gepubliceerd op 31 maart 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 , betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen (1)
29 MAART 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op de artikelen 336 en 338;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004 en 16 juli 2004;
Gelet op het advies nr. 1.553 van de Nationale Arbeidsraad van 9 maart 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 december 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 maart 2006;
Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door het feit dat de in dit besluit voorziene maatregelen op de eerste dag van een kwartaal in werking dienen te treden, teneinde de daadwerkelijke toepassing ervan te waarborgen, en dat het noodzakelijk is dat alle hierbij betrokken instanties zo vlug mogelijk op de hoogte gebracht moeten worden van deze maatregelen, zodat zij de nodige praktische en administratieve schikkingen kunnen treffen, teneinde vanaf de voorziene datum van inwerkingtreding de uitvoering van deze maatregelen daadwerkelijk te kunnen waarborgen en zodoende het globale evenwicht in het geheel der maatregelen genomen in het kader van het Generatiepact te bewaren;
Gelet op advies 40.061/1 van de Raad van State, gegeven op 23 maart 2006, met toepassing van artikel 84; § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, wordt vervangen als volgt : «
Art. 18.- Een doelgroepvermindering voor jonge werknemers wordt op de volgende wijze toegekend : 1° een forfaitair bedrag G1 voor de tewerkstelling van een jongere bedoeld in artikel 4 of 5bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;2° voor de tewerkstelling van een jongere in het kader van een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 27 van de wet van 24 december 1999, op voorwaarde dat het gaat om een laaggeschoolde jongere zoals bedoeld in artikel 24, 1°, van dezelfde wet van 24 december 1999 : een forfaitair bedrag G1 tijdens het kwartaal van indienstneming en de zeven daarop volgende kwartalen en een forfaitair bedrag G2 gedurende de resterende kwartalen dat de jongere wordt tewerkgesteld in het kader van de bedoelde startbaanovereenkomst;3° voor de tewerkstelling van een jongere in het kader van een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 27 van de wet van 24 december 1999, op voorwaarde dat het gaat om een erg laag geschoolde jongere zoals bedoeld in artikel 24, 2°, van dezelfde wet van 24 december 1999 : een forfaitair bedrag G1 tijdens het kwartaal van indienstneming en de vijftien daarop volgende kwartalen en een forfaitair bedrag G2 gedurende de resterende kwartalen dat de jongere wordt tewerkgesteld in het kader van de bedoelde startbaanovereenkomst;4° voor de tewerkstelling van een jongere in het kader van een startbaanovereenkomst bedoeld in artikel 27 van de wet van 24 december 1999, op voorwaarde dat het gaat om een laaggeschoolde jongere zoals bedoeld in artikel 24, 1°, van dezelfde wet van 24 december 1999, die bovendien beantwoordt aan de definitie van artikel 23, § 1bis, eerste of tweede lid, van dezelfde wet van 24 december 1999 : een forfaitair bedrag G1 tijdens het kwartaal van indienstneming en de vijftien daarop volgende kwartalen en een forfaitair bedrag G2 gedurende de resterende kwartalen dat de jongere wordt tewerkgesteld in het kader van de bedoelde startbaanovereenkomst. De verminderingen bedoeld in het eerste lid, 3° en 4°, zijn enkel van toepassing indien het kwartaal van indienstneming het tweede kwartaal van het jaar 2006 niet voorafgaat.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2° tot 4°, en het tweede lid, wordt als kwartaal van indienstneming beschouwd het kwartaal waarin een jongere voor het eerst bij de betrokken werkgever wordt tewerkgesteld zonder dat dit kwartaal het eerste kwartaal van het jaar waarin de jongere negentien jaar wordt, kan voorafgaan. ».
Art. 2.In artikel 20 van hetzelfde besluit van 16 mei 2003, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « artikel 18, 1° » vervangen door de woorden « artikel 18, eerste lid, 2°, 3° en 4° »;2° in § 1, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « artikel 18, 1° » worden vervangen door de woorden « artikel 18, eerste lid, 2° »;b) de woorden « artikel 24 » worden vervangen door de woorden « artikel 24, 1°, »;3° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 18, eerste lid, 3°, wordt enkel toegekend indien de startbaankaart attesteert dat de betrokken jongere een erg laag geschoolde jongere is, zoals bedoeld in artikel 24, 2°, van de wet van 24 december 1999. De doelgroepvermindering bedoeld in artikel 18, eerste lid, 4°, wordt enkel toegekend indien de startbaankaart attesteert dat de betrokken jongere een laag geschoolde jongere is, zoals bedoeld in artikel 24, 1°, van de wet van 24 december 1999 en dat hij tevens beantwoordt aan de definitie van artikel 23, § 1bis, eerste of tweede lid, van dezelfde wet van 24 december 1999. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2006.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Programmawet (I) van 24 december 2002 : Belgisch Staatsblad van 31 december 2002. Koninklijk besluit van 16 mei 2003 : Belgisch Staatsblad van 6 juni 2003.
Koninklijk besluit van 21 januari 2004 : Belgisch Staatsblad van 3 februari 2004.
Koninklijk besluit van 16 juli 2004 : Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2004.