gepubliceerd op 31 augustus 2007
Bekendmaking. - Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van osteopaat Het betreft de bekendmaking van het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van osteopaat, overeenkomstig artikel 4, § 2 van de kaderwet van 24 sept De aanvragers zijn : « De Groepering, Nationaal en Representatief voor de Professionele Osteopa(...)
Bekendmaking. - Verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van osteopaat Het betreft de bekendmaking van het verzoekschrift tot bescherming van de beroepstitel van osteopaat, overeenkomstig artikel 4, § 2 van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep.
De aanvragers zijn : « De Groepering, Nationaal en Representatief voor de Professionele Osteopaten »; « De Belgische Unie van Osteopaten »; « De Belgische Vereniging voor Osteopathie »; « Het Register voor de Osteopaten van België »; « De Belgische Associatie van Klassieke Osteopaten »; « De Unie van Osteopaten ». en « De Nationale Unie der Vrije en Intellectuele Beroepen van België ».
Verzoekschrift tot reglementering van de beroepstitel van de Osteopaat Op basis van de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep. (B.S. 16 november 2006) Ontwerp voor een koninklijk besluit tot bescherming van de titel van OSTEOPAAT Aanvraag ingediend door de representatieve beroepsfederaties van de beroepssector : De Groepering Nationaal en Representatief voor de Professionele Osteopaten (afgekort GNRPO), orgaan opgericht onder de vormvan een vzw en bestaande uit de vijf door de Raad van State en door het ministerie van Volksgezondheid erkende beroepsverenigingen, vertegenwoordigd door zijn voorzitter, de heer Alex BOON. De maatschappelijke zetel is gevestigd te 1160 Brussel, Invalidenlaan 188 (de vijf beroepsverenigingen, die via de maatschappelijke zetel van de GNRPO bereikbaar zijn, worden hieronder genoemd) : De Belgische Unie van Osteopaten, een door de Raad van State erkende beroepsvereniging, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer Jean RUWET. De maatschappelijke zetel bevindt zich te 1180 Brussel, Hamstraat 124/31 ;
De Belgische Vereniging voor Osteopathie (afgekort BVO), een door de Raad van State erkende beroepsvereniging, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer Michel HELLIN. De maatschappelijke zetel is gevestigd te 1000 Brussel, Papenvest 55-57, bus 4 ;
Het Register voor de Osteopaten van België (afgekort ABRO-ROB), een door de Raad van State erkende beroepsvereniging, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer Philippe CHEVAL. De maatschappelijke zetel is gevestigd te 1080 Brussel, Fuchsiastraat 11 ;
De Belgische Associatie van Klassieke Osteopaten (afgekort ABOC-BAKO), een door de Raad van State erkende beroepsvereniging, vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer Maurits ROOTHOOFT. De maatschappelijke zetel is gevestigd te 2900 Schoten, Heikantstraat 224 ;
De Unie van Osteopaten (UVO), een door de Raad van State erkende beroepsvereniging, vertegenwoordigd door zijn voorzitter, de heer Alex BOON. De maatschappelijke zetel is gevestigd te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Jos Op de Beecklaan 26 : en met de steun van de Nationale Unie der Vrije en Intellectuele Beroepen van België (NUVIBB), een vzw waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te Lacombélaan 29, 1030 Brussel.
Voorgestelde tekst HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze tekst beoogt de titel van Osteopaat, Osteopaat D.O. en Osteopaat DO te beschermen.
Artikel 2.De zelfstandige beroepsactiviteit gedekt door de titel van osteopaat bestaat in: § 1. De diagnostische en therapeutische manuele aanpak van stoornissen in de beweeglijkheid van de gewrichten en in de weefsels in het algemeen, in het kader van hun betrokkenheid bij het opduiken van ziektes. § 2. Deze activiteit omvat 5 grote rubrieken : 1° het stellen van een osteopathische diagnose, die bestaat uit het opsporen van mobiliteits- en spanningsstoornissen van de verschillende weefsels;2° het toepassen van diverse technieken met de handen op zachte weefsels en van specifieke technieken op gewrichten, met inbegrip van wat men manipulaties noemt;3° het uitvoeren van een osteopathisch klinisch onderzoek, dat geïnterpreteerd wordt op basis van fysiologische en semiologische kennis volgens de principes van het osteopathische concept, namelijk de interrelatie tussen de verschillende structuren van het lichaam op biomechanisch vlak met vermoedelijke invloed op de verschillende stelsels van het organisme, rekening houdend met de vitale context van de patiënt;4° het uitvoeren van een reeks testen die eigen zijn aan het beroep en aan de interpretatie van de resultaten;5° het evalueren van het musculo-skeletaal stelsel.
Artikel 3.De osteopathische behandeling respecteert de rechten van de patiënt overeenkomstig de Belgische wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. HOOFDSTUK II. - Verkrijgen van de beroepstitel
Artikel 4.§ 1. Niemand mag de titel van Osteopaat, Osteopaat D.O. of Osteopaat DO dragen als hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° de voltijdse universitaire cursus gevolgd hebben die sinds het academiejaar 2004/2005 bestaat, die officieel erkend is door het ministerie van het Franstalig hoger onderwijs en die 3 jaar Bachelor en 2 jaar Master in de bewegingswetenschappen met optie osteopathie omvat, alsook een jaar aanvullende Master in osteopathie, en het diploma behaald hebben, of 2° een soortgelijke cursus gevolgd hebben aan een universiteit die door de Vlaamse Gemeenschap erkend of gesubsidieerd wordt en die officieel erkend wordt door het ministerie van het Nederlandstalig hoger onderwijs;3° een voltijdse cursus Osteopathie gevolgd hebben in België of in het buitenland en houder zijn van het diploma Osteopathie (DO) en/of van de « Degree in Osteopathy » goedgekeurd door een universiteit;of 4° vijf jaar deeltijdse studies gevolgd hebben en de voorkennis beschikken die geëist wordt door de aanvragende beroepsverenigingen en houder zijn van een diploma Osteopaat DO uitgereikt door: Sutherland College of Osteopathic Medicine of Collège Belge d'Ostéopathie of Flanders International College of Osteopathy of International Academy of Osteopathy of elke nieuw opgerichte onderwijsinstelling die de toelatingscriteria van de GNRPO respecteert. § 2. Daarnaast moet elke osteopaat lid zijn van een beroepsvereniging volgens de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen en moet hij zich akkoord verklaren met de statuten van de beroepsvereniging waarvan hij lid is. HOOFDSTUK III. - Uitbreiding van de bescherming van de titel
Artikel 5.Osteopaten die hun activiteit uitoefenen als werknemer en/of als ambtenaar genieten ook de bescherming van de beroepstitel van osteopaat als zij het juiste diploma hebben en de erkenningscriteria vervullen. HOOFDSTUK IV. - Naleven van de deontologische regels
Artikel 6.§ 1. De houder van de titel van Osteopaat, Osteopaat D.O., Osteopaat DO, moet in zijn dagelijks beroepsleven de 10 artikels van het handvest van het beroep naleven, met name : 1° Osteopathie berust op kennis en ervaring;2° elke vorm van dogmatisme moet bij het onderwijzen ervan uitgesloten zijn, enkel de hypotheses die in overeenstemming zijn met de fundamentele wetenschappen worden aanvaard;3° de behandeling steunt op een specifieke diagnose met een grondige anamnese en de nodige klinische en paraklinische onderzoeken, evenals een globaal palpatoir onderzoek van het individu;4° de ethische en deontologische principes zijn die van elke geneeskunst en zijn gebaseerd op een humanistische filosofie;5° de osteopathische technieken zijn manueel en specifiek voor de traditie, waarbij het individu in zijn eigenheid benaderd wordt en waarbij ook tips voor algemene hygiëne gegeven worden;6° er dient een permanente evaluatie van de osteopathische geneeswijze gestimuleerd te worden via aangepast klinisch onderzoek;7° de handelwijzen moeten gezocht worden via de experimentele methode;8° osteopathie hoort niet louter occasioneel beoefend te worden en mag niet gecombineerd worden met een geneeskundige behandeling die niet eerste intentie is;9° osteopathie kan aanbevolen, maar niet voorgeschreven worden.De indicaties volgen bij het contact met de patiënt; 10° de osteopaat kan de patiënt doorverwijzen naar andere medische beroepen zo hij dit nodig acht. § 2. Daarnaast verwijzen de beroepsverenigingen die deel uitmaken van de GNRPO naar het gemeenschappelijke model van de deontologische code van de Belgische Vereniging voor Osteopathie.
Artikel 7.Tegen een osteopaat die lid is van een beroepsvereniging kan de Ethische Commissie desgewenst een straf uitspreken, gaande van een berisping tot uitsluiting, op basis van de deontologische code, het voorgelegde dossier en het recht op verweer van de overtreder.
Het huishoudelijk reglement van elke beroepsvereniging voorziet in een geschillencommissie naargelang de noodwendigheid. HOOFDSTUK V. - De GNRPO
Artikel 8.§ 1. Samenstelling van de GNRPO : De Groepering Nationaal en Representatief voor de Professionele Osteopaten - hierna GNRPO - heeft de vorm van een vzw en bestaat uit 5 beroepsverenigingen, de Belgische Unie van Osteopaten, de Belgische Vereniging voor Osteopathie (BVO), het Register voor de Osteopaten van België (ABRO-ROB), de Belgische Associatie van Klassieke Osteopaten (ABOC-BAKO), en de Unie van Osteopaten (UVO).
De beroepsverenigingen die de GNRPO vormen, zijn alle erkend door de Raad van State en door het ministerie van Volksgezondheid. § 2. Functie van de GNRPO: De GNRPO is het overkoepelende orgaan van de bij koninklijk besluit erkende beroepsverenigingen en verenigt alle professionele osteopaten die zich ertoe verbinden de beroepscriteria na te leven die door de beroepsverenigingen vastgesteld worden.
De GNRPO heeft van de beroepsverenigingen waaruit het bestaat de opdracht gekregen hen te vertegenwoordigen bij de overheid. HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen
Artikel 9.Wie niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 en toch de titel van Osteopaat, Osteopaat D.O. of Osteopaat DO draagt, wordt bestraft met een boete van 200 tot 1000 EUR.
Artikel 10.Boek 1 van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 inbegrepen, is van toepassing op de overtredingen waarin deze wet voorziet. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen
Artikel 11.Elke professionele osteopaat die lid is van een van de beroepsverenigingen van de GNRPO die erkend worden door de Raad van State en die beantwoorden aan de door de minister van Volksgezondheid opgelegde criteria geniet automatisch deze rechten.
Voor de nieuw gediplomeerde leden geldt een overgangsperiode van 3 jaar om, in overeenstemming met de statuten van hun beroepsvereniging, de beroepstitel te kunnen dragen.
Artikel 12.Zij die het vereiste diploma niet bezitten, mogen de titel van Osteopaat, Osteopaat D.O. of Osteopaat DO niet dragen.
Als zij echter een Clinicat (CO) behaalden bij een van de door de GNRPO erkende onderwijsinstellingen en als zij bereid zijn de criteria van de beroepsverenigingen van de GNRPO na te leven, wordt hun de mogelijkheid geboden hun situatie te normaliseren via een aanvullende opleiding met een eindexamen ter evaluatie van hun bekwaamheid. Er dient rekening gehouden te worden met een bepaalde periode van beroepspraktijk in osteopathie.
Deze aanvullende opleiding wordt bepaald door de beroepsverenigingen van de GNRPO en wordt afgesloten met een bekwaamheidsproef.
Geval per geval wordt de situatie geëvalueerd volgens de gegevens die de aanvrager bezorgt.
In sommige gevallen kan een aantal jaren beroepspraktijk in overweging genomen worden. Momenteel gelden volgens de afspraken met de ziekenfondsen enkele overgangsmaatregelen: zij die sinds ten minste 10 jaar uitsluitend osteopathie beoefenen, houder zijn van een CO en de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben, kunnen een gelijkstelling met de titel van Osteopaat krijgen als zij lid worden van een beroepsvereniging van de GNRPO. De heer Alex BOON, voorzitter van de Groepering Nationaal en Representatief voor de Professionele Osteopaten De heer Jean RUWET, voorzitter van de Belgische Unie van Osteopaten De heer Michel HELLIN, voorzitter van de Belgische Vereniging voor Osteopathie De heer Philippe CHEVAL, voorzitter van het Register voor de Osteopaten van België De heer Maurits ROOTHOOFT, voorzitter van de Belgische Associatie van Klassieke Osteopaten De heer Alex BOON, voorzitter van de Unie van Osteopaten Motivatie van de aanvraag om bescherming van de titel van Osteopaat 1. Principes 1.1. Het belang van de patiënt Met het indienen van deze aanvraag om erkenning van de titel van Osteopaat/Osteopaat DO/Osteopaat D.O. wil men patiënten de zekerheid bieden dat ze te maken hebben met een professionele osteopaat die over een aangepaste opleiding beschikt en die het concept van de osteopathie naleeft.
De aanvragers menen dat het begrip « osteopathisch concept » hier nader toegelicht dient te worden.
Binnen het osteopathische concept kan een aantasting van het weefsel in de fysiologie of in de structuur zelf leiden tot een verlies aan mobiliteit, micromobiliteit en zelfs motiliteit, waarbij plaatselijk of op afstand de structuur van weefsels, bewegingsapparaat, bloedvaten en zenuwen en peesvliezen aangetast wordt, met eventueel gevolgen voor het functioneren van de ingewanden.
De osteopathische diagnostiek tracht deze lokaal of op afstand op te sporen via de kwaliteit van het samenstellende bindweefsel om een aangepaste en individuele behandeling te kunnen geven. 1.2. Definitie van het « osteopathisch concept » Osteopathie steunt op de medische wetenschappen (anatomie, fysiologie, enz.) die voor de goede werking van de verschillende stelsels van het menselijk lichaam zorgen. Osteopathie heeft tot doel de harmonie van de « structuur » en de « functie » van het individu als eenheid te herstellen.
Osteopathie berust op drie fundamentele principes: 1) eenheid van het menselijk lichaam : 2) wederzijdse afhankelijkheid tussen structuur en functie;en 3) zelfregulerende eigenschap van het menselijk lichaam. De osteopathie en haar concept ten opzichte van de andere gezondheidsberoepen Osteopathie is een origineel en heel specifiek beroep.
Het is een geneeswijze die niet doeltreffend kan zijn als ze voorgeschreven wordt, want dan volgt ze een sectorieel en symptomatisch concept van de ziekte of van de functiestoornissen dat het hare niet is.
Voor een geneesheer is het moeilijk een behandeling voor te schrijven binnen een concept dat het zijne niet is, omdat zijn studies hem niet op deze specifieke benadering hebben voorbereid.
Als de osteopaat het nodig acht, kan hij naar een andere specialist doorverwijzen (kinesitherapeut, orthopedist, logopedist, voedingsdeskundige,). Hij kan zijn patiënt ook een zogenaamde klassieke medische behandeling aanraden, al dan niet als aanvulling op zijn osteopathische behandeling.
Bij een osteopathische behandeling kijkt men enkel en alleen naar de patiënt zelf. 2. Hoog opleidingsniveau, belang van de patiënt, kwaliteitszorg en beschermd statuut. Het hoge opleidingsniveau en de permanente bijscholing die bij de GNRPO geëist worden, waarborgen de veiligheid van de patiënt in zijn keuze van de therapeut en de bekwaamheid van de osteopaat.
Elke osteopaat die lid is van een van de aanvragende beroepsverenigingen is lid van de GNRPO en heeft een registratienummer dat zijn lidmaatschap garandeert.
Voordien konden de te beschermen beroepstitels enkel rekenen op de erkenning door het grote publiek. Daarna verwierven de osteopaten ook de erkenning van de ziekenfondsen via een bijdrage in het kader van de aanvullende ziekteverzekering.
Met het oog op de belangen van de patiënt, de kwaliteit van de verleende zorgen en de bescherming van de osteopaten door een eigen statuut willen onze cliënten vandaag om de bescherming van hun beroepstitel verzoeken, iets waarvoor ze al meer dan dertig jaar ijveren.
Op basis van een goed onderbouwd dossier menen onze cliënten dat de tijd gekomen is om naar een echte bescherming van de titel van osteopaat en van de osteopaat zelf te gaan, om de veiligheid van de patiënt maximaal te waarborgen en wantoestanden in het beroep zoveel mogelijk te vermijden. 3. Evolutie van het statuut De aanvragers zetten hieronder de historische context van het statuut van de osteopathie en van hun beroepsorganisaties uiteen. 3.1. Verloop van de erkenning van de osteopathie 3.1.1. De aanvragers wijzen erop dat de erkenning van de osteopathie in België nog steeds niet afgerond is.
Op 29 april 1999 keurde het Parlement de kaderwet van minister van Volksgezondheid Marcel Colla goed betreffende de erkenning van vier « niet-conventionele praktijken », waaronder osteopathie (« Wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen » - stuk 3).
Deze wet werd van kracht op 4 juli 1999, met uitzondering evenwel van artikel 3, 8 en 11, waardoor de professionele osteopaten vandaag nog steeds over geen definitief statuut beschikken.
Hoewel de wet-Colla van 29 april 1999 in de praktijk voor het beroep van osteopaat een vorm van stilzwijgende erkenning betekende, bestaat er nog steeds onduidelijkheid over de uitoefening van dit beroep.
Het Register voor de Osteopaten van België (afgekort R.O.B.) stelt daarover op zijn site « () Deze situatie wordt, door het ontbreken van een legaal statuut wat betreft de uitoefening van het beroep, bevochten door de verschillende beroepsverenigingen. Dit is een groot gevaar wat betreft het hoofddoel binnen de Gezondheidszorg, namelijk : de controle over de kwaliteit van de behandelingen en de safety van de patiënten. » (R.O.B., « Osteopathie : een erkend beroep ? », artikel verschenen op de site van het R.O.B., www.osteo-rob.be).
De rechtszekerheid gebiedt namelijk, volgens de minister van Volksgezondheid, « dat de betrokkenen zo vroeg mogelijk op de hoogte worden gebracht van de modaliteiten volgens welke ze hun rechten kunnen doen gelden; dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is kenbaar te maken bij welke instantie en volgens welke modaliteiten de beroepsorganisaties die wensen in aanmerking te komen voor een erkenning, hun aanvraag moeten indienen, » (zie aanhef van het ministerieel besluit van 30 september 2002, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 5 december 2002).
Minister Demotte is zich hiervan terdege bewust. Hij liet kort geleden nog weten dat de uitvoering van de wet betreffende niet-conventionele geneeswijzen het stadium heeft bereikt van de samenstelling van de kamers en de paritaire commissie. Verschillende beroepsorganisaties werden reeds gevraagd binnenkort samen met de minister van Volksgezondheid rond de tafel te gaan zitten om de erkenning van het beroep van osteopaat af te ronden. Het is de bedoeling dat werkgroepen de wet-Colla van 29 april 1999 verder aanvullen.
Zodra de osteopaten definitief erkend zijn, kan hen een eigen nomenclatuur toegekend worden.
Er komt langzaam schot in de zaak, en binnenkort zal het beroep van osteopaat in ons land eindelijk erkend zijn.
Het statuut van de osteopathie is in België geëvolueerd tot een impliciete erkenning van het beroep. 3.1.2. De aanvragers schetsen hierna verschillende belangrijke stadia in de evolutie van het statuut van de osteopathie in België, zoals reeds beschreven in het wetsvoorstel betreffende de erkenning van de osteopathie van 4 november 1997 (Kamer, gewone zitting 1997-1998, 1266/1).
In de jaren 70 doken in België de eerste osteopathiepraktijken op. De osteopaten werden opgeleid in Engeland of Frankrijk en waren in twee beroepsverenigingen georganiseerd: de Société belge d'Ostéopathie et de recherche en thérapie manuelle (SBORTM) en de Association belge d'osteopathie (ABO), beide met het statuut van VZW. In mei 1986 kwam in België een internationale conventie voor osteopathie bijeen, bestaande uit osteopathische verenigingen en opleidingsinstellingen. De deelnemers verlangden eenparig van de Europese conventie de erkenning dat de osteopathische geneeskunde nood had aan een opleiding hoger onderwijs van het lange type, conform de richtlijnen van de EEG over de opleiding van gezondheidsberoepen met grote verantwoordelijkheid.
Daarnaast werden in 1986 ook de Belgische Vereniging voor Osteopathie en de Belgische Academie voor Osteopathie opgericht.
In december 1986 diende de Belgische Vereniging voor Osteopathie een aanvraag in bij de griffie van de Raad van State om als beroepsvereniging erkend te worden.
Reeds in januari 1987, met de steun van de Belgische Vereniging voor Osteopathie, richtte een college van Belgische universiteitsprofessoren en osteopaten op de campus van de Vrije Universiteit Brussel een universitaire richting voor de opleiding van osteopaten op. De opleiding werd gespreid over vier academiejaren.
Van bij de eerste lessen diende de beroepsvereniging van dokters in de fysieke geneeskunde en readaptatie een klacht in kortgeding in tegen de Belgische Vereniging voor Osteopathie en de Vrije Universiteit Brussel, met de eis de cursussen stop te zetten. Er volgde een juridisch steekspel dat vijf jaar later eindigde voor het Hof van Beroep van Brussel, dat op 6 mei 1992 de uitspraak in eerste aanleg bekrachtigde en de osteopaten in het gelijk stelde om in België cursussen osteopathie op hoog niveau te organiseren.
In 1987 diende de Belgische Vereniging voor Osteopathie wettelijk de titel van osteopaat DO in als gedeponeerd merk voor de Benelux (stuk 7).
Van 1988 tot 1992 begonnen sommige correctionele rechtbanken osteopaten te ontslaan van vervolging. De osteopathie kon gezien de resultaten op ruime sympathie in de publieke opinie rekenen, waardoor strafvervolging voor deze activiteiten niet meer gewenst was (zie de recente enquête van Test-Aankoop van 1992, op vraag van de Wereldgezondheidsorganisatie).
In 1992 maakte het tijdschrift Test-Aankoop de resultaten van zijn enquête bekend, waaruit bleek dat 87 % van de met niet-conventionele geneeswijzen, waaronder osteopathie, verzorgde mensen tevreden waren over hun behandeling.
In zijn arrest van 26 mei 1993 verklaarde de Raad van State het verzoek van de Belgische Vereniging voor Osteopathie om als beroepsvereniging erkend te worden ontvankelijk en gegrond. Bij het door minister Pinxten genomen ministerieel besluit van 12 maart 1996 werd de Belgische Vereniging voor Osteopathie officieel toegelaten als vertegenwoordigende organisatie om de beroepsbelangen van de Belgische osteopaten te verdedigen bij het ministerie van Middenstand.
De Ve kamer van de Raad van State stelde dat lang niet bewezen was dat door niet-artsen bedreven osteopathie onder het koninklijk besluit van 10 november 1967 viel en dat het sociaal thema van de betrokken verzoekende vereniging niet inging tegen de openbare orde. Het juridische steekspel was daarmee niet afgelopen. Op 9 juni 1993 diende de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren klacht in tegen alle osteopaten. Op 3 november 1993 was het de beurt van het ministerie van Volksgezondheid. In een gemeenschappelijke klacht tegen de Raad van State en de Belgische Staat eisten op 5 april 1994 de vereniging van geneesheren-specialisten in fysische geneeskunde en readaptatie, de beroepsvereniging voor orthopedische chirurgie en traumatologie, de Belgische reumatologenvereniging en het verbond der Belgische beroepsverenigingen van geneesheren-specialisten dat de beslissing van de Raad van State waarin deze de Belgische osteopaten het recht toekende om een beroepsvereniging op te richten in kortgeding geannuleerd zou worden.De Xe kamer van de Raad van State stelde in zijn arrest van 7 juli 1994 voor de tweede maal de Belgische Vereniging voor Osteopathie in het gelijk en verwierp daarmee in kortgeding de gemeenschappelijke klacht van de verenigingen van geneesheren.De toetreding van de Belgische Vereniging voor Osteopathie tot het Europees Register van Osteopaten (huidige benaming: Europese Federatie van Osteopaten - afgekort EFO), een internationale vereniging met wetenschappelijk doel die op 14 augustus 1992 op voorstel van de Belgische minister van Justitie door de Koning werd erkend, geeft blijk van een streven naar dezelfde opleiding en dezelfde professionele en deontologische opvattingen in de verschillende landen van de Raad van Europa.
Sinds 12 maart 1996 wordt het beroep van osteopaat officieel door de Belgische Vereniging voor Osteopathie vertegenwoordigd bij de adviesorganen van het ministerie van Middenstand (interfederaal bureau nr. 16), waardoor onze cliënte actief kan deelnemen aan het economisch en sociaal leven van ons land. Het beroep van osteopaat is onder nr. 030672 als volwaardig beroep opgenomen in het nationaal beroepenregister van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
In 1997 vroeg het Europees Parlement aan de Commissie om werk te maken van een erkenningsprocedure voor niet-conventionele geneeswijzen, waaronder osteopathie.In het licht van de door het Europees Parlement goedgekeurde resolutie en de wens van de osteopaten het beroep van osteopaat te laten reglementeren, beslist minister Marcel Colla van Volksgezondheid eind augustus 1997 de verschillende beroepen bijeen te brengen die hij een statuut wil geven. Het betreft osteopathie, homeopathie, chiropraxie en acupunctuur.Op 15 oktober 1997 wordt hierover een discussieforum gehouden. Het wetsontwerp Colla wordt aan de Ministerraad voorgelegd en wordt op 6 februari 1998 voor advies naar de Raad van State gestuurd. De Ministerraad keurde de tekst goed als een apart wetsontwerp, wat inhoudt dat hij niet voorgesteld werd als een aanvullend hoofdstuk bij het koninklijk besluit nr. 78 over de geneeskunde. De Ministerraad vroeg de Raad van State binnen een maand advies uit te brengen. Maar het was nog wachten tot 26 juni 1998 voor het advies op het kabinet van de minister belandde.
In 1999 erkende de wet-Colla osteopathie als een volwaardig beroep, waardoor osteopaten eindelijk meer zekerheid kregen en niet meer hoefden te vrezen dat ze vervolgd zouden worden wegens illegale uitoefening van de geneeskunde.
Het koninklijk besluit van 4 juli 2001 bepaalde de criteria voor de erkenning als beroepsorganisatie van beoefenaars van een niet-conventionele geneeswijze of van een geneeswijze die als niet-conventioneel bestempeld zou kunnen worden (stuk 4).
De wet van 27 juni 2002 bekrachtigde het koninklijk besluit van 4 juli 2001 betreffende de erkenning van beroepsorganisaties van beoefenaars van een niet-conventionele praktijk of van een praktijk die in aanmerking kan komen om als niet-conventionele praktijk gekwalificeerd te worden Het voornoemde koninklijk besluit werd bekrachtigd door de wet van 22 augustus 2002. Het ministerieel besluit van 30 september 2002 bepaalde de modaliteiten voor het aanvragen van erkenning als beroepsorganisatie van beoefenaars van een niet-conventionele geneeswijze of van een geneeswijze die als niet-conventioneel bestempeld zou kunnen worden (stuk 5).
In 2003 worden de beroepsverenigingen door het ministerie van Volksgezondheid erkend, wat voor de beoepsorganisaties belangrijke erkenningscriteria meebrengt, alsook verantwoordelijkheden op het vlak van verzekering, permanente bijscholing Jaarlijks wordt een ledenlijst opgestuurd, samen met de lijsten voor permanente bijscholing.
Sindsdien is het standpunt van de ziekenfondsen geëvolueerd. De verantwoordelijke van de socialistische ziekenfondsen, in samenwerking met de christelijke ziekenfondsen, kende terugbetaling toe aan professionele osteopaten die uitsluitend osteopathie beoefenen.
Bovendien blijkt uit de statistieken van de verzekeringsmaatschappijen in het kader van de groepsverzekering burgerlijke aansprakelijkheid dat het percentage ongevallen bij osteopaten miniem is ten opzichte van het aantal ongevallen bij manuele artsen en chiropractici.
Bij de W.H.O. wordt osteopathie als een volwaardig beroep beschouwd.
De W.H.O. eist voor elk eerstelijns gezondheidsberoep een opleiding van minimum vijf jaar.
Het decreet van minister Dupuis tot slot reorganiseerde het onderwijs en opende de mogelijkheid van een aanvullende Master in osteopathie.
De studies zijn gespreid over zes jaar en vallen onder de bewegingswetenschappen. Het gaat om de garantie van het onderwijs. De aanvragers zijn zich ervan bewust dat sommige osteopaten zich nog steeds als professionele osteopaten voordoen, zonder het niveau te hebben. De GNRPO heeft daarom een veiligheidsstructuur voor de patiënt uitgewerkt. De vijf beroepsverenigingen waaruit de GNRPO momenteel bestaat, verdedigen de criteria van het hoger universitair onderwijs dat sinds het schooljaar 2004/2005 in België verstrekt wordt, evenals de criteria van het privéonderwijs op hoog niveau dat overeenkomt met het huidige systeem van overstap. De aanvragers wijzen er daarenboven op dat het ministerie van Volksgezondheid van mevrouw Alvoet de specifieke titel van bekwaamheid in manuele therapie toegekend had aan kinesitherapeuten die beide beroepen uitoefenen en de titel van osteopaat aan de leden van de door het ministerie van Volksgezondheid erkende beroepsverenigingen. Momenteel bevindt zich de uitvoering van de wet-Colla betreffende niet-conventionele geneeswijzen bij het ministerie van Volksgezondheid in het stadium van de samenstelling van de kamers en van de paritaire commissie. 3.2. Historiek van de GNRPO De Groepering Nationaal en Representatief voor Professionele Osteopaten (afgekort GNRPO) werd in 2001 (stuk 9) opgericht en is het overkoepelende orgaan van de Belgische beroepsverenigingen voor osteopathie die bij koninklijk besluit erkend zijn. De beroepsverenigingen onderschreven het handvest van de GNRPO, waarin een aantal gemeenschappelijke doelstellingen beschreven worden. De groepering verenigt aldus alle professionele osteopaten die bereid zijn te werken volgens de criteria die door de beroepsverenigingen afgesproken zijn. Op die manier staat de GNRPO garant voor het opleidingsniveau van de osteopaten die in de lijsten opgenomen zijn.
De GNRPO nam in 2005 de rechtsvorm van VZW aan, de statuten werden op 25 april 2005 ingediend bij de griffie van de handelsrechtbank van Brussel (stuk 9bis ). De GNRPO speelt de rol van coördinator van het beroep. Het ijvert bij de overheid voor een definitieve reglementering van de osteopathische geneeswijze in België, als volwaardig beroep met grote (eerstelijns) verantwoordelijkheid en specifieke bekwaamheid, met de bedoeling de osteopathie een eigen plaats te geven in de medische wereld. De GNRPO omvat alle aanvragende beroepsverenigingen die erkend zijn door de Raad van State en het ministerie van Volksgezondheid. De aanvragende beroepsverenigingen hebben het handvest van de GNRPO onderschreven waarin de gemeenschappelijke doelstellingen beschreven zijn en ze hebben de GNRPO opgedragen hen bij de overheid te vertegenwoordigen. De GNPRO staat in voor de eenheid van het beroep bij de verdediging van de gezamenlijke socioprofessionele belangen van de werkende osteopaten DO. 3.3. Historiek van de BUO De Belgische Unie van Osteopaten (BUO) is een beroepsvereniging volgens de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen.
Zoals de andere beroepsverenigingen die in de sector actief zijn, vertegenwoordigt ze het beroep van osteopaat. Onder haar oorspronkelijke benaming « Union professionnelle des ostéopathes diplômés, diplômés en kinésithérapie », afgekort « UPOK », werd ze erkend door de Raad van State, die haar statuten geregeld bekrachtigde. De statuten van de beroepsvereniging werden bekendgemaakt in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 29 november 1996 (akte nr. 149) (stuk 10 tot 12).
Haar statuten werden vervolgens op 18 april 2000 gewijzigd en bekrachtigd door de Raad van State. Deze wijzigingen (waaronder de benaming) werden bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 2 mei 2000 (stuk 13 en 14).
De BUO wou door haar naamsverandering te kennen geven dat ze zich volledig van de kinesitherapie onderscheidde en dat ze een volwaardig beroep verdedigde. De letter « K » in de naam « UPOK » stond voor de vereiste vooropleiding in kinesitherapie die toentertijd algemeen gangbaar was, voor de studies in osteopathie aangevat werden. In geen geval bestond er verwantschap tussen beide beroepen. De benaming BUO speelde daar beter op in.
De BUO was de drijvende kracht achter de verdediging van de beroepsbelangen van de osteopaten, zowel bij de onderhandelingen met de minister van Volksgezondheid als bij de uitwerking van de wet-Colla in 1999. De BUO nam aan alle vergaderingen deel, zowel in het parlement als bij het ministerie van Volksgezondheid.
De BUO stond aan de grondslag van de onderhandelingen met een aantal ziekenfondsen (Partena bijvoorbeeld). De beroepsvereniging diende stevig onderbouwde dossiers in en sprak met besluitvormers om via aanvullende ziekteverzekeringen terugbetaling van osteopathische zorgen te verkrijgen.
Sinds 1998 organiseert de BUO een wachtdienst en beschikt het over de diensten van een onafhankelijk secretariaat, zodat de beroepsvereniging optimaal en professioneel kan functioneren Zo heeft de BUO zich onder meer via de Gouden Gids en via lokale kranten voor de patiënten beter zichtbaar gemaakt, om hen zo goed mogelijk te kunnen informeren, zoals geneesheren, apothekers en tandartsen dat reeds deden.
Op grond van een compleet dossier (stuk 20) diende de BUO bij het Ministerie van Volksgezondheid een aanvraag in om erkend te worden als beroepsvereniging van beoefenaars van een niet-conventionele geneeswijze. De BUO werd vervolgens bij het koninklijk besluit van 10 februari 2003 (stuk 15) erkend als beroepsvereniging.
De BUO diende bij de Raad van State verschillende aanvragen in met betrekking tot een verandering van directieraad, meer bepaald op 27 november 2000, 24 februari 2002 en 17 november 2003 (stuk 15 tot 17).
In de laatste aanvraag die op 12 december 2003 bij de Raad van State werd ingediend, verzocht de BUO om bekrachtiging van de laatste wijziging van haar statuten, die door de algemene vergadering van 15 mei 2002 werd goedgekeurd. De gewijzigde statuten werden op 18 december 2003 ter bekrachtiging bij de griffie van de Raad van State ingediend (stuk 18).
De BUO heeft het handvest van de GNRPO onderschreven. Deze laatste groepering bestaat sinds 2001 en heeft sinds 2005 de vorm van v.z.w. aangenomen. Ze verenigt de beroepsverenigingen die door de Raad van State en door het ministerie van Volksgezondheid erkend werden. De BUO wilde als lid van de GNRPO aan deze groepering rechtspersoonlijkheid bezorgen. De BUO stelde de statuten op en diende ze in voor publicatie in het Belgisch Staatsblad. Door het statuut van een v.z.w. aan te nemen, verwierf de GNRPO aldus een eigen rechtspersoonlijkheid.
In 2002 stelde de BUO ook voor om deel te nemen aan de financiering van het osteopathisch onderzoek aan de ULB (dienst van professor Klein). De BUO heeft er daarnaast voor gezorgd dat gezamenlijke cursussen werden georganiseerd, zoals bijvoorbeeld de volledige opleiding in semiologie.
Ze was bovendien een van de eerste beroepsverenigingen die permanente bijscholing voor haar leden verplicht stelde (stuk 41).
De statuten en de deontologische code van de BUO tonen aan hoezeer deze beroepsvereniging een hoogstaand beroep wil verdedigen. Dankzij de goed georganiseerde raad van bestuur, de ethische commissie, de samenwerking met een juristenkantoor, het permanent secretariaat en de professionele BA-groepsverzekering voor de leden, is de BUO in staat de sociale belangen van het beroep te verdedigen en aan de behoeften van de patiënten tegemoet te komen door hun maximale garantie en veiligheid te bieden. Daarnaast speelde de BUO precies bij de voorliggende aanvraag tot erkenning van de beroepstitel bij het ministerie van Middenstand een doorslaggevende rol als initiatiefnemer van dit dossier. De BUO heeft verschillende contacten gelegd met het kabinet van minister van Volksgezondheid Demotte bij het uitnodigen van de leden van de verschillende beroepsverenigingen om deel te nemen aan de onderhandelingen die binnenkort op dit kabinet zullen plaatsvinden om de wet-Colla af te ronden.
Tot besluit : de BUO is een beroepsvereniging : met statuten conform de wettelijke eisen: die erkend wordt door Raad van State; die ook erkend wordt door het ministerie van Volksgezondheid; met organen (raad van bestuur en ethische commissie) waarin uitsluitend vrijwilligers zetelen.
Momenteel telt de BUO 185 leden. 3.4. Historiek van de BVO De Belgische Vereniging voor Osteopathie (BVO) werd opgericht in 1986.
Ze is ontstaan uit de fusie van twee reeds bestaande verenigingen.
Op 16 september 1986 richten de Belgische osteopaten D.O. de « Belgische Vereniging voor Osteopathie » op tijdens hun staten-generaal in Louvain-la-Neuve (stuk 21). Ze dienen bij de Raad van State een aanvraag in voor de erkenning als beroepsvereniging. De aanvraag werd goedgekeurd op 26 mei 1993.
De SBO werd door Raad van State erkend (Belgisch Staatsblad van 2 februari 1994) en vertegenwoordigt de osteopathie in België evenals de andere aanvragende beroepsverenigingen. Op 12 maart 1996 kende minister Pinxten aan de BVO de vertegenwoordiging bij de adviesorganen van de middenstand toe.
De BVO erkent enkel opleidingen die de criteria van de Belgische Academie voor Osteopathie volgen.
Enkel de osteopaten uit die onderwijsinstellingen worden tot de BVO toegelaten en enkel zij mogen de titel « osteopaat DO » voeren. Deze titel, zoals voorheen vermeld, is reeds beschermd via wettelijke registratie bij het Benelux-Merkenbureau.
De osteopaten D.O. die lid zijn van de BVO verbinden zich er bovendien toe de deontologische code van de SBO na te leven (stuk 22). Ze zijn gedekt door een groepsverzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid, Alea Therapeutica en Rechtsbijstand. Door het opleggen van al deze voorwaarden kan aan het publiek een correcte behandeling gegarandeerd worden en kunnen de osteopaten D.O. die lid zijn van de BVO aan hun patiënten veiligheid en kwaliteit bieden. Alle osteopaten D.O. die lid zijn van de BVO zijn te vinden in de verschillende delen van de Gouden Gids, onder de rubriek « osteopaat n° 5688 », in het kader BVO. De BVO heeft een stichtingscharter opgesteld met de tien artikelen die het beroep van osteopaat regelen. Het charter werd overgenomen door de GNRPO (stuk 23). 3.5. Historiek van het ROB Aanvankelijk opgericht onder de rechtspersoonlijkheid van VZW, werd de ABRO (Association Belge et Registre des Ostéopates - Algemene Beroepsverening en Register voor Osteopaten) op 8 september 1997 door de Raad van State erkend als beroepsvereniging.
De statuten werden op 8 september 1997 door de Raad van State erkend (ingeschreven bij de griffie onder nr. 7453) en verschenen in het Belgisch Staatsblad op 19 september 1997 (akte nr. 178) (stuk 25). Het dossier draagt als kenmerk G/A.U.-IX-10.061.
Om in overeenstemming te zijn met het koninklijk besluit van 10 februari 2003 betreffende de erkenning van beroepsverenigingen door het ministerie van Volksgezondheid, diende de ABRO haar oorspronkelijke statuten aan te passen. Tegelijk besloot ze de naam van de beroepsverenging te veranderen in ROB (Registre des Ostéopathes de Belgique - Register voor de Osteopaten van Belgïe).Het verzoek om herziening van de statuten werd in 2003 ingediend met het kenmerk IX-10.584. De samenstelling van de raad van bestuur werd in 2003 ingediend met het kenmerk IX-10.577.Dit verzoek werd overigens nog steeds niet bekrachtigd door de Raad van State. Om die reden handelt de Beroepsverening ABRO-ROB momenteel onder het label ABRO-ROB. Tijdens de algemene vergadering van 2 mei 2006 werd een nieuwe raad van bestuur verkozen. De samenstelling daarvan werd voor kort ingediend bij de griffie van de Raad van State, maar is nog niet bekrachtigd. De ABRO-ROB, die momenteel 205 werkende leden telt (osteopaten DO die zich distantiëren van de kinesitherapie en leden van de GNRPO), is: 1) lid van de Hoge Raad voor Zelfstandigen en KMO's (Sectorcommissie nr.13 - Medische en paramedische beroepen), en 2) lid van de GNRPO. 3.6. Historiek van de ABOC-BAKO De beroepsvereniging « Belgische Associatie van Klassieke Osteopaten »- « Association Belge des Osteopathes Classiques », afgekort BAKO-ABOC, werd opgericht in 1998 (stuk 27).De vereniging werd erkend bij het besluit van 18 januari 1999 (B.S. 2 februari 1999) van de IXe Kamer van de Raad van State.
Ze heeft tot doel de beroepsbelangen van de leden te bestuderen, beschermen en ontwikkelen (artikel 2 van de gecoördineerde statuten, zie kopie als bijlage (stuk ).
De leden van de raad van bestuur worden tweejaarlijks verkozen.
In 2002 werd bij de raad van bestuur de functie van coördinatie in het leven geroepen.
De beroepsvereniging kent een ethische commissie, waarvan de leden door de algemene vergadering worden verkozen.
De ethische commissie ziet toe op de naleving van de ethische code en de opvolging van de gewijzigde bepalingen van de ethische code. Ze brengt ook advies uit aan de raad van bestuur, die bepaalt welke disciplinaire maatregelen eventueel genomen moeten worden (stuk 28).
De accreditatiecommissie volgt de post-graduaatcursussen op, die voor de leden verplicht zijn. De raad beslist eventueel over tuchtmaatregelen.
De maatschappelijke zetel bevindt zich te 2900 SCHOTEN, Heikantstraat 224.
De ABOC-BAKO telt 32 leden en 4 ereleden. 3.7. Historiek van de UVO De beroepsvereniging « Unie van Osteopaten », afgekort UVO, werd opgericht in 1996 (stuk 29).
De vereniging werd erkend bij beslissing van de Raad van State, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad van 20 december 1996 (stuk 30).
Algemeen heeft de vereniging als maatschappelijk doel een korps van gediplomeerde osteopaten te vormen die het beroep van osteopaat uitoefenen en daarbij de vereisten naleven op het vlak van beroepsbekwaamheid, onafhankelijkheid, toewijding en oprechtheid. De beroepsvereniging ziet er ook op toe dat elke opdracht die aan een van de leden toevertrouwd wordt correct uitgevoerd wordt (zie artikel 4 van de statuten, waarvan kopie in stuk 29). Meer gedetailleerdere plichten werden in lid 2 van het genoemde artikel beschreven.
De raad van bestuur van de beroepsvereniging buigt zich over klachten die tegen de leden van de vereniging ingediend worden door andere leden of door derden.
De tuchtstraffen die de raad van bestuur kan opleggen, gaan van waarschuwing tot uitsluiting. Er werd voorzien in een recht op verweer (artikel 37 jo. 39 S.C.) (stuk 31).
De beroepsvereniging heeft een comité dat homologatiecomité wordt genoemd en dat zich over de erkenning van nieuwe leden buigt (art. 1 van het huishoudelijk reglement, opgenomen als stuk 32).
Het homologatiecomité aanvaardt kandidaat-leden die een diploma in osteopathie behaalden (art. 2 huishoudelijk reglement).
De leden verbinden zich ertoe zich jaarlijks bij te scholen. De leden zien ervan af het beroep van osteopathie te combineren met dat van kinesitherapie of dat van enige andere paramedische richting. De UVO kent een strikte regeling inzake publiciteit (art. 10 huishoudelijk reglement, opgenomen als stuk 32).
De UVO bestaat uit 51 leden.
De maatschappelijke zetel bevindt zich te 2610 WILRIJK, Jos Op De Beecklaan 26. 3.8. Europese Federatie van Osteopaten (FEO), voorheen Europees Register van Osteopaten (ERO).
De Europese Federatie van Osteopaten wordt door de Belgische wet erkend als internationale vereniging (stuk 33). De Koning heeft de statuten van de federatie erkend en heeft haar op 14 augustus 1992 rechtspersoonlijkheid gegeven (stuk 34). De maatschappelijke zetel bevindt zich in het Huis van Internationale Verenigingen, Washingtonstraat 40 te 1050 Brussel., De Europese Federatie van Osteopaten (FEO) werd voornamelijk opgericht om de beoefenaars van het beroep uit alle Europese landen bij de supranationale instanties te vertegenwoordigen. In alle Europese landen trachten de osteopaten DO hun beroep op dezelfde wijze uit te oefenen als de andere beoefenaars van een beroep in de gezondheidszorg. Zij bieden in het kader van hun vrijheid van beroep maximale kwaliteit in hun zorgverlening, controle van hun opleiding en naleving van de deontologie. De osteopaten willen dat hun discipline opgenomen wordt in het algemene gezondheidszorgbeleid van hun land. In Groot-Brittannië wordt het recht om het beroep van osteopaat uit te oefenen sinds juni 1993 erkend. De erkenning van het beroep zou geleidelijk dezelfde weg moeten volgen in de andere Europese landen waar het uitgeoefend wordt. De totstandkoming van een Europa zonder grenzen moet tot een harmonisatie van het statuut van de osteopaten in de verschillende landen van de Europese Unie leiden. Het vrije verkeer van personen en diensten, een fundamenteel beginsel van het Verdrag van Rome, is onverenigbaar met de huidige situatie. Het beroep van osteopaat mag niet meer in bepaalde landen verboden worden, terwijl het in andere Europese landen en ook buiten Europa erkend wordt (zoals bijvoorbeeld in de Verenigde Staten waar het een van de vormen van geneeskunst is).
De Europese Federatie van Osteopaten heeft zich tot doel gesteld de uitoefening van het beroep van D.O. in alle landen van de Europese Unie en van de Raad van Europa te doen erkennen. Zij wil ook de harmonisatie van de opleidingen in osteopathie in de verschillende hogescholen, universiteiten of privé-instellingen harmoniseren.
Ze steunt daarnaast de oprichting van een Europese Academie voor Osteopathie, die onafhankelijk moet zijn van alle andere structuren, ook van de EFO. De Europese Federatie van Osteopaten is dan ook de plaats waar alle gediplomeerde osteopaten DO van Europa elkaar ontmoeten via de nationale beroepsverenigingen waartoe ze in de verschillende landen van Europa behoren. De inschrijving in het Europees Register van Osteopaten is voor elke professionele osteopaat het bewijs van zijn ethisch gedrag en zijn bekwaamheid in een beroep met grote verantwoordelijkheid. België, Frankrijk, Griekenland, Portugal, Duitsland en Luxemburg zijn lid van de EFO.n Ook Oostenrijk heeft zich kandidaat gesteld. In Rusland zijn er correspondenten. De EFO heeft ook nationale delegaties in Groot-Brittannië, Nederland en Cyprus en in de Verenigde Staten. Dat komt reeds neer op honderden professionele osteopaten die allen dezelfde ethische code naleven en die zich inzetten voor de erkenning van een volwaardig beroep.
Het handvest van het Europees Register van Osteopaten ziet er als volgt uit : De EFO wil alle inspanningen van de beroepsverenigingen van DO's coördineren om in elke Europese lidstaat wettelijke erkenning te krijgen.
De federatie stelt voor om gemeenschappelijke criteria op te stellen voor de uitoefening van het beroep, voor een ethische code en voor de minimale vereisten voor de opleiding.
Ze stimuleert het overleg tussen de lidstaten van de Europese Unie en van de Raad van Europa om te komen tot een autonome en onafhankelijke Europese Academie voor Osteopathie.
De EFO is de woordvoerder van de Europese osteopaten D.O. bij de Commissie van de Europese Unie en het Europees Parlement.
Ze onthoudt zich van alle inmenging in de nationaal gevoerde politiek ter verdediging van het beroep.
De Europese Federatie van Osteopaten uit ook de wens dat verenigingen van osteopaten buiten Europa haar zouden steunen om zo bij te dragen tot de erkenning en de vrije uitoefening van hun kunst.
Deontologische Code Union Belge des Ostéopathes BUO Belgische Unie van Osteopaten Union professionnelle reconnue - Erkende beroepsvereniging U.B.O - B.U.O -. Union Belge des Ostéopathes - Belgische Unie van Osteopaten - Union Professionnelle reconnue par le Conseil d'Etat - Beroepsverening erkend door de Raad van State Siege Social : rue du Ham 124131, - 1180 BRUXELLES Sociale Zetel : Hamstraat 124131, - 1180 BRUSSEL Secrétariat Professionnel : boulevard des lnvalides 188, 1160 BRUXELLES Beroepssekretariaat Invalidenlaan 188, - 1160 BRUSSEL Secrétariat Administratif/Administratief sekretariaat : rue de Belle-Tête 30, - 7190 ECAUSSINNES DEXIA : 068-2160990-51 DEONTOLOGISCHE CODE DEEL 1. - Algemeenheden 1-2 Doel en toepassing van de Code 3-10 Algemene plichten van de osteopaat 11-15 Publiciteit 16-17 Patiënten 18-23 Praktijk DEEL 2. - De osteopaat ten dienste van de patient 24-29 Relatie met de patiënt 30-35 Kwaliteit van de verzorging 36-45 Het medisch dossier 46 Andere therapeuten 47-58 Beroepsgeheim 59-71 Erelonen 72-74 Wetenschappelijk onderzoek op mensen DEEL 3. - De osteopaai tendienste van de gemeenschap 75-79 De sociale en economische verantwoordelijkheid van de osteopaat 80-81 Preventieve osteopathie 82-85 Continuïteit van de verzorging, wachtdiensten, dringende medische hulp 86-90 Expertise DEEL 4. - Relaties tussen osteopaten onderling 91-95 Collegialiteit 96-99 De plaatsvervangende osteopaat 100-101 De osteopatenassociaties DEEL 5. - Relaties van de osteopaat met derden 102-105 Contracten met verzorgingsinstellingen 106-107 Relaties met leden van medische en paramedische beroepen overtuiging te kwetsen De osteopaat moet objectief zijn DEEL 1. - Algemeenheden HOOFDSTUK 1. - Doel en toepassing van de Code
Artikel 1.De osteopathische plichtenleer is het geheel van principes, gedragsregels en gebruiken die elk osteopaat dient na te leven of als leidraad te nemen bij de uitoefening van zijn beroep. Deze voorschriften behelzen zowel de persoonlijke houding als de eigenlijke uitoefening van het beroep.
Art. 2.De bepalingen van deze code gelden voor alle osteopaten die het beroep in België uitoefenen.
Ze worden bij wijze van vermelding en niet beperkend aangegeven. Ze kunnen ook worden toegepast naar analogie. HOOFDSTUK 2. - Algemene plichten van de osteopaat
Art. 3.Het uitoefenen van de osteopathische geneeskunst is een uitgesproken humanitaire opdracht; de osteopaat waakt in alle omstandigheden over de gezondheid van de enkeling en van de gemeenschap. Een onberispelijk moreel gedrag tussen de osteopaat en zijn patiënten is van fundamenteel belang. Bij het uitoefenen van zijn beroep dient de osteopaat uitermate toegewijd te zijn; dit geld eveneens wanneer de osteopaat in opdracht van zowel particulieren als van de rechtbanken handelt, als expert of als bevoegd beoordelaar.
Art. 4.Om zijn patiënt met de beste zorgen te kunnen omringen, moet de osteopaat voortdurend op de hoogte blijven van de wetenschappelijke vooruitgang aangaande zijn vak. Zijn kennis van zaken blijft op peil door een permanente vorming.
Art. 5.De osteopaat dient al zijn patiënten even gewetensvol te verzorgen, ongeacht de nationaliteit, sociale stand, overtuiging, reputatie en zijn persoonlijke gevoelens jegens hen.
Art. 6.De osteopaat dient zich bewust te zijn van zijn sociale plichten tegenover de gemeenschap. De verplichtingen van de osteopaat tegenover zijn patiënt worden bepaald door de contractuele band tussen hen.. Er zijn omstandigheden waarbij er geen contractuele hand is (bvb. bij spoedgevallen), maar ook hier moet de osteopaat in alle omstandigheden voorzichtig omgaan met zijn patiënt overeenkomstig de ethische principes van het beroep.
Art. 7.Een verzekeringspolis burgerlijke aansprakelijkheid is voor de osteopaat verplicht om zich in te dekken tegen financiële schadeloosstelling die kan voortvloeien uit zijn professionele verantwoordelijkheid, in het bijzonder tegenover zijn patiënt.
Art. 8.De osteopaat moet ervoor waken, zelfs buiten zijn beroepsactiviteiten, geen daden te stellen die de eer of de waardigheid van het beroep zouden kunnen schaden.
Art. 9.De osteopathische geneeskunst mag in geen geval en op geen enkele manier als een handelszaak worden opgevat.
Art. 10.De osteopaten moeten goede collegiale betrekkingen met elkaar onderhouden en elkaar bijstaan. HOOFDSTUK 3. - Publiciteit
Art. 11.Publiciteit is toegestaan binnen de modaliteiten van het Huishoudelijk Reglement,
Art. 16.De reputatie van de osteopaat wordt gebaseerd op zijn beroepscompetentie en zijn integriteit. De osteopaat neemt alle nodige maatregelen opdat de verstrekte informatie positief en correct is en op geen enkele manier de goede faam van zijn beroep in het gedrang brengt.
Art. 12.De osteopaat mag een mandaat als verkozene of een administratieve functie binnen de representatieve organisaties van de osteopathie in België (Belgische Vereniging voor Osteopathie, Belgische Academie voor Osteopathie, Europese Federatie voor Osteopathie, Groepering der Nationale, Representatieve, Professionele Osteopaten) niet gebruiken om patiënten te ronselen.
Art. 13.Osteopaten, werkzaam in openbare of privé-instellingen, moeten erover waken dat de manier van voorlichting door de instellingen gebruikt beantwoordt aan de regels van de plichtenleer.
De osteopaten begaan een fout wanneer zij toestaan dat hun naam door deze instellingen wordt gebruikt voor publicitaire doeleinden.
Art. 14.Het is verboden een bepaald succes publicitair uit te buiten ten voordele van een persoon, een groep of een school. De osteopaat mag noch direct, noch indirect, gebruik maken van publiciteit om zijn diensten aan te bieden, hij mag dit bovendien ook niet van derden dulden. Hij mag ook niet toestaan dat derden zijn naam gebruiken voor commerciële of' publicitaire doeleinden.
Art. 15.Osteopaten mogen we1 deelnemen aan medische voorlichtingscampagnes, aan radio- of televisie-uitzendingen bestemd voor de volksopleiding; zij mogen spreekbeurten houden, wetenschappelijke artikels publiceren op voorwaarde dat zij de regels inzake bescheidenheid, waardigheid, takt en omzichtigheid, eigen aan het beroep, eerbiedigen en dat zij, in het algemeen, naamloos optreden en geen enkele reclame maken voor hun privé-praktijk of voor bepaalde instellingen. De vermelding van de naam gevolgd door de titel D 0, in studiehoeken, of in wetenschappelijke artikels of vakliteratuur is toegelaten. HOOFDSTUK 4. - Patiënten
Art. 16.§ 1 De patiënt is vrij voor wat de keuze van osteopaat betreft. § 2 De overname van praktijkruimtes en apparatuur van een osteopatenpraktijk gebeurt volgens een welbepaalde conventie. In deze conventie moet worden vastgelegd dat de cessionaris de houder wordt van de medische dossiers. Hij verbindt er zich toe op vraag van de patiënt de informatie, nodig voor de verdere verzorging van de patiënt, door te geven aan elke andere beroepsbeoefenaar aangeduid door de patiënt.
Art. 17.§ 1 Het is verboden, onder welke vorm ook, patiënten te ronselen. § 2 Een osteopaat zijn patiënten onttrekken of pogen te onttrekken is verboden. § 3 De osteopaat mag elke patiënt in zijn praktijk ontvangen. HOOFDSTUK 5. - Praktijk
Art. 18.De praktijk is de plaats waar de osteopaat gewoonlijk patiënten ontvangt, onderzoekt, verzorgt, en advies verstrekt. Voor wat de hygiëne, de verzorging en de veiligheid van de gebruikte apparatuur betreft dienen de nodige maatregelen te worden getroffen.
Art. 19.De osteopaat moet er zijn beroep uitoefenen in omstandigheden die hem toelaten: ? de continuïteit van de verzorging te verzekeren, ? op een kwalitatieve manier de geneeskunst uit te oefenen, ? geen afbreuk te doen aan de medische waardigheid of aan de collegialiteit.
Art. 20.De osteopaat dient het secretariaat van zijn Beroepsverening op de hoogte te brengen van zijn verschillende praktijklocaties evenals van alle wijzigingen die daarop betrekking hebben.
Art. 21.Het uitoefenen van marktosteopathie is verboden.
Art. 22.De uitoefening van osteopathie, zowel preventief als curatief is verboden in commerciële verwekken of aangrenzende lokalen, behalve bij voorafgaandelijk akkoord van de Beroepsverening.
Art. 23.Behoudens onderling akkoord, mag een osteopaat zich niet vestigen in een praktijk die, al dan niet vrijwillig, verlaten werd door een collega die nog praktiseert in het land.
DEEL 2.- De osteopaat ten dienste van de patiënt HOOFDSTUK 1. - Relatie met de patiënt
Art. 24.Eén van de fundamentele principes van de relatie met de patiënt is, de vrije keuze van osteopaat door de patiënt. Elke osteopaat moet deze vrije keuze eerbiedigen en ervoor te zorgen dat ze gewaarborgd blijft.
Art. 25.Behalve in geval van hoogdringendheid of wanneer hij in zijn menslievende plichten tekort zou schieten, heeft de osteopaat steeds het recht, omwille van persoonlijke of beroepsredenen, het verstrekken van zorgen te weigeren.
De osteopaat mag eveneens van zijn opdracht afzien op voorwaarde dat hij de patiënt of de naasten ervan in kennis stelt, de continuïteit van de verzorging verzekert en aan de osteopaat die zijn taak overneemt, alle nuttige inlichtingen verstrekt.
Art. 26.De osteopaat moet pogen de patiënt voor te lichten over het hoe en het waarom van elke voorgenomen diagnostische of therapeutische maatregel. Hij licht de patiënt in over diens toestand, in een voor hem verstaanbare taal.
De behandeling van de patiënt gebeurt enkel met zijn toestemming, behalve in geval van hoogdringendheid.
De osteopaat dient de voorgestelde behandeling nader toe te lichten aan de patiënt en nooit misbruik te maken van diens toestemming of zijn vrijheid een behandeling te weigeren in het gedrang te brengen of zijn mening te negeren.
Als de zieke een onderzoek of een voorgestelde behandeling weigert, mag de osteopaat zich van zijn taak ontdoen volgens de voorwaarden vermeld in de 2de alinea van artikel 25.
Art. 27.Als de patiënt minderjarig is of' indien het een andere onbekwame persoon betreft en wanneer het onmogelijk of niet wenselijk is de instemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger te verkrijgen, moet de osteopaat gewetensvol de passende zorgen toe dienen.
Art. 28.De osteopaat, of hij nu vrij door de patiënt werd gekozen of aan de patiënt door een wet, een bestuurlijke verordening of bepaalde omstandigheden werd opgelegd, moet altijd correct zijn en begrip tonen; behalve in gevallen met een duidelijke therapeutische weerslag zal hij zich van inmenging in familiale aangelegenheden onthouden; hij zal er op bedacht zijn geen filosofische, godsdienstige of politieke overtuiging te kwetsen. De osteopaat moet objectief zijn.
Art. 29.De al dan niet vrij gekozen osteopaat zal zijn patiënt al zijn kennis, ervaring en toewijding ter beschikking stellen. HOOFDSTUK 2. - Kwaliteit van de verzorging
Art. 30.Als de osteopaat de behandeling van een patiënt op zich neemt, verbindt hij er zich toe deze te behandelen met de grootste aandacht, nauwgezetheid en in overeenkomst met de thans geldende wetenschappelijke kennis.
Art. 31.De osteopaat mag onder geen beding, behalve bij overmacht, zijn beroep uitoefenen in omstandigheden die de kwaliteit van de verzorging in het gedrang brengen. Hij moet eveneens vermijden zijn bevoegdheid te overschrijden.
Art. 32.De osteopaat beschikt over de diagnostische en therapeutische vrijheid, hij mag geen onnodige onderzoekingen of behandelingen voorschrijven, noch overbodige verstrekkingen verrichten.
Art. 33.De osteopaat stelt alles in het werk om elke vorm van verslaving te voorkomen.
Art. 34.De osteopaat moet het onbeperkt doorzetten van een behandeling vermijden.
Art. 35.Het vrijwillig veroorzaken van de dood van een zieke, ongeacht de reden, is een misdaad. Het feit dat deze daad verricht werd op uitdrukkelijk verzoek van de zieke kan niet als rechtvaardiging worden gebruikt. HOOFDSTUK 3. - Het medisch dossier
Art. 36.De osteopaat moet in principe voor elke patiënt een medisch dossier bijhouden.
Art. 37.De osteopaat die persoonlijk het medisch dossier heeft samengesteld en aangevuld, is verantwoordelijk voor de bewaring ervan.
Hij beslist over de overdracht van het geheel of een gedeelte van het dossier met inachtneming van het beroepsgeheim.
Art. 38.Wanneer de medische dossiers evenwel worden samengesteld door een team en gecentraliseerd worden in een verzorgings- of andere instelling, hebben enkel de voor de verzorging van de zieken opgeroepen osteopaten inzage tot die dossiers.
De inhoud en de bewaring ervan mogen door deze osteopaten enkel worden toevertrouwd aan personen die eveneens door het beroepsgeheim zijn gebonden.
Art. 39.De osteopaat is verplicht, op vraag van de patiënt of met zijn toestemming, alle inlichtingen, die nuttig of nodig zijn voor de vervullediging van de diagnose of de voortzetting van de behandeling, zo spoedig mogelijk door te geven aan een ander behandelend therapeut of opvolger.
Art. 40.Op vraag van de patiënt of wanneer hij bet zelfnuttig oordeelt, mag de osteopaat zo het belang van de patiënt het vergt, objectieve gegevens uit het dossier, zoals radiografieën en resultaten van de onderzoekingen, aan de zieke meedelen.
Art. 41.De osteopaat mag van de medische dossiers gebruik maken voor zijn wetenschappelijke werkzaamheden, op voorwaarde dat geen namen of details in zijn publicaties voorkomen die de identificatie van patiënten door derden zou mogelijk maken.
Art. 42.De osteopaat mag met het oog op het wetenschappelijk belang, bepaalde gegevens uit medische dossiers, waarvoor hij verantwoordelijk is, aan derden meedelen voor zover hij het beroepsgeheim niet schendt.
Art. 43.De osteopaat heeft geen recht van terughouding op de medische gegevens van het dossier in geval van niet-betaling van honoraria.
Art. 44.De osteopaat moet de medische dossiers gedurende 30 jaar bewaren, desgevallend moet hij erop toezien dat de dossiers derwijze worden vernietigd dat het beroepsgeheim gewaarborgd blijft.
Art. 45.Indien de lokalen en de apparatuur van een osteopatenpraktijk worden overgenomen, dient de osteopaat-overnemer voor wat de medische dossiers betreft, zich te houden aan de voorschriften van artikel 16. HOOFDSTUK 4. - Andere therapeuten
Art. 46.Elk osteopaat dient ervoor te zorgen dat de zieke in alle omstandigheden vrij een ander therapeut kan kiezen. De behandelende osteopaat helpt in alle eerlijkheid de zieke bij deze keuze. HOOFDSTUK 5. - Beroepsgeheim
Art. 47.Het beroepsgeheim dat de osteopaat moet bewaren, is van openbare orde.
De osteopaten hebben de plicht alle informatie en onderzoeken aangaande de patiënt vertrouwelijk te behandelen.
De behandelende practici dienen zich in gelijk welke omstandigheid aan het beroepsgeheim te houden.
Art. 48.Het beroepsgeheim van de osteopaat omvat zowel a1 wat de patiënt hem heeft gezegd of toevertrouwd, als wat de osteopaat weet of heeft ontdekt ten gevolge van onderzoekingen of van door hem gedane of aangevraagde navorsingen.
Art. 49.Het beroepsgeheim omvat alles wat de osteopaat heeft gezien, gehoord, vernomen, vastgesteld, ontdekt of opgevangen tijdens of bij gelegenheid van de uitoefening van zijn beroep. De osteopaat mag onder geen beding misbruik maken van dit vertrouwen.
Art. 50.De osteopaat is vrijgesteld van dit beroepsgeheim voor alle uitzonderingen voorzien door de wet.
Art. 51.Wanneer een osteopaat meent dat een minderjarige mishandeld wordt, ondervoed is of onvoldoende verzorgd wordt, dient hij de ouders, de voogd of de gerechtelijke overheid hiervan op de hoogte te brengen.
Indien de osteopaat een willekeurige vrijheidsberoving of een poging tot vergiftiging vaststelt, moet hij de gerechtelijke overheid hiervan verwittigen.
In deze gevallen treedt de osteopaat in de eerste plaats op om het slachtoffer te beschermen.
Art. 52.Binnen de perken van volstrekte noodzaak, mag een diagnose of een inlichting van medische aard worden meegedeeld: ° aan de wettelijke of feitelijke vertegenwoordiger van een onbekwame of bewusteloze patiënt; ° aan de geneesheer, belast met een gerechtelijk geneeskundig onderzoek, voor zover de inlichtingen beperkt blijven tot de objectieve medische gegevens die rechtstreeks verband houden met het doe1 van het onderzoek en dat de patiënt hiermee voorafgaandelijk instemt; ° aan instellingen met een wetenschappelijke opdracht, zonder vermelding van naam; ° de door de patiënt in vertrouwen meegedeelde gegevens mogen nooit openbaar worden gemaakt.
Art. 53.De voor de gerechtelijke overheid gedagvaarde osteopaat mag weigeren getuigenis af te leggen over door het beroepsgeheim gedekte feiten, door zich te beroepen op dit beroepsgeheim.
Art. 54.De verklaring van een zieke waarbij hij de osteopaat van zijn zwijgplicht ontheft, volstaat niet om de osteopaat van zijn verplichtingen te ontslaan.
Art. 55.De dood van een zieke ontheft de osteopaat niet van zijn beroepsgeheim. De erfgenamen kunnen hem er evenmin van ontslaan of erover beschikken.
Art. 56.De osteopaat heeft het recht maar is niet verplicht aan een patiënt, die hem erom verzoekt, een attest betreffende zijn gezondheidstoestand te overhandigen. Hij alleen beslist over de inhoud en de wenselijkheid om het aan de patiënt te overhandigen. Wanneer een patiënt om een getuigschrift verzoekt met het oog op sociale voordelen, mag de osteopaat hem dit getuigschrift afleveren maar hij moet het voorzichtig en discreet opstellen.
Art. 57.De osteopaten die verzocht worden getuigenis af te leggen in tuchtzaken zijn, voor zover de regels van het beroepsgeheim jegens hun patient het toelaten, ertoe gehouden alle feiten die het onderzoek aanbelangen, bekend te maken.
Art. 58.De osteopaat zal erover waken dat het medisch geheim door zijn helpers dwingend wordt nageleefd. HOOFDSTUK 6. - Erelonen
Art. 59.De osteopaat zorgt ervoor dat zijn erelonen gematigd en bescheiden zijn.
Binnen deze perken mag hij rekening houden met de belangrijkheid van de geleverde prestatie, de economische toestand van de patiënt, zijn eigen faam en de eventuele bijzondere omstandigheden. Hij weigert niet aan de zieke of diens vertegenwoordigers uitleg te verschaffen omtrent het bedrag van het ereloon betreffende zijn prestaties.
Art. 60.Het ereloon is volkomen eigendom van de osteopaat ongeacht of dit rechtstreeks of door bemiddeling van een gemachtigde wordt geïnd.
Art. 61.De osteopaat maakt in principe zelf zijn ereloonnota's op.
Indien hij daarvoor een beroep doet op administratief personeel of op een administratieve dienst, dan moet hij controle uitoefenen en draagt hij de verantwoordelijkheid.
Art. 62.De osteopaat dient binnen het jaar na de prestatie zijn erelonen te versturen of te laten versturen. Bij het innen van erelonen dient elke handelwijze vermeden te worden die niet strookt met de vereiste waardigheid van de osteopaat - patiënt verhouding.
Art. 63.Een schadeloosstelling mag gevraagd worden voor een nutteloos huisbezoek of voor een verzuimde afspraak indien zij niet tijdig werden afgezegd.
Art. 64.In geval van gezamenlijke behandeling van een patiënt of deelname aan een tussenkomst, vordert elke osteopaat zijn eigen ereloon.
Art. 65.Indien meerdere osteopaten samenwerken aan een diagnose of behandeling en waar een gezamenlijke ereloonstaat wordt opgesteld, moet het voor de prestaties van elke osteopaat aangerekend bedrag afzonderlijk worden vermeld.
Art. 66.Het vragen van honoraria die merkelijk te hoog liggen duidt op een gebrek aan eerlijkheid en bescheidenheid en kan aanleiding geven tot tuchtmaatregelen.
Indien osteopaten bepaalde verbintenissen hebben aangegaan of handelen overeenkomstig plaatselijke gebruiken, mogen zij geen daden stellen die een misbruik zou betekenen van het recht lagere erelonen te vragen en vooral geen cliënteel werven door op welke wijze dan ook, van hun stelselmatig lagere erelonen melding te maken, met het risico de eerbaarheid van het beroep te schaden en hem die tegen deze belachelijke vergoeding werkt, in diskrediet te brengen.
Art. 67.Het is gebruikelijk dat een osteopaat geen ereloon aanrekent voor de verzorging van zijn naaste verwanten, zijn medewerkers, zijn personeel, alsook aan zijn collega's en de personen te zijnen laste.
Niettemin mag de osteopaat een vergoeding vragen voor de kosten die eruit voortspruiten. Behalve voor verwanten mag hij ook een ereloon vragen voor een bedrag ten laste van derden.
Art. 68.Ereloonverdeling tussen osteopaten is toegestaan wanneer zij betrekking heeft op een aan de zieke rechtsreeks of onrechtstreeks bewezen dienst in het kader van een gemeenschappelijke behandeling.
Behoudens deze gevallen, is het aanvaarden, het aanbieden of het vragen van een ereloonverdeling, zelfs zonder gevolg, een ernstige fout.
Art. 69.Elke vorm van dichotomie is verboden.
Art. 70.Wanneer de osteopaat een forfaitaire vergoeding krijgt, mag zijn beroepsactiviteit daardoor niet ondergeschikt worden aan de financiële belangen van de natuurlijke of rechtspersonen die hem bezoldigen.
Laatstgenoemden mogen geen enkel voordeel halen uit een mogelijk geschil tussen het ereloon dat zij innen als gemachtigden van de osteopaat en zijn forfaitaire vergoeding.
Enkel de normale kosten die voortvloeien uit de osteopathie activiteiten kunnen, indien zij door de osteopaat gekend en goedgekeurd zijn, een dergelijk verschil rechtvaardigen. De forfaitaire vergoeding mag niet lager liggen dan het overeenkomstige inkomen van een osteopaat die voor gelijkwaardige activiteiten per prestatie wordt vergoed. Elk contract of statuut, dat in forfaitaire vergoeding van de osteopaat voorziet, moet voor de afsluiting of goedkeuring ervan door de osteopaat, voor advies aan het secretariaat van de Beroepsverening worden voorgelegd.
Art. 71.Onverminderd de beschikkingen van art. 68, wanneer na onderling overleg, een honorariumpool binnen een groep osteopaten wordt ingesteld, mag deze laatste enkel bestaan uit actieve leden-osteopaten die allen aan de verzorging van de patiënten deelnemen.
Het associatiecontract moet vooraf aan het secretariaat van de Beroepsverenging worden voorgelegd. Zij moet nagaan of de regels van de deontologie in het contract worden geëerbiedigd. Zij zal in het bijzonder waken dat de voorwaarde voor de vrije keuze van de patiënt en de onafhankelijkheid van de osteopaat voldoende zijn gewaarborgd.
Zij zal verder nagaan of deze verenigingsvorm geen aanleiding kan geven tot de uitbuiting van de activiteiten van sommige leden van de pool door anderen of tot praktijken die misbruiken van de therapeutische en diagnostische vrijheid in de hand werken. HOOFDSTUK 7. - Wetenschappelijk onderzoek op mensen
Art. 72.Het wetenschappelijk onderzoek op gezonde personen is slechts toegestaan op meerderjarigen die bewust hun vrije toestemming kunnen geven en dit in omstandigheden waar een afdoende controle elke verwikkeling kan voorkomen.
Als de patiënt een minderjarige is of een andere onbekwame, dan is de toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger vereist.
Art. 73.De zieken verwachten van de osteopaat verzachting van de pijn en genezing. Zij mogen in geen geval uitsluitend worden gebruikt voor observatie- en navorsingdoeleinden.
Art. 74.De beroepsethiek verbiedt alle onderzoekingen die het psychisme of het morele bewustzijn van de proefpersoon zouden schaden of een aanslag zouden kunnen betekenen op zijn waardigheid.
DEEL 3. - De osteopaat ten dienste van de gemeenschap HOOFDSTUK 1. - De sociale en economische verantwoordelijkheid van de osteopaat
Art. 75.De osteopaat moet zowel de onaantastbare rechten van de menselijke personen eerbiedigen als zijn plichten tegenover de gemeenschap vervullen.
Art. 76.Elke osteopaat moet, in welk milieu hij ook werkt, ernaar streven de kwaliteit van de verzorging te verbeteren. De osteopaat oefent een vrij beroep uit. Ongeacht zijn statuut moet de osteopaat de volledige verantwoordelijkheid voor zijn beroepsactiviteiten dragen. § 1 De osteopaat kan zijn beroep als zelfstandige, loontrekkende, ambtenaar of beambte in overheidsdienst, uitoefenen. § 2 Een zelfstandig osteopaat, is hij die zijn beroep uitoefent zonder onderworpen te zijn aan de reglementen van het statuut van het publiek recht of arbeidsovereenkomst. Hij kan zijn beroep uitoefenen als enkeling of als medewerker van een of meerdere confraters ingeschreven in de Beroepsverening, of in een associatie. § 3 Indien hij loontrekkend is, moet de osteopaat erop toezien zijn beslissingsvrijheid te kunnen behouden. Het feit dat hij zich houdt aan de regels van zijn werkgever, kan niet als rechtvaardiging dienen.
Art. 77.De ostenpaten zorgen er samen en individueel voor om de volksgezondheid te verbeteren.
Art. 78.De osteopaat moet gewetensvol en in alle objectiviteit elk voor het verkrijgen van sociale voordelen vereist document opstellen.
Art. 79.Onverminderd de bepalingen van art 32, alinea 1, betreffende de diagnostische en therapeutische vrijheid, moet de osteopaat zich bewust zijn van zijn sociale verantwoordelijkheid. Het bestaan van privé- of openbare verzekeringen betekent niet dat hij mag afwijken van de in alinea 2, art 32, opgenomen bepalingen inzake misbruik van de diagnostische of therapeutische vrijheid. HOOFDSTUK 2. - Preventieve osteopathie
Art. 80.Elke osteopaat moet naast het louter curatieve karakter ook rekening houden met het preventieve en educatieve aspect van zijn taak.
Art. 81.Bij een medisch-sociale consultatie mag de osteopaat met de toestemming van de betrokkene, aan de arbeidsgeneesheer of aan de geneesheer van het medische schooltoezicht, gegevens verstrekken die hij voor zijn patiënt nuttig acht. HOOFDSTUK 3. - Continuïteit van de verzorging, wachtdiensten en dringende medische hulp
Art. 82.Enkel de osteopaat is verantwoordelijk voor de gegeven behandeling aan de patiënt. Hij kan onder geen beding de verzorging overlaten aan een niet bekwaam persoon. De osteopaat draagt de volledige verantwoordelijkheid, zelfs wanneer een stagiair wordt ingezet.
Art. 83.Het is de plicht van de osteopaat om de continuïteit van de verzorging te waarborgen. Elke osteopaat moet, naargelang het geval, de nodige maatregelen treffen om de continuïteit van de verzorging van zijn zieken te waarborgen.
De osteopaat dient, bij langere afwezigheid, de nodige maatregelen te treffen opdat zijn patiënten verder behandeld zouden kunnen worden.
Art. 84.Wachtdiensten worden enerzijds opgericht om de osteopaat in staat te stellen de continuïteit van de verzorging te waarborgen en anderzijds om aan dringende oproepen gevolg te kunnen geven.
Art. 85.De organisatie van deze wachtdiensten berust bij de beroepsverenigingen of de met dat doel opgerichte plaatselijke organisaties.
De werkingsmodaliteiten van deze diensten en de wachtrol dienen aan het secretariaat van de Beroepsverening te worden meegedeeld. HOOFDSTUK 4. - Expertise Deel 1. - Zijn taak
Art. 86.De osteopaat belast met het opmaken van een osteopathische balans van een persoon, of met een onderzoek naar de lichamelijke bekwaamheid of geschiktheid, met de controle van een diagnose of met het toezicht op een behandeling voor rekening van een verzekeringsinstelling, moet de bepalingen van deze code naleven. Hij mag geen opdracht aanvaarden die tegen de beroepsethiek indruist.
Art. 87.§ 1. De osteopaat belast met één van de opdrachten vermeld in artikel 86 moet weigeren personen te onderzoeken met wie hij betrekkingen onderhoudt of onderhield die zijn vrijheid van oordeel zouden kunnen beïnvloeden. § 2. De osteopaat mag niet optreden als gerechtelijk deskundige voor personen die hij reeds in een andere hoedanigheid heeft onderzocht.
Art. 88.De osteopaat belast met één van de in artikel 86 opgesomde opdrachten, moet zijn beroepsonafhankelijkheid volledig behouden ten opzichte van zijn opdrachtgever en ten opzichte van andere eventuele partijen. Bij het formuleren van zijn besluiten moet de osteopaat enkel volgens zijn geweten handelen.
Deel 2. - Zijn betrekkingen met de patiënt
Art. 89.De osteopaat belast met een in artikel 86 vermelde opdracht moet vooraf aan de betrokkene meedelen in welke hoedanigheid hij optreedt en hem in kennis stellen van zijn opdracht.
Art. 90.De onder artikel 86 bedoelde osteopaat mag geen misbruik maken om patiënten te ronselen voor zichzelf of voor derden en zeker niet voor verzekeringsinstellingen of andere instellingen waarmee hij samenwerkt. Hij moet zich onthouden van elke handeling die de vrije keuze van de patiënt zou kunnen beïnvloeden.
DEEL 4. - Relaties tussen osteopaten onderling HOOFDSTUK 1. - Collegialiteit
Art. 91.De collegialiteit is een voorname plicht; zij moet beoefend worden in eerbied voor de belangen van de zieke. Collegialiteit bestaat vooral uit respect voor de persoonlijke werkwijze van de collega en de voortdurende zorg om de relatie tussen collega's op een aangename en hoffelijke manier te laten verlopen.
Art. 92.De osteopaten zijn elkaar steeds morele bijstand verschuldigd: het is hun plicht een ten onrechte aangevallen osteopaat te verdedigen. Het is verboden een collega te belasteren, van hem kwaad te spreken of geruchten te verspreiden die hem bij de uitoefening van zijn beroep kunnen benadelen. Beroepsgeschillen mogen geen aanleiding geven tot openbare polemieken. § 1 Hoe gegrond de kritiek van een osteopaat ten opzichte van een collega ook mag zijn, is het deontologisch onverantwoord dit aan derden mee te delen. Een osteopaat die kritiek over de bekwaamheid van een collega te horen krijgt, moet steeds discreet handelen en mag onder geen beding zijn eigen mening uiten. § 2 Collegialiteit betekent niet dat er geen plaats is voor kritiek op voorwaarde dat deze weldoordacht en objectief is. Het is onaanvaardbaar kritiek te uiten over een collega waardoor deze met opzet in diskrediet gebracht wordt bij zijn patiënten of een overdreven kritiek te uiten met als doel systematisch het werk van een Goed gefundeerde kritiek dient te worden geapprecieerd, rekening houdend met de omstandigheden en de bedoelingen van hem die de kritiek uit.
Art. 93.Het past in een goede collegialiteit een toevallig verhinderde collega in de mate van bet mogelijke te vervangen.
Art. 94.Elke osteopaat moet zich bewust zijn van de grenzen van zijn kennis en mogelijkheden; hij mag slechts overeenkomstig hiermede handelen. De osteopaat dient zich van zijn verantwoordelijkheid bewust te zijn en slechts die patiënten aanvaarden die hij meent te kunnen behandelen.
Art. 95.Wanneer de gezondheidstoestand van de zieke een gespecialiseerd onderzoek of een bijzondere therapie vergt, moet de osteopaat de zieke dat aanraden. De osteopaat moet de patiënt met diens goedkeuring zonder nadelig verwijl toevertrouwen aan een bekwaam beroepsbeoefenaar. HOOFDSTUK 2. - De plaatsvervangende osteopaat
Art. 96.De osteopaat die een afwezige of zieke collega vervangt, dient een bekwaam osteopaat te zijn.
Art. 97.Alleen de plaatsvervangende osteopaat heeft recht op erelonen; verdeling van erelonen is nooit toegelaten. Indien de plaatsvervangende osteopaat lokalen, personeel of het instrumentarium gebruikt, mag daarvoor een billijke vergoeding worden gevraagd.
Art. 98.Behoudens schriftelijk akkoord tussen de belanghebbenden, mag een osteopaat die een collega heeft vervangen zich niet komen vestigen in omstandigheden die tot onttrekking van cliënteel van de vervangen osteopaat zouden kunnen leiden.
Art. 99.Behoudens schriftelijk akkoord tussen de belanghebbenden, mag een osteopaat die als student een stage bij een collega heeft volbracht, zich niet komen vestigen in omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot het onttrekken van patiënten van die collega. HOOFDSTUK 3. - De osteopatenassociaties
Art. 100.De osteopaten mogen zich associeren met als enig doel de uitoefening van hun beroep te vergemakkelijken door de gemeenschappelijke inbreng van de vereiste middelen. De associaties mogen geen aanleiding geven tot commerciële uitbuiting van de osteopathie.
Art. 101.Het is wenselijk dat elke afspraak aangaande een osteopatenassociatie wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst.collega af te breken. Behalve het voordeel van het bewijs, biedt deze schriftelijke overeenkomst, de betrokken partijen van bij bet begin de kans, bepaalde vragen die zouden kunnen verwaarloosd worden en het risico lopen op langere termijn in pijnlijke betwistingen uit te monden, te regelen.
DEEL 5. - Relaties van de osteopaat met derden HOOFDSTUK 1. - Contracten met verzorgingsinstellingen
Art. 102.Elke overeenkomst gesloten tussen osteopaten en verzorgingsinstellingen moet door een schriftelijk contract worden vastgelegd.
De statuten, contracten en huishoudelijke reglementen moeten stroken met de bepalingen van de plichtenleer.
Elke bepaling die indruist tegen de deontologische verplichtingen die de osteopaat met zijn zieke verbindt, is verboden.
Art. 103.Wanneer de osteopaat gebruikt maakt van diensten van personeelsleden, van lokalen of van materiaal die hem niet of niet volledig toebehoren, moeten de voorwaarden tot gebruik ervan in het statuut of de overeenkomst worden vastgelegd.
Alleen de werkelijke onkosten komen in aanmerking voor een vergoeding en deze mag niet gebonden zijn aan het bedrag van de geïnde erelonen.
Art. 104.Geen enkele contractuele, statutaire of reglementaire bepaling mag de keuze van de middelen beperken die moeten aangewend worden, hetzij voor het stellen van een diagnose, hetzij voor het instellen en uitvoeren van de behandeling, hetzij voor de raadpleging van een beroepsbeoefenaar die niet tot de instelling behoord.
Art. 105.Elke bepaling die de bevoegdheid om uitspraak te doen over deontologische betwistingen tussen osteopaten, toekent aan een bestuursorgaan of enig ander college, is verboden. HOOFDSTUK 2. - Relaties met leden van medische en paramedische beroepen
Art. 106.In hun professionele omgang met leden van de medische en paramedische beroepen, moeten de osteopaten voor een perfecte samenwerking zorgen.
Art. 107.Geen enkel osteopaat mag de titel "Doctor in de Geneeskunde" rechtstreeks of onrechtstreeks gebruiken, behalve indien hij titularis is van het diploma van doctor in de genees-heel- en verloskunde.
Deze deontologische code voor osteopaten is een vrije vertaling van de franse geregistreerde"Code de déontologie des ostéopathes" Iedere belanghebbende kan zijn opmerkingen schriftelijk meedelen aan de minister van Middenstand, ter attentie van de heer Desmet-Carlier, Directeur-generaal, Algemene Directie KMO-beleid, WTC III, 27e verd., S. Bolivarlaan 30, 1000 BRUSSEL en dit binnen de zestig dagen na bekendmaking.