Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 25 april 2014
gepubliceerd op 05 augustus 2014

Besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van incubatoren

bron
vlaamse overheid
numac
2014204374
pub.
05/08/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/25/2014204374/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van incubatoren


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet ruimtelijke economie van 13 juli 2012, artikel 76 tot en met 80;

Gelet op het advies van de SERV, gegeven op 21 januari 2013;

Gelet op het advies van de Minaraad, gegeven op 24 januari 2013;

Gelet op het advies van de VRWI, gegeven op 31 januari 2013;

Gelet op de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en de eventuele latere wijzigingen van die kaderregeling (PB C 323/1 van 30 december 2006) en de goedkeuring van de steunregeling door de Europese Commissie (beschikking van de Europese Commissie van 25 juli 2013);

Gelet op advies 55.657/1 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° aanvrager : de initiatiefnemer tot erkenning van een incubator of die een subsidieaanvraag indient.Dat kan de incubator zelf zijn of een medeoprichter; 2° agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Agentschap Ondernemen dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;3° departement : het departement dat behoort tot het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie;4° kennisinstelling : een instelling die zich bezighoudt met het verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling en de verspreiding van de resultaten ervan. De kennisinstelling moet beschikken over eigen onderzoeksinfrastructuur, moet toegang hebben tot onderzoeksinfrastructuur en apparatuur, of moet ingebed zijn in een technologisch-wetenschappelijk onderzoekscentrum. Voorbeelden hiervan zijn de instellingen van de associaties die aan onderzoek doen, de strategische onderzoekscentra, de instellingen voor post-initieel onderzoek en de collectieve centra; 5° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de economie;6° onderneming : de natuurlijke personen die koopman zijn of een zelfstandig beroep uitoefenen, handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid van privaat recht, burgerlijke vennootschappen met handelsvorm van privaat recht, en buitenlandse ondernemingen met een vergelijkbaar statuut, die beschikken over een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest;7° O&O-activiteiten : de activiteiten die niet alleen betrekking hebben op onderzoeksactiviteiten, maar ook op ontwikkelingsactiviteiten, zoals de ontwikkeling van prototypes.Dat kan een zekere productie behelzen, maar geen commercialiseerbare volumes; 8° open- innovatieplatform : een incubator waar ook bedrijven die niet in de incubator gehuisvest zijn, kunnen gebruikmaken van de onderzoeksinfrastructuur;9° starter : elke opstartende of doorstartende onderneming of elk opstartend of doorstartend bedrijf, al dan niet met een juridisch statuut, niet ouder dan vijf jaar.De doorstart mag zowel betrekking hebben op een juridische omvorming, op de opsplitsing van een organisatie in kleine zelfstandige eenheden (zowel juridisch, economisch als organisatorisch) als op het voortzetten van de eigen zaak onder een ander juridisch statuut. Ook inbegrepen is de eerste vestiging van een filiaal van een bedrijf dat nog niet eerder in het Vlaamse Gewest gevestigd is; 10° universiteit : de universitaire instelling of een van de hogescholen die deel uitmaakt van de associatie met die instelling;11° wetenschapspark : de zone, bestemd voor de vestiging van onderzoeksintensieve ondernemingen die een band hebben met een universiteit. Afdeling 2. - Doelstellingen

Art. 2.Dit besluit past in de strategische doelstelling om bedrijfshuisvestingsprojecten te stimuleren voor specifieke doelgroepen in lijn met de ambities van het Vlaamse economische beleid. Concreet beoogt de steunregeling bedrijfshuisvestingsprojecten die gericht zijn op de doelgroep van starters met een substantieel aandeel O&O-activiteiten, en die daarom behoefte hebben aan een specifiek vestigingsmilieu dat kan bijdragen aan de vernieuwing en de transitie van het economische weefsel in Vlaanderen. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied Afdeling 1. - Erkenning van een incubator

Art. 3.§ 1. Een incubator is een rechtspersoon met als uitdrukkelijk maar niet noodzakelijk enig statutair doel de uitbating van een bedrijfsverzamelgebouw, gericht op starters die activiteiten ontplooien gerelateerd aan O&O-activiteiten of starters met een substantieel aandeel O&O-activiteiten in de bedrijfsactiviteiten. Elke incubator biedt ter plaatse begeleiding, ondersteuning en vormen van netwerking op maat van de O&O-starters aan voor de bedrijven die gehuisvest zijn in het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator en voldoet aan minstens één van de twee volgende voorwaarden : 1° het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator bevindt zich op of grenst aan een wetenschapspark, een campus van een universiteit of hogeschool, of ligt nabij een kennisinstelling;2° het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator is mee opgericht en wordt meebeheerd door de beheerder van een wetenschapspark, een universiteit of een kennisinstelling. § 2. Om als medeoprichter en medebeheerder van een incubator respectievelijk het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator als vermeld in paragraaf 1, te worden beschouwd, is een financiële participatie van minstens 5 % in het maatschappelijk kapitaal van de incubator vereist, of een contractuele overeenkomst tussen de incubator en de medeoprichter en medebeheerder waarin de rol en taken als medebeheerder uitdrukkelijk zijn vermeld. § 3. Aan de verplichting van het ter plaatse aanbieden van begeleiding, ondersteuning of vormen van netwerking zoals vermeld in artikel 3, § 1 wordt voldaan via een van de volgende mogelijkheden : 1° als deze dienstverlening wordt aangeboden door de incubator aan de O&O-starters die gehuisvest zijn in het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator;2° als deze dienstverlening wordt aangeboden door een medebeheerder van de incubator aan de O&O-starters die gehuisvest zijn in het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator;3° als deze dienstverlening wordt aangeboden aan de starters en bedrijven van het O&O-vestigingsmilieu waar het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator deel van uitmaakt, ongeacht of deze dienstverlening door de incubator zelf of door een medebeheerder ervan wordt aangeboden. In het eerste lid wordt verstaan onder O&O-vestigingsmilieu : een bedrijventerrein, wetenschapspark, campus - al dan niet met een bedrijfsverzamelgebouw van de incubator erop gevestigd - of een cluster van bedrijven dat zich doelbewust profileert om onderzoeksintensieve bedrijven aan te trekken. § 4. Niettegenstaande de begeleiding, ondersteuning en de vormen van netwerking op maat van O&O-starters moeten worden aangeboden, is het toegelaten in het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator een mix van O&O-starters en meer mature onderzoeksintensieve bedrijven te hebben.

Als dit bedrijfsverzamelgebouw volzet is of dreigt te worden, neemt de incubator maatregelen om de meer mature bedrijven aan te zetten tot verhuizen.

Art. 4.§ 1. De minister beslist over de erkenning van een incubator op advies van het agentschap, dat hierover overlegt met het departement. De administrateur-generaal van het agentschap kan een formulier voor de aanvraag tot erkenning als incubator vaststellen. § 2. Een erkenning kan plaatsvinden naar aanleiding van een aanvraag van een subsidie voor de oprichting, uitbreiding, modernisering of (her)inrichting van een incubator. De bekrachtiging van de ontvankelijkheid van de subsidieaanvraag door de minister geldt als erkenning. § 3. Een incubator kan ook een aanvraag tot erkenning indienen zonder dat het gepaard gaat met een aanvraag van een subsidie.

In dat geval kan de minister de incubator erkennen onder de opschortende voorwaarde dat er een convenant wordt gesloten tussen minstens de minister en de aanvrager van de erkenning als incubator.

Als de erkenning afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde van het sluiten van een convenant, kan de minister het agentschap de opdracht geven een dergelijk convenant voor te bereiden om informatie uit te wisselen en, in voorkomend geval, afspraken te maken over : 1° geplande investeringen door de incubator;2° het beheer van de incubator met inbegrip van de ombudsfunctie en de ondersteuning, begeleiding en vormen van netwerking op maat van de O&O-starters die moet worden aangeboden;3° de georganiseerde netwerking met andere incubatoren;4° de samenwerking met instanties binnen de Vlaamse overheid. Afdeling 2. - Begunstigden

Art. 5.De volgende instanties kunnen de subsidie genieten : 1° een erkende incubator;2° een universiteit, kennisinstelling of beheerder van een wetenschapspark die medebeheerder zijn van de incubator voor zover de incubator nog niet is opgericht of erkend en met dien verstande dat de gesubsidieerde infrastructuur naderhand wordt overgedragen aan de incubator.

Art. 6.Elke rechtspersoon die voor minimaal 5 % participeert in het maatschappelijk kapitaal van de incubator of incubator-in-oprichting kan als aanvrager fungeren als die rechtspersoon een schriftelijke vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft van de incubator of incubator-in-oprichting. HOOFDSTUK 3. - Steun Afdeling 1. - Voorwaarden

Art. 7.De ruimten en lokalen van de incubator worden via huur of concessie ter beschikking gesteld van starters en ondernemingen. Deze huurprijs of concessievergoeding weerspiegelt de marktprijs. Als een gedeelte van de incubator wordt verhuurd aan andere instanties dan starters en ondernemingen, wordt het subsidiebedrag pro rata verminderd naargelang de oppervlakte die de andere instanties in de incubator innemen, tenzij de oppervlakte ingenomen wordt door onderzoeksinfrastructuur in het kader van een open-innovatieplatform.

Op straffe van terugvordering van de subsidie blijft de incubator of het gedeelte ervan waarvoor subsidies zijn toegekend, gedurende minstens vijf jaar vanaf de datum van de betekening van de toekenning van de subsidie functioneren als incubator als vermeld in artikel 3.

Art. 8.Aan de toekenning van de subsidie kan de minister bijkomende voorwaarden verbinden.

Deze voorwaarden hebben tot doel : 1° te vermijden dat er dubbele subsidiëring optreedt van de werken of kosten die op basis van deze subsidieregeling in aanmerking komen voor subsidiëring 2° de band met een kennisinstelling sterker af te dwingen 3° de incubator te verplichten te participeren aan samenwerkingsinitiatieven met andere incubatoren Afdeling 2.- Subsidiabele kosten

Art. 9.Binnen de perken van het beschikbare begrotingskrediet zijn voor de oprichting, uitbreiding, modernisering of (her)inrichting van een erkende incubator de geraamde kosten met betrekking tot de volgende werken subsidiabel : 1° de verwerving van een gebouw, de bouw of verbouwing van het bedrijfsverzamelgebouw dat als incubator zal fungeren;2° de inrichting van de kavel waarop het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator is gevestigd zoals een parkeerterrein enzovoort;3° de uitrusting en (her)inrichting van het gebouw en alle (onderzoeks)infrastructuur die onroerend is door bestemming. Kosten die dateren van de periode voor de subsidieaanvraag, zijn niet subsidiabel.

Art. 10.Voor de organisatie van het beheer van de erkende incubator, van een ombudsfunctie en van de ondersteuning, begeleiding en vormen van netwerking op maat van een O&O-starter die geboden worden aan de bedrijven die er gehuisvest zijn, kan de minister, binnen de perken van het begrotingskrediet, een subsidie toekennen voor de personeelskosten, voor zover die kosten betrekking hebben op het voor het eerst voorzien of het opwaarderen van de bestaande dienstverlening tot een volwaardig geheel van taken zoals opgesomd in dit lid.

De incubator rekent voor de ondersteuning, begeleiding en de vormen van netwerking die aan de O&O-starters in het bedrijfsverzamelgebouw van de incubator worden aangeboden, de markprijs en indien geen marktprijs kan worden vastgesteld, een prijs die de directe kosten van de dienstverlening dekt met daarenboven een redelijke winstmarge. Afdeling 3. - Steunpercentage(s) en maximale steun

Art. 11.Voor de aanvaarde subsidiabele werken, vermeld in artikel 9, eerste lid, is : 1° ofwel een subsidiepercentage van 25 % van toepassing als de incubator een KMO is in de zin van de Europese KMO-definitie, zoals opgenomen in de vrijstellingsverordening, of een universiteit, kennisinstelling of beheerder van een wetenschapspark of de overheid de meerderheidsaandeelhouder is;2° ofwel een subsidiepercentage van 15 % van toepassing als de incubator een grote onderneming is in de zin van de Europese KMO-definitie, zoals opgenomen in de vrijstellingsverordening.

Art. 12.De subsidie bedraagt maximaal 500.000 euro. Dat plafond kan opgetrokken worden tot 1.000.000 euro voor een van de volgende erkende incubatoren : 1° erkende incubatoren met een welbepaalde sectorfocus en daarop gebaseerde selectieve huisvesting van O&O-starters;2° erkende incubatoren die ook fungeren als een open-innovatieplatform. In geval van uitbreiding, modernisering of herinrichting van een erkende incubator worden alle subsidiebedragen die op basis van dit besluit toegekend worden, binnen drie jaar na een initiële of eerdere toekenning, bij elkaar opgeteld. Het bedrag dat zo verkregen wordt, mag het subsidieplafond niet overschrijden. De periode van drie jaar is een voortschrijdende periode zodat telkens alle toegekende steun over drie opeenvolgende jaren samengeteld moet worden.

Art. 13.De minister kan eenmalig, binnen de perken van het begrotingskrediet, een subsidie toekennen voor het beheer van maximaal 50 % van de bewezen personeelskosten, vermeld in artikel 10, die de erkende incubator of een of meer van de medebeheerders gedurende een periode van vijf jaar maken, tot maximaal 100.000 euro. De periode van vijf jaar is vrij te kiezen.

De subsidie voor de kosten van het personeel, vermeld in het eerste lid, belast met de taken, vermeld in artikel 10, kan niet worden gecumuleerd met de subsidies die al op basis van andere overheidsreglementeringen of in het kader van gesubsidieerde projecten voor de personeelskosten worden genoten. HOOFDSTUK 4. - Procedure Afdeling 1. - Toekenning van de subsidie

Art. 14.De subsidie wordt aangevraagd op voorlegging van een dossier.

De administrateur-generaal van het agentschap kan, in overleg met het departement, bepalen welke elementen een aanvraagdossier moet bevatten en aan welke vormvereisten het aanvraagdossier moet voldoen.

Art. 15.Voor elk aanvraagdossier beslist de minister op advies van het agentschap, dat hierover overlegt met het departement, over de volgende zaken : 1° de ontvankelijkheid van het aanvraagdossier;2° als dat van toepassing is, de subsidiabele kosten, het subsidiebedrag voor alle subsidiabele kosten en het totale maximale subsidiebedrag voor de investeringskosten;3° als dat van toepassing is, de maximale subsidie voor het beheer;4° de eventuele bijkomende voorwaarden. Afdeling 2. - Uitbetaling

Art. 16.Zowel voor de toegekende subsidie voor de investeringskosten als voor de subsidie voor het beheer en het beheercomité zijn twee voorschotten mogelijk van telkens 30 % van het toegekende subsidiebedrag.

Het eerste voorschot kan worden aangevraagd onmiddellijk na de betekening van de subsidie en uiterlijk in het jaar dat volgt op het jaar van de betekening.

Het tweede voorschot kan worden aangevraagd zodra aangetoond kan worden dat 80 % van het eerste voorschot is besteed.

Art. 17.§ 1. Het saldo wordt aangevraagd uiterlijk een jaar na de beëindiging van de werken voor de investeringskosten en uiterlijk een jaar na het verlopen van de periode van vijf jaar waarvoor personeelskosten voor het beheer in rekening worden gebracht.

Het saldo wordt berekend op basis van de reële en bewezen uitgaven.

Het saldo kan geen aanleiding geven tot een overschrijding van de toegekende maximale subsidie. § 2. Indien conform artikel 5, 2° niet de incubator zelf maar een universiteit, kennisinstelling of beheerder van een wetenschapspark de begunstigde van de subsidie is, wordt ook na de uitbetaling van het saldo nog een controle uitgevoerd om te verifiëren dat de gesubsidieerde infrastructuur is overgedragen aan de incubator. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 18.De subsidie-aanvragen die ingediend zijn de dag voor de inwerkingtreding van het besluit worden afgehandeld overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 11/05/2007 pub. 21/06/2007 numac 2007035840 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen sluiten houdende subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen

Art. 19.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 25 april 2014.

Art. 20.De Vlaamse minister, bevoegd voor de economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^