Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 juli 2010
gepubliceerd op 18 augustus 2010

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen

bron
vlaamse overheid
numac
2010204273
pub.
18/08/2010
prom.
16/07/2010
ELI
eli/besluit/2010/07/16/2010204273/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 JULI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, en artikel 10, gewijzigd bij het decreet van 16 maart 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 31/08/1999 numac 1999036086 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen sluiten houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 31/08/1999 numac 1999036086 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen sluiten tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;

Overwegende de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, artikel 63;

Overwegende het koninklijk besluit van 13 december 1966Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/1966 pub. 23/03/2020 numac 2020030270 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 september 1967, 19 maart 1970, 21 november 1972, 15 mei 1975, 30 juli 1986, 21 april 1987, 1 maart 2007 en 17 mei 2007;

Overwegende het ministerieel besluit van 11 mei 2007Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 11/05/2007 pub. 06/06/2007 numac 2007022824 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de de maximumkostprijs die in aanmerking kan worden genomen voor de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst sluiten tot vaststelling van de maximumkostprijs die in aanmerking kan worden genomen voor de betoelaging van nieuwbouwwerken, uitbreidingswerken en herconditioneringswerken van een ziekenhuis of een dienst;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 mei 2010;

Gelet op advies nr. 48.341/VR van de Raad van State, gegeven op 6 juli 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° psychiatrisch verzorgingstehuis : een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;2° rust- en verzorgingstehuis : een rust- en verzorgingstehuis als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;3° ziekenhuis : een voorziening als vermeld in artikel 2 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.

Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op de poliklinieken.

In het eerste lid wordt verstaan onder polikliniek : een aanwijsbare entiteit binnen de vestigingsplaats van een ziekenhuis waar patiënten terechtkunnen voor een consultatie of een kleine behandeling door een zorgverstrekker, waarbij de zorgverstrekker kan gebruikmaken van de technische en administratieve voorzieningen van het ziekenhuis, maar waar er geen sprake is van een opname van de patiënt in het ziekenhuis. HOOFDSTUK 2. - Bouwtechnische en bouwfysische normen

Art. 3.In dit artikel wordt onder verzorgingsvoorziening verstaan : een psychiatrisch verzorgingstehuis, een rust- en verzorgingstehuis of een ziekenhuis.

De algemene bouwtechnische en bouwfysische normen waaraan de infrastructuur met een functionele bestemming in de sector van de verzorgingsvoorzieningen moet voldoen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, zijn : 1° de regelgeving over de brandveiligheid;2° de regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek;3° de regelgeving over de eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat;4° het Algemeen Reglement inzake elektrische installaties;5° de typebestekken, opgesteld door het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken;6° de regelgeving over de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;7° de regelgeving over de milieuvergunningen;8° de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren. De gebouwen waarover een verzorgingsvoorziening beschikt, moeten gemakkelijk toegankelijk zijn en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer.

Art. 4.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de infrastructuur van een ziekenhuis voldoen aan de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen die voor die soort van voorziening zijn opgenomen in de besluiten ter uitvoering van artikelen 58, 66 en 67 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.

Art. 5.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de infrastructuur van een rust- en verzorgingstehuis voldoen aan de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen die voor die soort van voorziening zijn opgenomen in de besluiten ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.

Art. 6.Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de infrastructuur van een psychiatrisch verzorgingstehuis voldoen aan de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen die voor die soort van voorziening zijn opgenomen in de besluiten ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.

Art. 7.De bouwfysische normen, vermeld in artikelen 3 tot en met 6, gelden met behoud van de toepassing van de wetgeving over veiligheid, hygiëne, comfort en bescherming van de arbeid. HOOFDSTUK 3. - Subsidiabele oppervlakte

Art. 8.In dit artikel wordt verstaan onder : 1° subsidiabele oppervlakte : de som van de per bouwlaag berekende nuttige vloeroppervlakte, buitenmuren inbegrepen, die in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring;2° bedden voor intensieve verzorging : bedden in een functie voor intensieve zorg, in een dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC) en binnen een afdeling voor hoogrisicozwangerschappen (MIC-afdeling);3° universitaire ziekenhuisdiensten : diensten als vermeld in artikel 4 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008. De subsidiabele oppervlakte bedraagt maximaal : 1° voor elk bed of elke plaats in een algemeen ziekenhuis met meer dan 250 bedden, met uitzondering van de bedden of plaatsen in geïsoleerde gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en in geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G), en met uitzondering van de bedden voor intensieve verzorging : 98,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 125 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;2° voor elk bed of elke plaats in een algemeen ziekenhuis met 250 bedden of minder, met uitzondering van de bedden of plaatsen in geïsoleerde gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en in geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G), en met uitzondering van de bedden voor intensieve verzorging : 110 m2;3° voor elke plaats in de functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis : 98,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 125 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;4° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrisch ziekenhuis met 100 bedden of meer : 87,5 m2;5° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrisch ziekenhuis met minder dan 100 bedden : 90 m2;6° voor elk bed voor forensische psychiatrie in een psychiatrisch ziekenhuis : 90 m2;7° voor elk bed of elke plaats in een geïsoleerde gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) of in een geïsoleerde geriatriedienst (kenletter G) : 110 m2;8° voor elke operatiezaal, met inbegrip van het lokaal voor sterilisatie en de ontwaakzaal, zowel voor de klassieke hospitalisatie als voor de functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis : 350 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 440 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;9° voor elk bed voor intensieve verzorging : 128,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 160 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;10° voor het verloskwartier, voor elke 100 bevallingen : 24 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 30 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten.In afwijking daarvan bedraagt voor algemene ziekenhuizen met 250 bedden of minder de totale maximale subsidiabele oppervlakte voor het verloskwartier minimaal 96 m2; 11° voor de eenheid neonatale zorg (N*-eenheid), voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten 50 m2 en voor de universitaire ziekenhuisdiensten 63 m2.Ongeacht het aantal bevallingen moet de oppervlakte die met toepassing daarvan wordt gesubsidieerd, voldoende zijn voor de installatie van minimaal zes plaatsen voor de eenheid neonatale zorg; 12° voor de functie van lokale neonatale zorg (N*-functie), voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten 100 m2 en voor de universitaire ziekenhuisdiensten 125 m2;13° voor elke bunker binnen een dienst radiotherapie : 500 m2 voor zowel universitaire als niet-universitaire ziekenhuisdiensten;14° voor elke post van een centrum voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie : 40 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 50 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;15° voor elk bed of elke plaats in een rust- en verzorgingstehuis : 65 m2;16° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrisch verzorgingstehuis : 65 m2. Bij uitbreiding van oppervlakte komt alleen de nieuw gebouwde of aangekochte oppervlakte die samen met de oppervlakte van het behouden gedeelte van het bestaande gebouw de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in het tweede lid, niet overschrijdt, voor subsidiëring in aanmerking.

Van de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in het tweede en derde lid, kan alleen op gemotiveerd verzoek afgeweken worden bij verbouwing of uitbreiding, voor zover als de erkennings- en exploitatievoorwaarden dat vereisen. HOOFDSTUK 4. - Investeringssubsidie

Art. 9.§ 1. De maximale subsidiabele kostprijs voor de nieuwbouwwerken is voor een ziekenhuis vastgesteld op 1.100 euro per m2.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid is het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de nieuwbouwwerken voor een ziekenhuis vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften. Bij nieuwbouwwerken die als prioritair worden beschouwd met toepassing van artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit van 13 december 1966Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/1966 pub. 23/03/2020 numac 2020030270 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, dat percentage bepalen op 10 %.

Het basisbedrag, vermeld in het tweede lid, wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald. § 2. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de nieuwbouw, uitrusting en meubilering inbegrepen, is voor een psychiatrisch verzorgingstehuis vastgesteld op 550 euro per m2. § 3. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie voor een ziekenhuis als volgt verdeeld : 1° ruwbouw : 25 %;2° technische uitrusting : 25 %;3° afwerking : 25 %;4° uitrusting en meubilering : 25 %. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kan de percentages, vermeld in het eerste lid, aanpassen tot maximaal de volgende percentages bij de verdeling : 1° ruwbouw : 35 %;2° technische uitrusting : 35 %;3° afwerking : 35 %;4° uitrusting en meubilering : 35 %. § 4. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie voor een psychiatrisch verzorgingstehuis als volgt verdeeld : 1° ruwbouw : 35 %;2° technische uitrusting : 25 %;3° afwerking : 30 %;4° uitrusting en meubilering : 10 %. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, kan de percentages, vermeld in het eerste lid, aanpassen tot maximaal de volgende percentages bij de verdeling : 1° ruwbouw : 45 %;2° technische uitrusting : 35 %;3° afwerking : 40 %;4° uitrusting en meubilering : 20 %.

Art. 10.De maximale subsidiabele kostprijs voor de uitbreidingswerken is voor een ziekenhuis vastgesteld op 1.100 euro per m2.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid is het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken voor een ziekenhuis vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften. Bij uitbreidingswerken die als prioritair worden beschouwd met toepassing van artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit van 13 december 1966Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/1966 pub. 23/03/2020 numac 2020030270 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, dat percentage bepalen op 10 %.

Het basisbedrag, vermeld in het tweede lid, wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

Art. 11.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de uitbreidingswerken van een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 500 euro per m2.

Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij uitbreiding van een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

De totale som van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in het eerste en tweede lid, kan niet hoger zijn dan het basisbedrag van de investeringssubsidie voor nieuwbouw, vermeld in artikel 9, § 2.

Art. 12.De investeringssubsidie voor uitbreiding van een rust- en verzorgingstehuis wordt vastgesteld conform artikel 170, § 3, van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, met dien verstande dat de totale som van de subsidie, uitrusting en meubilering inbegrepen, niet hoger mag zijn dan de subsidie die uitgetrokken wordt voor de nieuwbouw van een woonzorgcentrum als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg.

Art. 13.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een ziekenhuis is vastgesteld op 10 % van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een ziekenhuis mag maximaal 75 % bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken, vermeld in artikel 10.

De verbouwingswerken, vermeld in het eerste lid, komen alleen in aanmerking voor subsidiëring op voorwaarde dat het verbouwingswerken betreft die als prioritair worden beschouwd met toepassing van artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit van 13 december 1966Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/1966 pub. 23/03/2020 numac 2020030270 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend.

Art. 14.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis mag maximaal 75 % bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in artikel 11, eerste lid.

Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming, tot maximaal 50 euro per m2. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.

Art. 15.De investeringssubsidie voor de verbouwing van een rust- en verzorgingstehuis wordt vastgesteld conform artikel 170, § 3, van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, met dien verstande dat de totale som van de subsidie, uitrusting en meubilering niet inbegrepen, niet hoger mag zijn dan 75 % van de subsidie die uitgetrokken wordt voor de uitbreiding van een woonzorgcentrum als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg.

Art. 16.Er kan in een periode van twintig jaar na de ingebruikname van een door het Fonds of zijn rechtsvoorgangers gesubsidieerde investering van nieuwbouw, van uitbreiding of van verbouwing geen investeringssubsidie worden verkregen voor hetzelfde deel van de geplande infrastructuur zoals omschreven in het masterplan, ongeacht de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden waarin de subsidie is verkregen. Alleen als een verbouwing noodzakelijk wordt wegens gewijzigde regelgeving of wegens gewijzigde en opgelegde veiligheidsvoorschriften, kan binnen die periode een investeringssubsidie voor verbouwing worden verkregen.

Art. 17.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor meubilering en uitrusting van een rust- en verzorgingstehuis of van een psychiatrisch verzorgingstehuis, die afzonderlijk en in het bijzonder moeten worden aangeschaft, bedraagt 60 % van de goedgekeurde raming.

Art. 18.Roerende investeringen die noodzakelijk zijn voor de ingebruikname van de nieuwbouw of de uitbreiding van een ziekenhuis, worden gesubsidieerd buiten de maximaal subsidiabele kostprijs op basis van het bedrag van de goedgekeurde biedingen en beperkt tot de aanvaarde behoeften voor de nieuwbouw of de uitbreiding, op voorwaarde dat het investeringen betreft in uitrusting en materiaal die een verbetering betekenen voor patiënten en personeel van : 1° het operatiekwartier;2° het verloskwartier;3° de dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC);4° de afdeling voor hoogrisicozwangerschappen (MIC-afdeling);5° de sterilisatieafdeling;6° de functie voor intensieve zorg;7° de functie "eerste opvang spoedgevallen" en de functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg". De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, dat het investeringen betreft in uitrusting en materiaal die een verbetering betekenen voor patiënten en personeel, is niet van toepassing op investeringen in eerste uitrusting of de eerste aankoop van materiaal.

Art. 19.De volgende onroerende investeringen komen in aanmerking voor subsidiëring buiten de maximale subsidiabele kostprijs : 1° voor alle ziekenhuizen : a) de afbraakwerken voor zover ze noodzakelijk zijn voor de inplanting van nieuwe subsidieerbare constructies of uitbreidingen van bestaande gebouwen;b) sommige buitengewone uitgaven met een uitzonderlijk karakter, voor zover ze, onafhankelijk van de wil van de voorziening, onontbeerlijk en behoorlijk gerechtvaardigd zijn en berekend zijn op basis van normale erkende eenheidsprijzen; c) één duurzaam overdekte parkeerplaats per twee bedden of plaatsen, met een maximale subsidiabele kostprijs van 10.000 euro per parkeerplaats; 2° voor de psychiatrische ziekenhuizen : a) de inrichting van de omgeving;b) de sportinfrastructuur. Voor de investeringen, vermeld in het eerste lid, is het basisbedrag van de investeringssubsidie vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften, met behoud van de toepassing van het eerste lid. Bij investeringen die als prioritair worden beschouwd met toepassing van artikel 3, § 1bis, van het koninklijk besluit van 13 december 1966Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/12/1966 pub. 23/03/2020 numac 2020030270 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van de ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, dat percentage bepalen op 10 %.

Art. 20.De bedragen, vermeld in artikelen 9, 10, 11, 14 en 19, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de bouwindex. De basisindex is die van 1 januari 1994.

De aanpassing, vermeld in het eerste lid, wordt doorgevoerd aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20, waarbij : 1° s : het officiële loon in de bouwnijverheid voor categorie 2A, dat van kracht is op 1 januari van het jaar in kwestie;2° S : 19,885;3° i : de index van de bouwmaterialen die van kracht is op 1 december voorafgaand aan het jaar in kwestie;4° I : 3627.

Art. 21.De investeringssubsidie omvat, naast het bedrag dat exclusief btw wordt vastgesteld met toepassing van artikelen 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18 en 19, een subsidie voor de btw tegen het geldende tarief en voor de algemene onkosten tegen 10 % . De totale investeringssubsidie wordt als volgt berekend : basisbedrag + geldende btw op het basisbedrag + algemene onkosten à 10 % op het basisbedrag + geldende btw op de algemene onkosten. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen

Art. 22.In artikel 15, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 31/08/1999 numac 1999036086 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen sluiten houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 en 27 juli 2009, wordt punt b) vervangen door wat volgt : « b) artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen; ».

Art. 23.In artikel 3, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009, wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen; ».

Art. 24.In artikel 4, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 en 24 juli 2009, worden de woorden "het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 31/08/1999 numac 1999036086 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen sluiten tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen" vervangen door de woorden "het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen". HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 25.Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 31/08/1999 numac 1999036086 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen sluiten tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, 14 maart 2003, 30 mei 2008 en 24 juli 2009, wordt opgeheven.

Art. 26.Voor de dossiers die vallen onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 31/08/1999 numac 1999036086 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen sluiten houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden waarvoor de subsidiebelofte werd gegeven voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Voor de dossiers die vallen onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036646 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden type besluit van de vlaamse regering prom. 01/09/2006 pub. 24/10/2006 numac 2006036688 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden sluiten tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden waarvoor geen bevel tot aanvang van de werken gegeven werd of geen bestelling geplaatst werd voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen van dit besluit.

Art. 27.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 juli 2010.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, J. VANDEURZEN

^