Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 april 1998
gepubliceerd op 16 juni 1998

Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035605
pub.
16/06/1998
prom.
07/04/1998
ELI
eli/besluit/1998/04/07/1998035605/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 APRIL 1998. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging


De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wetten van 12 januari 1989, 16 januari 1989, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 28 december 1994, 5 april 1995, 25 maart 1996, en het bijzonder decreet van 24 juli 1996 en de bijzondere wet van 4 december 1996;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 november 1997;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 17 december 1997 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 3 februari 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 6.§ 1. Samenwerkingsinitiatieven inzake thuisverzorging kunnen erkend en gesubsidieerd worden binnen een regio die ten minste 25 000 inwoners telt. Per regio kan één samenwerkingsinitiatief inzake thuisverzorging worden erkend. § 2. Het samenwerkingsinitiatief inzake thuisverzorging heeft de vorm van een rechtspersoon zonder winstoogmerk. »

Art. 2.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "erkende centra voor maatschappelijk welzijn" vervangen door de woorden "erkende centra voor algemeen welzijnswerk in het kader van de ziekenfondsen";2° § 1, vijfde lid, wordt vervangen door : « Het samenwerkingsinitiatief nodigt alle in de regio actief bij de thuisverzorging betrokken diensten of organisaties uit tot samenwerking.Het moet elke dienst of organisatie, die dit wenst en die zich ertoe verbindt de reglementering na te leven, opnemen, tenzij het gegronde redenen heeft om een dienst of organisatie te weigeren.

Een weigeringsbeslissing wordt met vermelding van de redenen meegedeeld aan de betrokken dienst of organisatie aan de administratie Gezondheidszorg van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Een geweigerde dienst of organisatie kan die administratie verzoeken om te bemiddelen met het oog op zijn of haar opname. Aldus moet het samenwerkingsinitiatief minstens 50 % van de in de regio georganiseerde professionele zorg vertegenwoordigen op basis van een inventaris die bij de erkenningsaanvraag wordt gevoegd. De minister bepaalt de wijze waarop deze inventaris wordt opgemaakt en waarop de representativiteit wordt geëvalueerd. »; 3° in § 1 wordt het zesde lid opgeheven;4° § 2 wordt opgeheven; 5° in § 3 wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° de statuten en de samenstelling van het bestuursorgaan;"; 6° in § 3 wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° secretariaat";7° in § 3 wordt 6° vervangen door wat volgt : « 6° de taakverdeling tussen de coördinator zoals bedoeld in artikel 8, 3°, van het besluit en de zorgbemiddelaar zoals bedoeld in artikel 10 van het besluit.» ; 8° in § 3 wordt 7° vervangen door wat volgt : « 7° de financiële afspraken m.b.t. de besteding van de in artikel 15 bedoelde toelagen en de eventuele andere door de partners ingebrachte middelen voor de organisatie van gemeenschappelijke activiteiten, waaronder de eventuele toekenning van middelen aan de zorgbemiddelaar"; 8° in § 3 wordt 8° vervangen door wat volgt : « 8° de verzekeringen voor burgerlijke aansprakelijkheid van het samenwerkingsinitiatief, de burgerlijke aansprakelijkheid van elk personeelslid of elke vrijwilliger voor schade aangebracht aan het samenwerkingsinitiatief, aan de hulpvrager of aan derden tijdens de uitvoering van de activiteiten";10° in § 3 worden 9° en 10° opgeheven.

Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, dat luidt als volgt : « Voor het vervullen van de in het eerste lid bedoelde opdrachten moet het samenwerkingsinitiatief beschikken over een coördinator. Die coördinator kan deeltijds tewerkgesteld zijn. Verschillende samenwerkingsinitiatieven, elk actief in een regio van minder dan 60 000 inwoners, kunnen samen een coördinator aanwerven, die zijn functie in elk van de betrokken samenwerkingsinitiatieven vervult. »

Art. 4.In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° actief globale informatie verspreiden i.v.m. alle voor de thuisverzorgden en thuisverzorgers nuttige informatie inzake thuisverzorging. » ; 2° het 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° afspraken maken over en op elkaar afstemmen van vormingsinitiatieven ondermeer inzake interdisciplinaire samenwerking. » ; 3° een 7° wordt toegevoegd die luidt als volgt : « 7° doorverwijzen in geval van specifieke individuele hulpvragen.» .

Art. 5.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : « Art.10. § 1. De opdracht inzake het ondersteunen en coördineren van de zorg- en hulpverlening rond de patiënt zal worden georganiseerd op de wijze zoals bepaald in de paragrafen 2 tot en met 6. § 2. Op jaarbasis worden per 1000 inwoners minstens drie zorgenplannen opgesteld, voor personen die een score behalen van minimum 5 op basis van de scoreschaal zoals beschreven in bijlage 1 van het besluit.

Indien dit quotum niet bereikt wordt, vermindert de subsidiëring ambtshalve op evenredige wijze.

Voor personen waarvoor ondersteuning en coördinatie van de thuisverzorging nodig is, stelt de zorgbemiddelaar een zorgenplan op.

De ondersteuning en coördinatie van de zorg wordt in eerste instantie gericht op personen die als zwaar zorgbehoevend gekwalificeerd worden.

De zorgbemiddelaar wordt aangewezen door de patiënt. De zorgbemiddelaar stemt de werking van de verschillende partners op elkaar af. De zorgbemiddelaar is één van de betrokken zorgverleners.

De zorgbemiddelaar informeert de patiënt en de thuisverzorgers omtrent de bestaande voorzieningen, hulpmiddelen en tegemoetkomingen en verwijst hen naar gelang de aard van de behoeften eventueel door naar bevoegde diensten of disciplines. Hij zal daarbij steeds de belangen van de patiënt en de thuisverzorgers respecteren en bewaken.

De coördinator zorgt voor de administratieve ondersteuning en de begeleiding van de zorgbemiddelaars, zonder zelf in hun plaats te treden. Hij ziet toe op de opmaak en de voortgang van het zorgenplan. § 3. Het samenwerkingsinitiatief maakt bekend op welke wijze en op welke tijdstippen de coördinator bereikbaar is. § 4. Het zorgenplan waarvan melding in § 2, voorlaatste lid, bevat een goede afsprakenregeling en streeft naar een aangepaste zorg- en hulpverlening om de zelfredzaamheid van de patiënt en het ondersteunen van de thuisverzorgers maximaal te bevorderen.

Het zorgenplan bevat ten minste volgende informatie : 1° identificatie van de patiënt namelijk naam, adres, telefoonnummer, geboortedatum, geslacht en ziekenfonds;2° identificatie van de zorgbemiddelaar : naam, contactadres en telefoonnummer;3° datum waarop het zorgenplan opgesteld werd, met vermelding of het om een intake of een evaluatie gaat.In het laatste geval wordt de datum van het eerste plan vermeld; 4° identificatie van de bij het zorgenplan betrokken zorg- en hulpverleners namelijk naam, discipline of dienst, contactadres en telefoonnummer.Aan deze lijst worden de bij de thuisverzorging betrokken gezins- en familieleden en eventuele vrijwilligers toegevoegd; 5° schematische omschrijving van de opdrachten doe door de verschillende zorg- en hulpverleners, gezins- of familieleden en eventuele vrijwilligers vervullen.Die taken hebben onder meer betrekking op hygiënische zorg, mobiliteit, toepassing van geneeskundige voorschriften, sociale taken, toezicht, ondersteunende huishoudelijke taken waarbij wordt vermeld wie, welke opdracht op welk tijdstip uitvoert; 6° mededelingen aan zorg- en hulpverleners, gezins- of familieleden en eventuele vrijwilligers. § 5. Het zorgenplan vereist de samenwerking tussen ten minste drie zorgverleners waaronder de huisarts, een of meer(dere) andere professionele zorgverleners en/of niet-professionele zorgverleners.

Het engagement van elk van de betrokkenen wordt opgenomen in het zorgenplan, dat bewaard wordt bij de patiënt. Het zorgenplan wordt door de patiënt, in samenspraak met de zorgbemiddelaar en andere betrokkenen geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd of beëindigd, telkens als daartoe aanleiding bestaat. § 6. De zorgbemiddelaar legt door middel van een bepaalde score vast in welke mate dat de patiënt hulpbehoevend is. Hij doet dat in overleg met de bij het zorgenplan betrokken personen en eventueel in overleg met de verantwoordelijke in de instelling waar de patiënt recent ontslagen werd of binnenkort ontslagen zal worden. De score wordt ten minste om de drie maanden geëvalueerd. De zorgbemiddelaar bewaart de fiche waarop de score voor zorg- en hulpbehoevendheid vermeld staat. »

Art. 6.In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "alsook met betrekking tot het aantal subsidieerbare zorgenplannen" geschrapt.

Art. 7.Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «

Art. 15.§ 1. Een bedrag van 13,5 frank per jaar per inwoner van de regio die bediend wordt door het samenwerkingsinitiatief inzake thuisverzorging, wordt aan het samenwerkingsinitiatief toegekend. Voor de regio Brussel wordt geacht dat 20% van de inwoners van Brussel beroep doen op de Vlaamse Brusselse instellingen.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kan naar gelang van de beschikbare middelen van de begroting, dat bedrag verhogen. § 2. Een voorschot van maximaal 80 % van de jaarlijkse subsidie kan op verzoek van het samenwerkingsinitiatief uitbetaald worden. »

Art. 8.De samenwerkingsinitiatieven inzake thuisverzorging die op datum van de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn in het kader van het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1990 houdende coördinatie en ondersteuning van de thuisverzorging worden van rechtswege geacht te voldoen aan de erkenningsvoorwaarden van dit besluit.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.

Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 april 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Financiën, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER

^