gepubliceerd op 07 september 2006
Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de elektronische procesvoering
5 AUGUSTUS 2006. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de elektronische procesvoering (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk VII van het eerste deel van het Gerechtelijk Wetboek wordt vervangen als volgt : « Betekeningen, kennisgevingen, neerleggingen en mededelingen. »
Art. 3.Artikel 32 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «
Art. 32.- Voor de toepassing van dit Wetboek wordt verstaan onder : 1° « betekening » : « de afgifte van een origineel of een afschrift van de akte;zij geschiedt bij gerechtsdeurwaardersexploot of, in de gevallen die de wet bepaalt, in de vormen die deze voorschrijft »; 2° « kennisgeving » : « de toezending van een akte van rechtspleging in origineel of in afschrift;zij geschiedt langs de postdiensten of per elektronische post aan het gerechtelijk elektronisch adres of, in de gevallen die de wet bepaalt, per fax of in de vormen die de wet voorschrijft ». »
Art. 4.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 32bis ingevoegd, luidende : «
Art. 32bis.- Elke neerlegging of mededeling kan geldig bij gewone brief of, in de gevallen die de wet bepaalt, bij aangetekende brief geschieden.
De neerleggingen of mededelingen bij gewone brief of bij aangetekende brief die aan de griffie en aan het parket worden gericht, kunnen geldig geschieden via elektronische weg door invoering in het Phenix-systeem.
Elke andere mededeling bij gewone brief kan geldig bij elektronische post aan het gerechtelijk elektronisch adres geschieden.
Elke andere mededeling bij aangetekende brief kan geldig bij elektronische post aan het gerechtelijk elektronisch adres geschieden, voorzover aan de afzender een bewijs van verzending wordt bezorgd. Het bewijs van verzending kan niet automatisch worden aangemaakt door het systeem van verzending van de afzender. »
Art. 5.Artikel 36 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «
Art. 36.- § 1. Voor de toepassing van dit Wetboek wordt verstaan onder : 1° « woonplaats » : « de plaats waar de persoon in de bevolkingsregisters is ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf »;2° « verblijfplaats » : « iedere andere vestiging, zoals de plaats waar de persoon kantoor houdt of een handels- of nijverheidszaak drijft »;3° « gerechtelijk elektronisch adres » : « het door een griffie toegekende adres van elektronische post waarop een persoon aanvaard heeft of geacht wordt te hebben aanvaard, volgens de door de Koning bepaalde wijze, dat de betekeningen, kennisgevingen en mededelingen hem worden toegezonden.De Koning bepaalt, na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix, de nadere regels voor de creatie en de toekenning, de registratie, de bewaring en de raadpleging van de gerechtelijke elektronische adressen ». § 2. Elke betekening, kennisgeving of mededeling aan de woonplaats of verblijfplaats die een procespartij heeft vermeld in haar laatste akte van de lopende rechtspleging, wordt geacht regelmatig te zijn gedaan zolang die partij de wijziging van haar woonplaats of verblijfplaats niet uitdrukkelijk aan de griffie en de andere procespartijen, evenals aan het openbaar ministerie heeft medegedeeld.
Elke persoon die de betekening, de kennisgeving of de mededeling aan een gerechtelijk elektronisch adres heeft aanvaard, wordt geacht hiermede in te stemmen zolang hij niet uitdrukkelijk zijn wil te kennen heeft gegeven aan het gebruik van dit adres te verzaken of het te wijzigen. § 3. Na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix, bepaalt de Koning de wijze waarop de onder § 2, tweede lid, vermelde aanvaarding, verzaking of wijziging moet gedaan worden en tegenwerpelijk is. »
Art. 6.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 42bis ingevoegd, luidende : «
Art. 42bis.- Onverminderd de toepassing van de internationale overeenkomsten ter zake, kan de betekening elektronisch gebeuren.
Zij geschiedt op het gerechtelijk elektronisch adres via een dienstverlener inzake communicatie zoals bepaald in artikel 2, 4, van de wet van ... betreffende de elektronische procesvoering.
Binnen vierentwintig uur na de verzending door de gerechtsdeurwaarder, laat de dienstverlener inzake communicatie bedoeld in het tweede lid een bericht van afgifte van de akte toekomen aan de gerechtsdeurwaarder die de akte heeft verzonden.
Indien de gerechtsdeurwaarder die de akte heeft verzonden binnen de in het derde lid bedoelde termijn geen bericht van afgifte heeft ontvangen, gebeurt de betekening onverwijld overeenkomstig de artikelen 33 en volgende. Het exploot vermeldt het ontbreken van een bericht van afgifte, alsmede de datum en het uur van de elektronische verzending en van het bericht van ontvangst van de dienstverlener. De datum van betekening is de datum waarop de dienstverlener het verzoek tot afgifte aan de geadresseerde ontvangt, overeenkomstig artikel 9, § 1, van de wet van ... betreffende de elektronische procesvoering. »
Art. 7.In artikel 43, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 24 juni 1970 en 24 mei 1985, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° de naam, de voornaam, het beroep, de woonplaats en, in voorkomend geval, het gerechtelijk elektronisch adres, de hoedanigheid en de inschrijving in de Kruispuntbank van ondernemingen van de persoon op wiens verzoek het exploot wordt betekend;»; b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° de naam, de voornaam, de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, de verblijfplaats en, in voorkomend geval, het gerechtelijk elektronisch adres en de hoedanigheid van de persoon voor wie het exploot bestemd is;»; c) de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt : « 5° de naam en de voornaam van de gerechtsdeurwaarder en het adres van zijn kantoor en, in voorkomend geval, zijn gerechtelijk elektronisch adres;»; d) die bepaling wordt aangevuld met een 7°, luidende : « 7° de in artikel 42bis bedoelde wijzen van betekening en, in voorkomend geval, de in artikel 42bis, vierde lid, bepaalde vermeldingen.»
Art. 8.Artikel 46 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 mei 1985, wordt vervangen als volgt : «
Art. 46.- § 1. In de gevallen die de wet bepaalt, zorgt het openbaar ministerie ervoor dat de kennisgeving bij gerechtsbrief geschiedt.
De gerechtsbrief wordt door de postdiensten ter hand gesteld aan de geadresseerde in persoon, aan diens woonplaats, aan het politiecommissariaat, aan de burgemeester, aan een schepen of aan de ambtenaar die daartoe opdracht heeft, zoals bepaald is in de artikelen 33, 35, 37, § 1, en 39. De persoon aan wie de brief ter hand wordt gesteld, tekent en dateert het ontvangstbewijs dat door de postdiensten aan de afzender wordt teruggezonden. Weigert die persoon te tekenen of te dateren, dan maakt de aangestelde van de postdiensten van die weigering melding onderaan op het ontvangstbewijs.
De commissaris van politie, de burgemeester, de schepen of de ambtenaar die daartoe opdracht heeft, aan wie de gerechtsbrief ter hand is gesteld, neemt de nodige maatregelen opdat de gerechtsbrief binnen de kortst mogelijke tijd bij de betrokkene toekomt.
De terhandstelling van de gerechtsbrief aan de commissaris van politie, de burgemeester, de schepen of de ambtenaar die daartoe opdracht heeft, alsook de bezorging ervan aan de geadresseerde geschieden kosteloos. § 2. In de gevallen die de wet bepaalt, zorgt de griffier ervoor dat de kennisgeving bij gerechtsbrief geschiedt.
In geval de gerechtsbrief in gedrukte vorm wordt bezorgd, wordt de brief door de postdiensten ter hand gesteld aan de geadresseerde in persoon of aan diens woonplaats zoals bepaald in de artikelen 33, 35 en 39. De persoon aan wie de brief ter hand wordt gesteld, tekent en dateert het ontvangstbewijs dat door de postdiensten aan de afzender wordt teruggezonden. Weigert die persoon te tekenen of te dateren, dan maakt de aangestelde van de postdiensten van die weigering melding onderaan op het ontvangstbewijs.
Ingeval de gerechtsbrief noch aan de geadresseerde in persoon noch aan diens woonplaats ter hand kan worden gesteld, laat de aangestelde van de postdiensten een bericht achter dat hij is langsgekomen. De brief wordt gedurende acht dagen op het postkantoor in bewaring gehouden.
Hij kan tijdens die termijn afgehaald worden door de geadresseerde in persoon of door de houder van een schriftelijke volmacht.
Wanneer evenwel de geadresseerde van de gerechtsbrief om de terugzending van zijn briefwisseling heeft verzocht of hij de bewaring ervan op het postkantoor heeft gevraagd, wordt de brief tijdens de periode die door het verzoek wordt gedekt, teruggezonden naar of bewaard op het adres dat de geadresseerde heeft aangewezen.
De aan een gefailleerde geadresseerde brief wordt aan de curator ter hand gesteld.
De Koning regelt de wijze waarop het derde tot het vijfde lid worden toegepast. § 3. De griffier of het openbaar ministerie kan de gerechtsbrief per elektronische post aan een dienstverlener inzake communicatie zoals bedoeld in artikel 2, 4°, van de wet van... betreffende de elektronische procesvoering verzenden, die ermee belast is de brief af te drukken en aan de geadresseerde te doen toekomen. De verzending van de afgedrukte gerechtsbrief wordt geregeld in de §§ 1 en 2.
De dienstverlener inzake communicatie kan de gerechtsbrief die aan de geadresseerde is gericht, voor eensluidend verklaren met die verzonden door de griffier of door het openbaar ministerie. Hij kan eveneens het bewijs leveren van de datum waarop hij de gerechtsbrief aan de postdiensten heeft bezorgd of aan de geadresseerde heeft doen toekomen. § 4. Onverminderd de toepassing van de internationale overeenkomsten ter zake, kan de gerechtsbrief per elektronische post worden verzonden.
Hij wordt naar het gerechtelijk elektronisch adres verzonden via een dienstverlener inzake communicatie zoals bepaald in artikel 2, 4°, van de wet van ... betreffende de elektronische procesvoering.
Indien binnen vierentwintig uur na de verzending door de griffie of het openbaar ministerie de dienstverlener inzake communicatie geen bericht van afgifte van de gerechtsbrief laat toekomen aan de griffie of aan het openbaar ministerie, gebeurt de kennisgeving onverwijld, naar gelang van het geval overeenkomstig §§ 1, 2 of 3.
In dit geval is de datum van de gerechtsbrief de datum waarop de dienstverlener inzake communicatie het verzoek tot afgifte aan de geadresseerde ontvangt, overeenkomstig artikel 9, § 1, van de wet van ... betreffende de elektronische procesvoering.
Ook in dit geval worden op de brief het ontbreken van bericht van afgifte vermeld, alsmede de datum en het uur van de elektronische verzending en van het bericht van ontvangst van de dienstverlener inzake communicatie zoals omschreven in artikel 2, 4°, van dezelfde wet. § 5. De Minister van Justitie kan de in acht te nemen vormen en de bij de verzending van de gerechtsbrief te vermelden dienstaanwijzingen bepalen. Ligt de plaats van bestemming in het buitenland, dan wordt de gerechtsbrief vervangen door een ter post aangetekende brief, onverminderd de in internationale overeenkomsten bepaalde wijzen van overbrenging en de toepassing van de §§ 3 en 4. § 6. Wanneer een eisende of verzoekende partij zulks verlangt in het exploot van rechtsingang of in het verzoekschrift, hetzij schriftelijk en ten laatste op het ogenblik van de eerste verschijning voor de rechter, worden de kennisgevingen bij gerechtsbrief vervangen door betekeningen, verricht op verzoek van de partij aan wie de betekening toekomt. § 7. De regels voor de verzending van de gerechtsbrief zijn van toepassing op de aangetekende zending met ontvangstbewijs. ».
Art. 9.Artikel 52 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «
Art. 52.- De termijn wordt gerekend van middernacht tot middernacht. Hij wordt gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis die hem doet ingaan en omvat alle dagen, ook de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen.
Tenzij een handeling elektronisch wordt uitgevoerd, kan zij alleen op geldige wijze ter griffie worden verricht op de dagen en uren waarop de griffie toegankelijk moet zijn voor het publiek.
Ingeval een handeling niet ter griffie kon worden verricht binnen de, zelfs op straffe van nietigheid of van verval voorgeschreven termijnen, wegens het disfunctioneren van het Phenix-systeem, is deze evenwel geldig indien zij op papier of elektronisch is verricht op de dag na de laatste dag van de termijn. Ingeval het reëel karakter en de duur van het disfunctioneren worden betwist, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 882bis.
De in het derde lid bedoelde verlenging van de termijn is in elk geval van toepassing indien het disfunctioneren optreedt op de laatste dag van de termijn. »
Art. 10.In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 174bis ingevoegd, luidende : «
Art. 174bis.- De registers en repertoria worden opgemaakt, bewaard en medegedeeld op een wijze die de raadpleging ervan mogelijk maakt en de leesbaarheid ervan waarborgt. De Koning bepaalt daartoe nadere regels na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix.
In de vermeldingen in de registers en de repertoria mogen geen wijzigingen worden aangebracht, tenzij dit bij wets- of verordeningsbepalingen is toegelaten. »
Art. 11.In artikel 182 van hetzelfde Wetboek, zoals vervangen bij de wet van 17 februari 1997, worden tussen het vijfde lid en het zesde lid de volgende leden ingevoegd : « De hoofdsecretaris ziet erop toe dat de registers en repertoria op het secretariaat worden opgemaakt, bewaard en medegedeeld op een wijze die de leesbaarheid ervan waarborgt en de raadpleging ervan mogelijk maakt in de gevallen waarin de raadpleging wettelijk toegestaan is. De Koning bepaalt daartoe nadere regels na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix.
In de vermeldingen in de registers en repertoria mogen geen wijzigingen worden aangebracht, tenzij dit bij wets- of verordeningsbepalingen is toegelaten. »
Art. 12.In het tweede deel, boek II, titel II van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk Ibis ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk Ibis. - Elektronische lijst van de leden van de rechterlijke orde
Art. 315bis.- De Federale Overheidsdienst Justitie maakt, in samenwerking met het beheerscomité en onder toezicht van het Hof van Cassatie, een elektronische lijst op van de leden van de rechterlijke orde. Hij ziet erop toe dat die lijst voortdurend wordt bijgewerkt.
Behoudens tegenbewijs wordt in geval van tegenstrijdigheden de voorkeur gegeven aan de vermeldingen op die lijst boven die welke in de akten van rechtspleging voorkomen.
Die lijst is publiek. De Koning bepaalt, na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix, de nadere regels voor de opstelling, de bewaring en de raadpleging ervan.
De Federale Overheidsdienst Justitie wordt gemachtigd bij de leden van de rechterlijke orde hun rijksregisternummer op te vragen, om hun identiteit te kunnen nagaan in het informatiesysteem Phenix. »
Art. 13.Artikel 430 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 22 november 2001, wordt aangevuld als volgt : « 4. De Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone maken ieder, voor de ordes van advocaten waaruit zij zijn samengesteld, een elektronische lijst op van de advocaten die op de tableaus en lijsten zijn ingeschreven. Zij zien erop toe dat die lijst voortdurend wordt bijgewerkt.
Behoudens tegenbewijs wordt in geval van tegenstrijdigheden de voorkeur gegeven aan de vermeldingen op die lijst boven die welke in de akten van rechtspleging voorkomen.
Die lijsten zijn openbaar. De Koning bepaalt, na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix, de nadere regels voor de opstelling, de bewaring en de raadpleging ervan.
De Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone worden gemachtigd bij de advocaten die op de tableaus en lijsten van de orden van advocaten zijn ingeschreven hun rijksregisternummer op te vragen om hun identiteit te kunnen nagaan het informatiesysteem Phenix. »
Art. 14.Artikel 550 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 6 april 1992, wordt aangevuld als volgt : « 8° een elektronische lijst op te stellen van alle gerechtsdeurwaarders-titularis en plaatsvervangende gerechtsdeurwaarders en toe te zien op de voortdurende bijwerking ervan. Behoudens tegenbewijs wordt in geval van tegenstrijdigheden de voorkeur gegeven aan de vermeldingen op die lijst boven die welke in de akten van rechtspleging voorkomen. Die lijst is openbaar. De Koning bepaalt, na advies van het beheerscomité en van het toezichtscomité, die respectievelijk bedoeld zijn in de artikelen 15 en 22 van de wet van 10 augustus 2005 tot oprichting van het informatiesysteem Phenix, de nadere regels voor de opstelling, de bewaring en de raadpleging ervan.
De Nationale Kamer wordt gemachtigd bij de gerechtsdeurwaarders-titularis en plaatsvervangen de gerechtsdeurwaarders hun rijksregisternummer op te vragen om hun identiteit te kunnen nagaan in het informatiesysteem Phenix. » HOOFDSTUK III. - Diverse bepaling
Art. 15.De Koning wordt gemachtigd om in de van kracht zijnde wettelijke bepalingen de terminologie inzake de vrijwillige verschijning te vervangen door de terminologie inzake het gezamenlijk verzoekschrift tot inleiding. De krachtens deze bepaling uitgevaardigde koninklijke besluiten die op de eerste dag van de achttiende maand die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad niet bij wet zijn bekrachtigd, houden op uitwerking te hebben. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 16.Met uitzondering van de artikelen 1 en 16, bepaalt de Koning voor elk artikel van deze wet de dag waarop het in werking treedt.
De artikelen 2 tot 15 treden in werking ten laatste op 1 januari 2009.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, afwezig, De Minister van Defensie, A. FLAHAUT _______ Nota's (1) Gewone zitting 2004-2005. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-1701/1.
Gewone zitting 2005-2006.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2538/1. - Amendementen, nrs. 51-1701/2 en 3. - Verslag, nr. 51-1701/4. - Tekst aangenomen door de commissie (artikel 78 van de Grondwet), nr. 51-1701/5. - Tekst aangenomen door de commissie (artikel 77 van de Grondwet), nr. 51-1701/6. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-1701/7.
Integraal verslag : 8 juni 2006.
Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de kamer van Volksvertegenwoordigers, nr. 3-1742/1. - Verslag, nr. 3-1742/2. - Tekst verbeterd door de commissie, nr. 3-1742/3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 3-1742/4.
Handelingen van de Senaat : 13 juli 2006.