Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 04 april 2019
gepubliceerd op 12 april 2019

Ordonnantie tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2019011757
pub.
12/04/2019
prom.
04/04/2019
ELI
eli/ordonnantie/2019/04/04/2019011757/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


4 APRIL 2019. - Ordonnantie tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag


De Verenigde Vergadering heeft aangenomen en Wij, Verenigd College, bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder : wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten: de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen;2° ordonnantie van 23 maart 2017: de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan personen en Gezinsbijslag;3° samenwerkingsakkoord: het samenwerkingsakkoord van 6 september 2017Relevante gevonden documenten type samenwerkingsakkoord prom. 06/09/2017 pub. 26/01/2018 numac 2018010056 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen sluiten tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de aanknopingsfactoren, het beheer van de lasten van het verleden, de gegevensuitwisseling inzake de gezinsbijslagen en de praktische regels betreffende de bevoegdheidsoverdracht tussen de kinderbijslagfondsen;4° Iriscare: de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan personen en Gezinsbijslag bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie van 23 maart 2017;5° openbare operator: de openbare betaalactor van de gezinsbijslag ingesteld binnen Iriscare, bedoeld in artikel 28, § 1, 10°, van de ordonnantie van 23 maart 2017;6° kinderbijslagfondsen: de private kinderbijslagfondsen zoals bedoeld in artikel 3, 4°, van de ordonnantie van 23 maart 2017;7° kinderbijslaginstellingen: zowel de openbare operator als de kinderbijslagfondsen;8° de Beheerraad: de Beheerraad voor gezinsbijslag ingesteld bij Iriscare met toepassing van de artikelen 28 en 29 van de ordonnantie van 23 maart 2017;9° bijslagtrekkende: de persoon aan wie de gezinsbijslag moet worden betaald;10° FAMIFED: het Federaal agentschap voor de kinderbijslag;11° gezinsbijslag: de kinderbijslag, de geboortepremie en de adoptiepremie die onder de bevoegdheid vallen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie als persoonsgebonden aangelegenheid bedoeld in artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen. TITEL 2. - Betaalcircuit

Art. 3.§ 1. De openbare operator oefent de volgende opdrachten uit overeenkomstig de bijzondere regels en voorwaarden die zijn vastgelegd door de beheersovereenkomst van Iriscare zoals bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie van 23 maart 2017: 1° de gezinsbijslag betalen voor de bijslagtrekkenden die bij de openbare operator zijn aangesloten met toepassing van artikel 26 en voor de bijslagtrekkenden die, in het bijzonder met toepassing van artikel 10, § 4, zesde lid, van het samenwerkingsakkoord, van FAMIFED afhingen vóór 1 januari 2020 en waarvan de openbare operator als de opvolger is aangeduid;2° de kinderen identificeren voor wie het gezin geen enkel recht heeft gevraagd binnen de termijn van 120 dagen bepaald in artikel 26, § 1, tweede lid;het recht automatisch onderzoeken en, desgevallend, de gezinsbijslag betalen. § 2. De kinderbijslagfondsen voeren de betaling van de gezinsbijslag uit voor de bijslagtrekkenden die bij hen zijn aangesloten met toepassing van artikel 26, evenals voor de bijslagtrekkenden die voorafgaand aan 1 januari 2020 afhingen van de federale vrije kinderbijslagfondsen en waarvan ze de opvolgers zijn overeenkomstig artikel 10 van het samenwerkingsakkoord.

TITEL 3. - De kinderbijslagfondsen HOOFDSTUK 1. - Erkenning

Art. 4.Het Verenigd College, op voorstel van de beheerraad, erkent de kinderbijslagfondsen die aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° de vorm aannemen van een Belgische vereniging zonder winstoogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;2° geen strafrechtelijke veroordeling hebben opgelopen wegens het niet naleven van de sociale of fiscale wetgeving in de vijf jaren die voorafgaan aan de erkenningsaanvraag.Deze voorwaarde geldt ook voor de leden van de raad van bestuur van de kinderbijslagfondsen; 3° enkel tot doel hebben om de rechten op gezinsbijslag te onderzoeken, de gezinsbijslag uit te betalen en de gezinnen bij te staan bij het uitoefenen van die rechten;4° op de datum van de erkenningsaanvraag over minstens drie jaar ervaring beschikken betreffende het verwerken van de aanvragen en de uitbetaling van de vergoedingen in de gezinsbijslagsector.Deze voorwaarde geldt niet voor de kinderbijslagfondsen die de erkenning zouden aanvragen na 1 januari 2020; 5° op de datum van de erkenningsaanvraag minstens 30.000 dossiers beheren van rechtgevende kinderen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad van wie het dossier in uitbetaling is. Het kinderbijslagfonds dat de erkenning zou aanvragen na 1 januari 2020, moet zich ertoe verbinden binnen een periode van drie jaar die aanvangt op de datum van de erkenning, hetzelfde aantal voornoemde dossiers te beheren; 6° hun zetel op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad hebben;7° actief zijn op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;8° minstens over een voor de bijslagtrekkenden toegankelijk kantoor beschikken in 1000 Brussel of in de onmiddellijke omgeving;9° zich ertoe verbinden om de aansluiting van een bijslagtrekkende niet te weigeren en zich niet te verzetten tegen diens keuze overeenkomstig artikel 26, § 2, om van kinderbijslaginstelling te veranderen;10° een informaticatoepassing gebruiken die door het Verenigd College is erkend;11° geen benaming, acroniem of logo gebruiken dat verwarring zou kunnen stichten met de verzekeringsinstellingen in de zin van de ordonnantie van 23 maart 2017. Het Verenigd College erkent ten hoogste vier kinderbijslagfondsen. Die zijn, op 1 januari 2020, de gewestelijke opvolgers van de federale kinderbijslagfondsen bedoeld in artikel 5, § 2, van het samenwerkingsakkoord.

Art. 5.De erkenningsaanvraag wordt ingediend bij de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezinsbeleid. Ze omvat de statuten van het kinderbijslagfonds.

Het Verenigd College en Iriscare zijn, elk wat hun eigen bevoegdheden betreft, verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens nodig voor het beheer van de erkenningen.

De bewaartermijn van deze gegevens bedraagt vijf jaar vanaf de erkenning.

Art. 6.De wijzigingen aan de statuten die eventueel een weerslag hebben op de toegekende erkenning met toepassing van artikel 4, eerste lid, 1° tot 11°, hebben slechts uitwerking nadat zij door het Verenigd College zijn goedgekeurd.

Art. 7.Bepalingen van de statuten die in strijd zouden zijn met een ordonnantie tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag of met een besluit tot uitvoering van een dergelijke ordonnantie worden als niet geschreven beschouwd.

Art. 8.De erkenning wordt voor een onbepaalde duur gegeven. Zij kan worden ingetrokken overeenkomstig de in hoofdstuk 2 van deze titel vastgelegde bepalingen.

Art. 9.De besluiten tot erkenning of tot intrekking van de erkenning alsook zij die wijzigingen aan de statuten goedkeuren, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

In afwijking van artikel 26novies, §§ 2 en 3, van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, worden de in artikel 6 bedoelde wijzigingen aan de statuten van het kinderbijslagfonds bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad als bijlage van het besluit van het Verenigd College dat die wijzigingen goedkeurt en zijn ze vanaf de datum van die bekendmaking aan derden tegenstelbaar. HOOFDSTUK 2. - Evaluatie en administratieve sancties

Art. 10.§ 1. De diensten van het Verenigd College en Iriscare evalueren jaarlijks de activiteit van de kinderbijslagfondsen volgens de door dat College vastgelegde regels. § 2. Bij die evaluatie wordt rekening gehouden met het naleven door de kinderbijslagfondsen van met name de bepalingen van artikel 4, de bepalingen van hoofdstuk 4 van deze titel, van hoofdstuk 4 van titel 4, van titel 5 en van de bij ordonnantie vastgelegde rechten waarop de bijslagtrekkende in zijn contacten met de kinderbijslagfondsen aanspraak kan maken. § 3. De diensten van het Verenigd College stellen een evaluatieverslag op en bezorgen dat aan de beheerraad.

Bij een negatieve jaarlijkse evaluatie of op elk moment bij wijze van administratieve sanctie wanneer in het bijzonder de in paragraaf 2 vernoemde bepalingen niet worden nageleefd, kan de beheerraad aan het Verenigd College een van de volgende maatregelen voorstellen: 1° een verwittiging;2° het opstellen van een herstelplan;3° de intrekking van de erkenning. Het Verenigd College bepaalt de regels voor het stopzetten van de activiteit van een kinderbijslagfonds, ongeacht of die voortspruit uit een vrijwillige beslissing of een intrekking van de erkenning bedoeld in 3°.

Indien een fonds zijn activiteit vrijwillig wenst stop te zetten buiten een fusie met een ander kinderbijslagfonds, wordt een opzeggingstermijn van minstens zes maanden nageleefd. Deze termijn begint te lopen vanaf de kennisgeving van de opzegging aan de leden van het Verenigd College die bevoegd zijn voor Gezinsbeleid, waarbij ook de opzeggingstermijn wordt meegedeeld. § 4. Het evaluatieverslag of het gemotiveerde voorstel van administratieve sanctie wordt aan het betrokken kinderbijslagfonds meegedeeld. Het fonds kan: 1° zijn opmerkingen formuleren, binnen de termijn en volgens de nadere regels bepaald door het Verenigd College;2° verzoeken om te worden gehoord door de binnen Iriscare aangeduide persoon, volgens de door het Verenigd College bepaalde regels. § 5. Op grond van het evaluatieverslag of het gemotiveerde voorstel van administratieve sanctie en de opmerkingen van het kinderbijslagfonds, neemt het Verenigd College een gemotiveerde beslissing die het aan het fonds ter kennis brengt binnen de termijn en volgens de regels die het vastlegt.

Art. 11.De beheerraad kan, met toepassing van artikel 10, aan het Verenigd College voorstellen om het kinderbijslagfonds een verwittiging te zenden inzonderheid indien: a) het overeenkomstig artikel 17, § 2, 2°, door het Verenigd College vastgelegde criterium van de kwaliteit van de dienstverlening aan de gezinnen door het kinderbijslagfonds minder dan 95 % bedraagt;b) het tegoed van het reservefonds van het kinderbijslagfonds in de loop van een kalenderjaar met minstens 10 % en hoogstens 20 % verminderd is in vergelijking met het tegoed van dat fonds bij het begin van het kalenderjaar;c) het tekort op de beheersrekening van het kinderbijslagfonds tussen 10 % en 20 % bedraagt van het tegoed van de administratieve reserve in het begin van het kalenderjaar;d) de som van de schulden in verband met de beheersverrichtingen van het kinderbijslagfonds tussen 100 % en 125 % bedraagt van de eigen middelen, inclusief provisies, van het fonds op het einde van het dienstjaar.

Art. 12.De beheerraad kan, met toepassing van artikel 10, aan het Verenigd College voorstellen om een kinderbijslagfonds te verplichten binnen een door hem gestelde termijn aan het voormelde College een herstelplan voor te leggen inzonderheid wanneer: a) het overeenkomstig artikel 17, § 2, 2°, door het Verenigd College vastgelegde criterium betreffende de kwaliteit van de dienstverlening aan de gezinnen door het kinderbijslagfonds minder dan 92,5 % bedraagt;b) het tegoed van het reservefonds van het kinderbijslagfonds in de loop van een kalenderjaar met minstens 20 % verminderd is in vergelijking met het tegoed van dat fonds bij het begin van het kalenderjaar;c) het tekort op de beheersrekening meer dan 20 % bedraagt van het tegoed van de administratieve reserve in het begin van het kalenderjaar;d) de som van de schulden in verband met de beheersverrichtingen van het kinderbijslagfonds tussen 125 % en 200 % bedraagt van de eigen middelen, inclusief provisies, van het kinderbijslagfonds op het einde van het dienstjaar. Dit plan bevat de te nemen maatregelen en de te bereiken doelstellingen om de kwaliteit van het administratieve en financiële beheer te verbeteren.

Indien er binnen de door het Verenigd College bepaalde termijn geen geschikt plan wordt voorgelegd, kan dat College, na advies van de beheerraad, zelf een herstelplan aan het kinderbijslagfonds opleggen waarvan het de nadere regels en de inhoud vastlegt. In voorkomend geval kan het kinderbijslagfonds tegen het opgelegde herstelplan in beroep gaan bij de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezinsbeleid, binnen vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van het herstelplan waartoe het Verenigd College heeft beslist. Het beroep moet via een ter post aangetekende brief worden ingediend. Het beroep is niet opschortend. Het Verenigd College neemt een beslissing binnen dertig kalenderdagen volgend op de datum waarop het beroep werd ingediend.

Na afloop van het herstelplan verstrekt de beheerraad het Verenigd College een gemotiveerd advies.

Art. 13.De beheerraad kan, met toepassing van artikel 10, het Verenigd College voorstellen om de erkenning van een kinderbijslagfonds in te trekken inzonderheid als: a) het overeenkomstig artikel 17, § 2, 2°, door het Verenigd College vastgelegde criterium betreffende de kwaliteit van de dienstverlening aan de gezinnen door het kinderbijslagfonds gedurende drie opeenvolgende jaren minder dan 90 % bedraagt;b) het tegoed van het reservefonds van het kinderbijslagfonds in een periode van drie jaar gedaald is met 60 %;c) het tegoed van de administratieve reserve van het kinderbijslagfonds in een periode van drie jaar gedaald is met 60 %;d) de som van de schulden in verband met de beheersverrichtingen van het kinderbijslagfonds minstens 200 % bedraagt van de eigen middelen, inclusief provisies, van het fonds op het einde van het dienstjaar;e) het kinderbijslagfonds de bepalingen van artikel 25 niet heeft nageleefd en de inbreuk op die bepaling ernstig nadeel oplevert voor het financieel evenwicht van de gezinsbijslagregeling. Onverminderd de toepassing van artikel 4, eerste lid, 5°, trekt het Verenigd College in ieder geval, volgens de regels die het vastlegt, de erkenning in als het door het kinderbijslagfonds beheerde aantal dossiers van rechtgevende kinderen van wie het dossier in uitbetaling is, over een periode van twee opeenvolgende jaren lager ligt dan 30.000 rechtgevende kinderen van wie het dossier in uitbetaling is op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Het aantal dossiers in uitbetaling wordt op 31 december van elk jaar vastgesteld. HOOFDSTUK 3. - Bijzondere regels voor de fondsen

Art. 14.In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, moet er geen oproeping gebeuren tot de algemene vergadering indien het de jaarlijkse gewone algemene vergadering betreft en het tijdstip en de plaats ervan zijn vastgesteld in de statuten van het kinderbijslagfonds.

Wanneer van deze vrijstelling gebruik wordt gemaakt, kan er op de jaarlijkse gewone algemene vergadering niet beraadslaagd en besloten worden over de wijziging van de statuten van het kinderbijslagfonds en evenmin over een punt dat niet op de agenda staat.

De agenda van elke jaarlijkse gewone algemene vergadering kan ten minste veertien dagen op voorhand bekomen worden op vraag van elk lid.

Beslissingen van de algemene vergadering betreffende de wijziging van de statuten, de wijziging van het maatschappelijk doel, de benoeming en de afzetting van de bestuurders en commissarissen en de ontbinding van het kinderbijslagfonds, moeten door minstens een vierde van de werkende leden worden goedgekeurd, met dien verstande dat een quotum van vijf werkende leden volstaat. Het verkregen quotiënt moet in voorkomend geval naar beneden worden afgerond. Met werkende leden worden de leden bedoeld die tevens in de raad van bestuur van het kinderbijslagfonds zetelen.

Art. 15.Elk lid mag zich op de algemene vergadering laten vertegenwoordigen door een ander lid dat schriftelijk gevolmachtigd is. Het aantal volmachten per lid is beperkt tot vijf. HOOFDSTUK 4. - Financiële bepalingen Afdeling 1. - Algemeen

Art. 16.§ 1. De aan de kinderbijslagfondsen toegekende financiële middelen dekken: 1° de sommen bestemd voor de uitbetaling van de gezinsbijslag;2° de globale toelage voor de administratiekosten van de kinderbijslagfondsen. § 2. Iriscare: 1° verstrekt de in § 1, 1°, bedoelde sommen aan de kinderbijslagfondsen;2° verdeelt de in § 1, 2°, bedoelde globale toelage onder de kinderbijslagfondsen volgens de door het Verenigd College bepaalde regels.De beheerraad legt op voorhand het aan elk kinderbijslagfonds toekomende bedrag van de globale toelage vast met toepassing van artikel 28, § 1, 7°, van de ordonnantie van 23 maart 2017.

Wat betreft het eerste lid, 1°, wordt het overschot van de voor de uitbetaling van de voor de gezinsbijslag bestemde sommen aan Iriscare teruggestort binnen de termijn en volgens de regels die hij bepaalt.

De bedragen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, worden op afzonderlijke rekeningen gestort geopend op naam van elk kinderbijslagfonds en uitsluitend aangewend voor de doeleinden waarvoor ze werden verdeeld.

De kinderbijslagfondsen registreren de financiële verrichtingen op afzonderlijke wijze en volgens een door het Verenigd College vastgelegd boekhoudkundig plan.

Art. 17.§ 1. Het Verenigd College bepaalt het bedrag van de globale toelage om de administratiekosten van de kinderbijslagfondsen te financieren en de nadere regels volgens welke dat bedrag in de tijd evolueert. § 2. Het Verenigd College bepaalt de berekeningsregels voor het deel van elk kinderbijslagfonds in de globale toelage rekening houdend met: 1° een kwantitatief criterium in verband met de werklast van de kinderbijslagfondsen;2° een kwalitatief criterium in verband met de evaluatie van de kwaliteit van de prestaties van de kinderbijslagfondsen.

Art. 18.In afwijking van artikel 17, § 2, wordt in de eerste twee jaren na 1 januari 2020, de globale toelage voor de financiering van de administratiekosten enkel op basis van het kwantitatieve criterium onder de kinderbijslagfondsen verdeeld.

Art. 19.§ 1. De kinderbijslagfondsen leggen een reservefonds aan. § 2. Het reservefonds wordt gestijfd met: 1° het evenredig deel van het tegoed van het reservefonds van een federaal kinderbijslagfonds dat is ontvangen door het kinderbijslagfonds dat het eerstgenoemde fonds opvolgt;2° de interesten uit de bankrekening(en) bestemd voor de gezinsbijslag;3° het deel van de overschotten van de beheersrekening dat eventueel wordt overgedragen overeenkomstig artikel 24, § 2, tweede lid;4° de overdrachten van de administratieve reserve;5° elk ander middel dat het Verenigd College bepaalt, in het bijzonder een deel van de toelage bedoeld in artikel 16, § 1, 2°. § 3. Het tegoed van het reservefonds van het kinderbijslagfonds mag op 31 december van het dienstjaar niet hoger zijn dan 1,5 % van het bedrag van de gezinsbijslag dat het kinderbijslagfonds in de loop van datzelfde dienstjaar heeft betaald.

Indien die grens wordt overschreden, wordt het overschot in de loop van het volgende dienstjaar aan Iriscare gestort. Het kinderbijslagfonds dat zijn overschot niet tijdig heeft doorgestort, is van rechtswege de wettelijke intrest verschuldigd.

Het Verenigd College kan het in het eerste lid bedoelde percentage aanpassen na advies van de beheerraad. § 4. Het reservefonds wordt aangewend: 1° voor de voorlopige dekking van de ten onrechte betaalde gezinsbijslag die teruggevorderd wordt;2° voor de definitieve dekking van de ten onrechte betaalde gezinsbijslag die niet wordt teruggevorderd wegens de bij ordonnantie vastgelegde verjaring of, volgens de bij ordonnantie vastgelegde regels, wegens een administratieve vergissing;3° als voorschot om bij te dragen in de betaling op de vervaldag van de gezinsbijslag zonder te wachten tot Iriscare de storting doet van de gelden bedoeld in artikel 16, § 1, 1° ;4° voor de definitieve dekking van de verliezen die zijn veroorzaakt door elke andere oorzaak, mits het voorafgaand akkoord van de beheerraad;5° tot aanzuivering van de vereffeningskosten van het kinderbijslagfonds, na uitputting van de administratieve reserve waarvan sprake in artikel 24, § 3. § 5. De middelen van het reservefonds dekken de administratiekosten niet, noch financieren zij de roerende en onroerende investeringen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van het kinderbijslagfonds.

Art. 20.De kinderbijslagfondsen laten de ten onrechte betaalde bedragen die niet kunnen worden teruggevorderd of waarvoor van de terugvordering is afgezien ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: 1° wanneer afgezien wordt van terugvordering omdat die uit sociaal oogpunt niet raadzaam is;2° wanneer de terugvordering te onzeker of te duur is of wanneer het bescheiden bedragen betreft, onder de door het Verenigd College bepaalde voorwaarden;3° wanneer terugvordering technisch onmogelijk is;4° wanneer er bij het overlijden van diegene aan wie ze zijn betaald ambtshalve wordt afgezien van de terugvordering van de onterecht betaalde gezinsbijslag indien, op dat ogenblik nog geen kennis was gegeven van de terugvordering overeenkomstig de bij ordonnantie vastgelegde regels.

Art. 21.Iriscare legt de rechtzetting op van de boekingen van de kinderbijslagfondsen en compenseert de ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aangerekende onterecht betaalde gezinsbijslag op de komende stortingen: 1° wanneer die moest aangerekend worden ten laste van hun reservefonds met toepassing van artikel 19, § 4, 2° ;2° in andere gevallen dan die bedoeld in artikel 20. Het kinderbijslagfonds betaalt aan Iriscare ten laste van zijn beheersrekening een verhoging die 10 % bedraagt van de som waarop de rechtzetting betrekking heeft.

Art. 22.Bij stopzetting van betaling van een kinderbijslagfonds buiten een fusie met een ander kinderbijslagfonds, wordt het reservefonds van dat fonds van rechtswege aan Iriscare overgedragen. Afdeling 2. - Het thesauriefonds voor de betaling van de gezinsbijslag

Art. 23.De kinderbijslagfondsen zijn verplicht een thesauriefonds op te richten.

Dit fonds wordt aangewend voor de betaling van de gezinsbijslag en de ermee gepaard gaande uitgiftekosten. Het wordt gestijfd met de gelden bedoeld in artikel 16, § 1, 1°. Afdeling 3. - Het fonds voor dekking van de administratiekosten van de

kinderbijslagfondsen

Art. 24.§ 1. De kinderbijslagfondsen richten een fonds op tot dekking van de administratiekosten, hierna beheersrekening genoemd. § 2. De beheersrekening wordt gestijfd met: 1° de toelage die door Iriscare wordt toegekend met toepassing van artikel 16, § 1, 2° ;2° de andere subsidies dan de toelage bedoeld in 1° ;3° de intresten, met uitzondering van de intresten bedoeld in artikel 19, § 2, 2° ;4° de opbrengsten en meerwaarden van alle tegoeden, roerende en onroerende goederen in het bezit van het kinderbijslagfonds. Wanneer op 31 december van het dienstjaar het reservefonds van het kinderbijslagfonds ontoereikend is voor de dekking bedoeld in artikel 19, § 4, 2°, moet het kinderbijslagfonds minstens 5 % van de overschotten van de beheersrekening naar het reservefonds overdragen.

Deze overdrachten zijn onherroepelijk.

Het Verenigd College kan bijkomende maatregelen nemen betreffende de uitgaven voor administratiekosten. § 3. De kinderbijslagfondsen bouwen een administratieve reserve op.

De administratieve reserve wordt gestijfd met: 1° het evenredig deel van het tegoed van de administratieve reserve van een federaal kinderbijslagfonds dat is ontvangen door het kinderbijslagfonds dat het eerstgenoemde fonds opvolgt;2° de opbrengst van de beheersrekening op 31 december van het dienstjaar, na aftrek van het deel dat eventueel op verplichtende wijze naar het reservefonds wordt overgedragen overeenkomstig paragraaf 2, tweede lid. Het Verenigd College kan het tegoed van de administratieve reserve van het kinderbijslagfonds begrenzen en het eventuele overschot toewijzen. § 4. De administratieve reserve kan, naar believen van het kinderbijslagfonds, het reservefonds ook stijven met een onherroepelijke overdracht. Afdeling 4. - Leningen, onroerende goederen en gebruik van de tegoeden

Art. 25.§ 1. Een kinderbijslagfonds mag een lening of een financieel leasingcontract aangaan dat het totaal van de schulden in verband met de beheersverrichtingen boven de 100 % van de eigen fondsen, inclusief provisies, brengt, op voorwaarde dat het er vooraf door de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezinsbeleid toe gemachtigd is, op advies van de beheerraad. De machtiging van de leden wordt geacht te zijn verkregen als geen beslissing is genomen binnen een termijn van twee maanden na de datum van de aanvraag van het kinderbijslagfonds. § 2. De kinderbijslagfondsen verwerven of vervreemden geen onroerende goederen zonder voorafgaande machtiging van de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezinsbeleid, op advies van de beheerraad. De machtiging van de leden wordt geacht te zijn verkregen als geen beslissing is genomen binnen een termijn van twee maanden na de datum van de aanvraag van het kinderbijslagfonds.

Zij mogen hun tegoed en beschikbare gelden slechts gebruiken voor de verwezenlijking van de verrichtingen met het oog waarop zij zijn erkend overeenkomstig artikel 4.

De tegoeden en de beschikbare gelden welke niet voor dit doeleinde worden gebruikt, dienen te worden belegd in fondsen waarvan de lijst door het Verenigd College wordt opgemaakt.

TITEL 4. - Gemeenschappelijke bepalingen voor de kinderbijslaginstellingen HOOFDSTUK 1. - Aansluiting

Art. 26.§ 1. Elke bijslagtrekkende sluit zich aan bij een kinderbijslaginstelling van zijn keuze.

De bijslagtrekkende beschikt over 120 dagen om zijn aanvraag tot aansluiting in te dienen, te rekenen vanaf de dag waarop hij de hoedanigheid van bijslagtrekkende verwerft of terugkrijgt.

Indien hij na het verstrijken van die termijn geen aanvraag heeft ingediend, wordt hij van rechtswege bij de openbare operator aangesloten.

Het Verenigd College kan de in het tweede lid bedoelde termijn wijzigen. § 2. Te rekenen vanaf de eerste dag volgend op de vierentwintigste maand van de aansluiting, kan de bijslagtrekkende van kinderbijslaginstelling veranderen, volgens de door het Verenigd College bepaalde regels.

De bijslagtrekkende stelt hiervan de kinderbijslaginstelling waarbij hij is aangesloten schriftelijk op de hoogte. Onverminderd het derde lid, heeft zijn beslissing uitwerking op het einde van het kwartaal waarin de beslissing werd meegedeeld tenzij ze minder dan vijftien dagen voor het einde van het kwartaal werd meegedeeld. In dat geval heeft ze maar uitwerking op het einde van het volgende kwartaal.

De beslissing van de bijslagtrekkende om van kinderbijslaginstelling te veranderen heeft geen uitwerking vóór zijn aansluiting bij een andere kinderbijslaginstelling. § 3. Wanneer de aanvraag tot verandering van kinderbijslaginstelling uitwerking heeft, draagt de instelling waarbij de bijslagtrekkende is aangesloten zijn dossier onverwijld over aan de instelling waarbij hij zich voor de toekomst heeft aangesloten. § 4. De aansluiting bij een van de kinderbijslaginstellingen en het optreden van die instelling zijn kosteloos. HOOFDSTUK 2. - Aanvraag en betaling van gezinsbijslag

Art. 27.§ 1. De kinderbijslaginstelling waarbij de bijslagtrekkende is aangesloten is bevoegd om de gezinsbijslag uit te keren. § 2. Wanneer een aanvraag voor gezinsbijslag wordt ingediend, zendt of overhandigt de kinderbijslaginstelling de bijslagtrekkende een ontvangstbewijs. § 3. De gezinsbijslag die te goeder trouw werd uitbetaald door een onbevoegde kinderbijslaginstelling in de plaats van de krachtens de eerste paragraaf bevoegde instelling, leidt tot geen enkele regularisatie van de rekeningen. § 4. Ten einde de betaling van de gezinsbijslag niet te onderbreken of te vertragen, kan, bij een verandering van kinderbijslaginstelling, het Verenigd College in de provisionele betaling van de gezinsbijslag voorzien. § 5. Het Verenigd College kan, met het oog op de overdracht van gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van de rechten op gezinsbijslag, aan de kinderbijslaginstellingen het gebruik opleggen van documenten, certificaten en brevetten waarvan het de verplichte vermeldingen en uitwisselingstermijnen bepaalt. HOOFDSTUK 3. - Terugvordering

Art. 28.De kinderbijslaginstellingen vorderen, voor hun rekening en voor die van anderen via de inhoudingen waarvan de percentages vastgelegd zijn door artikel 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, de onterecht betaalde gezinsbijslag terug, onverminderd de uitvoering van de intersectorale inhoudingen bedoeld in paragraaf 4, derde lid, van het voornoemde artikel en van artikel 9 van het samenwerkingsakkoord. HOOFDSTUK 4. - Verplichtingen

Art. 29.De kinderbijslaginstellingen verzekeren de kwaliteit van de dienstverlening en bijstand aan de gezinnen.

Art. 30.De kinderbijslaginstellingen voeren geen enkele bedrieglijke, agressieve of seksistische reclame. Voor de toepassing van deze bepaling dient te worden verstaan onder: - reclame: elke vorm van communicatie met het rechtstreekse of onrechtstreekse doel de aansluiting bij een kinderbijslaginstelling te bevorderen; - bedrieglijke reclame: elke reclame die, op een of andere wijze, met inbegrip van haar voorstelling, tot verwarring leidt of kan leiden en die, door haar bedrieglijke aard, de keuzevrijheid van de bijslagtrekkende kan aantasten en die, daardoor, schade berokkent of kan berokkenen aan een of meer andere kinderbijslaginstellingen; - agressieve reclame: elke reclame die, in haar feitelijke context, rekening houdend met alle eigenschappen en omstandigheden, door stalken, dwang of een andere ongerechtvaardigde invloed de keuzevrijheid van de bijslagtrekkende ingrijpend aantast of kan aantasten en die, daardoor, schade berokkent of kan berokkenen aan een of meer andere kinderbijslaginstellingen; - seksistische reclame: reclame die bij de bevolking seksistische stereotypen, geslachtsgebonden rolpatronen of een degraderende visie op vrouwen verspreidt.

Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt reclame door een derde in samenwerking met een kinderbijslaginstelling, al of niet in het kader van haar activiteiten, eveneens als reclame door de kinderbijslaginstelling beschouwd.

Art. 31.De kinderbijslaginstellingen mogen de bijslagtrekkenden geen andere voordelen toekennen dan die welke door deze ordonnantie zijn vastgelegd, met uitzondering van reclamegeschenken van geringe waarde.

Art. 32.De kinderbijslaginstellingen: 1° kennen de gezinsbijslag toe en betalen die uit door de beschikbare elektronische gegevens uit authentieke bron te gebruiken en door van de gezinnen die ze bedienen krachtens deze ordonnantie een minimale inspanning te vragen;2° voeden en updaten het repertorium van de personen bedoeld in artikel 6 van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.

Art. 33.§ 1. De kinderbijslaginstellingen richten zich tot het Rijksregister van de natuurlijke personen om de informatiegegevens bedoeld bij artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, te bekomen of wanneer ze de juistheid van deze informatiegegevens nagaan.

Het beroep doen op een andere bron is slechts toegestaan indien de nodige informatiegegevens niet bij het Rijksregister van de natuurlijke personen kunnen bekomen worden. § 2. De informatiegegevens verkregen bij het Rijksregister van de natuurlijke personen hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.

Wanneer het bewijs van het tegendeel, bedoeld in het eerste lid, aanvaard wordt door de kinderbijslaginstelling, deelt deze de inhoud van het aldus aanvaarde informatiegegeven, ten titel van inlichting, mee aan het Rijksregister van de natuurlijke personen en voegt er de bewijsstukken bij. § 3. De verwerkte gegevens hebben betrekking op personen voor wie de wettelijk vereiste toestemmingen tot toegang werden ingewonnen in het kader van de toepassing van de Algemene kinderbijslagwet, van de wet van 20 juli 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1971 pub. 19/08/2009 numac 2009000536 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag of van een ordonnantie die de rechten op gezinsbijslag vaststelt, teneinde de kinderbijslaginstellingen toe te laten om de rechten op gezinsbijslag vast te stellen en in voorkomend geval hun verdediging in rechte te verzekeren.

Art. 34.§ 1. De persoonsgegevens worden enkel verwerkt om de opdrachten van de kinderbijslaginstellingen uit te voeren zoals vastgesteld door deze ordonnantie. § 2. De kinderbijslaginstellingen die optreden in het kader van deze opdrachten zijn de verwerkingsverantwoordelijken.

De verwerkte gegevens zijn de persoonsgegevens die nodig zijn om deze ordonnantie toe te passen.

De gegevens van de dossiers betreffende de aanvragen voor gezinsbijslag die niet tot een betaling hebben geleid, moeten, voor zover de verjaring niet werd gestuit door de betrokkenen, vijf jaar worden bewaard vanaf de laatste dag van het kwartaal waarin de aanvraag voor gezinsbijslag werd ingediend of het kind is geboren.

De gegevens van de afgesloten dossiers betreffende aanvragen tot gezinsbijslag die tot ten minste één betaling hebben geleid, de gegevens in de openstaande dossiers en de boekhoudkundige en daarmee gelijkgestelde stukken moeten, voor zover de verjaring niet werd gestuit door de betrokkenen, zeven jaar worden bewaard, te rekenen vanaf 31 december van het jaar waarin de rekeningen aan het Rekenhof werden bezorgd.

TITEL 5. - Toezicht

Art. 35.§ 1. Het Verenigd College wijst de ambtenaren van zijn diensten en, op voordracht van Iriscare, de ambtenaren van deze laatste Dienst aan die belast zijn met het toezicht op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het beheer en de uitbetaling van de gezinsbijslag. Met het oog op de uitoefening van hun opdrachten leggen die ambtenaren de eed af bedoeld in artikel 52 van het Sociaal Strafwetboek.

Het Verenigd College is de verwerkingsverantwoordelijke van de verwerking van persoonsgegevens uitgevoerd door zijn ambtenaren in het kader van de behoeften verbonden aan de controleopdracht die hun is opgedragen.

Deze ambtenaren: 1° houden toezicht op de uitvoering van deze ordonnantie, onverminderd de verplichtingen van de officieren van gerechtelijke politie;2° voeren verschillende soorten terugkerende en ad hoc controles uit, namelijk de controle op het administratieve beheer van de dossiers door de kinderbijslagfondsen, de controle op het financiële beheer van de aan de kinderbijslagfondsen ter beschikking gestelde middelen, de controle van de gezinnen op hun woonplaats, de kwantitatieve en kwalitatieve controle van het gebruik van de gegevens uit authentieke bron, de controle op gezinsbijslagfraude die bestaat uit bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen die zijn begaan of afgelegd door de bijslagtrekkenden of de werkgevers. De verwerking van de persoonsgegevens is gerechtvaardigd indien ze toelaat om aan deze doelstellingen te voldoen.

De gegevens betreffende de uitgevoerde controles worden bewaard gedurende een periode van vijf jaar die aanvangt op de datum van hun eerste ingebruikname, uitgezonderd indien deze gegevens betrekking hebben op dossiers als bedoeld in artikel 34, § 2, vierde lid, in welk geval de door die bepaling vastgestelde bewaartermijn van toepassing is.

Het Verenigd College bepaalt het model voor de mededeling van de financiële en statistische rapportage. § 2. De inbreuken op de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslag worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.

De in de eerste paragraaf bedoelde ambtenaren beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 42 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, raadgeving en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. § 3. De kinderbijslagfondsen verstrekken Iriscare, op hun kosten en binnen de door Iriscare vastgelegde termijnen, alle inlichtingen, informatie of documenten die hij hen vraagt om zijn opdracht te kunnen uitoefenen. § 4. Elk kinderbijslagfonds: 1° verstrekt de in de eerste paragraaf bedoelde ambtenaren alle inlichtingen die nodig zijn voor de uitoefening van hun opdracht, zonder dat het zichzelf kan vrijstellen of zonder dat het kan vrijgesteld worden van deze verplichting wegens om het even welke reden, zelfs indien het deel uitmaakt van een administratief complex of indien het zijn beheer aan derden heeft toevertrouwd;2° geeft de in de eerste paragraaf bedoelde ambtenaren, zonder kosten, toegang tot de gegevensbanken, de staat nopens hun bedrijvigheid, briefwisseling en andere stukken waarvan de raadpleging nuttig is in het kader van de uitoefening van hun opdrachten. § 5. Vóór 1 oktober van ieder jaar zenden de kinderbijslagfondsen de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezinsbeleid de balans van de algemene rekeningen, alsook de balans en de winst- en verliesrekening van het voorgaande jaar.

Anderzijds, zenden zij de voormelde leden, vóór het einde van de eerste maand van ieder kwartaal, een staat nopens hun bedrijvigheid tijdens voorafgaand kwartaal.

De in uitvoering van deze paragraaf te bezorgen rekenplichtige stukken en de driemaandelijkse staat zullen opgemaakt worden overeenkomstig een door die leden te bepalen model.

Art. 36.De bijslagtrekkenden werken te goeder trouw mee met de diensten van Iriscare en onderwerpen zich aan het toezicht dat in het kader van een gezinsbijslagdossier wordt uitgeoefend.

TITEL 6. - Diverse bepalingen

Art. 37.De volmachten, kwitanties, uittreksels uit de registers van de akten van de burgerlijke stand, kadastrale uittreksels en inlichtingen, attesten, verklaringen van bekendheid en alle andere stukken afgeleverd voor de uitvoering van deze ordonnantie dragen bovenaan de vermelding van hun bestemming. Zij mogen tot geen ander doeleinde dienen.

Art. 38.Iriscare draagt de kosten van: - de medische expertise die gepaard gaat met de toekenning van kinderbijslag ten gunste van het kind met een aandoening die voor hemzelf gevolgen heeft op het gebied van lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of op het gebied van de activiteit en de participatie, of voor zijn familiale omgeving; - de ambtshalve verschuldigde interesten in geval van laattijdige betaling aan de bijslagtrekkende natuurlijke persoon volgens de regels bepaald in de ordonnantie; - de uitgaven voor betaalorders.

TITEL 7. - Overgangsbepalingen

Art. 39.Voor de bijslagtrekkenden die voor de maand december 2019 afhangen van een bevoegde federale kinderbijslaginstelling voor een of meer rechtgevende kinderen, mag een verandering van aansluiting niet gebeuren in de twee jaar vanaf de datum waarop het beheer en de uitbetaling door de kinderbijslaginstellingen is overgenomen, met inbegrip van een nieuwe geboorte vanaf die overname.

Dezelfde regel geldt ten aanzien van de bijslagtrekkenden die voor de maand december 2019 afhangen van meerdere bevoegde federale kinderbijslaginstellingen voor verschillende rechtgevende kinderen, aangezien de bevoegdheid voor al de kinderen die door een bijslagtrekkende worden opgevoed op 1 januari 2020 toegekend is aan de kinderbijslaginstelling die de federale kinderbijslaginstelling opvolgt die bevoegd was voor het jongste rechtgevende kind.

TITEL 8. - Inwerkingtreding

Art. 40.Deze ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2020, met uitzondering van de bepalingen over de voorwaarden en de procedure houdende de erkenning van de kinderbijslagfondsen die in werking treden op de datum waarop deze ordonnantie bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 april 2019.

Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting en de Externe Betrekkingen, D. GOSUIN Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, P. SMET Het Lid van het Verenigd College bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, het Gezinsbeleid en de Filmkeuring, C. FREMAULT _______ Nota Documenten van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie: Gewone zitting 2018-2019 B-149/1 Ontwerp van ordonnantie B-149/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 22 maart 2019.

^