gepubliceerd op 09 januari 2009
Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, teneinde criteria in te voeren waaraan een tegensprekelijk debat tussen de kamers van de erkenningscommissies van geneesheren-specialisten en de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en huisartsen moet voldoen
10 DECEMBER 2008. - Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, teneinde criteria in te voeren waaraan een tegensprekelijk debat tussen de kamers van de erkenningscommissies van geneesheren-specialisten en de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en huisartsen moet voldoen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2.In artikel 6, § 4, van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, worden na de woorden « aangewezen door de minister », de woorden « , van wie ten minste één jurist per taalrol » ingevoegd.
Art. 3.In artikel 6, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : « Ten minste vijfenzeventig percent van de leden bedoeld in het eerste lid beoefenen actief hun respectieve disciplines. De activiteit van het lid wordt geëvalueerd op het moment van zijn benoeming. Het lid dat beschouwd wordt als zijnde actief behoudt deze hoedanigheid tot bij het aflopen van zijn mandaat. De minister stelt de criteria voor de evaluatie van die activiteit vast. »
Art. 4.In artikel 7, § 7, van hetzelfde koninklijk besluit worden na de woorden « aangewezen door de minister », de volgende zinnen toegevoegd : « De secretaris zorgt voor de administratieve en juridische begeleiding van de dossiers die voor advies aan de kamers van de erkenningscommissies worden voorgelegd en doet een beroep op de juridische experts van de administratie om de dossiers voor te bereiden en te onderzoeken. De minister kan het ambt van secretaris van de kamer van de erkenningscommissie beschrijven. »
Art. 5.In artikel 32 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 maart 1999 en koninklijk besluit van 10 februari 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. In § 1 wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende : « In elk geval wijst de kamer van de Hoge Raad ook twee geneesheren aan, die erkend en actief zijn in de specialiteit in kwestie om aan zijn beraadslaging deel te nemen met raadgevende stem. » B. In § 1, derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt de zin « Die geneesheer-verslaggever wordt door de commissie aangewezen uit de actieve leden waaruit zij samengesteld is » ingevoegd tussen de eerste en de tweede zin.
C. In § 2, tweede zin, worden de woorden « , alsook de elementen die door de geneesheer-verslaggever bedoeld in § 1, vierde lid, zijn voorgesteld en de motivering van het advies of de betwiste beslissing. » ingevoegd na het woord « beantwoorden ».
D. In § 2, derde zin, worden de woorden « , zowel over de inhoud van het dossier als over de vorm en de gebruikte procedures » ingevoegd na het woord « geheel ».
Art. 6.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
De bepalingen van artikel 3 zijn slechts van toepassing na afloop van de termijn van zes jaar van de lopende mandaten bedoeld in artikel 6, § 1, het vroegere tweede lid, dat het derde lid wordt, van het koninklijk besluit van 24 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 december 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justicie, J. VANDEURZEN