gepubliceerd op 14 maart 2007
Ordonnantie betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen
1 MAART 2007. - Ordonnantie betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserende stralingen
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Artikel 1.
Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder niet-ioniserende stralingen : de elektromagnetische stralingen met een frequentie tussen 0,1 MHz en 300 GHz.
Deze ordonnantie is niet van toepassing op niet-ioniserende stralingen van natuurlijke oorsprong en evenmin op niet-ioniserende stralingen afkomstig van toestellen die gebruikt worden door particulieren, zoals GSM-toestellen, lokale WiFi-netwerken van particulieren, telefoniesystemen van het type DECT. Vallen eveneens buiten het toepassingsgebied van de ordonnantie, de niet-pulserende stralingen die worden gebruikt voor het uitzenden. - van radioprogramma's met frequenties tussen 87,5 en 108,0 kHz, tussen 153 en 261 kHz en tussen 531 en 1602 kHz; - van televisieprogramma's met frequenties tussen 174 en 223 MHz en tussen 470 en 830 MHz. lmmissienormen op het vlak van het leefmilieu
Art. 3.De regering stelt de algemene kwaliteitsnormen vast waaraan elk milieu moet voldoen met het oog op de bescherming van het leefmilieu tegen eventuele schadelijke effecten en de hinder van niet-ioniserende stralingen.
In alle voor de bevolking toegankelijke gebieden mag de vermogensdichtheid van de straling van de niet-ioniserende stralingen nooit hoger zijn dan de norm van 0,024 W/m2 (ter indicatie 3 V/m) bij een referentiefrequentie van 900 MHz voor de niet-ioniserende stralingen waarvan de frequenties tussen 400 MHz en 2 GHz liggen.
De vermogensdichtheid van de niet-ioniserende stralingen mag bijgevolg nooit hoger zijn dan de maximumwaarde van : - 0,01 W/m2 voor de frequenties tussen 0,1 MHz en 400 MHz; - f/40.000, uitgedrukt in W/m2 tussen 400 MHz en 2 GHz (waarbij f staat voor de frequentie uitgedrukt in MHz); - 0,05 W/m2 voor de frequenties tussen 2 GHz en 300 GHz.
Voor de samengestelde velden, moet de vermogensdichtheid zo worden beperkt dat :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Waarbij S, de vermogensdichtheid is van het elektrisch veld met een frequentie i tussen 0,1 Mhz en 300 GHz en waarbij Sii de maximale vermogensdichtheid is in W/m2 en zoals hierboven gedefinieerd.
Informatieplicht voor de exploitanten
Art. 4.De exploitanten van toestellen of inrichtingen die niet-ioniserende stralingen kunnen opwekken of doorzenden moeten het bevoegde gewestbestuur en de gemeenten op wier grondgebied deze inrichtingen gevestigd zijn, kennis geven van de exploitatiekenmerken van deze inrichtingen. Deze kenmerken zijn onder meer de intensiteit van de opgewekte stralingen, het type inrichting, de emissiefrequenties, de elevatiehoek van de antennes, de hoogte en de afmetingen van de inrichtingen, het uitgestraalde vermogen van de stralingen. De regering stelt de lijst van die kenmerken vast.
Wanneer een inrichting zich dicht bij een gemeentegrens bevindt, worden die kenmerken ook meegedeeld aan de betrokken aangrenzende gemeente.
Exploitatienormen voor de bronnen
Art. 5.De regering stelt, in het kader van haar bevoegdheden, de exploitatievoorwaarden vast voor de inrichtingen die niet-ioniserende stralingen kunnen opwekken, doorzenden of ontvangen.
De in dit artikel bedoelde voorwaarden stellen onder meer het aantal en de intensiteit van de niet-ioniserende stralingsbronnen vast voor elke perimeter, rekening hoer dend met de kenmerken van die perimeter.
Coördinatie van de regelgeving en van de actie
Art. 6.De minister tot wiens bevoegdheden Leefmilieu behoort, wordt belast met de harmonisatie van elke onder de bevoegdheid van het Gewest vallende regelgeving en maatregel tegen de mogelijke schadelijke effecten van niet-ioniserende stralingen.
Wetenschappelijk onderzoek
Art. 7.De regering bepaalt de algemene minimumnormen of voorwaarden waaraan moet worden voldaan door personen, laboratoria en openbare of privé-instellingen die belast zullen worden met 1° het onderzoek naar de invloed van niet-ioniserende stralingen op het leefmilieu;2° het onderzoek naar efficiënte middelen om eventuele hinder of eventuele schadelijke effecten van niet-ioniserende stralingen te bestrijden;3° het beproeven of controleren van toestellen of inrichtingen die niet-ioniserende stralingen kunnen opwekken, dooreenden of ontvangen, bestemd om deze te meten, te dempen of op te slorpen, of de eventuele hinder of de eventuele schadelijke effecten ervan te verhelpen. Kadaster van de zendinstallaties en bekendmaking
Art. 8.De regering is belast met het updaten en de openbaarui de zendinstallaties waarop deze ordonnantie van toepassing is. Het kadaster omvat het technisch dossier van elke installatie. De regering stelt de inhoud ervan vast. Het omvat inzonderheid : de precieze locatie van de zendinstallatie, het type, de afmetingen ervan, de richting, het zendvermogen en de andere technische gegevens die de mogelijkheid moeten bieden om de vermogensdichtheid in de voor het publiek toegankelijke gebieden vast te stellen.
Overtredingen en strafbepalingen
Art. 9.l. Overtredingen van de bepalingen van deze ordonnantie en van de uitvoeringsbesluiten worden bestraft met een geldboete van 100 EUR tot 15.000 EUR en met een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar of met een van die straffen. § 2. De straffen kunnen en de minimumstraffen zullen in elk geval verdubbeld worden als zij die volgens de bepalingen van dit artikel zijn veroordeeld, binnen twee jaar na die veroordeling de bepalingen van deze ordonnantie en van de uitvoeringsbesluiten opnieuw overtreden. § 3. In geval van een veroordeling wegens een overtreding van de bepalingen van deze ordonnantie en van haar uitvoeringsbesluiten, kan de rechter bovendien bevelen dat de bronnen van niet-ioniserende stralingen die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze ordonnantie, weggehaald moeten worden binnen een termijn die hij bepaalt.
Overtredingen en administratieve sancties
Art. 10.§ 1. Artikel 2, 14°, van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, gewijzigd bij de ordonnantie van 28 juni 2001, wordt door de volgende bepaling vervangen : « 14° de ordonnantie van... betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van nietioniserende stralingen ». § 2. Artikel 33, 10°, van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende bepaling : « 10° in de zin van de ordonnantie van.... betreffende de bescherming van het leefmilieu tegen de eventuele schadelijke effecten en hinder van niet-ioniserendé stralingen - de in artikel 3 bedoelde immissienormen op het vlak van het leefmilieu niet in acht neemt; - de in artikel 4 bedoelde informatieverplichtingen niet in acht neemt; - de in artikel 5 bedoelde exploitatienormen niet in acht neemt. ».
Opheffingsbepalingen
Art. 11.De wet van 12 juli 1985 betreffende de bescherming van de mens en van het leefinilieu tegen de schadelijke effecten en de hinder van niet-ioniserende stralingen, infrasonen en ultralonen, wordt opgeheven, wat de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft.
Codificatie
Art. 12.De regering kan, met toepassing van artikel 104 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, de bepalingen van deze ordonnantie invoegen in het Brussels Milieuwetboek.
Inwerkingtreding
Art. 13.Deze ordonnantie treedt in werking twee jaar na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, P. SMET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid, E. HUYTEBROECK _______ Nota (1) Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2005-006. A- 289/1. Voorstel van ordonnantie.
Gewone zitting 2006-2007.
A-289/2. Verslag.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming : vergadering van 14 februari 2007.