelsbeheer, de Europese Commissie of de ambtenaar zelf".

Art. 96.In artikel XI 76 van hetzelfde statuut, worden de woorden "van de federale overheid of van de Gemeenschappen en de Gewesten" vervangen door de woorden "van de federale overheid of van de Gemeenschappen en de Gewesten of van de Europese Unie".

Art. 97.Artikel XI 77, § 1, eerste lid van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Op verzoek van de voorzitter van een erkende politieke groep, krijgt de ambtenaar van rang A2 en lager, met zijn instemming en voorzover het belang van de dienst zich er niet tegen verzet, verlof om een ambt uit te oefenen bij een erkende politieke groep in de wetgevende vergaderingen van een federale overheid, de gemeenschappen, de gewesten of van de Europese Unie of bij de voorzitter van één van die groepen. »

Art. 98.In artikel XI 78 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer,";2° in het tweede lid worden de woorden "de duur van het toegekende verlof" geschrapt.3° in het derde lid worden de woorden "functioneel bevoegde minister" vervangen door de woorden "Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 99.In artikel XI 86, § 1 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan 3° worden de woorden "van de ambtenaar, de echtgeno(o)t(e) of de samenwonende partner" toegevoegd;2° in 5° en 6° worden de woorden "bloed- of aanverwant in" vervangen door de woorden "bloed- of aanverwant van de ambtenaar of van de samenwonende partner in".

Art. 100.In deel XI van hetzelfde statuut, wordt een titel 11bis ingevoegd, die luidt als volgt : « TITEL 11bis. POLITIEK VERLOF. Art. XI 89ter. De ambtenaar van de instelling die het ambt met volledige prestaties uitoefent, heeft, volgens de hierna bepaalde gevallen en modaliteiten, recht op politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden, mits naleving van de onverenigbaarheden en verbodsbepalingen die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op hem van toepassing zijn.

Het eerste lid is ook van toepassing op de ambtenaar die 80 % of 90 % van de normale arbeidsduur werkt door verlof voor deeltijdse prestaties.

Art. XI 89quater. Onder politiek verlof dient te worden verstaan : 1° ofwel een vrijstelling van dienst die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van de ambtenaar;2° ofwel facultatief politiek verlof dat op aanvraag van de ambtenaar wordt toegekend;3° ofwel politiek verlof van ambtswege waaraan de ambtenaar zich niet kan onttrekken. Art. XI 89quinquies. Op aanvraag van de ambtenaar wordt binnen de hierna bepaalde perken dienstvrijstelling verleend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° a) gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, b) lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter uitgezonderd, in een gemeente tot 10.000 inwoners : 1/2 dag per maand; 2° a) gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen is, b) lid van de raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter uitgezonderd, in een gemeente van 10.001 inwoners of meer : 1 dag per maand; 3° burgemeester, schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) tot 10.000 inwoners : 1/2 dag per maand; b) van 10.001 tot 30.000 inwoners : 1 dag per maand; 4° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente van 30.001 tot 50.000 inwoners : 1 dag per maand; 5° provincieraadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : 1 dag per maand. De dienstvrijstelling wordt naar keuze van de ambtenaar toegekend in dagen of halve dagen. Zij mag niet van de ene maand naar de andere worden overgedragen, tenzij voor het uitoefenen van een mandaat van provincieraadslid.

Art. XI 89sexies. Op aanvraag van de ambtenaar wordt binnen de hierna bepaalde perken facultatief politiek verlof toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester, schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente a) tot 10.000 inwoners : 1 of 2 dagen per maand; b) van 10.001 tot 30.000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente van 30.001 tot 50.000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand; 3° lid van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) tot 10.000 inwoners : 1 of 2 dagen per maand; b) van 10.001 tot 20.000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand; c) met meer dan 20.000 inwoners : 1, 2, 3, 4 of 5 dagen per maand.

Art. XI 89septies. De ambtenaar bedoeld in artikel XI 89ter wordt binnen de hierna bepaalde perken met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente : a) van 20.001 tot 30.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 30.001 tot 50.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; c) met meer dan 50.000 inwoners : voltijds; 2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente : a) van 20.001 tot 50.000 inwoners : 2 dagen per maand; b) van 50.001 tot 80.000 inwoners : de helft van een voltijds ambt; c) met meer dan 80.000 inwoners : voltijds; 3° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad : voltijds;4° lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers of van de Senaat : voltijds;5° lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad : voltijds;6° lid van het Europees Parlement : voltijds;7° lid van de federale regering : voltijds;8° lid van de Brusselse hoofdstedelijke regering : voltijds;9° gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : voltijds;10° lid van de Commissie van de Europese Unie : voltijds. Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging.

Art. XI 89octies. De ambtenaar die zijn ambt met deeltijdse prestaties a rato van 50 % van de normale arbeidsduur uitoefent, wordt met voltijds politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van een in artikel XI 89septies vermeld politiek mandaat, voorzover daaraan een politiek verlof van ambtswege beantwoordt waarvan de duur ten minste de helft van een voltijds ambt bedraagt.

Art. XI 89novies. De ambtenaar die voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan, op aanvraag, halftijds of voltijds politiek verlof krijgen.

De ambtenaar die voor de uitoefening van een in het eerste lid vermeld mandaat recht heeft op halftijds politiek verlof, kan, op aanvraag, voltijds politiek verlof krijgen.

Het politiek verlof dat in toepassing van het eerste en tweede lid wordt verkregen, wordt gelijkgesteld met politiek verlof van ambtswege wat betreft de weerslag die het heeft op de administratieve en geldelijke toestand van de ambtenaar.

Art. XI 89decies. Voor de toepassing van artikel XI 89quinquies, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4°, artikel XI 89sexies en artikel XI 89septies, eerste lid, 1° en 2°, wordt het aantal inwoners bepaald overeenkomstig artikel 5 en 29 van de nieuwe gemeentewet.

Art. XI 89undecies. De afwezigheden wegens facultatief politiek verlof en politiek verlof van ambtswege voor een in artikel XI 89septies, eerste lid, 1°, 2° en 3° vermelde politiek mandaat worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De ambtenaar heeft evenwel geen recht op salaris.

Het voltijds politiek verlof van ambtswege voor een in artikel XI 89septies, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermelde politiek mandaat wordt gelijkgesteld met een periode van non-activiteit.

De ambtenaar heeft recht op bevordering in salarisschaal, behalve bij voltijds politiek verlof.

Voor de berekening van de administratieve anciënniteiten worden de volgende verminderingen toegepast : Aantal dagen facultatief politiek verlof of politiek verlof van ambtswege per jaar Vermindering per jaar tot 24 dagen . . . . . geen van 24 tot 48 dagen . . . . . 1 maand van 48 tot 72 dagen . . . . . 2 maanden van 72 tot 96 dagen . . . . . 3 maanden van 96 tot 120 dagen . . . . . 4 maanden van 120 tot 144 dagen . . . . . 5 maanden 144 dagen . . . . . 6 maanden meer dan 144 dagen . . . . . 12 maanden Art. XI 89duodecies. § 1. De tot benoemen bevoegde overheid onder wie de ambtenaar met voltijds politiek verlof ressorteert, beslist volgens de behoeften van de dienst of de betrekking waarvan de betrokkene titularis is, als vacant moet worden beschouwd.

Ze kan die beslissing nemen zodra de ambtenaar vier jaar afwezig is en, wat het in artikel XI 89septies, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermelde verlof betreft, bij de aanvang van een tweede mandaat dat bij het eerste aansluit. § 2. Aan de in § 1 bedoelde beslissing moet het advies voorafgaan van het instellingshoofd indien de benoemende overheid de Vlaamse regering is of het afdelingshoofd indien de benoemende overheid het instellingshoofd is.

Indien deze van mening is dat de betrekking niet als vacant moet worden beschouwd, kan de benoemende overheid deze niettemin vacant verklaren na advies van de directieraad.

Art. XI 89terdecies. Het politiek verlof voor een in artikel XI 89quinquies, artikel XI 89sexies en artikel XI 89septies, eerste lid, 1°, 2° en 3°, vermeld politiek mandaat eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op die tijdens dewelke het mandaat eindigt.

Het politiek verlof voor een in artikel XI 89septies, eerste lid, 4° tot en met 10°, vermeld politiek mandaat, eindigt op de eerste dag van de maand die volgt op de stopzetting van de uitbetaling van de readaptatievergoeding of van de daarmee gelijkgestelde vergoeding en uiterlijk op het einde van de zesde maand volgend op de beëindiging van het mandaat.

Vanaf dat ogenblik herkrijgt de betrokkene alle statutaire rechten. De ambtenaar die niet werd vervangen, neemt bij wederindiensttreding de vroegere betrekking opnieuw op. De ambtenaar die wel is vervangen, wordt voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de regeling inzake de interne arbeidsmarkt.

Art. XI 89quaterdecies. De ambtenaar mag na wederindiensttreding het salaris niet cumuleren met enig voordeel verbonden aan de uitoefening van het afgelopen mandaat.

Art. XI 89quinquiesdecies. Deze titel is tevens van toepassing op de stagiair. »

Art. 101.In artikel XI 91, § 1, van hetzelfde statuut worden de woorden "korps voor burgerlijke veiligheid" vervangen door de woorden "korps Civiele Bescherming" en worden de woorden "artikel 13 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven, toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid" vervangen door de woorden "artikel 46 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen".

Art. 102.In artikel XI 94, van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 46 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen".2° in het tweede lid wordt de bepaling na het eerste streepje vervangen door "de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector".

Art. 103.Artikel XI 95 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 104.In artikel XII 2, § 2 van hetzelfde statuut, worden de woorden "behalve bij arglist of bedrog van de ambtenaar" en de woorden "behalve bij ernstig vergrijp zoals bepaald in artikel IX 6" geschrapt.

Art. 105.In artikel XII 5, § 2, derde lid, van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister(s), bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 106.In artikel XII 7, § 1 van hetzelfde statuut, worden in het eerste lid de woorden "gedurende twee opeenvolgende jaren" vervangen door de woorden "twee opeenvolgende keren";

Art. 107.Artikel XIII 5 van hetzelfde statuut wordt opgeheven.

Art. 108.In artikel XIII 8 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 2° worden tussen de woorden "dienst van de" en de woorden "Europese Unie" de woorden "Noordatlantische Verdragsorganisatie, van de" ingevoegd;2° in 4° worden tussen de woorden "de diensten van de" en de woorden "Europese Unie" de woorden "Noordatlantische Verdragsorganisatie, van de" ingevoegd.

Art. 109.In artikel XIII 10 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, a) worden tussen de woorden "de diensten van de" en de woorden "Verenigde Naties" de woorden "van de Noordatlantische Verdragsorganisatie, van de" ingevoegd;2° in § 1, 1°, b) en c) worden tussen de woorden "een weddetoelage" en de woorden "bezoldigd wordt", de woorden "of via een financieringsenveloppe" ingevoegd;3° in § 1, 2°, e) worden tussen het woord "Arbeid" en de woorden "werd opgericht" de woorden "en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" ingevoegd.4° in § 2 worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 110.In artikel XIII 11 van hetzelfde statuut, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden na de woorden "nuttige ervaring" de woorden "in de privé-sector" geschrapt;2° in § 2 worden tussen de woorden "te boven gaan" en de woorden "niet in aanmerking" de woorden "alsmede van tijdelijke werkloosheid" ingevoegd;3° er wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.De benoemende overheid bepaalt het aantal jaren dat in toepassing van § 1 voor de geldelijke anciënniteit in aanmerking genomen mag worden.

Het voordeel van de validering van privé-diensten blijft behouden wanneer aan de betrokken ambtenaar een andere functie of graad wordt toegekend. » 4° er wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 4.Voorzover ze ten minste de helft van een normale beroepsbezigheid in beslag nemen, worden de vanaf 1 januari 1994 verrichte deeltijdse prestaties in aanmerking genomen volgens de modaliteiten vermeld in artikel XIII 13. »

Art. 111.In artikel XIII 12 van hetzelfde statuut, worden de woorden « de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer ».

Art. 112.In artikel XIII 19 van hetzelfde statuut, wordt het woord "herplaatst" vervangen door het woord "overgeplaatst".

Art. 113.Artikel XIII 20 van hetzelfde statuut, wordt vervangen als volgt : « De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand.

In afwijking van het eerste lid en artikel XIII 14, worden de vanaf 1 januari 2000 gepresteerde onvolledige kalendermaanden toch in aanmerking genomen, wanneer de begindatum van de tewerkstelling valt vóór of op de 15e van de maand of de einddatum op of na de 15e van de maand. »

Art. 114.In artikel XIII 22, § 2, van hetzelfde statuut worden de woorden "artikel V 16" vervangen door de woorden "artikel V 16, § 1".

Art. 115.In artikel XIII 24, § 5, van hetzelfde statuut, worden aan de voorlaatste zin de volgende woorden toegevoegd : "berekend op het beginsalaris. »

Art. 116.In artikel XIII 26 van hetzelfde statuut worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties".

Art. 117.In artikel XIII 27, § 1 van hetzelfde statuut, worden de woorden "verminderde prestaties" vervangen door de woorden "deeltijdse prestaties";

Art. 118.In artikel XIII 28 van hetzelfde statuut, wordt § 3 opgeheven.

Art. 119.In artikel XIII 35, § 2 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° boven het woord "Hoofdassistent" worden de volgende woorden ingevoegd : "Technisch hoofdassistent .. D 221 na 10 jaar schaalanciënniteit in D 221 . . D 222" 2° boven het woord "Assistent" worden de volgende woorden ingevoegd : "Technisch assistent .. D 121 na 8 jaar schaalanciënniteit in D 121 . . D 122"

Art. 120.Artikel XIII 39 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIII 39 § 1. Behoudens andersluidende bepalingen is de toelage niet verschuldigd : 1° in het geval geen salaris wordt betaald;2° in het geval van een afwezigheid die langer dan 35 werkdagen duurt. § 2. De regeling vermeld in § 1 is niet van toepassing op de toelagen, bedoeld in hoofdstuk 6, 7 en 8 van deze titel. »

Art. 121.In artikel XIII 41 van hetzelfde statuut, worden de woorden "functioneel bevoegde instellingshoofd" vervangen door het woord "instellingshoofd" en de woorden "functioneel bevoegde Vlaamse minister" door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 122.In artikel XIII 44 van hetzelfde statuut, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, 2° wordt het woord "eventueel" vervangen door de woorden "in voorkomend geval";2° in § 1, derde lid worden tussen de woorden "is het salaris dat hij" en de woorden "zou ontvangen" de woorden "op de datum van zijn laatste nuttige anciënniteit in zijn werkelijke graad" ingevoegd.

Art. 123.Aan artikel XIII 47 van hetzelfde statuut, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Onder jaarlijkse brutobezoldiging wordt verstaan het salaris, in voorkomend geval, verhoogd met : 1° de bijslag in geval van gewaarborgde minimumbezoldiging;2° de haard- of standplaatstoelage;3° de toelage voor hoger ambt;4° het geldelijk voordeel voor geslaagden voor een vergelijkend examen of (bijzondere) vergelijkende bekwaamheidsproef voor overgang naar het andere niveau.»

Art. 124.In deel XIII, titel 3 van hetzelfde statuut, wordt hoofdstuk 6 vervangen door wat volgt : Hoofdstuk 6. Geldelijk voordeel voor geslaagden voor een vergelijkend examen of vergelijkende bekwaamheidsproef voor overgang naar het andere niveau.

Art. XIII 65. De ambtenaar die geslaagd is voor een vergelijkend examen of vergelijkende bekwaamheidsproef voor overgang naar een ander niveau en die na verloop van twee jaar te rekenen van de datum van het proces-verbaal van dat examen of deze bekwaamheidsproef niet benoemd is in de graad waarvoor hij het examen of de bekwaamheidsproef heeft afgelegd, krijgt een jaarlijkse toelage waarvan het bedrag als volgt wordt vastgesteld : 1° 45.000 frank voor de vergelijkende examens die toegang verlenen tot een graad van niveau A; 2° 20.000 frank voor de vergelijkende examens die toegang verlenen tot een graad van niveau B; 3° 20.000 frank voor de vergelijkende examens die toegang verlenen tot een graad van niveau C; 4° 15.000 frank voor de vergelijkende examens of vergelijkende bekwaamheidsproeven die toegang verlenen tot een graad van niveau D. Art. XIII 66. § 1. De toelage wordt in maandelijkse schijven na het vervallen van de termijn betaald. Ze wordt betaald pro rata van het salaris van de maand waarop ze betrekking heeft. § 2. Deze toelage volgt in dezelfde mate als het salaris de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig artikel XIII 25.

Art. XIII 67. De toekenning van de toelage mag nooit tot gevolg hebben dat de bezoldiging van de ambtenaar hoger ligt dan het bedrag dat hij zou hebben verkregen indien hij benoemd was geweest in de graad waarvoor hij het vergelijkend examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef heeft afgelegd.

Voor het bepalen van die bezoldiging moet er eventueel rekening worden gehouden met de haard- of standplaatstoelage, met de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt, alsmede met elke andere toelage die inherent is aan het uitoefenen van het ambt.

Art. XIII 68. De ambtenaar die de bevordering weigert waarop hij ten gevolge van zijn slagen voor het vergelijkend examen of de vergelijkende bekwaamheidsproef aanspraak kan maken, verliest onmiddellijk vanaf de datum van weigering het voordeel van de toelage ingesteld bij artikel XIII 65. »

Art. 125.In artikel XIII 79 van hetzelfde statuut, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, tweede lid worden de woorden "dat afgerond wordt tot op de naasthogere eenheid" geschrapt;2° aan 1° wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het geïndexeerde forfaitaire bedrag wordt afgerond tot op de naasthogere eenheid".

Art. 126.In artikel XIII 86 van hetzelfde statuut, wordt § 2 opgeheven en worden de woorden "§ 1" geschrapt.

Art. 127.In artikel XIII 87, § 2 van hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1°, tweede lid worden de woorden "dat afgerond wordt tot op de naasthogere eenheid" geschrapt;2° aan 1° wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het geïndexeerde forfaitaire bedrag wordt afgerond tot op de naasthogere eenheid".

Art. 128.In artikel XIII 96 van hetzelfde statuut, wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Zijn niet van toepassing op de stagiair : 1° hoofdstuk 2;2° hoofdstuk 5. Zijn bovendien niet van toepassing op de ambtenaar en de stagiair van niveau A en het wetenschappelijk personeel : 1° hoofdstuk 3;2° hoofdstuk 4.»

Art. 129.In artikel XIII 101 van hetzelfde statuut, worden de woorden "bevoegde instellingshoofd" vervangen door het woord "instellingshoofd" en de woorden "functioneel bevoegde Vlaamse minister" door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 130.In artikel XIII 105 van hetzelfde statuut, worden de woorden "bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 131.In artikel XIII 108 van hetzelfde statuut worden § 2 en 3 opgeheven en worden de woorden "§ 1" geschrapt.

Art. 132.In artikel XIII 109 van hetzelfde statuut, wordt § 1 vervangen door wat volgt : § 1. Er wordt een toelage toegekend aan de persoon vreemd aan de administratie die bij beslissing van het instellingshoofd de huisbewaarder vervangt tijdens diens vakantieverlof of langdurige afwezigheid van tenminste één week. »

Art. 133.In artikel XIII 110sexies van hetzelfde statuut, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998, wordt het woord "ambtenaren" vervangen door het woord "personeelsleden".

Art. 134.In artikel XIV 5 van hetzelfde statuut, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. De aanvragen tot wijziging van de lijst van bijkomende of specifieke opdrachten vermeld in § 2 moeten bij de Vlaamse regering worden ingediend met vermelding van de duur en de soort van de betrekkingen. »

Art. 135.In artikel XIV 10, § 1 van hetzelfde statuut, worden de woorden "de functioneel bevoegde Vlaamse minister" vervangen door de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor het individueel personeelsbeheer".

Art. 136.In deel XIV, titel 3, hoofdstuk 1 van hetzelfde statuut, wordt Afdeling 5, bestaande uit artikel XIV 17, opgeheven.

Art. 137.Aan artikel XIV 19, derde lid van hetzelfde statuut, wordt de volgende zin toegevoegd : « In afwijking hiervan kan het contractuele schoonmaakpersoneel met een ander arbeidsregime worden tewerkgesteld, zonder dat de arbeidsduur minder dan 19 uur bedraagt. »

Art. 138.In deel XIV, titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 8 van hetzelfde statuut, wordt Onderafdeling 2, bestaande uit artikel XIV 24 en XIV 25, vervangen door wat volgt : « Onderafdeling 2. Rechten Art. XIV 24. Het contractuele personeelslid heeft recht op informatie en vorming in verband met alle aspecten van de taakuitoefening, en voorzover die informatie en vorming nog tijdens de lopende arbeidsovereenkomst kunnen worden gevaloriseerd.

Art. XIV 24bis. Het contractuele personeelslid beschikt over hetzelfde spreekrecht als de ambtenaar.

Art. XIV 25. Het contractuele personeelslid heeft het recht om zijn persoonlijk dossier te raadplegen ».

Art. 139.Artikel XIV 41 van hetzelfde statuut, wordt vervangen door wat volgt : « Art. XIV 41. Het contractuele personeelslid dat een voltijdse betrekking uitoefent, geniet dezelfde regeling inzake politiek verlof als de ambtenaar.

Een deeltijds contractueel personeelslid heeft geen recht op politiek verlof, tenzij voor de uitoefening van een politiek mandaat waarvoor de ambtenaar politiek verlof van ambtswege geniet ten belope van ten minste de helft van een voltijds ambt. De uitvoering van de arbeidsovereenkomst van het deeltijdse contractuele personeelslid wordt in dit geval geschorst voor de duur van de uitoefening van het politiek mandaat. De periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst wordt niettemin in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit ».

Art. 140.In deel XIV, titel 3, hoofdstuk 2 van hetzelfde statuut, wordt Afdeling 10, bestaande uit artikel XIV 42, vervangen door wat volgt : « Afdeling 10. Verlof voor opdracht Art. XIV 42. § 1. Het contractuele personeelslid kan volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar verlof voor opdracht krijgen voor het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet of bij een erkende politieke groep, op voorwaarde dat hij geen betrekking uitoefent, vermeld in artikel XIV 5, § 2, 1° en 3°. § 2. Voor het contractuele personeelslid geldt inzake verlof na het uitoefenen van een ambt bij een ministerieel kabinet dezelfde regeling als voor de ambtenaar".

Art. 141.Aan artikel XIV 46 van hetzelfde statuut, wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. Het contractuele personeelslid dat als arbeider werd in dienst genomen, en arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, heeft na het verstrijken van de periode waarin het loon volledig is gewaarborgd, recht op aanvullend loon volgens de regeling die geldt in de privé-sector.

Voor het contractuele personeelslid dat als bediende werd in dienst genomen en zijn proeftijd vervult, en voor het contractuele personeelslid dat als bediende wordt tewerkgesteld op basis van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur van minder dan 3 maanden, geldt inzake aanvullend loon dezelfde regeling als voor een contractueel personeelslid met de hoedanigheid van arbeider ».

Art. 142.Aan het artikel XIV 50 van hetzelfde statuut wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt : « Wanneer het contractuele personeelslid ingevolge ziekteverlof of bevallingsverlof de brutojaarbezoldiging vermeld in artikel XIII 74, 3° niet volledig heeft ontvangen, wordt het bedrag van de eindejaarstoelage verminderd naar rato van het bedrag dat hem werd uitbetaald ».

Art. 143.In bijlage 3, gevoegd bij hetzelfde statuut, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "hoger onderwijs van het lange type" worden vervangen door de woorden "hoger onderwijs van twee cycli" en de woorden "hoger onderwijs van het korte type" worden vervangen door de woorden "hoger onderwijs van één cyclus";2° een punt 5 wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 5.De richtlijnen die de in de punten 3 en 4 opgesomde richtlijnen zouden aanvullen of vervangen, zijn voor wat betreft de toelaatbaarheid van personen tot de Vlaamse wetenschappelijke instellingen van rechtswege van toepassing, behalve indien ze bepalingen beïnvloeden die aanpassingsmaatregelen moeten ondergaan of de bevoegdheden zouden wijzigen die aan de Vaste Wervingssecretaris zijn toegekend ».

Art. 144.In bijlage 9, gevoegd bij hetzelfde statuut worden de salarisschalen B 113 en B 211, vervangen door de salarisschalen, gevoegd als bijlage bij dit besluit.

Art. 145.Dit besluit treedt heden in werking, met uitzondering van de hierna vermelde artikelen, die uitwerking hebben met ingang van de ernaast vermelde datum : 1° de artikelen 23, 87, 104, 108, 109 en 141 : 1 januari 1996;2° artikel 137 : 1 april 1997;3° artikel 45 : 1 juli 1998;4° artikel 52 en 144 : 1 januari 1999;5° artikel 78 : 1 januari 1994;6° artikel 115 : 1 januari 1996;7° artikel 124 : 1 oktober 1996.

Art. 146.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 maart 2001 De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2001 tot eerste bijsturing van het personeelsstatuut van de Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen van 28 januari 1997.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS

^