Etaamb.openjustice.be
Wet van 06 april 2010
gepubliceerd op 23 april 2010

Wet tot wijziging van diverse bepalingen wat de betekening en de kennisgeving bij gerechtsbrief betreft

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2010009427
pub.
23/04/2010
prom.
06/04/2010
ELI
eli/wet/2010/04/06/2010009427/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

6 APRIL 2010. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen wat de betekening en de kennisgeving bij gerechtsbrief betreft (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 2.Artikel 37 van het Gerechtelijk Wetboek wordt opgeheven.

Art. 3.In artikel 38 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 mei 1985, wordt paragraaf 1 vervangen als volgt : « § 1. In geval een exploot niet kan worden betekend zoals bepaald in artikel 35, bestaat de betekening in het door de gerechtsdeurwaarder achterlaten aan de woonplaats of, bij gebrek aan een woonplaats, aan de verblijfplaats van de geadresseerde, van een afschrift van het exploot onder gesloten omslag met vermelding van de in artikel 44, eerste lid, bepaalde gegevens.

De gerechtsdeurwaarder vermeldt op het origineel van het exploot en op het betekend afschrift, de datum, het uur en de plaats waarop dit afschrift werd achtergelaten.

Uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de betekening van het exploot, richt de gerechtsdeurwaarder hetzij aan de woonplaats, hetzij, bij gebreke van een woonplaats, aan de verblijfplaats van de geadresseerde, onder een ter post aangetekende omslag, een door hem ondertekende brief. Deze brief vermeldt de datum en het uur van de aanbieding, alsmede de mogelijkheid voor de geadresseerde persoonlijk, of voor de houder van een schriftelijke volmacht een afschrift van dit exploot af te halen op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, tijdens een termijn van maximum drie maanden te rekenen vanaf de betekening.

Wanneer de geadresseerde van het exploot de overbrenging van woonplaats heeft aangevraagd, wordt de in het derde lid bedoelde brief gericht aan de plaats waar hij in het bevolkingsregister is ingeschreven en aan het adres waarop hij aangekondigd heeft zijn nieuwe woonplaats te willen vestigen.

Wanneer de in het derde en het vierde lid bedoelde voorschriften verzuimd of onregelmatig verricht zijn, kan de rechter gelasten dat een nieuwe brief wordt gericht aan de geadresseerde van het exploot. »

Art. 4.Artikel 44 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : «

Art. 44.Wanneer het afschrift niet aan de persoon zelf kan worden betekend, wordt het achtergelaten onder gesloten omslag, met de vermelding van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder, de naam en voornaam van de geadresseerde, de plaats van betekening en de vermelding « Pro Justitia - Dadelijk af te geven ». Op de omslag mag geen andere vermelding voorkomen.

Van het vervullen van al die formaliteiten wordt melding gemaakt in het exploot en op het afschrift.

De afschriften van een exploot betreffende verscheidene personen met dezelfde woonplaats of, bij gebreke daaraan, dezelfde verblijfplaats worden evenwel niet onder gesloten omslag afgegeven indien de afgifte geschiedt aan een van die personen. »

Art. 5.In artikel 46 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt opgeheven;2° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « In de bij de wet bepaalde gevallen, zorgt de griffier of, in voorkomend geval, het openbaar ministerie ervoor dat de kennisgeving bij gerechtsbrief geschiedt.»

Art. 6.In artikel 57, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 24 mei 1985, worden de woorden « zoals vastgesteld is in de artikelen 37, 38 en 40 » vervangen door de woorden « zoals vastgesteld is in de artikelen 38 en 40 ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 5 augustus 2006 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de elektronische procesvoering

Art. 7.Artikel 8 van de wet van 5 augustus 2006 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijke wetboek met het oog op de elektronische procesvoering wordt vervangen als volgt : «

Art. 8.Artikel 46 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 mei 1985 en gewijzigd bij de wet van...., wordt vervangen als volgt : «

Art. 46.§ 1. In de bij de wet bepaalde gevallen, zorgt de griffier of, in voorkomend geval, het openbaar ministerie ervoor dat de kennisgeving bij gerechtsbrief geschiedt.

In geval de gerechtsbrief in gedrukte vorm wordt bezorgd, wordt de brief door de postdiensten ter hand gesteld aan de geadresseerde in persoon of aan diens woonplaats zoals bepaald in de artikelen 33, 35 en 39. De persoon aan wie de brief ter hand wordt gesteld, tekent en dateert het ontvangstbewijs dat door de postdiensten aan de afzender wordt teruggezonden. Weigert die persoon te tekenen of te dateren, dan maakt de aangestelde van de postdiensten van die weigering melding onderaan op het ontvangstbewijs.

Ingeval de gerechtsbrief noch aan de geadresseerde in persoon noch aan diens woonplaats ter hand kan worden gesteld, laat de aangestelde van de postdiensten een bericht achter dat hij is langsgekomen. De brief wordt acht dagen bewaard op het postkantoor. Hij kan tijdens die termijn worden afgehaald door de geadresseerde in persoon of door de houder van een schriftelijke volmacht.

Wanneer evenwel de geadresseerde van de gerechtsbrief om de terugzending heeft verzocht van zijn briefwisseling of hij de bewaring ervan op het postkantoor heeft gevraagd wordt de brief tijdens de periode die wordt gedekt door het verzoek, teruggezonden naar of bewaard op het adres dat de geadresseerde heeft aangewezen.

De aan een gefailleerde geadresseerde brief wordt overhandigd aan de curator.

De Koning regelt de wijze waarop het derde tot het vijfde lid wordt toegepast. § 2. De griffier of het openbaar minister kan de gerechtsbrief per elektronische post aan een dienstverlener inzake communicatie zoals bedoeld in artikel 2, 4°, van de wet van 10 juli 2006 betreffende de elektronische procesvoering verzenden, die ermee belast is de brief af te drukken en aan de geadresseerde te doen toekomen. De verzending van de afgedrukte gerechtsbrief wordt geregeld in de § 1.

De dienstverlener inzake communicatie kan de gerechtsbrief die aan de geadresseerde is gericht, voor eensluidend verklaren met die verzonden door de griffier of door het openbaar ministerie. Hij kan eveneens het bewijs leveren van de datum waarop hij de gerechtsbrief aan de postdiensten heeft bezorgd of aan de geadresseerde heeft doen toekomen. § 3. Onverminderd de toepassing van de internationale overeenkomsten ter zake, kan de gerechtsbrief per elektronische post worden verzonden.

Hij wordt naar het gerechtelijk elektronisch adres verzonden door een dienstverlener inzake communicatie zoals bedoeld in artikel 2, 4°, van de wet van 10 juli 2006 betreffende de elektronische procesvoering.

Indien binnen vierentwintig uur na de verzending door de griffier of het openbaar ministerie de dienstverlener inzake communicatie geen bericht van afgifte van de gerechtsbrief laat toekomen aan de griffie of aan het openbaar ministerie, gebeurt de kennisgeving onverwijld, naar gelang van het geval overeenkomstig §§ 1 of 2.

In dit geval is de datum van de gerechtsbrief de datum waarop de dienstverlener inzake communicatie het verzoek tot afgifte aan de geadresseerde ontvangt, overeenkomstig artikel 9, § 1, van de wet van 10 juli 2006 betreffende de elektronische procesvoering.

Ook in dit geval worden op de brief het ontbreken van bericht van afgifte vermeld, alsmede de datum en het uur van de elektronische verzending en van het bericht van ontvangst van de dienstverlener inzake communicatie zoals omschreven in artikel 2, 4°, van de wet van 10 juli 2006 betreffende de elektronische procesvoering. § 4. De minister bevoegd voor Justitie kan de in acht te nemen vormen en de bij de verzending van de gerechtsbrief te vermelden dienstaanwijzingen bepalen. Ligt de plaats van bestemming in het buitenland, dan wordt de gerechtsbrief vervangen door een ter post aangetekende brief, onverminderd de in internationale overeenkomsten bepaalde wijzen van overbrenging en de toepassing van de §§ 2 en 3. § 5. Wanneer een eisende of verzoekende partij zulks verlangt in het exploot van rechtsingang of in het verzoekschrift, hetzij schriftelijk en ten laatste op het ogenblik van de eerste verschijning voor de rechter, worden de kennisgevingen bij gerechtsbrief vervangen door betekeningen, verricht op verzoek van de partij aan wie de betekening toekomt. § 6. De regels voor de verzending van de gerechtsbrief zijn van toepassing op de aangetekende zending met ontvangstbewijs. » Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 6 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota (1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 52-1211 - 2007/2008 : Nr.1 : Wetsvoorstel van de heer De Padt c.s.

Nr. 2 : Addendum. 52-1211 - 2009/2010 : Nr. 3 : Addendum.

Nrs. 4 tot 7 : Amendementen.

Nr. 8 : Verslag.

Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie.

Nr. 10 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Integraal Verslag : 25 februari 2010.

Stukken van de Senaat : 4-1678 - 2009/2010 : Nr. 1 : Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^