Etaamb.openjustice.be
Wet van 02 maart 2004
gepubliceerd op 26 maart 2004

Bijzondere wet houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2004000184
pub.
26/03/2004
prom.
02/03/2004
ELI
eli/wet/2004/03/02/2004000184/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MAART 2004. - Bijzondere wet houdende verschillende wijzigingen van de kieswetgeving (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze bijzondere wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Verkiezing van de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad. - Wijzigingen van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen

Art. 2.In artikel 24bis, § 1, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 16 juli 1993 en 13 juli 2001, worden de woorden « 21 jaar » vervangen door de woorden « 18 jaar ».

Art. 3.In artikel 28 van dezelfde bijzondere wet, vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 22 januari 2002, worden het eerste en tweede lid vervangen als volgt : « Bij het voordragen van de kandidaten voor de mandaten van lid van de Vlaamse Raad of van de Waalse Gewestraad, al naar gelang het geval, moeten tegelijkertijd en met inachtneming van dezelfde vormen kandidaat-opvolgers worden voorgedragen. Zij moeten, op straffe van nietigheid, voorgedragen worden in dezelfde akte als de kandidaat-titularissen en de samen voorgedragen kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.

Het aantal kandidaten voorgedragen voor de opvolging moet gelijk zijn aan het aantal kandidaat-titularissen. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten groter is dan zestien, wordt het aantal kandidaat-opvolgers evenwel verplicht vastgesteld op zestien. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten kleiner is dan vier, wordt het aantal kandidaat-opvolgers verplicht vastgesteld op vier.

De voordracht van de kandidaat-titularissen en -opvolgers geeft de volgorde aan waarin deze kandidaten in elk van beide categorieën worden voorgedragen.

Geen enkele lijst mag een aantal kandidaat-titularissen bevatten dat groter is dan het aantal te verkiezen leden.

Op elk van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.

Noch de eerste twee kandidaat-titularissen, noch de eerste twee kandidaat-opvolgers van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn. »

Art. 4.In artikel 28quater van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de woorden « of die, wanneer de kieskringen met de provinciegrenzen samenvallen of deze overschrijden, maar kleiner zijn dan het Gewest, in andere kieskringen van het betrokken Gewest zijn voorgedragen », geschrapt.

Art. 5.In artikel 29bis, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de woorden « voor de effectieve mandaten » ingevoegd tussen de woorden « Alleenstaande kandidaturen » en de woorden « worden geacht ».

Art. 6.In artikel 29ter van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste tot derde lid wordt het tweede tot vierde lid;2° er wordt een nieuw eerste lid ingevoegd luidende : « Tot de zetelverdeling worden enkel toegelaten, de lijsten die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen behaald hebben in de kieskring waar zij voor stemming aan de kiezers voorgedragen werden.»; 3° in het eerste lid dat het tweede lid wordt, worden de woorden « toegelaten voor de zetelverdeling, » ingevoegd tussen de woorden « van iedere lijst » en de woorden « achtereenvolgens door 1, 2, 3, 4, 5 enz.»; 4° in het tweede lid dat het derde lid wordt, worden de woorden « toegelaten voor de zetelverdeling, » ingevoegd tussen de woorden « de lijsten » en de woorden « geschiedt »;5° in het eerste zinsdeel van het derde lid dat het vierde lid wordt, wordt het woord « kandidaten » vervangen door de woorden « kandidaat-titularissen en -opvolgers »;6° in hetzelfde zinsdeel van hetzelfde derde lid dat het vierde lid wordt, worden de woorden « toegelaten tot de verdeling, » ingevoegd tussen de woorden « andere lijsten » en het woord « toekomen ».

Art. 7.In artikel 29quinquies van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende : « Enkel de lijsten die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in de kieskring hebben behaald, mogen deelnemen aan de in de volgende leden voorziene verrichtingen.»; 2° in de eerste zin van het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt het woord « kieskringhoofdbureau » ingevoegd tussen het woord « Het » en het woord « deelt ».

Art. 8.In artikel 29sexies, § 1, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 april 1995, wordt het derde lid vervangen als volgt : « Enkel de lijstenverbindingen waarvan het gecumuleerde verkiezingscijfer van alle kieskringen van de provincie waar zij voorgedragen zijn voor de stemmingen van de kiezers, minstens 5 % bedraagt van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen in de hele provincie, worden toegelaten tot de aanvullende verdeling en op voorwaarde dat het verkiezingscijfer dat zij per kieskring behaald hebben in minstens één kieskring van de provincie ten minste gelijk is aan zesenzestig ten honderd van de kiesdeler die krachtens artikel 29quinquies, eerste lid, vastgesteld is. Ook de alleenstaande lijsten die aan deze dubbele voorwaarde voldoen worden toegelaten tot de aanvullende verdeling. »

Art. 9.In artikel 29septies, negende lid, eerste deel van de zin, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt het woord « kandidaten » vervangen door de woorden « kandidaat-titularissen en -opvolgers ».

Art. 10.Artikel 29octies, van dezelfde bijzondere wet, vervangen bij de bijzondere wet van 22 januari 2002, wordt vervangen als volgt : «

Art. 29octies.Wanneer het aantal kandidaat-titularissen van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.

Is het eerste van die aantallen groter dan het tweede, dan worden de zetels toegekend aan de kandidaat-titularissen in afnemende grootte van het aantal stemmen dat zij behaald hebben. Bij gelijk stemmenaantal is de volgorde van voordracht op de lijst beslissend.

Alvorens de gekozenen aan te wijzen, kent het kieskringhoofdbureau of het provinciaal centraal bureau, naar gelang van het geval, aan de kandidaat-titularissen individueel de helft van het aantal stembiljetten toe ten gunste van de volgorde van voordracht van deze kandidaten. Deze helft wordt vastgesteld door het totaal van het aantal lijststemmen en het aantal naamstemmen uitsluitend ten gunste van één of meerdere kandidaat-opvolgers, te delen door twee. De toekenning van deze stembiljetten gebeurt door overdracht. Zij worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat-titularis van de lijst heeft behaald, voor wat nodig is om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat-titularis, vervolgens aan de derde en zo verder, totdat de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van deze kandidaten, uitgeput is.

Het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor elke lijst, wordt bereikt door het verkiezingscijfer van de lijst zoals het bepaald is in artikel 29bis, te delen door het aantal zetels dat toegekend is aan deze lijst, vermeerderd met een eenheid.

Wanneer het aantal kandidaat-titularissen van een lijst lager is dan dat van de aan de lijst toekomende zetels, zijn die kandidaten gekozen en worden de overblijvende zetels toegekend aan de kandidaat-opvolgers die als eerste voorkomen in de in artikel 29nonies aangeduide volgorde. Bij gebrek aan voldoende opvolgers, wordt de verdeling van het overschot geregeld overeenkomstig het laatste lid van artikel 29ter. ».

Art. 11.Artikel 29octies 1 van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 22 januari 2002, wordt opgeheven.

Art. 12.Artikel 29nonies van dezelfde bijzondere wet, vervangen bij de bijzondere wet van 22 januari 2002, wordt vervangen ais volgt : «

Art. 29nonies.Voor elke lijst waarop één of meer kandidaten gekozen zijn krachtens artikel 29octies, worden de kandidaten voor de opvolging die het grootste aantal stemmen hebben behaald, of bij gelijk stemmenaantal, in de volgorde van inschrijving op het stembiljet, eerste, tweede, derde, enz. opvolger verklaard.

Voorafgaandelijk aan hun aanwijzing gaat het hoofdbureau, nadat het de titularissen aangewezen heeft, over tot de individuele toekenning aan de kandidaat-opvolgers, van de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van deze kandidaten. Deze helft wordt vastgesteld door het totaal van het aantal lijststemmen en het aantal naamstemmen uitsluitend ten gunste van één of meerdere kandidaat-titularissen, te delen door twee.

De toekenning van deze stembiljetten gebeurt door overdracht. Zij worden toegevoegd aan de naamstemmen die de eerste kandidaat-opvolger heeft behaald, voor wat nodig is om het in artikel 29octies, derde lid, bedoelde verkiesbaarheidscijfer te bereiken. Is er een overschot, dan wordt het op gelijkaardige wijze toegekend aan de tweede kandidaat-opvolger, vervolgens aan de derde en zo verder, volgens de volgorde van voordracht, totdat de helft van het aantal stembiljetten die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van deze kandidaten, uitgeput is.

Er wordt niets toegekend aan de kandidaten die tegelijk als kandidaat-titularis en als kandidaat-opvolger voorgedragen worden en die reeds aangewezen zijn als gekozenen bij, de kandidaat-titularissen, overeenkomstig artikel 29octies. ».

Art. 13.In dezelfde bijzondere wet wordt een artikel 29nonies 1 ingevoegd, luidende : « Art. 29nonies 1. De eventuele decimalen van het quotiënt dat verkregen wordt enerzijds door het totaal van de in de artikelen 29octies en 29nonies bedoelde stembiljetten, die gunstig zijn voor de volgorde van voordracht van respectievelijk de kandidaat-titularissen en de kandidaat-opvolgers, te delen door twee, en anderzijds, door het kiescijfer van de in artikel 29bis bedoelde lijst te delen door het aantal van de zetels die aan de lijst toekomen, vermeerderd met een eenheid, om het verkiesbaarheidscijfer dat specifiek is voor die lijst, te bepalen, overeenkomstig artikel 29octies, derde lid, worden afgerond tot op de hogere eenheid, ongeacht of ze al dan niet 0,50 bereiken. »

Art. 14.Artikel 29undecies, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, wordt opgeheven.

Art. 15.In artikel 59, § 2, 3°, van dezelfde bijzondere wet, worden de woorden « 21 jaar » vervangen door de woorden « 18 jaar ». HOOFDSTUK III. - Verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad Wijzigingen van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen

Art. 16.In artikel 12, § 1, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, worden de woorden « 21 jaar » vervangen door de woorden « 18 jaar ».

Art. 17.In artikel 16bis, § 1, van dezelfde bijzondere wet, ingevoegd bij de bijzondere wet van 9 mei 1989 en gewijzigd bij de bijzondere wetten van 13 juli 2001 en 22 januari 2002, worden het eerste en tweede lid vervangen als volgt : « Bij het voordragen van de kandidaten voor de mandaten van lid van de Raad, moeten tegelijkertijd en met inachtneming van dezelfde vormen kandidaat-opvolgers worden voorgedragen. Zij moeten, op straffe van nietigheid, voorgedragen worden in dezelfde akte als de kandidaat-titularissen en de samen voorgedragen kandidaten van beide categorieën moeten daarin afzonderlijk worden gerangschikt met nauwkeurige aanduiding van elke categorie.

Het aantal kandidaten voorgedragen voor de opvolging moet gelijk zijn aan het aantal kandidaat-titularissen. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten groter is dan zestien, wordt het aantal kandidaat-opvolgers evenwel verplicht vastgesteld op zestien. Wanneer het aantal kandidaten voorgedragen voor de effectieve mandaten kleiner is dan vier, wordt het aantal kandidaat-opvolgers verplicht vastgesteld op vier.

De voordracht van de kandidaat-titularissen en -opvolgers geeft de volgorde aan waarin deze kandidaten in elk van beide categorieën worden voorgedragen.

Geen enkele lijst mag een aantal kandidaat-titularissen bevatten dat groter is dan het aantal te verkiezen leden.

Alleenstaande kandidaturen voor de effectieve mandaten worden geacht ieder een afzonderlijke lijst te vormen.

Op elk van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.

Noch de eerste twee kandidaat-titularissen, noch de eerste twee kandidaat-opvolgers van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn. »

Art. 18.In artikel 20 van dezelfde bijzondere wet, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 5 april 1995 en 13 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, wordt tussen het eerste en tweede lid een nieuw lid ingevoegd luidende : « Worden enkel toegestaan voor de zetelverdeling : 1° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Franse taalgroep van de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben;2° de lijstenverbindingen van kandidaten van de Nederlandse taalgroep van de Raad, of de lijsten die deel uitmaken van deze taalgroep en die geacht worden een dergelijke verbinding te vormen overeenkomstig artikel 16bis, § 2, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijstenverbindingen of van de als lijstenverbindingen beschouwde lijsten, behaald hebben;3° de lijsten van kandidaten voorgedragen voor de rechtstreekse verkiezing van de Brusselse leden van de Vlaamse Raad, die minstens 5 % van het algemeen totaal van de geldig uitgebrachte stemmen ten gunste van al deze lijsten behaald hebben.»; 2° in § 3, ingevoegd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, worden de woorden « 29octies en 29nonies » vervangen door de woorden « 29octies, 29nonies en 29nonies 1 ». HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepaling

Art. 19.Tijdens de eerste volledige vernieuwing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, die volgt op de inwerkingtreding van deze wet, mogen noch de drie eerste kandidaat-titularissen, noch de drie eerste kandidaat-opvolgers van elke lijst, van hetzelfde geslacht zijn.

Bovendien mag op elk van de lijsten, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.

Art. 20.De bijzondere wet van 18 juli 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de Waalse Gewestraad, de Vlaamse Raad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, wordt opgeheven.

Art. 21.Binnen zes maanden na hun samenstelling, gaat elke Raad bedoeld in artikel 19 over tot een evaluatie betreffende de aanwezigheid van gekozenen binnen zijn vergadering en de gevolgen van de regels die ertoe strekken een gelijke aanwezigheid van mannen en vrouwen te verzekeren op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen die georganiseerd worden met het oog op de vernieuwing van deze vergaderingen.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 2 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Gewone zitting 2003-2004. Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp van bijzondere wet, nr. 584/1. - Amendement, nr. 584/2. - Advies van de Raad van State, nr. 584/3. - Amendementen, nr. 584/4-5. - Verslag, nr. 584/6. - Amendementen, nr. 584/7. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 584/8.

Integraal Verslag. - 21 en 22 januari 2004.

Gewone zitting 2003-2004.

Senaat.

Parlementaire bescheiden. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, nr. 3-473/1. - Amendementen, nr. 3-473/2. - Verslag, nr. 3-473/3. - Amendementen, nr. 3-473/4. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 3-473/5.

Handelingen van de Senaat. - 5 februari 2004.

^