gepubliceerd op 22 april 2013
Wet tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie
14 DECEMBER 2012. - Wet tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Teruggave van stukken na inbeslagneming
Art. 2.Artikel 131, § 2, van het Wetboek van strafvordering, hersteld bij de wet van 12 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/03/1998 pub. 02/04/1998 numac 1998009266 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van Strafvordering inzake de procedure tot onttrekking van de zaak aan de rechter type wet prom. 12/03/1998 pub. 02/04/1998 numac 1998009267 bron ministerie van justitie Wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek sluiten, gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001 en gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 86/2002 van het Grondwettelijk Hof, wordt aangevuld met de volgende zinnen : « De raadkamer oordeelt, met inachtneming van de rechten van de andere partijen, in welke mate de ter griffie neergelegde stukken nog in de strafprocedure mogen worden ingezien en aangewend door een partij. De raadkamer geeft in haar beslissing aan, aan wie de stukken moeten worden teruggegeven, dan wel wat er gebeurt met de nietigverklaarde stukken. »
Art. 3.Artikel 235bis, § 6, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/03/1998 pub. 02/04/1998 numac 1998009266 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van Strafvordering inzake de procedure tot onttrekking van de zaak aan de rechter type wet prom. 12/03/1998 pub. 02/04/1998 numac 1998009267 bron ministerie van justitie Wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek sluiten, gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001 en gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 86/2002 van het Grondwettelijk Hof, wordt aangevuld met de volgende zinnen : « De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelt, met inachtneming van de rechten van de andere partijen, in welke mate de ter griffie neergelegde stukken nog in de strafprocedure mogen worden ingezien en aangewend door een partij. De kamer van inbeschuldigingstelling geeft in haar beslissing aan, aan wie de stukken moeten worden teruggegeven, dan wel wat er gebeurt met de nietigverklaarde stukken. » HOOFDSTUK 3. - Overzending van de rechterlijke beslissing aan derden
Art. 4.In boek II, titel VII, hoofdstuk VI, van het Strafwetboek wordt een artikel 382quater ingevoegd, luidende : «
Art. 382quater.Wanneer een dader die veroordeeld is voor de in de artikelen 372 tot 377, 379 tot 380ter en 381 bedoelde feiten, wegens zijn hoedanigheid of beroep contact heeft met minderjarigen en er een werkgever, rechtspersoon of een overheid die over hem het tuchtrechtelijk gezag uitoefent, bekend is, dan kan de rechter de overzending bevelen van het strafrechtelijk gedeelte van het beschikkend gedeelte van deze rechterlijke beslissing aan de desbetreffende werkgever, rechtspersoon of tuchtrechtelijke overheid.
Die maatregel wordt hetzij ambtshalve genomen, hetzij op verzoek van de burgerlijke partij of van het openbaar ministerie, bij een met bijzondere redenen omklede rechterlijke beslissing wegens de ernst van de feiten, het vermogen tot reclassering of het risico op recidive. » HOOFDSTUK 4. - Woonverbod
Art. 5.Artikel 382bis, eerste lid, van het Strafwetboek, vervangen bij de wet van 28 november 2000Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/11/2000 pub. 03/02/2001 numac 2001009035 bron ministerie van justitie Wet van 28 november 2000 inzake informaticacriminaliteit type wet prom. 28/11/2000 pub. 17/03/2001 numac 2001009048 bron ministerie van justitie Wet betreffende de strafrechtelijke bescherming van minderjarigen sluiten, wordt aangevuld met een 4°, luidende : « 4° te wonen, te verblijven of zich te op te houden in de door de bevoegde rechter bepaalde aangewezen zone. De oplegging van die maatregel moet met bijzondere redenen worden omkleed en rekening houden met de ernst van de feiten en met de reclasseringsmogelijkheden voor de veroordeelde. » HOOFDSTUK 5. - Gelijkheid van de partijen bij de strafrechtspleging
Art. 6.Artikel 63 van het Wetboek van strafvordering wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : « Elk slachtoffer dat zich burgerlijke partij stelt, kan op eenvoudig verzoek ten minste eenmaal gehoord worden door de met de zaak belaste onderzoeksrechter. »
Art. 7.Artikel 235bis, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/03/1998 pub. 02/04/1998 numac 1998009266 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en het Wetboek van Strafvordering inzake de procedure tot onttrekking van de zaak aan de rechter type wet prom. 12/03/1998 pub. 02/04/1998 numac 1998009267 bron ministerie van justitie Wet tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek sluiten, wordt aangevuld met de woorden « , en zulks ongeacht of het toezicht op de regeling van de rechtspleging gebeurt op verzoek van een partij dan wel op vordering van het openbaar ministerie. » HOOFDSTUK 6. - De slachtofferverklaring
Art. 8.Artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009104 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 01/02/2007 numac 2007009105 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van het beknopt voorlichtingsrapport en de maatschappelijke enquête zoals bepaald door de artikelen 8, derde lid, 17, § 1, tweede lid, 33, § 2 en 88, § 4, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten tot uitvoering van artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Indien het slachtoffer een schriftelijk verzoek in de zin van artikel 3 van de wet heeft neergelegd, dan geldt dit verzoek eveneens als slachtofferverklaring; ».
Art. 9.In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « of het openbaar ministerie » ingevoegd tussen de woorden « tot een justitieassistent eerstelijn » en het woord « wenden ».
Art. 10.In artikel 7 van hetzelfde koninklijk besluit worden het eerste en het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het slachtoffer kan de slachtofferverklaring overzenden aan de justitieassistent eerstelijn, aan het openbaar ministerie, of aan de griffie van een van de strafuitvoeringsrechtbanken.
Zij zenden de slachtofferverklaring op hun beurt onverwijld over aan de griffie van de strafuitvoeringsrechtbank die oordeelt over de strafuitvoeringsmodaliteiten. Indien nog geen bevoegde strafuitvoeringsrechtbank bekend is, zenden zij de verklaring over aan de strafuitvoeringsrechtbank van het rechtsgebied waar de veroordeelde op dat moment verblijft. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 14 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zie : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2275 -2011/2012 : Nr.1 : Wetsvoorstel van de dames Van Cauter, Lalieux, Marghem en Déom, de heer Landuyt, mevrouw Becq en de heer Brotcorne.
Nrs. 2 en 3 : Amendementen.
Nr. 4 : Verslag.
Nrs. 5 en 6 : Teksten aangenomen door de commissie.
Nr. 7 : Amendementen.
Nr. 8 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 18 juli 2012.
Stukken van de Senaat : 5-1769 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat.
Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 5 : Beslissing om niet te amenderen.
Handelingen van de Senaat : 6 december 2012.
Zie ook : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-2377 -2011/2012 : Nr. 1 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Integraal Verslag : 18 juli 2012.
Stukken van de Senaat : 5-1770 -2011/2012 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers. 5-1770 -2012/2013 : Nr. 2 : Amendementen.
Nr. 3 : Verslag.
Nr. 4 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Handelingen van de Senaat : 6 december 2012.