Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 19 december 2008
gepubliceerd op 31 maart 2009

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg

bron
vlaamse overheid
numac
2009201391
pub.
31/03/2009
prom.
19/12/2008
ELI
eli/besluit/2008/12/19/2009201391/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 DECEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders, artikel 8, artikel 10, § 2 en § 3, artikel 12, § 3, artikel 13, § 1, artikel 18, § 3, artikel 20, § 3 en artikel 24, § 1, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2006;

Gelet op het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 juli 2008;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 44.935/1/V, gegeven op 12 september 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° aanvrager : een rechtspersoon of de Vlaamse Gemeenschapscommissie die een aanvraag tot erkenning als samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg indient;2° Administrateur-generaal : de leidend ambtenaar van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid;3° Agentschap : het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap 'Zorg en Gezondheid';4° Eerstelijnsdecreet : het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders;5° Geïntegreerde Dienst voor Thuisverzorging : een dienst erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van geïntegreerde diensten voor thuisverzorging;6° Logo : een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband voor loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie binnen een geografisch aaneengesloten gebied als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;7° lokaal dienstencentrum, afgekort LDC : een voorziening als vermeld in artikel 6 en 7 van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnvoorzieningen in de thuiszorg;8° lokaal sociaal beleid : het geheel van de beleidsbepaling en acties van het lokaal bestuur en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en 24, § 3, van de Grondwet, vermeld in het decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid;9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;10° multidisciplinair zorgtraject : een wetenschappelijk onderbouwde beschrijving van de verschillende stappen in een multidisciplinaire zorgverlening;11° organisatie van multidisciplinair overleg : het samenbrengen van zorgaanbieders van verschillende disciplines, het bieden van praktische en administratieve ondersteuning bij dat overleg en het bewaken van de voortgangscontrole van dat overleg;12° regionaal dienstencentrum, afgekort RDC : een voorziening als vermeld in artikel 8 en 9 van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnvoorzieningen in de thuiszorg;13° samenwerkingsinitiatief eerstelijnsgezondheidszorg, afgekort SEL : een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband van vertegenwoordigers van zorgaanbieders en eventueel van vertegenwoordigers van mantelzorgers of vrijwilligers, dat gericht is op de optimalisatie van de zorg binnen een geografisch afgebakend werkgebied als vermeld in artikel 2, 11°, van het Eerstelijnsdecreet;14° vrijwilliger : een persoon als vermeld in artikel 2, 12° van het Eerstelijnsdecreet;15° vrijwilligersorganisaties : elke feitelijke vereniging of private rechtspersoon zonder winstoogmerk die werkt met vrijwilligers;16° zorgaanbieder : een organisatie, dienst of persoon als vermeld in artikel 2, 16°, van het Eerstelijnsdecreet;17° zorgbemiddelaar : persoon, aangewezen door een gebruiker of mantelzorger, die de taken van de zorgaanbieders, mantelzorgers en vrijwilligers op elkaar afstemt en op de behoeften van de gebruiker;18° Zorgregiodecreet : het decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen. HOOFDSTUK II. - Werkgebied

Art. 2.Om het werkgebied van de SEL's te bepalen, wordt het Zorgregiodecreet toegepast. Het werkgebied van die SEL's komt overeen met een gebied van een regionale stad als vermeld in de tabel die als bijlage bij het Zorgregiodecreet is gevoegd. Er is een bijkomend SEL waarvan het werkgebied samenvalt met het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

Op het niveau van een kleine stad als vermeld in de tabel die als bijlage bij het Zorgregiodecreet is gevoegd, kan een afdeling van een SEL worden opgericht.

In een gebied van een regionale stad en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan er maar een SEL gevestigd zijn. HOOFDSTUK III. - Opdrachten en taken

Art. 3.Een SEL richt zich tot de zorgbehoevende gebruikers en hun omgeving, de zorgaanbieders en de bevolking.

Art. 4.De opdrachten en de taken van een SEL zijn de volgende : 1° het opmaken en regelmatig actualiseren van een volledig overzicht van de zorgaanbieders, verenigingen van mantelzorgers en gebruikers en de vrijwilligersorganisaties binnen zijn eigen werkgebied.Dat overzicht wordt ter beschikking gesteld, onder andere, via een website die voor iedereen toegankelijk is; 2° het actief bekendmaken van het geactualiseerde overzicht, vermeld in punt 1°, aan de kleinstedelijke afdelingen van een SEL, de zorgaanbieders, de vrijwilligersorganisaties en de verenigingen van mantelzorgers en de gebruikers binnen het werkgebied van een SEL;3° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met minstens de ziekenhuizen, rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen, dagverzorgingscentra en centra voor kortverblijf om het zorgcontinuüm te verzekeren.Die overeenkomsten hebben tot doel een vlotte overgang te realiseren van de thuissituatie naar een residentiële of semi-residentiële voorziening of ziekenhuis en omgekeerd; 4° het ondersteunen van de progressieve invoering van multidisciplinaire zorgtrajecten;5° het aanreiken en promoten van het elektronische zorgplan;6° het organiseren of ondersteunen van multidisciplinaire vormingen om de zorgaanbieders, onder meer, te leren omgaan met multidisciplinaire zorgtrajecten, om de multidisciplinaire samenwerking te bevorderen en om het gebruik van elektronische zorgplannen en andere elektronische toepassingen te ondersteunen;7° het bewaken van de procedures die betrekking hebben op de evaluatie van het zelfzorgvermogen en de kwaliteitsvolle uitwerking van het zorgplan;8° het verlenen van adviezen, op eigen initiatief of op verzoek van de Vlaamse overheid, en het signaleren aan het agentschap van goedepraktijkvoorbeelden en van eventuele probleemsituaties;9° het toezicht houden op de organisatie van een multidisciplinair overleg in het kader van een zorgplan door de gebruiker zelf, zijn wettelijke vertegenwoordiger, een mantelzorger, een vrijwilliger of zorgaanbieder;10° het faciliteren van het multidisciplinair overleg door de personen, vermeld in punt 9°, indien gewenst, toe te leiden naar een regionaal dienstencentrum of een sociale dienst van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of naar een zorgaanbieder die zijn bereidheid hiertoe kenbaar gemaakt heeft aan een SEL of aan een kleinstedelijke afdeling van een SEL voor de organisatie van dit multidisciplinair overleg.In het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan deze toeleiding ook naar een lokaal dienstencentrum gebeuren; 11° het zelf organiseren van een multidisciplinair overleg als de organisaties, vermeld in punt 10°, nalaten dat overleg te laten plaatsvinden binnen een redelijke termijn na de aanvraag tot overleg en in ieder geval binnen de termijn van een maand;12° het adviseren van de lokale besturen bij de opmaak van het onderdeel eerste lijn van hun lokaal sociaal beleidsplan.

Art. 5.§ 1. Een SEL houdt rekening met specifieke behoeften van delen van zijn werkgebied.

Als een meerderheid van zorgaanbieders, behorend tot de categorieën vermeld in artikel 12, § 2, van het Eerstelijnsdecreet, binnen een gebied van een kleine stad als vermeld in de tabel die als bijlage bij het Zorgregiodecreet is gevoegd, aan het SEL in kwestie en aan het agentschap kenbaar maakt dat zij de opdrachten, vermeld in artikel 4, 9°, 10° en 11°, op het kleinstedelijk niveau wil organiseren, ondersteunt het SEL hen bij de uitvoering van deze opdrachten. Deze ondersteuning kan bestaan uit logistieke, financiële of personele middelen.

In voorkomend geval verenigen de zorgaanbieders uit dit gebied van een kleine stad zich tot een kleinstedelijke afdeling van het SEL. Het SEL sluit in dat geval een overeenkomst af met deze kleinstedelijke afdeling van het SEL. De ondersteuning, vermeld in het tweede lid, wordt bepaald in deze overeenkomst, vermeld in het derde lid. § 2. Een SEL kan met een of meer andere SEL's samenwerken aan specifieke opdrachten en taken.

Als twee of meer SEL's een structureel samenwerkingsverband willen aangaan moet dat vooraf gemeld worden aan het agentschap. Een dergelijk samenwerkingsverband tussen SEL's mag de contacten en de samenwerking van een SEL met de zorgaanbieders uit zijn werkgebied niet in het gedrang brengen, noch de contacten en samenwerking met Logo's of met Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg uit zijn werkgebied bemoeilijken. Een structureel samenwerkingsverband tussen SEL's moet goedgekeurd worden door de administrateur-generaal van het agentschap.

Art. 6.De opdrachten en de taken van een SEL spelen zich af binnen het gebied van een regionale stad. HOOFDSTUK IV. - Erkenning en weigering van erkenning

Art. 7.De administrateur-generaal erkent de SEL's voor zes jaar.

Art. 8.Om erkend te worden als SEL, moeten de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de aanvrager voldoet aan de bepalingen van het Eerstelijnsdecreet die betrekking hebben op de erkenning;2° het werkgebied voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 2;3° de aanvrager is een vereniging zonder winstoogmerk.In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan een SEL opgericht worden door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het gezondheidsbeleid; 4° de statuten, indien van toepassing, zijn voor publicatie aangeboden;5° er is een overzicht gemaakt van alle zorgaanbieders, verenigingen van mantelzorgers en gebruikers en vrijwilligersorganisaties die actief zijn in het werkgebied van een SEL.Dat overzicht vormt een onderdeel van de erkenningsaanvraag; 6° de zorgaanbieders, verenigingen van mantelzorgers en gebruikers en vrijwilligersorganisaties zijn schriftelijk uitgenodigd om lid te worden van een SEL volgens de bepalingen van artikel 12, § 1, van het Eerstelijnsdecreet;7° elke categorie van zorgaanbieders als vermeld in artikel 12, § 2, van het Eerstelijnsdecreet, is vertegenwoordigd door minstens een lid;8° de aanvrager toont op basis van het overzicht, vermeld in punt 5°, per categorie van zorgaanbieders aan dat minstens de helft van de georganiseerde zorg in de regio vertegenwoordigd is volgens de bepalingen, vermeld in artikel 12, § 3, van het Eerstelijnsdecreet. Die verplichting vervalt als een bepaalde groep van zorgaanbieders formeel aangeeft de werking van een SEL niet te willen ondersteunen; 9° het voorzitter- of ondervoorzitterschap van een SEL wordt opgenomen door een huisarts.

Art. 9.§ 1. Een aanvraag tot erkenning is alleen ontvankelijk als ze de gegevens bevat conform de bepalingen van dit besluit, die nodig zijn om over de erkenningsaanvraag te kunnen oordelen. § 2. De administrateur-generaal bepaalt de vorm van de aanvraag tot erkenning en de wijze waarop ze moet worden ingediend. § 3. Als de aanvraag onontvankelijk is, wordt dat door het agentschap aan de aanvrager gemeld binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de erkenningsaanvraag. § 4. De beslissing over de erkenning wordt bezorgd aan de aanvrager. § 5. Als niet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 8, is voldaan, deelt de administrateur-generaal het voornemen tot weigering van de erkenning mee.

De aanvrager wordt met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van het voornemen tot weigering van de erkenning. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende brief bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Als de aanvrager geen bezwaarschrift indient binnen vijfenveertig dagen nadat de aangetekende brief is verstuurd, wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot weigering van de erkenning met een aangetekende brief aan de beheersinstantie bezorgd. § 6. Als de erkenning wordt geweigerd, kan de aanvrager geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden met het oog op het bekomen van de erkenning.

Art. 10.Om erkend te blijven, moet een SEL : 1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8;2° elke wijziging van de statuten onmiddellijk meedelen aan het agentschap;3° de opdrachten en de taken, vermeld in artikel 3 tot en met 6, uitvoeren en registreren;4° jaarlijks uiterlijk tegen 31 maart aan het agentschap de registratiegegevens over de uitvoering van de opdrachten en de taken van het voorbije werkingsjaar bezorgen;5° jaarlijks uiterlijk tegen 31 maart aan het agentschap het financieel verslag van het voorbije werkingsjaar bezorgen;6° elke wijziging die betrekking heeft op de erkenning onmiddellijk aan het agentschap melden. HOOFDSTUK V. - Verlenging van erkenning en weigering van verlenging van erkenning

Art. 11.De administrateur-generaal verlengt de erkenning van een SEL voor zes jaar. De verlenging van de erkenning is aansluitend aan de erkenning.

Art. 12.§ 1. Om de continuïteit van de erkenning te kunnen garanderen, verzoekt het agentschap een SEL om minstens twaalf maanden voor de erkenning afloopt, de nodige informatie te bezorgen voor een verlenging van de erkenning.

De administrateur-generaal bepaalt de vorm van die informatie en de wijze waarop ze bezorgd moet worden. § 2. Een SEL bezorgt, minstens zes maanden voor de erkenningstermijn verstreken is, de informatie, vermeld in § 1, voor de samenstelling van een dossier tot verlenging van een erkenning aan het agentschap. § 3. De beslissing over de verlenging van de erkenning wordt bezorgd aan een SEL voor de aflopende erkenningstermijn verstreken is. § 4. De administrateur-generaal uit het voornemen tot weigering van de verlenging van de erkenning als de erkende voorziening niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. De beheersinstantie wordt met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van het voornemen tot weigering van de verlenging van de erkenning. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende brief bevat naast het voornemen ook informatie over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Als een SEL geen bezwaarschrift indient binnen vijfenveertig dagen nadat de aangetekende brief verstuurd is, wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot weigering van de verlenging van de erkenning met een aangetekende brief aan een SEL bezorgd. § 5. Als de administrateur-generaal voor de erkenning afgelopen is, geen beslissing neemt als vermeld in § 3, of geen voornemen uit tot weigering van de verlenging van de erkenning als vermeld in § 4, eerste lid, wordt de erkenning van rechtswege verlengd tot de administrateur-generaal een beslissing tot verlenging van de erkenning neemt of een voornemen tot weigering uit. § 6. Als de verlenging van de erkenning wordt geweigerd, kan het SEL geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden met het oog op het bekomen van de verlenging van de erkenning.

Art. 13.Om een verlenging van de erkenning te krijgen, moet een SEL voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10 en aan de bepaling van artikel 12, § 2. HOOFDSTUK VI. - Schorsing en intrekking van erkenning

Art. 14.§ 1. De administrateur-generaal uit een voornemen tot schorsing van een erkenning als het SEL niet meer voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven, vermeld in artikel 10. § 2. Een SEL wordt met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van het voornemen tot schorsing van de erkenning. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende brief bevat naast het voornemen ook de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Als een SEL geen bezwaarschrift indient binnen vijfenveertig dagen nadat de aangetekende brief verstuurd is, wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot schorsing van de erkenning met een aangetekende brief aan een SEL bezorgd. § 3. De beslissing tot schorsing vermeldt de begindatum, de periode van de schorsing en de voorwaarden die moeten vervuld zijn om de schorsing ongedaan te maken.

De administrateur-generaal bepaalt de termijn van de schorsing. Die termijn mag niet meer bedragen dan zes maanden.

Op gemotiveerde aanvraag van het SEL kan die termijn eenmalig voor maximaal zes maanden verlengd worden. § 4. De maatregelen die kunnen opgelegd worden in het kader van de schorsing zijn : 1° dat het SEL haar activiteiten als SEL moet stopzetten, behalve voor die activiteiten die in het schorsingsbesluit nog toegelaten worden;2° dat de subsidie, vermeld in artikel 20, geheel of gedeeltelijk wordt ingehouden of wordt teruggevorderd. Die maatregelen kunnen per SEL gemoduleerd worden, afhankelijk van de reden voor de schorsing. § 5. Als bij het beëindigen van de schorsingstermijn nog niet aan alle erkenningsnormen is voldaan, wordt de procedure tot intrekking van de erkenning gestart.

Art. 15.§ 1. De administrateur-generaal uit een voornemen tot intrekking van een erkenning als een SEL na het beëindigen van de schorsingstermijn nog niet aan alle erkenningsnormen voldoet of als de maatregelen in het kader van de schorsing, niet worden nageleefd. § 2. De administrateur-generaal trekt een erkenning in als een SEL daarom met een aangetekende brief verzoekt. De beslissing van de administrateur-generaal wordt, binnen een termijn van zes maanden nadat het verzoek is ingediend, met een aangetekende brief bezorgd aan een SEL. § 3. Een SEL wordt met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van het voornemen tot intrekking van de erkenning. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende brief bevat naast het voornemen ook de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Als een SEL geen bezwaarschrift indient binnen vijfenveertig dagen nadat de aangetekende brief verstuurd is, wordt de beslissing van de administrateur-generaal tot intrekking van de erkenning met een aangetekende brief aan een SEL bezorgd. § 4. Als de erkenning wordt ingetrokken, kan het SEL geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden met het oog op het behouden van de erkenning. HOOFDSTUK VII. - Beroepsprocedure

Art. 16.Op straffe van onontvankelijkheid kan een SEL binnen vijfenveertig dagen na het versturen van de aangetekende brief, vermeld in artikel 9, § 5, tweede en derde lid, artikel 12, § 4, tweede en derde lid, artikel 14, § 2 en artikel 15, § 3 met een aangetekende brief een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Art. 17.De Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin maakt een advies op over het bezwaarschrift dat ingediend wordt en bezorgt dat advies aan de minister en de administrateur-generaal uiterlijk drie maanden nadat ze het bezwaarschrift heeft ontvangen.

Als het advies van de Adviescommissie het voornemen van de administrateur-generaal bevestigt, beslist de administrateur-generaal.

Als het advies van de Adviescommissie afwijkt van het voornemen van de administrateur-generaal, beslist de minister.

Art. 18.De administrateur-generaal of de minister bezorgt zijn beslissing aan een SEL binnen een maand nadat hij het advies van de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft ontvangen. HOOFDSTUK VIII. - Subsidiëring

Art. 19.De administrateur-generaal kent aan een SEL een jaarlijkse subsidie toe binnen de begroting.

Art. 20.§ 1. De subsidie voor een SEL, vermeld in artikel 19 bedraagt 60.000 euro per werkingsjaar, vermeerderd met 0,20 euro per inwoner van het werkgebied van een SEL. § 2. Het aantal inwoners van het werkgebied van een SEL wordt, voor de toepassing van dit besluit, bepaald volgens de gegevens van het agentschap over het werkingsjaar dat voorafgaat aan het werkingsjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad worden 300.000 inwoners in rekening gebracht.

Art. 21.Het bedrag, vermeld in artikel 20, § 1, wordt vanaf het werkingsjaar 2011 jaarlijks op 1 januari geïndexeerd volgens de volgende formule : geïndexeerd bedrag = subsidiebedrag X gezondheidsindex november x-1/gezondheidsindex januari 2010 waarbij : 1° x = het werkingsjaar waarop de subsidie betrekking heeft;2° subsidiebedrag = subsidie, vermeld in artikel 20, § 1.

Art. 22.Een SEL ontvangt maximaal 90 % van de subsidie als voorschot.

De voorschotten worden betaald in vier gelijke schijven. De eerste schijf wordt zo snel als mogelijk na vastlegging van de subsidie uitbetaald. De volgende schijven worden respectievelijk in de laatste week van maart, de laatste week van juni en de laatste week van september uitbetaald.

Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald nadat het agentschap het financieel verslag heeft goedgekeurd.

Art. 23.Uitgaven die gefinancierd worden door inkomsten van derden, worden niet als kosten in het kader van dit besluit aanvaard.

Art. 24.§ 1. De aanleg van een reserve, opgebouwd uit subsidies in het kader van dit besluit, wordt toegestaan.

Een reserve kan alleen aangewend worden om uitgaven te financieren die bijdragen tot de realisatie van de opdrachten en de taken, vermeld in dit besluit.

De reserve wordt bepaald door de definitief verworven subsidie in het kader van dit besluit te verminderen met de door het agentschap aanvaarde uitgaven. § 2. De totale opgebouwde reserve mag op het einde van een bepaald werkingsjaar nooit meer bedragen dan de helft van het geïndexeerde bedrag van de subsidie, vermeld in artikel 20, § 1, vastgelegd voor het werkingsjaar in kwestie.

Als er geen verlenging van de erkenning wordt aangevraagd of verleend, wordt de reserve integraal ingebracht bij de bepaling en vereffening van de subsidie van het laatste erkenningsjaar.

Art. 25.Alleen de kosten die betrekking hebben op de uitvoering van de opdrachten en de taken, vermeld in het Eerstelijnsdecreet en in dit besluit, kunnen in rekening worden gebracht.

Art. 26.§ 1. Het financieel verslag, vermeld in artikel 10, 5°, omvat : 1° een resultatenrekening, uitgesplitst naar het activiteitencentrum waartoe een SEL behoort.In een bijlage legt een SEL uit hoe de ontvangsten en uitgaven verdeeld zijn over de activiteitencentra; 2° een genummerde lijst van de kosten die gemaakt werden, met verwijzing naar de uitgavencategorie.Een SEL houdt de originele bewijsstukken bij; 3° een voor waar en echt verklaarde schuldvordering;4° in voorkomend geval een afschrijvingstabel met lopende en nieuwe afschrijvingen;5° de opbouw en aanwending van de reserve;6° een lijst van de verkregen subsidies, de subsidieverleners en het doel van de subsidie. § 2. Voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kunnen de bepalingen van het financieel verslag afwijken van de vereisten, vermeld in § 1.

Art. 27.De administrateur-generaal kan de vorm nader bepalen van het financieel verslag en van de rapportage van de registratiegegevens. HOOFDSTUK IX. - Toezicht en registratie

Art. 28.De registratiegegevens over de uitvoering van de opdrachten en de taken worden, volgens de instructies van het agentschap, uiterlijk tegen 31 maart van het jaar dat volgt op het werkingsjaar in kwestie, bezorgd aan het agentschap.

Art. 29.De minister bepaalt welke gegevens minstens geregistreerd moeten worden om de opdrachten en de taken van een SEL of een kleinstedelijke afdeling van een SEL te volgen.

Art. 30.Het agentschap wordt belast met het toezicht op een SEL. Om het toezicht uit te oefenen, kan het agentschap : 1° indien nodig, aanvullende gegevens aan een SEL vragen;2° bij een SEL of een kleinstedelijke afdeling van een SEL een inspectie laten verrichten door het Agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. HOOFDSTUK X. - Wijzigingsbepalingen

Art. 31.In het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging worden de volgende artikelen opgeheven : 1° artikel 6 en 10, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998;2° artikel 7 en 14, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 april 1998 en 12 januari 2007;3° artikel 8 en 9, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 april 1998;4° artikel 11 en 12, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007;5° artikel 15, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 april 1998 en 30 november 2001. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen

Art. 32.Een erkenning als SEL kan op zijn vroegst op 1 januari 2010 ingaan.

Art. 33.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009, behalve voor artikel 31, dat in werking treedt op 1 januari 2010.

Art. 34.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 december 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE

^