gepubliceerd op 14 januari 2019
Uittreksel uit arrest nr. 94/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6535 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011 « tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde perso Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)
Uittreksel uit arrest nr. 94/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6535 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten « tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen », gesteld door de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. - Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 20 oktober 2016 in zake de stad Namen en anderen tegen de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 9 november 2016, heeft de Franstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, alsook artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het, door voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage ten laste van de lokale besturen geen rekening te houden met de overdrachten van reserves van de Rijksdienst voor Pensioenen aan de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, besturen die zich in verschillende situaties bevinden, op identieke wijze behandelt, namelijk die welke de pensioenen van hun statutaire personeelsleden ook met die overdrachten van reserves financieren en die welke ze enkel financieren door pensioenbijdragen van het openbare stelsel aan de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels te betalen ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten « tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen ».
B.1.2. Het voormelde artikel 20 bepaalt : « De pensioenbijdragen die een provinciaal of plaatselijk bestuur of een lokale politiezone verschuldigd is in toepassing van artikel 16, maken het voorwerp uit van een aanvulling van de werkgeversbijdrage inzake pensioenen wanneer de eigen pensioenbijdragevoet van deze werkgever groter is dan de basispensioenbijdragevoet vastgesteld in toepassing van artikel 16.
De eigen pensioenbijdragevoet bedoeld in het eerste lid, is de verhouding tussen enerzijds de uitgaven inzake pensioenen die het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen gedurende het beschouwde jaar heeft gedragen voor de gewezen personeelsleden van desbetreffende werkgever en hun rechthebbenden, en anderzijds de loonmassa die overeenstemt met het aan pensioenbijdragen onderworpen loon dat voor ditzelfde jaar door deze werkgever werd uitbetaald aan zijn vastbenoemd personeel dat bij het fonds is aangesloten.
De in het eerste lid bedoelde aanvullende werkgeversbijdragen, stemmen overeen met het bedrag dat wordt bekomen door de in toepassing van artikel 19 vastgestelde responsabiliseringscoëfficiënt toe te passen op het verschil tussen enerzijds de uitgaven inzake pensioenen bedoeld in het tweede lid, en anderzijds de persoonlijke en de werkgeversbijdragen inzake pensioenen die door de betrokken werkgever in toepassing van artikel 16 verschuldigd zijn voor het desbetreffende jaar. [...] ».
Artikel 16 van de wet waarnaar wordt verwezen, machtigt de Koning om, bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de basispensioenbijdragevoet voor het derde volgende kalenderjaar vast te stellen, alsook het deel van de basispensioenbijdragevoet dat zal worden gedekt door de tussenkomst van het reservefonds van het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen.
Artikel 19 van de wet, waarnaar het in het geding zijnde artikel 20 eveneens verwijst, bepaalt : « § 1. Het Beheerscomité van de RSZPPO [de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten] stelt jaarlijks in de loop van het derde kwartaal van het jaar de responsabiliseringscoëfficiënt vast die voor het voorgaande jaar moet worden toegepast.
De responsabiliseringscoëfficiënt waarvan sprake in het eerste lid, is dezelfde voor alle provinciale en plaatselijke besturen en alle lokale politiezones die zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen.
Deze coëfficiënt wordt zodanig vastgesteld dat de aanvullende werkgeversbijdragen inzake pensioenen die verschuldigd zijn voor de individuele responsabilisering in toepassing van artikel 20, het verschil voor het voorgaande kalenderjaar volledig dekken tussen : a) enerzijds de bijdragen geïnd door het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen op basis van de in toepassing van artikel 16 vastgestelde basispensioenbijdragevoet, en de in artikel 10 bedoelde andere financiële ontvangsten dan de bijdragen voor het beschouwde jaar;b) anderzijds de uitgaven die in toepassing van de artikelen 8 en 9 door het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen werden gedragen voor het beschouwde kalenderjaar. De bedragen van de in a) en b) bedoelde ontvangsten en uitgaven zijn deze die ingeschreven zijn in de rekeningen van het beschouwde jaar die definitief afgesloten en goedgekeurd zijn door het Beheerscomité van de RSZPPO en de minister bevoegd voor de Pensioenen van de openbare sector. § 2. Indien de basispensioenbijdragevoet vastgesteld in toepassing van de artikelen 16 en 18 tot gevolg heeft dat de responsabiliseringscoëfficiënt die eruit voortvloeit in toepassing van § 1 kleiner is dan 50 %, wordt de aanwending van de in artikel 13 bedoelde correctiefactoren beperkt zodat de coëfficiënt 50 % bedraagt.
Het niet-aangewende deel wordt bestemd voor het in artikel 4, § 3 bedoelde fonds voor de amortisatie van de verhoging van de pensioenbijdragevoeten. Bovendien kan de responsabiliseringscoëfficiënt niet verlagen ten opzichte van het voorgaande jaar en geeft dit indien nodig aanleiding tot een verlaging van de basisbijdragevoet om dit te bereiken ».
B.2.1. De wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten heeft een hervorming tot stand gebracht van de financiering van de pensioenen voor het vastbenoemd personeel van de betrokken besturen, hervorming die, volgens de memorie van toelichting, sedert meerdere jaren noodzakelijk was. Zij heeft enkel een hervorming van de financiering doorgevoerd, en had geen betrekking op de inhoud van de pensioenstelsels. De voorwaarden om het recht op pensioen te openen en de berekening van de pensioenen van het betrokken personeel werden dus niet gewijzigd bij de wet (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1770/001, p. 7).
B.2.2. In tegenstelling tot de werkgevers in de privésector of tot de federale overheidsdiensten en de ministeries van de gemeenschappen en de gewesten, dragen de provinciale en lokale besturen integraal de pensioenlasten van hun benoemde personeelsleden en hun rechthebbenden, dus zonder tegemoetkoming van de federale Staat (ibid., p. 5).
B.2.3. Vóór de inwerkingtreding van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten vielen de provinciale en lokale besturen onder verschillende systemen, om de wettelijke pensioenen van hun vastbenoemde personeelsleden en hun rechthebbenden te financieren. De overgrote meerderheid van de provinciale en lokale besturen was aangesloten bij één van de twee gesolidariseerde pensioenstelsels binnen de RSZPPO. Die twee stelsels waren bekend onder de benamingen « pool 1 » en « pool 2 ». Pool 1 bestond hoofdzakelijk uit de lokale besturen die vóór 1 januari 1987 waren aangesloten bij de voormalige Omslagkas van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Pool 2 werd in 1993 opgericht en bestond hoofdzakelijk uit grote werkgevers (grote steden en hun OCMW's). Hij was ook samengesteld uit een aantal provincies, van wie de toetreding werd toegestaan vanaf 2005. Die twee stelsels waren elk op zich gesolidariseerd. Zij werden apart beheerd. Het bijdragepercentage voor elk van beide pools werd jaarlijks vastgesteld door het beheerscomité van de RSZPPO op basis van de veronderstelde ontvangsten en uitgaven per pool (ibid., p. 4).
B.2.4. Enkele lokale besturen beschikten overigens over een eigen pensioenstelsel en namen hun pensioenlast individueel op zich.
Sommigen van hen vertrouwden het beheer van hun pensioenen bij overeenkomst toe aan een voorzorgsinstelling. Die besturen werden samengebracht in « pool 3 ». Andere lokale besturen stonden zelf in voor het beheer van de pensioenen van hun benoemd personeel, zonder een beroep te doen op de dienstverlening van een voorzorgsinstelling (« pool 4 »). De pools 3 en 4 waren eigenlijk geen pools zoals de pools 1 en 2, omdat de betrokken lokale besturen individueel en apart hun eigen pensioenlasten droegen (ibid., p. 5).
B.2.5. Ten slotte waren alle lokale politiezones en de federale politie, sinds 1 april 2001, verplicht aangesloten bij het « Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie », dat ook een gesolidariseerd pensioenstelsel was, bekend onder de benaming « pool 5 » (ibid.).
B.2.6. Bij de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten werden de pools 1 tot 5 samengevoegd in één enkel fonds dat werd opgericht binnen de RSZPPO, oorspronkelijk het « gesolidariseerde pensioenfonds van de RSZPPO » en sedert de inwerkingtreding van de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014203606 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels het « Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen » genaamd, waarin de uitgaven en de ontvangsten solidair worden verdeeld tussen alle deelnemers. Eén identieke « basispensioenbijdragevoet » is van toepassing voor alle provinciale en lokale besturen en voor de lokale politiezones die lid zijn van dat Fonds.
B.3.1. De artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten leggen aan bepaalde besturen die lid zijn van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen een responsabiliseringsbijdrage op die een aanvulling is op de werkgeversbijdragen inzake pensioenen. Die aanvulling is door het provinciale of plaatselijke bestuur of door de lokale politiezone verschuldigd wanneer de eigen pensioenbijdragevoet van die werkgever groter is dan de basispensioenbijdragevoet die is vastgesteld met toepassing van artikel 16 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten. De eigen pensioenbijdragevoet is de verhouding tussen, enerzijds, de uitgaven inzake pensioenen die het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen gedurende het beschouwde jaar heeft gedragen voor de gewezen personeelsleden van de betrokken werkgever en hun rechthebbenden, en, anderzijds, de loonmassa die overeenstemt met het aan pensioenbijdragen onderworpen loon dat voor datzelfde jaar door deze werkgever werd uitbetaald aan zijn vastbenoemd personeel dat bij het Fonds is aangesloten.
B.3.2. Zoals gepreciseerd in de parlementaire voorbereiding van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten, « zijn [het] inderdaad slechts de geresponsabiliseerde werkgevers die in een rechtvaardiger mate moeten bijdragen tot de solidariteit vermits ze er momenteel niet voldoende aan deelnemen en zulks een deficit doet ontstaan » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1770/001, p. 38). De geresponsabiliseerde werkgevers zijn die van wie de loonmassa van de aan het benoemde personeel uitbetaalde lonen te laag is ten opzichte van de last van de pensioenen verschuldigd aan hun voormalige benoemde personeelsleden en hun rechthebbenden.
B.3.3. De aanvulling van de werkgeversbijdrage inzake pensioenen, verschuldigd als individuele responsabilisering en berekend met toepassing van de voormelde bepalingen, heeft tot doel een specifiek fenomeen te compenseren dat het probleem van de financiering verergert, of althans het bijdragepercentage verhoogt : « In het bijzonder gaat het om de vermindering van het aantal vastbenoemde ambtenaren en daardoor om de daling van de pensioenbijdragen. In combinatie met de stijgende pensioenlasten en rekening houdend met de manier waarop het bijdragepercentage vastgesteld wordt op basis van ' ontvangsten en uitgaven in evenwicht ', leidt dit tot een constante stijging van het bijdragepercentage dat nodig is om de uitgaven te dekken » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1770/001, p. 6).
Om dat fenomeen in te dijken heeft de wetgever een gedeeltelijke responsabilisering van bepaalde werkgevers willen organiseren : « Niet al de werkgevers zullen deze supplementaire bijdragen moeten betalen, maar uitsluitend zij bij wie de solidariteit momenteel een tekort vertoont omwille van het feit dat zij uitgaven moet dragen die aanzienlijker zijn dan de bijdragen die ze ontvangt. [...] Een identieke ' responsabiliseringscoëfficiënt ' wordt toegepast op alle geresponsabiliseerde besturen. Hij is van toepassing op de elementen die eigen zijn aan de individuele situatie bij elk van de betrokken besturen, met name op het verschil tussen de pensioenlast gedragen door de solidariteit voor het beschouwde bestuur en de pensioenbijdragen die dit bestuur betaalt aan het basispercentage in het kader van de solidariteit. [...] [...] De bijkomende pensioenbijdragen zijn enkel patronaal, zonder aandeel van het personeelslid. Enerzijds, vloeien zij voort uit de houding van de werkgever en zijn niet ten laste van de personeelsleden » (ibid., pp. 18-19).
B.3.4. Bij zijn arrest nr. 71/2013 van 22 mei 2013 heeft het Hof in verband met die responsabiliseringsbijdrage geoordeeld : « B.28. De basispensioenbijdrage die door elke overheidswerkgever wordt betaald, wordt berekend op basis van de loonmassa die overeenstemt met de lonen die hij elk jaar aan zijn vastbenoemd personeel uitbetaalt. Het is bijgevolg niet onverantwoord dat de wetgever, vanuit de noodzaak de financiering van de pensioenen van de benoemde personeelsleden van de lokale besturen te waarborgen, de negatieve gevolgen, voor die financiering, van de vermindering, door bepaalde werkgevers, van hun aantal benoemde personeelsleden ten opzichte van het aantal voormalige statutaire personeelsleden en hun rechthebbenden die een pensioen ontvangen ten laste van het gesolidariseerd pensioenfonds van de RSZPPO, tracht te corrigeren.
Een dergelijke handelwijze vanwege de overheidswerkgevers is weliswaar wettig en toelaatbaar, maar heeft gevolgen voor de financiering van de pensioenen die verschuldigd zijn aan hun voormalige benoemde personeelsleden. Het is niet onredelijk dat de wetgever de werkgevers die op die manier de moeilijkheden inzake financiering van de pensioenen van het vastbenoemd personeel van de lokale besturen mee verergeren, tracht te responsabiliseren door hun een gedeelte van de financiële gevolgen van hun keuzen inzake benoeming van hun personeel te laten dragen.
B.29. Ten opzichte van dat doel van responsabilisering is er geen reden om de lokale besturen die kunnen kiezen om personeel hoofdzakelijk of uitsluitend op contractuele basis tewerk te stellen en de lokale besturen die onderworpen zijn aan een regeling waarin benoeming de regel is, verschillend te behandelen. Het door de wetgever nagestreefde doel van responsabilisering kan immers slechts worden bereikt door het opleggen van een aanvullende bijdrage voor het systeem van solidariteit, afhankelijk van de last die voor dat laatste door de betrokken overheidswerkgever wordt gecreëerd, en de omstandigheid dat die last al dan niet het gevolg is van een vrije keuze van de werkgever, is in dat verband geenszins pertinent ».
B.4.1. De Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) beheerde het systeem van de pensioenen van de personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst in de provinciale en plaatselijke besturen zijn tewerkgesteld, terwijl, sedert de inwerkingtreding van de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014203606 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, die Dienst (DIBISS) het pensioenstelsel van de leden van het vastbenoemde personeel beheerde.
B.4.2. Sedert de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten « tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten ' Pensioenen ' van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels », werd de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) gewijzigd in « Federale Pensioendienst » (Belgisch Staatsblad, 30 maart 2016) (artikel 3). De opdrachten inzake pensioenen, die zijn opgesomd in de artikelen 18 tot 26 van de wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten, en die krachtens de wet van 12 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/05/2014 pub. 10/06/2014 numac 2014203606 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels waren toevertrouwd aan de DIBISS, werden overgedragen aan de Federale Pensioendienst (artikel 17).
Artikel 18 van de voormelde wet van 18 maart 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/03/2016 pub. 30/03/2016 numac 2016022135 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten "Pensioenen" van de lokale en provinciale sectoren van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeenschappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels sluiten bepaalt : « De Dienst wordt belast met de toepassing van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen, met uitzondering van de taken van de inning en invordering bedoeld in de artikelen 5/1, 12° en 5/2, § 1 van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ».
Die bepalingen zijn in werking getreden op 1 januari 2017, krachtens artikel 195 van de wet.
B.4.3. De in de artikelen 5/1, 12°, en 5/2, § 1, van de wet van 27 juni 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1969 pub. 24/01/2011 numac 2010000730 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bedoelde taken van inning en invordering werden bij de artikelen 5 en 6 van de wet van 10 juli 2016 « tot toewijzing van nieuwe inningstaken aan en tot integratie van sommige opdrachten en een deel van het personeel van de dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels in de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid alsmede tot regeling van diverse aangelegenheden met betrekking tot Famifed en de Federale Pensioendienst » (Belgisch Staatsblad, 26 juli 2016) overgedragen van de DIBISS aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).
Zij bepalen : «
Art. 5.In afdeling 1 van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende : '
Art. 5/1.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is eveneens belast met de inning en invordering van de bijdragen, inhoudingen, contributies of andere ontvangsten hierna bedoeld : [...] 12° de bijdragen bedoeld in artikel 55, derde lid, van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake Sociale Zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen '.
Art. 6.In afdeling 1 van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt een artikel 5/2 ingevoegd, luidende : '
Art. 5/2.§ 1. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is eveneens belast met de inning en invordering van de ontvangsten bedoeld in artikel 10, 1), 2), en 13) en in artikel 13, 1), streepje 3 en 4, van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake Sociale Zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen. [...] ' ».
Artikel 5 is in werking getreden op 1 januari 2016, terwijl de datum van inwerkingtreding van artikel 6 is vastgesteld op 1 januari 2017 bij artikel 50 van de wet.
B.4.4. Die wijzigingen hebben geen weerslag op de draagwijdte van de prejudiciële vraag.
B.5.1. Artikel 1 van de wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privésector, vervangen bij artikel 43 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten en in werking getreden vanaf 1 januari 2012, bepaalt : « § 1. Indien een werkgever van de overheidssector een werknemer die hij reeds als contractueel personeelslid tewerkstelde, met een vaste benoeming bekleedt, dan is deze werkgever ertoe gehouden de instelling hierover te informeren die het wettelijk pensioenstelsel van de openbare sector beheert dat naar aanleiding van de vaste benoeming van toepassing wordt op het vastbenoemde personeelslid. Deze mededeling dient te gebeuren vóór het einde van de maand volgend op deze waarin de benoeming heeft plaatsgevonden.
Wanneer, naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde vaste benoeming, dienstprestaties die aanleiding hebben gegeven tot onderwerping aan het pensioenstelsel van de werknemers, in aanmerking komen voor de vaststelling van het recht op een rustpensioen ten laste van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen, dient de informatie bedoeld in het eerste lid aan de instelling die voormeld fonds beheert, te worden meegedeeld zowel wanneer de Federale Pensioendienst instaat voor het administratief beheer van de pensioenen, als wanneer een voorzorginstelling daarvoor instaat. § 2. In geval van toepassing van paragraaf 1 wordt het stelsel van de werknemerspensioenen ontlast van elke verplichting met betrekking tot de desbetreffende dienstprestaties ten opzichte van de betrokken personen en hun rechthebbenden. De instelling die het stelsel van de werknemerspensioenen beheert, is er echter toe gehouden de persoonlijke en de werkgeversbijdragen bedoeld in artikel 38, § 2, 1° en § 3, 1° van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers die van toepassing zijn op de datum van iedere uitbetaling van het loon, over te maken aan de instelling die het wettelijk pensioenstelsel van de openbare sector beheert dat naar aanleiding van de vaste benoeming van toepassing wordt op het vastbenoemde personeelslid.
In het geval van de toepassing van paragraaf 1, tweede lid maakt de instelling die het stelsel van de werknemerspensioenen beheert, de bijdragen over aan de instelling die het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen beheert, zowel wanneer de Federale Pensioendienst instaat voor het administratief beheer van de pensioenen, als wanneer een voorzorginstelling daarvoor instaat.
Het in het eerste lid voorziene bedrag van bijdragen wordt door de instelling die het stelsel van de werknemerspensioenen beheert aan de instelling die het wettelijk pensioenstelsel van de openbare sector beheert of aan de instelling die het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen beheert, overgemaakt uiterlijk de laatste dag van de derde maand volgend op de maand waarin de in het paragraaf 1, eerste lid bedoelde mededeling heeft plaatsgevonden. De sancties, verhogingen en verwijlinteresten die zijn voorzien door het rustpensioenstelsel dat van toepassing wordt naar aanleiding van de vaste benoeming van een personeelslid, worden in geval van laattijdige betaling van de bijdragen op dit vastbenoemde personeelslid van toepassing ».
Alvorens te worden gewijzigd, in paragraaf 3 ervan, bij artikel 53 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie sluiten houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid, bepaalde artikel 38 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, waarnaar het voormelde artikel 1 van de wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten verwijst : « § 1. De sociale zekerheidsbijdragen worden berekend op grond van het volledig loon van de werknemer, bedoeld bij artikel 23. § 2. De bijdragevoeten van de werknemersbijdragen worden vastgesteld als volgt : 1° 7,5 pct.van het bedrag van zijn loon, voor de werknemers onderworpen aan de rust- en overlevingspensioenregeling van de werknemers; [...] § 3. De bijdragevoeten van de werkgeversbijdragen worden vastgesteld als volgt : 1° 8,86 pct.van het bedrag van het loon van de werknemer, voor de werknemers onderworpen aan de rust- en overlevingspensioenregeling van de werknemers ».
Artikel 53 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie sluiten heeft paragraaf 3, 1°, van artikel 38 vervangen door hetgeen volgt : « 1° Een basiswerkgeversbijdrage van 24,92 % is verschuldigd voor alle werknemers met uitzondering van de werknemers bedoeld in de bepalingen onder 2° en 3° hieronder ».
Die bepaling is in werking getreden op 1 januari 2015 (artikel 63 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203619 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie sluiten).
B.5.2. Zoals blijkt uit artikel 1 van de voormelde wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, wordt het pensioenstelsel van de werknemers, wanneer een werknemer die met een overeenkomst in een provinciaal of plaatselijk bestuur is tewerkgesteld, binnen dat bestuur vast wordt benoemd, ontlast van elke verplichting ten aanzien van het benoemde personeelslid dat, vanaf die benoeming, aan het wettelijk pensioenstelsel van de openbare sector wordt onderworpen. De instelling die het pensioenstelsel van de werknemers beheert, dient de persoonlijke en werkgeversbijdragen die in het stelsel van de werknemers zijn gestort, over te maken aan de instelling die het wettelijk pensioenstelsel van de openbare sector beheert.
De instelling die het wettelijk pensioenstelsel van de openbare sector beheert, dient te worden geïnformeerd over de benoeming, door de openbare werkgever, vóór het einde van de maand volgend op die waarin de benoeming heeft plaatsgevonden. Het overmaken van de bijdragen dient te geschieden uiterlijk de laatste dag van de derde maand volgend op de maand waarin die mededeling heeft plaatsgevonden.
B.6. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over het feit dat artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten, door voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage ten laste van de lokale besturen geen rekening te houden met « de overdrachten van reserves van de Rijksdienst voor Pensioenen aan de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels », besturen die zich in verschillende situaties bevinden, op identieke wijze behandelt, namelijk die welke de pensioenen van hun statutaire personeelsleden ook met die overdrachten van reserves financieren en die welke ze enkel financieren door pensioenbijdragen van het openbare stelsel aan het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen te betalen.
B.7. Hoewel de verwijzende rechter en de partijen bij het geschil de bewoordingen « overdrachten van reserves » gebruiken, blijkt uit de bij het Hof ingediende memories en uit het vonnis dat de vraag betrekking heeft op de overdrachten van bijdragen die met toepassing van het voormelde artikel 1 van de wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten zijn verricht, en niet op de overdracht van de door de werkgever opgebouwde « reserves » betreffende contractuele diensten die aanleiding geven tot de betaling van een regularisatiebijdrage, zoals bedoeld in artikel 26, § 4, van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten.
B.8.1. Uit het verwijzingsvonnis blijkt dat de eisende partij en de tussenkomende partijen voor de verwijzende rechter erom verzoeken dat voor de berekening van de responsabiliseringsbijdrage die zij in 2012, 2013 en 2014 verschuldigd waren, rekening wordt gehouden met de overdrachten van bijdragen die met toepassing van artikel 1 van de wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten werden verricht voor de benoemingen van contractuele personeelsleden die tijdens die drie jaren hebben plaatsgevonden.
B.8.2. Het in het geding zijnde artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten is in werking getreden op 1 januari 2012 zodat, vóór die datum, de provinciale en plaatselijke besturen geen responsabiliseringsbijdrage verschuldigd waren.
B.9.1. De financiering van de pensioenen van het vastbenoemd personeel van de provinciale en plaatselijke besturen berust op een systeem van verdeling.
Een dergelijk systeem houdt in dat de basispensioenbijdragen die door elke werkgever worden betaald op de loonmassa die overeenstemt met de lonen die in de loop van het jaar aan zijn vastbenoemd personeel worden uitbetaald, dienen om de pensioenen te financieren van de gewezen vastbenoemde personeelsleden van de betrokken besturen en hun rechthebbenden die tijdens hetzelfde jaar een pensioen ontvangen ten laste van het Gesolidariseerde pensioenfonds.
B.9.2. Zoals het Hof bij zijn voormelde arrest nr. 71/2013 heeft geoordeeld, is het niet onverantwoord dat de wetgever heeft getracht de moeilijkheden inzake financiering van die pensioenen die worden teweeggebracht door een vermindering, door bepaalde werkgevers, van het aantal benoemde personeelsleden en, bijgevolg, van de loonmassa waarop de basispensioenbijdrage wordt berekend, te corrigeren door die werkgevers een gedeelte van de financiële gevolgen van hun keuze inzake de benoeming van hun personeel te laten dragen, door de betaling van een responsabiliseringsbijdrage die het mogelijk maakt de bijkomende pensioenlast die die werkgevers op alle bij het Fonds aangesloten besturen doen rusten, te compenseren, zij het gedeeltelijk.
B.10.1. Zoals in het in het geding zijnde artikel 20 wordt aangegeven, stemt de aanvulling van de werkgeversbijdrage die als responsabilisering verschuldigd is en aan de verlieslatende besturen wordt opgelegd, overeen met het bedrag dat wordt verkregen nadat de met toepassing van artikel 19 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten vastgestelde responsabiliseringscoëfficiënt is toegepast op het verschil tussen de eigen pensioenbijdragevoet van het betrokken bestuur en de met toepassing van artikel 16 van de wet vastgestelde basisbijdragevoet.
B.10.2. Die responsabiliseringscoëfficiënt is dezelfde voor alle bij het Fonds aangesloten besturen die een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn. Overeenkomstig het voormelde artikel 19 wordt hij zodanig berekend dat de geïnde aanvullende werkgeversbijdragen inzake pensioenen het verschil kunnen dekken tussen, enerzijds, de bijdragen die door het Fonds zijn geïnd op basis van de basispensioenbijdragevoet en de in artikel 10 bedoelde andere financiële ontvangsten dan de bijdragen voor het beschouwde jaar en, anderzijds, de pensioenlasten die tijdens het beschouwde jaar door het Fonds werden gedragen.
Tot die « andere financiële ontvangsten » behoren « de overdrachten van bijdragen waarvoor de aanvraag tot overheveling naar het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen vanaf 1 januari 2012 wordt ingediend in toepassing van artikel 1 van voormelde wet van 5 augustus 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1968 pub. 05/07/2012 numac 2012000395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten » (artikel 10, 4), van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten). Die overdrachten van bijdragen worden aldus in aanmerking genomen bij het vaststellen van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage. Zij kunnen met name een gunstige weerslag hebben op de responsabiliseringscoëfficiënt die jaarlijks en op identieke wijze voor alle geresponsabiliseerde besturen wordt vastgesteld.
B.10.3. Overeenkomstig het in het geding zijnde artikel 20, derde lid, van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten wordt die identieke responsabiliseringscoëfficiënt vervolgens toegepast op de elementen die eigen zijn aan de individuele situatie van de geresponsabiliseerde besturen, met name op het verschil tussen, enerzijds, de uitgaven die het Gesolidariseerde pensioenfonds gedurende het beschouwde jaar heeft gedragen voor de gewezen personeelsleden van het desbetreffende bestuur en hun rechthebbenden, en, anderzijds, de basispensioenbijdragen die dat bestuur voor het desbetreffende jaar heeft betaald.
Bij het vaststellen van de individueel verschuldigde responsabiliseringsbijdrage wordt aldus geen rekening gehouden met de overdrachten van bijdragen die voor het beschouwde bestuur zijn verricht. Het Hof dient te onderzoeken of op die wijze niet op onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan de rechten van die besturen.
B.10.4. De overdrachten van bijdragen aan het Gesolidariseerde pensioenfonds hebben betrekking op bijdragen die door het provinciale of plaatselijke bestuur in het pensioenstelsel van de werknemers werden betaald in de periode voorafgaand aan de vaste benoeming van het betrokken personeelslid.
Aangezien de responsabiliseringsbijdrage jaarlijks wordt vastgesteld, teneinde het bestuur te responsabiliseren voor het tekort aan basispensioenbijdragen dat het voor het beschouwde jaar heeft betaald in verhouding tot de lasten die het Gesolidariseerde pensioenfonds voor dat bestuur heeft gedragen voor datzelfde jaar, is het redelijk verantwoord dat bij het vaststellen van het individueel verschuldigde bedrag geen rekening wordt gehouden met de overdrachten van bijdragen die voor voorgaande kalenderjaren in het pensioenstelsel van de werknemers werden betaald.
B.10.5. In zoverre de benoeming van het betrokken personeelslid plaatsvindt in de loop van het kalenderjaar, omvatten die overdrachten weliswaar ook bijdragen die het bestuur voor dat kalenderjaar in het pensioenstelsel van de werknemers heeft betaald. De omstandigheid dat het in het geding zijnde artikel 20, derde lid, van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten, bij de berekening van de individueel verschuldigde responsabiliseringsbijdrage, geen rekening houdt met die bijdragen, die slechts een zeer beperkte periode betreffen, ontneemt de maatregel niet zijn verantwoording. Bij het invoeren van een bijdrage vermag de wetgever rekening te houden met de moeilijkheden die, inzonderheid wat betreft de administratieve en infrastructurele kosten voor de invorderende instantie, gepaard gaan met de inning van die bijdrage.
Het zou voor het Gesolidariseerde pensioenfonds aanzienlijke administratieve lasten met zich meebrengen in zoverre dat fonds voor elk provinciaal en plaatselijk bestuur zou moeten nagaan in welke mate het voor het beschouwde jaar onrechtstreeks aan de financiering van het pensioenfonds heeft bijgedragen via overdrachten van bijdragen die datzelfde jaar betreffen.
B.11.1. De in het geding zijnde bepaling is niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.11.2. Zonder dat het noodzakelijk is te onderzoeken of het in de prejudiciële vraag vermelde artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens te dezen toepassing kunnen vinden, volstaat het vast te stellen dat de toetsing aan die normen in samenhang gelezen niet tot een ander resultaat kan leiden.
B.12. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 20 van de wet van 24 oktober 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/10/2011 pub. 03/11/2011 numac 2011022356 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen sluiten « tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen » schendt niet de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 19 juli 2018.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels