gepubliceerd op 11 januari 2013
Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling
10 DECEMBER 2012. - Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Strafwetboek en het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de onwaardigheid om te erven, de herroeping van giften, het verval van huwelijksvoordelen en de plaatsvervulling
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2.Artikel 203, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 19 maart 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/03/2010 pub. 21/04/2010 numac 2010009424 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen type wet prom. 19/03/2010 pub. 13/09/2010 numac 2010000503 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Deze verplichting vervalt ten aanzien van het kind dat onwaardig is om van de vooroverleden echtgenoot te erven. De rechter schort zijn uitspraak op tot de beslissing die tot onwaardigheid leidt in kracht van gewijsde is getreden. ».
Art. 3.Artikel 205bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 mei 1981, wordt aangevuld met een § 6, luidende : « § 6. De nalatenschap is van de in §§ 1 en 2 bedoelde verplichting vrijgesteld indien de eiser onwaardig is om tot deze nalatenschap te komen, ongeacht of hij daadwerkelijk tot de nalatenschap geroepen is of niet. ».
Art. 4.In artikel 301, § 10, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201507 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en houdende bepalingen inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen en de uitvoering van bepaalde vermogenssancties type wet prom. 27/04/2007 pub. 17/09/2007 numac 2007015082 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003 type wet prom. 27/04/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007003223 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen, in uitvoering van de richtlijn 2006/84/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 sluiten, worden de woorden « 205bis, §§ 2, 3, 4 en 5 » vervangen door de woorden « 205bis, § 1 en §§ 3 tot 6 ».
Art. 5.In artikel 339bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 31 maart 1987, worden de woorden « 205bis, §§ 3 en 4 » vervangen door de woorden « 205bis, §§ 3, 4 en 6 ».
Art. 6.In artikel 353-14, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/04/2003 pub. 16/05/2003 numac 2003009435 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de adoptie sluiten, worden de woorden « 205bis, §§ 3 tot 5 » vervangen door de woorden « 205bis, §§ 3 tot 6 ».
Art. 7.Artikel 387 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende : « In afwijking van het eerste lid heeft de ouder die ten aanzien van een van zijn kinderen onwaardig is, geen recht op het genot van de goederen van dat kind. ».
Art. 8.Artikel 727 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 23 januari 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/01/2003 pub. 13/03/2003 numac 2003009107 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende harmonisatie van de geldende wetsbepalingen met de wet van 10 juli 1996 tot afschaffing van de doodstraf en tot wijziging van de criminele straffen sluiten, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 727.§ 1 Onwaardig om te erven, en dus van de erfenis uitgesloten is : 1° hij die als dader, mededader of medeplichtige schuldig is bevonden om op de persoon van de overledene een feit te hebben gepleegd dat zijn dood heeft veroorzaakt, als bedoeld in de artikelen 376, 393 tot 397, 401, 404 en 409, § 4, van het Strafwetboek;zo ook hij die schuldig is bevonden aan de poging om een dergelijk feit te plegen; 2° hij die onwaardig is verklaard omdat hij een in het 1° bedoeld feit heeft gepleegd, of gepoogd heeft te plegen, maar die, omdat hij ondertussen overleden is, voor dat feit niet werd veroordeeld;3° hij die onwaardig is verklaard omdat hij als dader, mededader of medeplichtige schuldig werd bevonden om op de persoon van de overledene een feit te hebben gepleegd als bedoeld in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 tot 3 en 5, en 422bis van het Strafwetboek. § 2. De in § 1, 1°, bedoelde onwaardigheid is een burgerlijke sanctie die uitwerking heeft door het louter feit dat de erfgerechtigde schuldig werd bevonden.
De in § 1, 2°, bedoelde onwaardigheid is een burgerlijke sanctie die door de rechtbank wordt uitgesproken op vordering van de procureur des Konings.
De in § 1, 3°, bedoelde onwaardigheid is een burgerlijke sanctie die kan worden uitgesproken door de strafrechter die de erfgerechtigde schuldig bevindt aan een van de daarin vermelde feiten. De strafrechter kan deze burgerlijke sanctie ook uitspreken ten aanzien van hem die schuldig bevonden is wegens de poging om een dergelijk feit te plegen. ».
Art. 9.Artikel 728 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 728.Er is geen onwaardigheid indien de overledene, in de in artikel 727, § 1, 3°, bedoelde gevallen de dader, mededader of medeplichtige, de feiten heeft vergeven. Vergiffenis kan enkel worden geschonken in een geschrift dat van de overledene uitgaat, en dat na de feiten is opgemaakt in de vorm die voor een testamentaire beschikking is vereist. ».
Art. 10.Artikel 729 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 729.De wegens onwaardigheid van de nalatenschap uitgesloten erfgerechtigde wordt geacht nooit enig recht in de nalatenschap te hebben gehad, onverminderd evenwel de rechten van derden die te goeder trouw handelden.
De onwaardige is gehouden tot teruggave van alle vruchten en inkomsten die hij sinds het openvallen van de nalatenschap genoten heeft.
Het aandeel van de onwaardige komt ten goede aan zijn afstammelingen, indien plaatsvervulling plaatsvindt; zo niet, komt zijn aandeel door aanwas ten goede aan de andere erfgerechtigden in dezelfde graad; indien de onwaardige alleen is in zijn graad, vervalt het aan de volgende graad, of aan de volgende orde, naar gelang van het geval. ».
Art. 11.Artikel 730 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 730.De kinderen van de onwaardige zijn niet van de nalatenschap uitgesloten wegens de schuld van hun ouder; ze kunnen bij plaatsvervulling tot de nalatenschap komen.
De onwaardige heeft geen wettelijk genot op de goederen die zijn kinderen ten gevolge van zijn onwaardigheid vererven, en kan deze goederen noch rechtstreeks noch onrechtstreeks van deze kinderen vererven.
Wanneer de door een kind van de onwaardige aldus vererfde goederen bij overlijden van dit kind nog in natura in zijn nalatenschap aanwezig zijn, is de onwaardige voor deze goederen van de nalatenschap van het kind uitgesloten. Zijn deze goederen niet meer in natura aanwezig, dan is de onwaardige uit de nalatenschap gesloten ten belope van de waarde ervan, tenzij en in de mate deze goederen zijn verbruikt en dus ook hun tegenwaarde niet meer in de nalatenschap aanwezig is. De waarde van die goederen wordt bepaald op het ogenblik waarop het kind ze verkregen heeft. ».
Art. 12.In de Franse tekst van artikel 734 van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 13.De Franse tekst van het opschrift van boek III, titel I, hoofdstuk III, afdeling 2, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen door wat volgt : « Section 2. De la substitution ».
Art. 14.Art. 739 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 739.Door plaatsvervulling nemen de afstammelingen van een erfgerechtigde zijn plaats in en worden zij in zijn graad tot de nalatenschap geroepen.
Plaatsvervulling heeft, volgens de hierna vermelde regels, plaats in geval van vooroverlijden, van gelijktijdig overlijden, van verwerping en van onwaardigheid van een erfgerechtigde. ».
Art. 15.In artikel 740 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van de Franse tekst, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution »;2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 16.In artikel 741 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid van de Franse tekst, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution »;2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « Plaatsvervulling heeft evenmin plaats ten voordele van de afstammelingen van de echtgenoot of van de wettelijk samenwonende.».
Art. 17.Artikel 742 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 11 oktober 1919, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 742.In de zijlijn heeft plaatsvervulling plaats ten voordele van de afstammelingen van broeders en zusters, ooms en tantes van de overledene. ».
Art. 18.Artikel 743 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 743.Plaatsvervulling heeft ook plaats wanneer geen van de erfgerechtigden in dezelfde graad tot de nalatenschap komen, hetzij omdat ze voor of gelijktijdig met de erflater overleden zijn, dan wel de nalatenschap verworpen hebben of onwaardig zijn. Ze heeft plaats ongeacht of de afstammelingen onder elkaar in gelijke of in ongelijke graden staan.
In alle gevallen van plaatsvervulling geschiedt de verdeling bij staken. Indien een zelfde staak verscheidene takken heeft voortgebracht, geschiedt de onderverdeling in elke tak eveneens bij staken en delen de leden van dezelfde tak onder elkaar bij hoofden. ».
Art. 19.In artikel 744 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 15 december 1949 en 19 september 1977, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid en het derde lid worden opgeheven;2° in de Franse tekst van het tweede lid wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 20.In de Franse tekst van artikel 745, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 21.In de Franse tekst van artikel 749 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 14 mei 1981, worden de woorden « ou à leurs représentants » vervangen door de woorden « ou à ceux qui se substituent à eux ».
Art. 22.In de Franse tekst van artikel 750, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 23.In de Franse tekst van artikel 751 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « ou leurs représentants » vervangen door de woorden « ou ceux qui se substituent à eux ».
Art. 24.In de Franse tekst van artikel 753, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 11 oktober 1919, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 25.In de Franse tekst van artikel 755, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 26.Artikel 786 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 786.Het aandeel van hem die de nalatenschap verwerpt, komt ten goede aan zijn afstammelingen, indien plaatsvervulling plaatsvindt; zo niet, komt zijn aandeel door aanwas ten goede aan de andere erfgerechtigden in dezelfde graad; indien de verwerper alleen is in zijn graad, vervalt het aan de volgende graad, of aan de volgende orde, naar gelang van het geval. ».
Art. 27.Artikel 787 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 28.Artikel 845 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 845.Een erfgenaam die uit eigen hoofde tot de nalatenschap komt, is slechts gehouden tot inbreng van wat hij zelf heeft gekregen van de overledene, en niet van wat zijn vader of zijn moeder heeft gekregen, en evenmin van wat zijn kind of zijn afstammeling heeft gekregen. ».
Art. 29.Artikel 847 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 847.De afstammelingen die bij plaatsvervulling tot de nalatenschap komen, moeten echter in deze nalatenschap de giften die ze zelf van de overledene hebben gekregen inbrengen, tenzij ze hiervan werden vrijgesteld. Zij moeten ook de giften die hij, van wie ze de plaats vervullen, van de overledene heeft gekregen door minder ontvangst inbrengen, tenzij hij van inbreng werd vrijgesteld. ».
Art. 30.Artikel 848 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 848.De erfgerechtigde die de nalatenschap verwerpt, mag, indien hij geen afstammelingen heeft die zijn plaats vervullen, de hem gedane schenking onder levenden behouden, of het hem gemaakte legaat opeisen, ten belope van het beschikbaar gedeelte.
De erfgerechtigde die onwaardig is om te erven, en die geen afstammelingen heeft die zijn plaats vervullen, mag de gedane schenking onder levenden slechts behouden, of het hem gemaakte legaat slechts opeisen, ten belope van het beschikbaar deel en voor zover de gift niet herroepen wordt. ».
Art. 31.In de Franse tekst van artikel 914 van hetzelfde Wetboek, worden de woorden « qu'ils représentent » vervangen door de woorden « auquel ils se substituent ».
Art. 32.In artikel 953 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « , wegens ondankbaarheid en wegens geboorte van kinderen » vervangen door de woorden « en wegens ondankbaarheid ».
Art. 33.In artikel 957 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De schenker kan de herroeping vorderen tegen de begiftigde, en, na zijn overlijden, tegen zijn erfgenamen.»; b) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : « De erfgenamen van de schenker kunnen de herroeping enkel vorderen indien : 1° de schenker de eis reeds had ingesteld;2° de schenker overleden is binnen een jaar, te rekenen van de dag van het misdrijf of van de dag waarop het misdrijf de schenker bekend kon zijn;de erfgenamen moeten de eis dan instellen binnen een jaar, te rekenen hetzij van de dag van het misdrijf, hetzij van de dag waarop het misdrijf de schenker bekend kon zijn; 3° de schenker overleden is zonder dat het misdrijf hem bekend kon zijn;de erfgenamen moeten de eis dan instellen binnen een jaar, te rekenen hetzij van de dag van het overlijden, hetzij van de dag waarop het misdrijf hen bekend kon zijn, hetzij van de dag waarop de schenking hen bekend kon zijn. ».
Art. 34.Artikel 1046 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende : « De erfgenamen kunnen de herroeping wegens ondankbaarheid enkel vorderen indien : 1° de erflater overleden is binnen een jaar, te rekenen hetzij van de dag van het misdrijf, hetzij van de dag waarop het misdrijf de erflater bekend kon zijn;de erfgenamen moeten de eis dan instellen binnen een jaar, te rekenen hetzij van de dag van het misdrijf, hetzij van de dag waarop het misdrijf de erflater bekend kon zijn; 2° de erflater overleden is zonder dat het misdrijf hem bekend kon zijn;de erfgenamen moeten de eis dan instellen binnen een jaar, te rekenen hetzij van de dag van het overlijden, hetzij van de dag waarop het misdrijf hen bekend kon zijn, hetzij van de dag waarop het legaat hen bekend kon zijn. ».
Art. 35.Artikel 1047 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met wat volgt : « of van de dag waarop het misdrijf de erfgenamen bekend kon zijn. ».
Art. 36.In de Franse tekst van artikel 1051 van hetzelfde Wetboek, wordt het woord « représentation » vervangen door het woord « substitution ».
Art. 37.Artikel 1093 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een lid, luidende : « Een dergelijke schenking kan wegens ondankbaarheid worden herroepen, zoals bepaald in artikel 955, en, wat de schenking van toekomstige goederen betreft, ook zoals bepaald in artikel 1047. ».
Art. 38.Artikel 1429 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201507 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en houdende bepalingen inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen en de uitvoering van bepaalde vermogenssancties type wet prom. 27/04/2007 pub. 17/09/2007 numac 2007015082 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003 type wet prom. 27/04/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007003223 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen, in uitvoering van de richtlijn 2006/84/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 sluiten, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 1429.De ontbinding van het wettelijk stelsel door de overgang naar een gerechtelijke scheiding van goederen of door de conventionele overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel, leidt tot verval van overlevingsrechten die als huwelijksvoordelen zijn toegekend. De begunstiging door een contractuele erfstelling blijft evenwel behouden, tenzij de echtgenoten anders overeenkomen. ».
Art. 39.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1429bis ingevoegd, luidende : «
Art. 1429bis.§ 1. Indien de langstlevende echtgenoot onwaardig is om van de overleden echtgenoot te erven, verliest hij ook alle voordelen die hij uit de samenstelling, de werking, de vereffening of de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen had kunnen verkrijgen.
Hij blijft evenwel gerechtigd op de helft van de aanwinsten, tenzij hem door de huwelijksovereenkomst een kleiner aandeel toekomt, dat hij in dat geval behoudt. § 2. De bepalingen inzake onwaardigheid om te erven zijn van overeenkomstige toepassing op de onwaardigheid om huwelijksvoordelen te verkrijgen of te behouden. Dit is eveneens het geval indien de langstlevende echtgenoot uit de nalatenschap van de overleden echtgenoot gesloten is, hetzij door een ontervend beding, hetzij door een beslissing tot uitsluiting of tot verval van zijn erfrecht. ».
Art. 40.Artikel 1459 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 27 april 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/04/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007201507 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van de wet van 26 maart 2003 houdende oprichting van een Centraal Orgaan voor de Inbeslagneming en de Verbeurdverklaring en houdende bepalingen inzake het waardevast beheer van in beslag genomen goederen en de uitvoering van bepaalde vermogenssancties type wet prom. 27/04/2007 pub. 17/09/2007 numac 2007015082 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tot wijziging van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme, gedaan te Straatsburg op 15 mei 2003 type wet prom. 27/04/2007 pub. 10/05/2007 numac 2007003223 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 20 juli 1979 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten, belastingen en andere maatregelen, in uitvoering van de richtlijn 2006/84/EG van de Commissie van 23 oktober 2006 sluiten, wordt opgeheven.
Art. 41.Artikel 1477, § 5, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2007 pub. 08/05/2007 numac 2007009367 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging, wat de regeling van het erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende betreft, van het Burgerlijk Wetboek en van de wet van 29 augustus 1988 op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Deze verplichting vervalt ten aanzien van het kind dat onwaardig is om van de vooroverleden wettelijk samenwonende te erven. De rechter schort zijn uitspraak op tot de beslissing die tot onwaardigheid leidt in kracht van gewijsde is getreden. ». HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Strafwetboek
Art. 42.Artikel 46 van het Strafwetboek, opgeheven bij de wet van 31 januari 1980, wordt hersteld als volgt : «
Art. 46.Wanneer het hof of de rechtbank een persoon die in aanmerking zou kunnen komen om als wettelijke erfgenaam tot de nalatenschap van het slachtoffer te worden geroepen, schuldig bevindt aan een in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403, 405, 409, §§ 1 tot 3 en 5, en 422bis bedoeld misdrijf, kan het hof of de rechtbank ook de onwaardigheid om te erven uitspreken, waardoor de dader, de mededader of de medeplichtige van de nalatenschap van het slachtoffer wordt uitgesloten. ».
Art. 43.Artikel 99, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 21 december 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2009 pub. 19/01/2010 numac 2009003476 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen type wet prom. 21/12/2009 pub. 11/01/2010 numac 2009090000 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van het hof van assisen type wet prom. 21/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003773 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en diverse bepalingen type wet prom. 21/12/2009 pub. 15/01/2010 numac 2010003015 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie sluiten, wordt hersteld als volgt : « De onwaardigheid om te erven, door de rechter uitgesproken op grond van artikel 46, verjaart niet. Ze kan opgeheven worden door vergiffenis, door het slachtoffer geschonken overeenkomstig artikel 728 van het Burgerlijk Wetboek. ». HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 44.Artikel 569, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, opgeheven bij de wet van 27 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/03/2001 pub. 11/05/2001 numac 2001009358 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van de artikelen 162 en 164 van het Burgerlijk Wetboek type wet prom. 27/03/2001 pub. 31/05/2001 numac 2001009448 bron ministerie van justitie Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de voogdij over minderjarigen sluiten, wordt hersteld in de volgende lezing : « 3° van vorderingen tot verklaring van erfrechtelijke onwaardigheid als bedoeld in artikel 727, § 1, 2°, van het Burgerlijk Wetboek; ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 december 2012.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zie : Stukken van de senaat 5-550 - 2010/2011 : Nr.1 : Wetsvoorstel van de dames Taelman, Stevens en Defraigne en de heren Torfs, Swennen en Delpérée. 5-550 - 2011/2012 : Nrs. 2 tot 7 : Amendementen.
Nr. 8 : Verslag.
Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 10 : Amendementen.
Nr. 11 : Verslag.
Nr. 12 : Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 13 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Handelingen van de Senaat : 19 juli 2012 Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53 2388/ (2011/2012) : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat.
Nr. 2 : Verslag.
Nr. 3 : Tekst verbeterd door de commissie.
Nr. 4 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd.
Integraal verslag : 28 en 29 november 2012.