Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023
gepubliceerd op 16 juni 2023

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2023042678
pub.
16/06/2023
prom.
25/05/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


25 MEI 2023. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de toekenning van kinderbijslag voor kinderen met een aandoening


Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 69, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, artkelen 35/2 en 35/3 ingevoegd bij de ordonnantie van 15 december 2022;

Gelet op de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, artikel 12, derde lid, artikel 25, § 2, eerste lid, a) tot en met c), en artikel 26, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 15 december 2022 tot wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag en de ordonnantie van 4 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, artikel 21, 1° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2003 pub. 23/04/2003 numac 2003022353 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet van 24 december 2002 sluiten tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 16 december 2021 betreffende de evaluatie van de aandoening van het kind dat rechtgevend is op kinderbijslag;

Gelet op het advies van de Beheerraad voor Gezinsbijslag, gegevens op 10 maart 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 februari 2023;

Gelet op het advies nr. 104/2022 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 3 juni 2022;

Gelet op de "gender-test", uitgevoerd op 10 maart 2023 in toepassing van artikel 3, 2°, van de ordonnantie van 16 mei 2014 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Gelet op de "handistreaming-evaluatie", uitgevoerd op 10 maart 2023 in toepassing van artikel 4, § 3, van de ordonnantie van 23 december 2016 houdende integratie van de handicapdimensie in de beleidslijnen van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies 73.329 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2023 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de leden van het Verenigd College bevoegd voor de Gezinsbijslagen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden begrepen onder: 1° "Iriscare": de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan personen en Gezinsbijslag bedoeld in artikel 2 van de ordonnantie van 23 maart 2017;2° "Centrum": Centrum voor Evaluatie van de Autonomie en de Handicap bij Iriscare;3° "kinderbijslaginstelling": de kinderbijslag-instellingen in de zin van artikel 2, 7°, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag;4° "koninklijk besluit van 3 mei 1991": koninklijk besluit van 3 mei 1991 tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de sa-mengeordende wetten betreffende de kinder-bijslag voor loonarbeiders en van artikel 96 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen;5° " koninklijk besluit van 28 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2003 pub. 23/04/2003 numac 2003022353 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet van 24 december 2002 sluiten": koninklijk besluit van 28 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2003 pub. 23/04/2003 numac 2003022353 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet van 24 december 2002 sluiten tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet (I) van 24 december 2002;6° "multidisciplinair team": team dat is samengesteld uit een arts en, desgevallend, uit andere beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg.De teamleden behoren tot het personeel van Iriscare of worden door Iriscare aangewezen; 7° "Ordonnantie van 25 april 2019": ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag. HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van de artikelen 12, derde lid, en 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019

Art. 2.§ 1. De gevolgen van de aandoening van het kind, bedoeld in de artikelen 12, derde lid, en 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 bestaan uit de hiernavolgende pijlers: 1° pijler 1 behelst de gevolgen van de aandoening op het vlak van de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van het kind;2° pijler 2 behelst de gevolgen van de aandoening op het vlak van de activiteit en de participatie van het kind;3° pijler 3 behelst de gevolgen van de aandoening voor de familiale omgeving van het kind. § 2. De gevolgen bedoeld in paragraaf 1 worden vastgesteld aan de hand van de als bijlage 1 bij dit besluit gevoegde medisch-sociale schaal: 1° in pijler 1 worden, naargelang het percentage lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van het kind, vastgesteld overeenkomstig artikel 3, op de volgende wijze punten toegekend: a) 0 % tot 24 % : 0 punten;b) 25 % tot 49 % : 1 punt;c) 50 % tot 65 % : 2 punten;d) 66 % tot 79 % : 4 punten;e) 80 % tot 100 % : 6 punten;2° pijler 2 bestaat uit de volgende functionele categorieën, die desgevallend onderverdeeld zijn in subcategorieën en waaraan punten worden toegekend volgens graduele criteria: a) leren, opleiding en sociale integratie;b) communicatie;c) mobiliteit en verplaatsing;d) zelfverzorging. Voor de totalisatie van de punten in pijler 2 wordt het hoogste aantal punten, toegekend binnen elk van de vier functionele categorieën, samengeteld. Voor deze pijler bedraagt het maximum aantal punten 12; 3° pijler 3 bestaat uit de volgende categorieën, die desgevallend onderverdeeld zijn in subcategorieën en waaraan punten worden toegekend volgens graduele criteria: a) opvolging van de behandeling thuis;b) verplaatsing voor medisch toezicht en behandeling;c) aanpassing van het leefmilieu en leefwijze. Voor de totalisatie van de punten in pijler 3 wordt het hoogste aantal punten, toegekend binnen elk van de drie categorieën, samengeteld en wordt het aldus berekende aantal punten vermenigvuldigd met twee. Voor deze pijler bedraagt het maximum aantal punten, na vermenigvuldiging met twee, 18; 4° het eindresultaat van de vaststelling van de gevolgen van de aandoening wordt bekomen door samentelling van de getotaliseerde punten van elke pijler en bedraagt maximaal 36 punten. § 3. Voor de toepassing van artikel 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 worden de gevolgen van de aandoening van het kind in aanmerking genomen indien het kind als eindresultaat, bedoeld in paragraaf 2, 4°, minimum 6 punten behaalt of indien het kind in pijler 1, bedoeld in paragraaf 2, 1°, minimum 4 punten behaalt.

Art. 3.§ 1. De vaststelling van de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van het kind, bedoeld in artikel 2, gebeurt : 1° aan de hand van de "Lijst van pediatrische aandoeningen zoals toegepast door het Centrum voor Evaluatie van de Autonomie en de Handicap" opgenomen als bijlage 2 bij dit besluit;2° aan de hand van de " Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit ", goedgekeurd bij Regentbesluit van 12 februari 1946, met uitzondering van het voorwoord. De onder 1° bedoelde Lijst bevat een limitatieve opsomming van aandoeningen.

De onder 2° bedoelde Schaal wordt aangewend voor alle aandoeningen of functies die niet in de Lijst zijn opgenomen, alsook voor die aandoeningen van de Lijst die verwijzen naar een artikel van deze Schaal.

Bij de evaluatie heeft de Lijst voorrang op het gebruik van de Schaal.

Dit betekent dat de criteria en de ongeschiktheidpercentages die sommige nummers van de Lijst vermelden, imperatief moeten opgevolgd worden. § 2. Voor het gebruik van de Lijst en de Schaal, bedoeld in paragraaf 1, gelden de volgende regels: 1° In geval van meervoudige ongeschiktheid wordt het globale ongeschiktheidpercentage berekend op de volgende wijze.In het geval waarbij geen enkele van de gedeeltelijke aandoeningen een totale ongeschiktheid met zich meebrengt, wordt het ongeschiktheidpercentage volledig toegekend voor de zwaarste aandoening en voor elk van de bijkomende aandoeningen wordt het proportioneel berekend volgens de overblijvende geschiktheid. De verscheidene aandoeningen worden daartoe gerangschikt in dalende orde van het werkelijke ongeschiktheidpercentage. Deze berekeningswijze wordt slechts toegepast wanneer de gedeeltelijke aandoeningen verschillende ledematen of functies aantasten; 2° Een rationele ramingswijze wordt toegepast indien één lidmaat of functie aangetast is door verschillende ongeschiktheden en wanneer de berekening bedoeld in 1° tot een hoger percentage leidt dan het totale verlies van het betrokken lidmaat of de functie : het ongeschiktheidpercentage kan het percentage dat is voorzien voor het totaal verlies van het desbetreffende lidmaat of functie nooit overschrijden;3° De Lijst en de Schaal zijn bindend of indicatief naargelang zij een vast percentage aanduiden dan wel ruimte laten bij de evaluatie. Nochtans blijven zij in dit laatste geval bindend voor de minimale en maximale percentages.

Art. 4.§ 1. Ten behoeve van het kind bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de ordonnantie van 25 april 2019, dat een aandoening heeft die gevolgen heeft zoals bedoeld in artikel 2, § 3, wordt de basiskinderbijslag bedoeld in artikel 7 van de voormelde ordonnantie verhoogd met de bijslag bedoeld in paragraaf 2, onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 3. § 2. De toeslag bedoeld in artikel 12, derde lid, van de ordonnantie van 25 april 2019, wordt toegekend naargelang de ernst van de gevolgen van de aandoening.

Indien het kind als eindresultaat bedoeld in artikel 2, § 2, 4°, minimum 6 punten behaalt, worden de volgende bedragen toegekend : a) 111,89 euro indien het kind minimum 6 punten en maximum 8 punten behaalt;b) 261,09 euro indien het kind minimum 9 punten en maximum 11 punten behaalt;c) 430,99 euro indien het kind minimum 12 punten en maximum 14 punten behaalt;d) 490,07 euro indien het kind minimum 15 punten en maximum 17 punten behaalt;e) 525,08 euro indien het kind minimum 18 punten en maximum 20 punten behaalt;f) 560,08 euro indien het kind meer dan 20 punten behaalt. In afwijking van het tweede lid, wordt het bedrag van 84,02 euro toegekend indien het kind minimum 4 punten behaalt in pijler 1 bedoeld in artikel 2, § 2, 1°.

In afwijking van het tweede en het derde lid, wordt het bedrag van 430,99 euro eveneens toegekend indien het kind minimum 4 punten behaalt in pijler 1 bedoeld in artikel 2, § 2, 1° en bovendien minimum 6 punten en maximum 11 punten behaalt als eindresultaat bedoeld in artikel 2, § 2, 4°. § 3. De toeslag bedoeld in artikel 12, derde lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 wordt enkel toegekend indien het kind voldoet aan onderstaande vereisten : 1° het kind voldoet aan de voorwaarden die bepaald zijn bij of krachtens artikel 26, eerste en tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019;2° de gevolgen van de aandoening zoals bedoeld in artikel 12, derde lid, van de voormelde ordonnantie moeten een aanvang genomen hebben vooraleer het kind wegens het bereiken van de bij artikel 25 van die ordonnantie bepaalde leeftijdsgrens niet langer gerechtigd was op kinderbijslag;3° het kind mag geen activiteit uitoefenen die aanleiding geeft tot verzekeringsplicht ingevolge één van de regelingen van sociale zekerheid, behoudens wanneer deze activiteit wordt uitgeoefend: a) hetzij in het raam van een arbeidsovereenkomst gesloten met een door de hiertoe bevoegde overheden erkende beschutte werkplaats, sociale werkplaats of bedrijf voor aangepast werk;b) hetzij in uitvoering van een leercontract zoals bedoeld in artikel 25, § 2, a), van de voormelde ordonnantie die geen aanleiding geeft tot een winstgevende activiteit die meer bedraagt dan de norm die is vastgesteld in uitvoering van het laatst vermelde artikel;4° het kind mag geen sociale uitkering genieten bij toepassing van een Belgische of een buitenlandse regeling betreffende arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid, die haar oorsprong vindt in de uitoefening van een activiteit, behalve deze bedoeld onder 3° ; Indien het kind bedoeld in het eerste lid voldoet aan de toekenningsvoorwaarden die bepaald zijn bij of krachtens artikel 25 van de voormelde ordonnantie, dient het niet te voldoen aan de vereisten bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°.

Art. 5.Voor de toepassing van artikel 26, eerste lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 moet het kind een aandoening hebben die gevolgen heeft zoals bedoeld in artikel 2, § 3. Deze gevolgen moeten een aanvang genomen hebben vooraleer het kind wegens het bereiken van de bij artikel 25 van dezelfde ordonnantie bepaalde leeftijdsgrens niet langer gerechtigd was op kinderbijslag. HOOFDSTUK 3. - Procedure

Art. 6.§ 1. De aanvragen om kinderbijslag bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, en 26, eerste lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 worden ingediend bij de bevoegde kinderbijslaginstelling.

De kinderbijslaginstelling onderzoekt of alle toekenningsvoorwaarden, met uitzondering van deze betreffende de gevolgen van de aandoening, vervuld zijn.

De kinderbijslaginstelling deelt de aanvraag mee aan het Centrum onder de vorm van een elektronische mededeling waarvan het model is vastgesteld door Iriscare.

Het Centrum bezorgt een algemeen inlichtingenformulier en een medisch inlichtingenformulier aan de aanvrager.

De aanvrager bezorgt het behoorlijk ingevulde algemeen inlichtingenformulier en het medisch inlichtingenformulier aan het Centrum. Hij kan hieraan reeds medische of sociale verslagen toevoegen. § 2. In afwijking van de bepalingen in paragraaf 1, derde, vierde en vijfde lid, en de artikelen 7, 8 en 9, kunnen de evaluaties van de gevolgen van de aandoening die door een andere gefedereerde deelentiteit werden uitgevoerd, overgenomen worden voor de evaluatie van de gevolgen van de aandoening bedoeld in artikel 12, derde lid, en 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019, op voorwaarde dat het Centrum oordeelt dat de ernst van de gevolgen van de aandoening van het kind werd beoordeeld volgens toepassingsvoorwaarden die conform zijn aan deze die zijn bepaald in de artikelen 2 en 3.

Art. 7.De gevolgen van de aandoening, bedoeld in de artikelen 12, derde lid, en 26, tweede lid, van de ordonnantie van 25 april 2019, worden vastgesteld door een multidisciplinair team.

De leden van het multidisciplinair team leven de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt type wet prom. 22/08/2002 pub. 17/09/2002 numac 2002011312 bron ministerie van economische zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten betreffende de rechten van de patiënt na bij het uitvoeren van de onderzoeken bedoeld in het eerste lid.

Art. 8.§ 1. Het multidisciplinair team vordert van de aanvrager de medische, sociale en andere verslagen die noodzakelijk worden geacht.

Het multidisciplinair team zal voor het nemen van een beslissing, naast zijn eigen vaststellingen, rekening houden met de medische, sociale en ande-re verslagen die hem overgemaakt zijn. Daarnaast steunt het multidisciplinair team zich desgevalend op gesprekken met het kind en met de personen die de toestand van het kind kennen en/of op een observationeel onderzoek van het kind.

Indien de aanvrager de gevraagde documenten of informatie niet toezendt binnen de 30 kalenderdagen, stuurt het multidisciplinair team een herinneringsschrijven.

Indien de aanvrager, ondanks het in het derde lid bedoelde herinneringsschrijven, gedurende meer dan 30 kalenderdagen geheel of gedeeltelijk nalaat de gevraagde documenten of informatie te verschaffen, en onverminderd de mogelijkheid bepaald in artikel 9 en uitgezonderd de situatie waarbij de aanvrager een reden opgeeft die een langere antwoordtermijn rechtvaardigt, gaat het multidisciplinair team over tot: 1° de oproeping of vraag tot instemming bedoeld in paragraaf 2, dan wel;2° een beslissing op grond van de inlichtingen waarover zij beschikt. § 2. Onverminderd de mogelijkheid bepaald in artikel 9, wordt zodra de gevraagde documenten of informatie zijn ontvangen of in het geval bedoeld in paragraaf 1, vierde lid, 1°, aan de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger van het kind een oproeping gestuurd, dan wel een vraag tot instemming met het onderzoek bedoeld in het vierde lid, teneinde de onderzoeken te kunnen verrichten. Indien zij, naargelang het geval, nalaten zich voor het onderzoek aan te melden of de vraag tot instemming te beantwoorden binnen de gestelde termijn, wordt een tweede oproeping of vraag tot instemming gestuurd.

Indien zij geen gevolg geven aan de tweede op-roeping of vraag tot instemming, wordt ten vroegste de dag volgend op de datum die wordt vermeld in de tweede oproeping of vraag en ten laatste op het moment bedoeld in paragraaf 3, een beslissing genomen op grond van elementen waarover het multidisciplinair team beschikt.

Indien het multidisciplinair team niet over voldoende elementen beschikt om in het dossier een beslissing te kunnen nemen, deelt het dit ten vroegste de dag volgend op de datum die wordt vermeld in de tweede oproeping of vraag en ten laatste op het moment bedoeld in paragraaf 3, mee aan de kinderbijslaginstelling. Deze laatste beslist dat er geen recht is op kinderbijslag in het raam van artikel 26, eerste lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 of op de toeslag bedoeld in arti-kel 12, eerste lid, van dezelfde ordonnantie.

Indien de aard van de aandoening of de gezondheidstoestand van het kind hier aanleiding toe geeft, wordt het onderzoek op de feitelijke verblijfplaats van het kind verricht, voor zover het multidisciplinaire team dit opportuun acht en met goedkeuring van de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger van het kind.

De ouders of de wettelijke vertegenwoordiger van het kind, en het kind hebben het recht om zich bij de onderzoeken bedoeld in dit artikel te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon, bedoeld in de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt type wet prom. 22/08/2002 pub. 17/09/2002 numac 2002011312 bron ministerie van economische zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten betreffende de rechten van de patiënt. § 3. Het resultaat van de vaststelling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt medegedeeld aan de aanvrager en aan de kinderbijslaginstelling binnen de zes kalendermaanden te rekenen vanaf de kalendermaand volgend op de ontvangst van de in artikel 6 bedoelde aanvraag door het Centrum.

Na verloop van de 30 kalenderdagen bedoeld in paragraaf 1, derde lid, wordt de termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen, geschorst tot de aanvrager de gevraagde documenten of informatie heeft meegedeeld. De termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen, wordt ook geschorst tijdens de periode tussen het verzenden van de tweede oproeping of vraag tot instemming bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, en de datum van het onderzoek. § 4. In afwijking van de paragrafen 1, 2 en 3, mag de tegemoetkoming echter zonder nader onderzoek geweigerd worden als er voldoende elementen voorhanden zijn waaruit blijkt dat het kind niet voldoet aan de voorwaarden om de tegemoetkoming te verkrijgen.

Art. 9.In afwijking van artikel 8, § 2, kan het multidisciplinair team zijn onderzoek verrichten op grond van stukken indien het van oordeel is dat het beschikt over voldoende informatie om een gefundeerde beslissing te nemen.

In dat geval worden de ouders of de wettelijke vertegenwoordiger van het kind door het Centrum ingelicht over de beslissing om het onderzoek te laten plaatsvinden op grond van stukken.

De ouders of de wettelijke vertegenwoordiger van het kind beschikken vanaf de inlichting bedoeld in het tweede lid over 14 kalenderdagen om te eisen dat het kind in afwijking van het eerste lid toch wordt onderzocht door een multidisciplinair team.

Art. 10.De gerechtigden op kinderbijslag krachtens de artikelen 12, eerste lid, en 26, eerste lid, van de ordonnantie van 25 april 2019 kunnen een aanvraag tot herziening indienen bij de bevoegde kinderbijslaginstelling.

De aanvraag tot herziening brengt een nieuwe evaluatie mee van de gevolgen van de aandoening van het kind.

Het medisch inlichtingenformulier vermeldt de aard van de verandering van de aandoening en de gevolgen voor het kind en het gezin.

De herziening kan ook worden verricht op initiatief van het multidisciplinair team, inzonderheid op basis van nieuwe inlichtingen die worden medegedeeld door de bevoegde kinderbijslaginstelling. De inschrijving als werkzoekende overeenkomstig artikel 25, § 2, eerste lid, d), van de ordonnantie van 25 april 2019 mag op zich geen aanleiding geven tot een herziening.

Telkens ten gevolge van de herziening uitgevoerd krachtens dit artikel een hoger bedrag kan worden toegekend, betaalt de kinderbijslaginstelling het verschil.

Art. 11.Een ambtshalve herziening vindt plaats ingeval een multidisciplinaire beslissing of de evaluatie bedoeld in artikel 6, § 2, voor een bepaalde duur genomen werd.

De procedure van ambtshalve herziening wordt ingeleid door het Centrum.

Indien de beslissing die voortvloeit uit een ambtshalve herziening betrekking heeft op een periode voorafgaand aan de datum waarop de geldigheid van de vorige beslissing of de evaluatie bedoeld in artikel 6, § 2, een einde neemt, kan de kinderbijslaginstelling voor die periode enkel rekening houden met beslissingen die aanleiding geven tot de toekenning van een hoger bedrag. In dat geval betaalt de instelling het verschil.

Art. 12.Onverminderd artikel 10, derde en vierde lid, worden de aanvragen tot herziening bedoeld in artikel 10 onderzocht overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 6, 7, 8 en 9.

Art. 13.De ambtshalve herzieningen bedoeld in artikel 11 worden onderzocht overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 6, § 1, vierde en vijfde lid, 7, 8, §§ 1 en 2, en 9. HOOFDSTUK 4. - Diverse bepalingen

Art. 14.Met het oog op de bevestiging bedoeld in de volgende bepalingen, dient het gezin of de kinderbijslaginstelling een aanvraag in bij de bevoegde kinderbijslaginstelling: 1° artikel 15 van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van kinderen die lessen volgen of een opleiding doorlopen;2° artikel 1, derde lid, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten voordele van kinderen die verbonden zijn door een leerovereenkomst;3° artikel 3, eerste lid, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot vastelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten voordele van de kinderen die een stage volgen om in een ambt te kunnen worden benoemd;4° artikel 3, eerste lid, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat een eindverhandeling voor hogere studies voorbereidt. Voor het uitvoeren van de daaropvolgende evaluatie zijn de regels bepaald in artikel 6, paragraaf 1, derde tot vijfde lid, artikel 8, paragraaf 1, en paragraaf 2, eerste lid, tweede lid, derde lid, eerste zin, vierde en vijfde lid, en artikel 9 van toepassing.

De leden van het multidisciplinair team leven de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt type wet prom. 22/08/2002 pub. 17/09/2002 numac 2002011312 bron ministerie van economische zaken Wet houdende diverse bepalingen betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen sluiten betreffende de rechten van de patiënt na bij het uitvoeren van de bevestiging bedoeld in de bepalingen vermeld in het eerste lid.

Het resultaat van de evaluatie wordt meegedeeld aan de aanvrager binnen de drie maanden te rekenen vanaf het begin van de maand volgend op de maand waarin het Centrum de in het eerste lid bedoelde aanvraag ontvangt.

Bij verzending van de herinneringsschrijven bedoeld in artikel 8, § 1, derde lid, wordt de termijn waarbinnen het resultaat moet worden meegedeeld, geschorst tot de aanvrager de gevraagde documenten of informatie heeft meegedeeld. De termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen, wordt ook geschorst tijdens de periode tussen het verzenden van de tweede oproeping dan wel vraag tot instemming bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, en de datum van het onderzoek. HOOFDSTUK 5. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 15.In afwijking van artikel 7, eerste lid, behoudt het kind waarvoor een beslissing is genomen op grond van het koninklijk besluit van 28 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2003 pub. 23/04/2003 numac 2003022353 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet van 24 december 2002 sluiten en dat ten gevolge van die beslissing een recht opent op de kinderbijslagen krachtens de artikelen 12, eerste lid, 26, eerste lid, of 39 van de ordonnantie van 25 april 2019, dit recht zolang de voormelde beslissing beslissing onverminderd van toepassing blijft omdat er geen ambtshalve herziening of aanvraag tot herziening plaatsvond en op voorwaarde dat het kind de leeftijd van 21 jaar niet heeft bereikt.

Art. 16.Onverminderd de toepassing van artikel 15 worden opgeheven: 1° het koninklijk besluit van 3 mei 1991;2° het koninklijk besluit van 28 maart 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2003 pub. 23/04/2003 numac 2003022353 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders en van artikel 88 van de programmawet van 24 december 2002 sluiten;3° het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 16 december 2021 betreffende de evaluatie van de aandoening van het kind dat rechtgevend is op kinderbijslag.

Art. 17.Het hoofdstuk 1 van ordonnantie van 15 december 2022 tot wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag en van de ordonnantie van 4 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, treedt in werking op dezelfde dag als dit besluit.

Art. 18.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 mei 2023.

Voor het Verenigd College: De leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, S. GATZ B. CLERFAYT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^