Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 februari 2022
gepubliceerd op 16 maart 2022

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met betrekking tot de rapportage door de kinderbijslaginstellingen in het kader van het administratief en financieel toezicht en van statistische doeleinden

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2022031105
pub.
16/03/2022
prom.
24/02/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


24 FEBRUARI 2022. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met betrekking tot de rapportage door de kinderbijslaginstellingen in het kader van het administratief en financieel toezicht en van statistische doeleinden


Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 69, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, artikelen 35/1, ingevoegd door artikel 3 van de ordonnantie van 24 december 2021 houdende wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, en 35, § 5, derde lid;

Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezinsbijslag, gegeven op 8 juli 2021;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 augustus 2021;

Gelet op het akkoord van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor Financiën en Begroting, gegeven op 24 augustus 2021;

Gelet op de "gender"-test, uitgevoerd op 24 augustus 2021 in toepassing van artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 16 mei 2014 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Gelet op de "handistreaming"-evaluatie, uitgevoerd op 24 augustus 2021 in toepassing van artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies nr. 190/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 25 oktober 2021;

Gelet op het advies 70.871 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen.

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Rapportage in het kader van het administratief toezicht

Artikel 1.§ 1. De kinderbijslaginstellingen rapporteren maandelijks de cijfergegevens over de gezinsbijslag bedoeld in artikel 35/1, § 3, eerste lid, en gepreciseerd in paragraaf 2 en de artikelen 2, 3, 4 en 5, aan Iriscare met betrekking tot de bijslagtrekkende en de rechtgevende kinderen waarvoor er een open betalingsperiode wordt vermeld in het Kadaster in de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de betalingen en de terugvorderingen bedoeld in artikel 2 plaatsvinden.

De rapportage gebeurt onder de vorm van niet-geaggregeerde tabellen.

Dit wil zeggen dat alle gevraagde rapportagegegevens, voor elk van die personen, in aparte tabellen worden weergegeven. § 2. De rapportagegegevens omvatten: 1° het identificatienummer van de sociale zekerheid (INSZ);2° alle gegevens die nodig zijn om het recht op gezinsbijslag vast te stellen, zoals bepaald in de hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 8 en 13 van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, waaronder gegevens over de gezondheid met het oog op de toepassing van de artikelen 12, 26 en 39 van de ordonnantie van 25 april 2019, en om het daarmee verbonden verschuldigde bedrag te bepalen, zoals opgesomd in bijlage I bij dit besluit;3° de onverschuldigd betaalde gezinsbijslag alsook de werkelijk uitbetaalde gezinsbijslagbedragen die bestaan uit het verschil tussen de verschuldigde gezinsbijslagbedragen en de recuperaties door inhouding;4° de bedragen betreffende de onterecht toegekende gezinsbijslag als gevolg van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen;inclusief de daarbij horende opeenvolgende terugvorderingen, opgesplitst per soort fraude; 5° een unieke code die toelaat om de bevoegde kinderbijslaginstelling te identificeren en de administratieve referentiecode die door deze instelling aan het kinderbijslagdossier werd toegekend.

Art. 2.Maandelijks worden de betalingen van de gezinsbijslag en de terugvorderingen van de onverschuldigd betaalde gezinsbijslag die in de voorgaande kalendermaand plaatsvonden, zoals vermeld in de bijlage II bij dit besluit, aan Iriscare gerapporteerd. De rapportage gebeurt per bijslagtrekkende of andere persoon, overheid of instelling aan wie de gezinsbijslag, al dan niet gedeeltelijk, werd uitbetaald.

Art. 3.De kinderbijslaginstellingen delen de gevraagde rapportagegegevens mee aan Iriscare via een bestandsformaat en een wijze van dataoverdracht die door Iriscare wordt bepaald.

Art. 4.De in de artikelen 1 en 2 bedoelde rapportagegegevens worden maandelijks tegelijkertijd meegedeeld vóór de twintigste dag van de maand volgend op de maand waarin de betalingen en de terugvorderingen bedoeld in artikel 2 plaatsvinden.

Art. 5.Vanaf 2023 worden jaarlijks de eventuele herzieningen meegedeeld van de gegevens bedoeld in artikel 1, § 2, 2° en 3°, die betrekking hebben op referentieperiodes in het voorgaande kalenderjaar. De eerste rapportage in de zin van dit lid betreft dus herzieningen die betrekking hebben op referentieperiodes in het kalenderjaar 2022, inclusief de referentieperiodes bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie van 24 december 2021 houdende wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vastelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag.

Vanaf 2025 worden daarnaast ook de eventuele herzieningen gerapporteerd van dezelfde gegevens die betrekking hebben op referentieperiodes in het kalenderjaar dat drie jaar voorafgaat aan het jaar waarin de mededeling moet plaatsvinden. De eerste rapportage in de zin van dit lid betreft dus herzieningen die betrekking hebben op referentieperiodes in het kalenderjaar 2022, inclusief de referentieperiodes bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie van 24 december 2021 houdende wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag.

De rapportages bedoeld in het eerste en in het tweede lid vinden plaats vóór de laatste werkdag van januari.

Deze wijzigingen zijn begrepen in de boekhoudkundige rekeningen met betrekking tot het jaar waarop de aangifte betrekking heeft. HOOFDSTUK 2. - Maandelijkse rapportage in het kader van het financieel toezicht

Art. 6.§ 1. De kinderbijslagfondsen rapporteren maandelijks de cijfergegevens over de gezinsbijslag bedoeld in artikel 35/1, § 3, tweede lid, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, en gepreciseerd in de paragrafen 2 en 3 en de artikelen 7 en 8 aan Iriscare via een bestandsformaat en een wijze van dataoverdracht die door Iriscare worden bepaald.

De cijfergegevens moeten uiterlijk op de twintigste dag van de maand die volgt op de referentiemaand worden gerapporteerd. De referentiemaand is de maand waarin de gezinsbijslagen worden betaald.

De gerapporteerde cijfergegevens zijn in overeenstemming met de boekhouding van de kinderbijslagfondsen en moeten aan Iriscare worden bezorgd in geaggregeerde tabellen waarbij de gegevens voor de in artikel 1, § 1, bedoelde personen niet in aparte tabellen worden weergegeven. De rapportage gebeurt per rubriek, zoals bedoeld in paragraaf 2. § 2. De maandelijkse rapportage moet de volgende bedragen vermelden: 1° de verschuldigde gezinsbijslagen per werkelijke financiële stromen, waarbij de volgende subrubrieken worden onderscheiden: a) werkelijk uitbetaalde gezinsbijslagen;b) de ingehouden gezinsbijslagen ter aanzuivering van de eigen debiteuren;c) de annuleringen van debetdossiers;d) regularisaties;e) diversen;2° de ten onrechte betaalde gezinsbijslagen per werkelijke financiële stromen, waarbij de volgende subrubrieken worden onderscheiden: a) nieuwe debiteuren;b) teruggekomen betalingsorders die niet opnieuw uit te keren zijn;c) regularisaties;d) diversen;3° de oninvorderbare ten onrechte betaalde gezinsbijslag ten laste van de GGC, zoals bedoeld in artikel 20 van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, evenals de correcties van die bedragen;4° de bedragen van de verhoging die 10 % bedraagt van de som waarop de rechtzetting van de boekingen van de kinderbijslagfondsen betrekking heeft zoals bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag;5° De voorschotten en de aanvullende voorschotten op de sommen bedoeld in artikel 16, § 2, 1°, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag die door Iriscare worden verstrekt.6° de terugbetalingen van de overschotten van de voor de uitbetaling van de voor de gezinsbijslag bestemde sommen bedoeld in artikel 16, § 2, tweede lid, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag. § 3. Op basis van de maandelijkse aangifte die wordt meegedeeld door de kinderbijslagfondsen, deelt Iriscare maandelijks aan elk van hen een afrekening mee met vermelding van ofwel het eventuele overschot zoals bedoeld in artikel 16, § 2, tweede lid, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, ofwel van het eventuele tekort ten aanzien van de voorschotten bedoeld in paragraaf 2, 5°.

Art. 7.De kinderbijslagfondsen delen Iriscare maandelijks uittreksels mee van hun zichtrekeningen met betrekking tot de betalingen van de gezinsbijslag. Die uittreksels moeten uiterlijk op de tiende dag van de maand die volgt op de referentiemaand bedoeld in artikel 6 worden bezorgd.

De uittreksels vermelden per dag en per zichtrekening de voorschotten en aanvullende voorschotten bedoeld in artikel 6, § 2, 5°, en de eventuele terugbetalingen van deze voorschotten, de terugbetalingen van de ten onrechte betaalde gezinsbijslagen, de bedragen van de uitbetaalde gezinsbijslag, de uitgiftekosten van de betalingen en de diverse inkomsten en uitgaven.

Art. 8.De in artikel 6 bedoelde maandelijkse aangifte is definitief.

De eventuele wijzigingen die op een afgesloten periode betrekking hebben, worden ingevoegd in de aangifte met betrekking tot de maand waarin ze zich voordoen.

Deze wijzigingen zijn begrepen in de boekhoudkundige rekeningen met betrekking tot het jaar waarop de aangifte betrekking heeft. HOOFDSTUK 3. - Trimestriële rapportage in het kader van het financieel toezicht

Art. 9.§ 1. De kinderbijslagfondsen rapporteren driemaandelijks de gegevens met betrekking tot hun administratiekosten zoals bedoeld in artikel 35/1, § 3, tweede lid, 6°, aan Iriscare en gepreciseerd in de paragrafen 2 en 3 en artikel 10 via een bestandsformaat en een wijze van dataoverdracht die door Iriscare worden bepaald.

De rapportage vindt uiterlijk op de laatste dag van de eerste kalendermaand plaats die volgt op het referentietrimester. Het referentietrimester is de periode waarop de administratiekosten betrekking hebben. § 2. De meegedeelde gegevens zijn in overeenstemming met de boekhouding van de kinderbijslagfondsen. De rapportage gebeurt per rubriek, zoals bedoeld in paragraaf 3. § 3. De driemaandelijkse rapportage bevat de volgende gegevens: 1° de nodige cijfergegevens om het gedeelte van de globale toelage te bepalen dat wordt vastgesteld op basis van het kwantitatief criterium bedoeld in artikel 17, § 2, 1°, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag;2° enkel voor wat betreft het laatste trimester van elke kalenderjaar: het jaarlijkse bedrag van het gedeelte van de globale toelage dat wordt vastgesteld op basis van het kwalitatief criterium bedoeld in artikel 17, § 2, 2°, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag;3° de kosten van de medische expertises en de ambtshalve verschuldigde interesten bedoeld in artikel 38 van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag;4° de cijfermatige evolutie van de terugvordering van de bedragen van de onverschuldigd betaalde gezinsbijslagen (bedrag en aantal gevallen), naargelang hun aard en voor elk van de volgende categorieën: a) niet verschuldigde betalingen van de gezinsbijslag ingevolge een administratieve vergissing;b) niet verschuldigde betalingen van de gezinsbijslag die niet te wijten zijn aan een administratieve vergissing en evenmin gebeurden in de plaats van een instelling van een ander kinderbijslagstelsel;c) niet verschuldigde betalingen ingevolge een betaling in de plaats van een instelling van een ander kinderbijslagstelsel;5° een evolutief overzicht van het reservefonds en de administratieve reserve;6° alle saldi van de kostenrekeningen met opsplitsing tusssen directe en gemeenschappelijke kosten en alle saldi van de opbrengstenrekeningen;7° balansrekeningen die een saldo vertonen;8° de kosten met betrekking tot de betaalorders bedoeld in artikel 38 van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag;9° het bedrag van de maandelijkse voorschotten voor de toepassing van artikel 7, derde lid, van het besluit van 4 juli 2019 van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie betreffende de administratiekosten van de kinderbijslagfondsen (kwalitatief en kwantitatief aandeel).

Art. 10.De in artikel 9 bedoelde driemaandelijkse rapportage is definitief. De eventuele wijzigingen met betrekking tot een afgesloten periode, worden ingevoegd in de rapportage in verband met het kwartaal waarin ze zich voordoen.

Deze wijzigingen zijn begrepen in de boekhoudkundige rekeningen met betrekking tot het jaar waarop de rapportage betrekking heeft. HOOFDSTUK 4. - Rapportage aan de Leden van Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen

Art. 11.De kinderbijslagfondsen zenden vóór het einde van de eerste maand van ieder kwartaal, aan de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen de staat nopens hun driemaandelijks bedrijvigheid in het voorgaande kwartaal in de vorm van een driemaandelijks verslag over hun boekhoudkundige en financiële transacties, interne controles van het recht op gezinsbijslagen en de door hen verstrekte betalingsopdrachten.

De gegevens bedoeld in artikel 9, § 3, 6° en 7°, worden bovendien ook jaarlijks meegedeeld aan de voormelde Leden van het Verenigd College, vóór 1 oktober van ieder jaar. HOOFDSTUK 5. - Opheffingsbepaling

Art. 12.Het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 2 juli 2020 met betrekking tot het verzamelen van financiële en statistische gegevens van de kinderbijslagfondsen wordt opgeheven. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 13.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 februari 2022.

Voor het Verenigd College: De Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen, S. GATZ

Bijlagen bij het Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 februari 2022 met betrekking tot de rapportage door de kinderbijslaginstellingen in het kader van het administratief en financieel toezicht en van statistische doeleinden BIJLAGE I - GEGEVENS DIE NODIG ZIJN OM HET RECHT OP GEZINSBIJSLAG VAST TE STELLEN, ZOALS BEPAALD IN DE HOOFDSTUKKEN 2, 3, 4, 5, 8 EN 13 VAN DE ORDONNANTIE VAN 25 APRIL 2019 TOT REGELING VAN DE TOEKENNING VAN GEZINSBIJSLAG, EN OM HET DAARMEE VERBONDEN VERSCHULDIGDE BEDRAG TE BEPALEN, IN DE ZIN VAN ARTIKEL 1, § 2, 2° Afdeling 1. Informatie met betrekking tot de bijslagtrekkende

Dit is de rapportering van alle bijslagtrekkenden waarvoor in de betrokken maand (= referentiemaand (t)) een uitbetaling gezinsbijslag (inclusief regularisaties, kraamgeld of adoptiepremie) werd uitgevoerd, of waarvoor er een openstaand schuldsaldo bestond op de eerste dag van de referentiemaand (t) of waarvoor in de referentiemaand (t) schulden werden gecreëerd. a) Algemene gegevens van de rapportering: 1.Maand waarop de gerapporteerde gegevens betrekking hebben, dit stemt overeen met de rechtsmaand (t-1); 2. Referentiemaand (t) = maand waarin de gezinsbijslag werd betaald; 3. Type van aangifte van de opgeladen gegevens = maandelijkse, jaarlijkse,.. rapportering; 4. Datum waarop de gegevens van de rapportering werden aangelegd.b) Identificatiegegevens van de bijslagtrekkende voor de gerapporteerde rechtsmaand (t-1): 1.Unieke referentie die voor een samenhang zorgt met de gegevens gecommuniceerd in de bijslagtrekkende- en kindbestanden; 2. Uniek INSZ-nummer van de bijslagtrekkende;3. Het geslacht van de bijslagtrekkende;4. De geboortedatum van de bijslagtrekkende;5. NIS-code van de nationaliteit van de bijslagtrekkende;6. NIS-code van het land waar de bijslagtrekkende verblijft;7. NIS-code van de gemeente of stad waar de bijslagtrekkende verblijft op de 1ste dag van de rechtsmaand;8. De burgerlijke stand van de bijslagtrekkende op de 1ste dag van de rechtsmaand.c) Gegevens van de rechtsmaand (t-1) welke betrekking hebben op de uitbetaalde kinderbijslag in de referentiemaand (t) ten behoeve van (een) rechtgevend(e) kind(eren): 1.Wordt het gezin al dan niet uitgesloten van het recht op sociale toeslagen op basis van de KI-test (Kadastraal inkomen)?; 2. Gaat het om een éénoudergezin in de zin van artikel 3, 8°, van de ordonnantie van 25 april 2019?;3. Aantal kinderen in het gezin (art.11 van de ordonnantie van 25 april 2019); 4. In welke categorie situeert het jaarlijks gezinsinkomen in de zin van artikel 3, 7°, van de ordonnantie van 25 april 2019 zich (zie art. 9 van dezelfde ordonnantie); 5. Basis waarop de categorie werd bepaald waarin zich het jaarlijks gezinsinkomen van het gezin situeert = ambtshalve inschatting, verklaring op eer, fiscale flux,... Afdeling 2. Informatie met betrekking tot de rechtgevende kinderen

Dit is de rapportering van de rechtsgegevens van alle kinderen waarvoor er een recht op kinderbijslag was voor de rechtsmaand (t-1). a) Algemene gegevens van de rapportering: 1.Maand waarop de gerapporteerde gegevens betrekking hebben, dit stemt overeen met de rechtsmaand (t-1); 2. Referentiemaand (t) = maand waarin de gezinsbijslag werd betaald; 3. Type van aangifte van de opgeladen gegevens = maandelijkse, jaarlijkse,.. rapportering; 4. Datum waarop de gegevens van de rapportering werden aangelegd.b) Identificatiegegevens van het rechtgevend kind voor de gerapporteerde rechtsmaand (t-1): 1.Unieke referentie die voor een samenhang zorgt met de gegevens gecommuniceerd in de bijslagtrekkende- en kindbestanden; 2. Uniek INSZ-nummer van het kind;3. Het geslacht van het kind;4. De geboortedatum van het kind;5. NIS-code van de nationaliteit van het kind;6. NIS-code van het land waar het kind wordt opgevoed of verblijft;7. NIS-code van de gemeente of stad waar het kind verblijft op de 1ste dag van de rechtsmaand;8. Uniek INSZ-nummer van de bijslagtrekkende waaraan het kind gekoppeld is voor de rechtsmaand (t-1);9. Relatie van het kind met de bijslagtrekkende, familiale of juridische band met het kind.c) Gegevens met betrekking op de rechtsmaand (t-1) welke betrekking hebben op de uitbetaalde kinderbijslag tijdens de referentiemaand (t) ten behoeve van het rechtgevend kind: 1.Heeft het kind één van de ouders of beide ouders verloren?; 2. Op welke grond (verblijfsreden) heeft het kind met een vreemde nationaliteit een verblijfsvergunning (toelating of machtiging om in België te verblijven of er zich te vestigen) verkregen? M.a.w. gaat het om een politiek vluchteling, EU-onderdaan, persoon met de subsidiaire beschermingsstatus, andere?; 3. Hoedanigheid van het rechtgevend kind (= toekenning op grond van art.25, § 1, 25, § 2, 25, § 3, 26, eerste lid, of 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019); 4. Op welke grond heeft het kind dat niet in België verblijft een recht op gezinsbijslag verkregen? M.a.w. gaat het om de toepassing van een Europese verordening, bilaterale overeenkomst of algemene afwijking?; 5. Heeft het kind recht op een verhoging hoger onderwijs (art.7, b), derde gedachtenstreep, van de ordonnantie van 25 april 2019)?; 6. Gaat het over een ontvoerd kind?;7. Gaat het over een vermist kind?.d) Gegevens omtrent een eventueel verworven recht van het kind (art. 39 van de ordonnantie van 25 april 2019): 1. De effectief uitbetaalde rang van het kind;2. De uitbetaalde schaal ten behoeve van het rechtgevend kind;3. Is er recht op een éénoudertoeslag of op de verhoging van de sociale toeslag voor een éénoudergezin (éénoudervoordeel) in het verworven recht/AKBW voor dit kind? e) Gegevens met betrekking tot de eventuele erkenning voor kinderen met een beperking: 1.De details van het resultaat van de evaluatie van de aandoening van het rechtgevend kind en de gevolgen daarvan (met name de inschaling in de toepasselijke toekenningsschaal) op grond waarvan de toeslag voor kinderen met een beperking in toepassing van artikel 12 of in artikel 39, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 wordt toegekend en, desgevallend, de voormelde details op grond waarvan de toeslag voor kinderen met een beperking in toepassing van artikel 12 van de ordonnantie van 25 april 2019 zou worden toegekend indien de kinderbijslag niet werd toegekend op grond van artikel 39, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019; 2. Systeem waarin het kind met een beperking geclassificeerd is (oud of nieuw systeem);3. Aanduiding of het kind een beperking heeft met minstens 4 punten in de 1ste pijler volgens het nieuwe systeem, dan wel minder dan 4 punten in de 1ste pijler;4. Classificatie in aantal punten volgens het nieuwe systeem;5. Graad van zelfredzaamheid volgens het oude systeem.f) Gegevens met betrekking tot de eventuele plaatsing van het kind: 1.Gaat het om een plaatsing in een instelling gaat of bij een particulier; 2. INSZ-nummer van de bijslagtrekkende waaraan een forfaitaire toeslag werd uitbetaald. BIJLAGE II - BETALINGEN VAN DE GEZINSBIJSLAG EN DE TERUGVORDERINGEN VAN DE ONVERSCHULDIGD BETAALDE GEZINSBIJSLAG DIE IN DE VOORGAANDE KALENDERMAAND PLAATSVONDEN, IN DE ZIN VAN ARTIKEL 2 Afdeling 1. Informatie met betrekking tot de betalingen van de

gezinsbijslag a) Algemene gegevens van de rapportering: 1.Identificatiecode van de kinderbijslaginstelling; 2. Referentiemaand (t) = maand waarin de gezinsbijslag werd betaald; 3. Type van aangifte van de opgeladen gegevens = maandelijkse, jaarlijkse,.. rapportering; 4. Datum waarop de gegevens van de rapportering werden aangelegd.b) Overzicht van de uitbetaalde en/of teruggevorderde gezinsbijslagen in de referentiemaand (t) volgens de betaalbestemmeling en volgens de toegepaste schaal of wetsartikel: 1.Unieke referentie die voor een samenhang zorgt met de gegevens gecommuniceerd in de bijslagtrekkende- en kindbestanden; 2. Datum van betaling;3. Is de betaling het gevolg van een regularisatie?;4. Het type betaalbestemmeling = bijslagtrekkende, spaarboekje, instelling;5. Uniek INSZ-nummer van de bijslagtrekkende aan wie betaald werd;c) Inhoudingen uitgevoerd op de gerapporteerde betaling ten behoeve van een schuldaflossing: 1.Ingehouden bedrag voor een schuldaflossing; 2. Identificatiecode van de kinderbijslaginstelling in de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of buiten de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie waarvoor een inhouding werd uitgevoerd.d) Alle uitgevoerde betalingen gegroepeerd per toegepast wetsartikel: 1.Berekend bedrag van de gezinsbijslag (v[00e1][00bd][00b9][00e1][00bd][00b9]r aftrek van eventuele inhoudingen). Afdeling 2. Informatie met betrekking tot de terugvorderingen van de

onverschuldigd betaalde gezinsbijslag a) Alle schulden per bijslagtrekkende die nog een openstaand saldo vertonen op de 1ste dag van de referentiemaand (t) of die in de loop van de referentiemaand (t) werden gecreëerd (al dan niet met een nog openstaand saldo na de laatste dag van de referentiemaand (t)): 1.Initieel bedrag van de schuld; 2. Op welke datum is/werd deze schuld ontstaan/gecreëerd in de applicatie;3. Hoeveel bedraagt het openstaand saldo na de laatste dag van de referentiemaand;4. Met welk bedrag is de schuld gewijzigd in de loop van de referentiemaand; Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 24 februari 2022 met betrekking tot de rapportage door de kinderbijslaginstellingen in het kader van het administratief en financieel toezicht en van statistische doeleinden.

Pour le Collège réuni : Les Membres du Collège réuni en charge des Prestations familiales, B. CLERFAYT

Voor het Verenigd College: De Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen, S. GATZ

^