gepubliceerd op 10 juli 2014
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers
29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Ik heb de eer het voorliggend ontwerp van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen. Dit ontwerp voorziet in de uitvoering van de hervorming van het principe van de eenheid van loopbaan in het pensioenstelsel voor werknemers. 1. Opzet van het koninklijk besluit Dit ontwerp van koninklijk besluit voert de
wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
19/04/2014
pub.
07/05/2014
numac
2014022175
bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan
sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan, uit door te voorzien in de uitvoeringsmodaliteiten van het beginsel van de eenheid van loopbaan en door de aan de Koning verleende machtigingen uit te voeren. Daartoe brengt het de nodige wijzigingen aan aan het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
Dit koninklijk besluit van 14 oktober 1983 bevat ook de regels ter versoepeling van het beginsel van de eenheid van loopbaan in het geval van een cumulatie van een werknemerspensioen met een relatief laag overheidspensioen.
Dit ontwerp wijzigt trouwens het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers om de wijze te bepalen waarop het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van het principe van de eenheid van loopbaan. 2. Commentaar van de artikelen Artikel 1 vult artikel 77 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, betreffende het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot, aan met een nieuwe bepaling die de wijze vastlegt waarop het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers (externe eenheid van loopbaan) en van artikel 5, § 1, derde en vierde lid van het koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (interne eenheid van loopbaan).
Wanneer de betrokkene geen aanspraak kan maken op een persoonlijk rustpensioen wordt er rekening gehouden met de voltijdse dagequivalenten met betrekking tot de beroepsloopbaan van de gewezen echtgenoot en die recht geven op het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot, om te bepalen of de eenheid van loopbaan wordt overschreden.
Wanneer de betrokkene daarentegen wel aanspraak kan maken op een persoonlijk rustpensioen voor dezelfde jaren die recht geven op het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot wordt er rekening gehouden met het hoogste aantal voltijdse dagequivalenten tussen de dagen met betrekking tot de beroepsloopbaan van de gewezen echtgenoot en de dagen met betrekking tot de loopbaan van de betrokkene.
Artikel 2 past artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 aan dat de daarin gebruikte begrippen vastlegt.
Artikel 2, 1° vervolledigt de definitie van het begrip `andere regeling' door er iedere andere Belgische regeling van overgangsuitkering in op te nemen. Het betreft immers de nieuwe uitkering voor de langstlevende echtgenoten van werknemers.
Artikel 2, 2° voegt een definitie van het begrip "pensioen" in. Onder dit begrip dient te worden verstaan ieder rustpensioen, ieder overlevingspensioen en iedere overgangsuitkering.
Artikel 2, 3° is de formele aanpassing van de definitie van het begrip "omgerekend bedrag" voor wat betreft de verwijzing naar de daarin beoogde breuk en dit naar aanleiding van de wijziging van artikel 10bis van het voormelde koninklijk besluit nr. 50.
Artikel 2, 4° wijzigt de definitie van het begrip "forfaitair bedrag".
Om de versoepeling van het beginsel van de eenheid van loopbaan eventueel toe te passen wordt er immers verwezen naar dit hypothetisch pensioenbedrag ten laste van de overheid dat vandaag berekend wordt op basis van 75 % van het geherwaardeerde forfaitaire loon voor een tewerkstelling als arbeider voor een jaar vóór 1955. Dit forfaitair bedrag komt voortaan overeen met 75 % van het referentiebedrag dat gebruikt wordt voor het minimumrecht per loopbaanjaar.
Artikel 3 voegt twee nieuwe artikels 1/1 en 1/2 in in het voormelde koninklijk besluit van 14 oktober 1983.
Enerzijds voert artikel 1/1 artikel 10bis, § 3, 4°, 6° en 7° van het voormelde koninklijk besluit nr. 50 uit door te voorzien in de definitie van de begrippen "breuk", "volledig pensioen in een andere regeling" en "voltijdse dagequivalenten". Gelieve op te merken dat het, voor het begrip "breuk", gaat om dezelfde definitie als deze voorzien in artikel 10bis van het voormeld koninklijk besluit nr. 50, vóór zijn vervanging door artikel 2 van de voormelde wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014022175 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan sluiten tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensionstesel voor werknemers rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan, en dat de definitie "volledig pensioen ten laste van een andere regeling" voorkwam in artikel 2, § 3 van het voormeld koninklijk besluit van 14 oktober 1983 en om legistieke redenen werd overgenomen in deze nieuwe bepaling.
Anderzijds voert artikel 1/2 artikel 10bis, § 3, 5° van het voormelde koninklijk besluit nr. 50 uit om de tijdvakken te bepalen waarmee geen rekening wordt gehouden voor de bepaling van de breuken met het oog op de toepassing van het beginsel van de eenheid van loopbaan. Deze nieuwe bepaling neemt de inhoud van artikel 2, § 2 van het voormeld koninklijk besluit van 14 oktober 1983 over om legistieke redenen.
Artikel 4 heft artikel 2, §§ 2 en 3, op waarvan de inhoud wordt overgenomen in de nieuwe artikelen 1/1, c) en 1/2 die door artikel 2 van dit besluit worden ingevoegd.
Artikel 5 past artikel 3 van het voormeld koninklijk besluit van 14 oktober 1983 aan dat voorziet in de procedure voor de uitvoering van het principe van de eenheid van loopbaan die voortaan in voltijdse dagequivalenten wordt uitgedrukt.
De procedure verloopt als volgt. De voltijdse dagequivalenten van de andere regeling worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen de noemer van de breuk in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen als werknemer (het gaat om de noemer van de breuk die in aanmerking wordt genomen, naargelang het geval, voor het rustpensioen, voor het overlevingspensioen of voor de overgangsuitkering) en de noemer van de breuk van de andere regeling.
Vervolgens worden deze voltijdse dagequivalenten van een andere regeling die aldus werden vermenigvuldigd, opgeteld met de voltijdse dagequivalenten betreffende de loopbaan als werknemer om te bepalen of het resultaat het maximum aantal voltijdse dagequivalenten vastgelegd in artikel 10, § 1, eerste of tweede lid van het koninklijk besluit van 24 oktober 1967Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/10/1967 pub. 14/08/2009 numac 2009000525 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 50 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 24/10/1967 pub. 27/01/2015 numac 2015000032 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten overschrijdt. Indien dit het geval is worden de overtollige dagen in mindering gebracht van de loopbaan als werknemer.
Hierbij kan in antwoord op de opmerking van de Raad van State in haar advies nr. 55.889/1 van 23 april 2014 opgemerkt worden dat de huidige formulering van het ontworpen artikel 3, § 1, tweede lid, eerste zin van het voormeld koninklijk besluit van 14 oktober 1983 dient te worden behouden teneinde duidelijk de toepassing van het principe van de eenheid van loopbaan op sommige overlevingspensioenen of overgangsuitkeringen te onderscheiden. Immers is het maximum aantal voltijdse dagequivalenten vastgelegd op 14 040, en stemt overeen met een volledige loopbaan als werknemer (312 voltijdse dagequivalenten x 45 jaar); bij een overlevingspensioen, een overgangsuitkering, kan daarentegen het maximaal aantal voltijdse dagequivalenten lager liggen dan die 14 040 dagen: als het overlevingspensioen toegekend is ingevolge het overlijden van de echtgenoot voor de ingangsdatum van zijn rustpensioen, zal het maximum aantal voltijdse dagequivalenten als volgt worden bepaald: 312 x de loopbaan die vaak lager zal liggen dan 45 jaar (zo ze overeenstemt met de periode ingaande op 1 januari van het jaar van de twintigste verjaardag van de overleden echtgenoot en eindigend op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan dat van het overlijden).
De procedure telt trouwens een extra fase indien het rustpensioen als werknemer berekend wordt op basis van één of meerdere breuken met een noemer die lager is dan 45. Hetzelfde geldt eveneens wanneer het overlevingspensioen als werknemer berekend wordt op basis van één of meerdere breuken met een noemer die lager is dan deze gebruikt voor de berekening van dat overlevingspensioen. In dat geval: 1° voor het rustpensioen, wordt het aantal voltijdse dagequivalenten betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen 45 en deze noemer;2° voor het overlevingspensioen, wordt het aantal voltijdse dagequivalenten betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen de hoogste noemer en de lagere noemer. De volgende fase bestaat uit het onderzoeken van een eventuele versoepeling van de beperking tot de externe eenheid van loopbaan wanneer een welbepaald aantal voltijdse dagequivalenten betreffende de loopbaan als werknemer moet worden verwijderd omdat deze externe eenheid van loopbaan wordt overschreden. Zo wordt het aantal overtollige voltijdse dagequivalenten, afgerond tot de hogere eenheid, op de volgende manier verkregen: het verschil tussen het omgerekend bedrag en het forfaitair bedrag wordt gedeeld door een bedrag gelijk aan 10 pct. van genoemd forfaitair bedrag en daarna vermenigvuldigd met 104.
Bovendien wordt de maximumvermindering van de loopbaan niet meer uitgedrukt in jaren (er konden maximum 15 jaren worden afgetrokken) maar in voltijdse dagequivalenten (in geval van cumulatie van rustpensioenen, 1.560 voltijdse dagequivalenten, namelijk 15 jaar van 104 voltijdse dagequivalenten en, in geval van cumulatie van overlevingspensioenen, het aantal voltijdse dagequivalenten dat men bekomt door 104 te vermenigvuldigen met het derde van de noemer van de breuk die wordt gebruikt voor de berekening van het overlevingspensioen).
Als de loopbaan moet verminderd worden, betreft de vermindering van de beroepsloopbaan bij voorrang de minst voordelige voltijdse dagequivalenten. Er wordt meer uitleg gegeven bij de procedure voor de bepaling van deze dagen die het recht op het minst voordelige pensioen openen: 1° het pensioen verleend voor elk kalenderjaar wordt gedeeld door het aantal voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen voor het desbetreffende jaar teneinde hun aandeel in het pensioen te bepalen;2° het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel worden verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen berekend per dag het minst voordelig is;3° wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten van het kalenderjaar bedoeld in de bepaling onder 2° lager is dan het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten, wordt het overblijvend aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen voortaan het minst voordelig is;4° dit wordt herhaald zolang het te verwijderen aantal voltijdse dagequivalenten niet opgebruikt is. Bij wijze van voorbeelden : Voorbeeld 1. Een persoon geboren in juni 1950 heeft een loopbaan als gewoon werknemer vanaf 1968 tot 1970 (telkens 104 voltijdse dagen met een pensioenopbrengst van 104 ).
Hij bewijst vervolgens een tewerkstelling van 1971 tot en met 1976 (ieder jaar 312 voltijdse dagen met een pensioenopbrengst van 390 ).
Vanaf 1977 was hij voltijds ambtenaar in het normaal stelsel (tantième 60) en dit tot en met juni 2015.Zijn pensioen openbare sector bedraagt 40.000 .
Het aantal voltijdse dagequivalenten bedraagt 2.184 als werknemer en 12.012 als ambtenaar. De som daarvan is 14.196. 14 196 dagen is 156 dagen meer dan 14 040.
Er moeten dus in de werknemersregeling 156 dagen worden geëlimineerd.
De jaren met de laagste pensioenopbrengst per dag zijn 1968, 1969 en 1970 (1 per dag). Het gehele jaar 1968 (104 dagen en 104 ) en een deel van het jaar 1969 (52 dagen en 52 ) worden geëlimineerd.
Moet deze vermindering niet worden versoepeld? De breuk van het PDOS-pensioen is dan 38,5/45. Dat is 38,5 jaar op de maximale duur die in aanmerking komt voor een pensioen in de openbare sector (60 x 75 % = 45).
Het omgerekend bedrag is 40.000 x 45/38,5 = 46.753,246 De verhouding tussen het verminderd omgerekend bedrag en 10 % van het forfaitair bedrag is: (46.753,246 - 16.850,05)/1.685 = 17,746703..., afgerond naar de hogere eenheid 18. 18 x 104 dagen = 1.872 dagen wat hoger is dan de maximale vermindering (1.560 dagen).
De vermindering moet dus niet worden versoepeld.
Voorbeeld 2. Een persoon geboren in juni 1955 heeft een loopbaan als gewoon werknemer vanaf 1973 tot 1975 (telkens 104 voltijdse dagen met een pensioenopbrengst van 104 ).
Hij bewijst vervolgens een tewerkstelling van 1976 tot en met 1981 (ieder jaar 312 voltijdse dagen met een pensioenopbrengst van 390 ) en een half jaar in 1982 (156 dagen met een pensioenopbrengst van 195 ).
Vanaf 1 juli 1982 was hij voltijds ambtenaar in een bijzonder stelsel (politie, tantième 50) en dit tot en met juni 2015. Zijn pensioen openbare sector bedraagt 40.000 .
Het aantal voltijdse dagequivalenten bedraagt 2.340 als werknemer en 10.296 als ambtenaar. De som daarvan is 12.636.
De toekenning van het pensioen gebeurde echter met een voordeliger tantième. Een volledige loopbaan in die regeling wordt bereikt na 37,5 jaar (= 75 % x 50). De voltijdse dagequivalenten moeten dus worden verhoogd: 10.296 x 45/37,5 = 12.355,2 = afgerond 12.355.
Het aantal voltijdse dagequivalenten, na omrekening van de voltijdse dagen in een preferentieel stelsel, is dan 2.340 + 12.355 = 14.695. 14.695 dagen is 655 dagen meer dan 14.040.
Er moeten dus in de werknemersregeling 655 dagen worden geëlimineerd.
De jaren met de laagste pensioenopbrengst per dag zijn 1973, 1974 en 1975 en vervolgens 1976 en 1977. De jaren 1973, 1974, 1975 (3 keer 104 dagen en 104 ), het gehele jaar 1976 (312 dagen en 390 ) en een deel van het jaar 1977 (31 dagen, voor 38,75 ) moeten worden geëlimineerd.
Moet deze vermindering niet worden versoepeld? De breuk van het PDOS-pensioen is dan 33/37,5. Dat is 33 jaar op de maximale duur die in aanmerking komt voor een pensioen in de openbare sector (50 x 75 % = 37,5).
Het omgerekend bedrag is 40.000 x 37,5/33 = 45.454,545 De verhouding tussen het verminderd omgerekend bedrag en 10 % van het forfaitair bedrag is: (45.454,545 - 16.850,05)/1.685 = 16,9759... afgerond naar de hogere eenheid 17. 17 x 104 dagen =1.768 dagen wat hoger is dan de maximale vermindering (1.560 dagen).
De vermindering moet dus niet worden versoepeld.
Artikel 6 legt de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit vast op 1 januari 2015.
Artikel 7 preciseert dat de Minister bevoegd voor Pensioenen belast is met de uitvoering van dit besluit.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Pensioenen, A. DE CROO
Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 55.889/1 van 23 april 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers' Op 28 maart 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers'.
Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 17 april 2014. De kamer was samengesteld uit Jan SMETS, staatsraad, voorzitter, Kaat LEUS en Wouter PAS, staatsraden, en Wim GEURTS, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Wendy DEPESTER, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wouter PAS, staatsraad.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 april 2014. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit vindt rechtsgrond in artikel 10bis van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 `betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers', zoals het vervangen wordt bij artikel 2 van de wet `tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers, rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan' 1.
Voor wat betreft artikel 1 van het ontwerp dient bijkomend rechtsgrond te worden gezocht in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning als bedoeld in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten `tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels', zoals gewijzigd bij de reeds vermelde wet `tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers, rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan'.
ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 3. Gelet op hetgeen sub 2 werd opgemerkt over de rechtsgrond, moeten vóór het huidige eerste lid van de aanhef van het ontwerp twee leden worden ingevoegd, luidend: "Gelet op de Grondwet, artikel 108; Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997, artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van [...];" 4. In het huidige eerste lid van de aanhef dient het woord "gewijzigd" te worden vervangen door het woord "vervangen" en dient de correcte datum van de wijzigingswet nog te worden toegevoegd.5. In verschillende leden van de aanhef dient de desbetreffende datum te worden ingevuld.Het betreft in het vierde lid de datum van het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen, zijnde 25 november 2013. In het vijfde lid moet de datum van het advies van de Inspecteur van Financiën worden vermeld, zijnde 12 december 2013. Het zesde lid moet worden vervolledigd met de datum van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, zijnde 18 december 2013. 6. Teneinde ervan blijk te geven dat de verplichting opgenomen in artikel 19/1, § 1, van de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten `betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' werd nageleefd, dient aan de aanhef van het ontwerp, net vóór het lid van de aanhef dat naar het advies van de Raad van State, afdeling Wetgeving, verwijst, een nieuw lid te worden toegevoegd, geredigeerd als volgt : "Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;" 7. Gelet op de wijziging van artikel 84, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State bij de wet van 20 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/01/2014 pub. 03/02/2014 numac 2014000082 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State sluiten `houdende de hervorming van de bevoegdheid, de procedureregeling en de organisatie van de Raad van State', dient in het huidige zesde lid van de aanhef te worden verwezen naar 2° van die bepaling in plaats van 1° ervan.8. Het laatste lid van de aanhef van het om advies voorgelegd ontwerp van koninklijk besluit dient te worden aangevuld met de woorden "en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers". Artikel 5 9. Omwille van de eenvormigheid moeten in de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 3, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 `tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers' de woorden "ander(e) stelsel" worden vervangen door de woorden "andere regeling", naar analogie van bijvoorbeeld het ontworpen artikel 1/1, b), van het koninklijk besluit van 14 oktober 1983. 10. De Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 3, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 dient te worden geformuleerd als volgt: "Deze op die manier vermenigvuldigde voltijdse dagequivalenten worden opgeteld met de voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen in de loopbaan als werknemer.Als het aldus bekomen resultaat 14 040 voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 10bis, § 1, eerste lid, of in artikel 10bis, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 overschrijdt, worden de overtollige dagen in mindering gebracht van de loopbaan als werknemer." 11. Omwille van de eenvormigheid moeten in de Nederlandse tekst van het ontworpen artikel 3, § 4, 2° , en van het ontworpen artikel 3, § 4, 3° , van het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 de woorden "te verwijderen" worden vervangen door de woorden "in mindering te brengen" en het woord "vervolgens" door het woord "voortaan", naar analogie van het hoger vermelde artikel 5, § 1, laatste lid, van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten. De griffier, Wim GEURTS De voorzitter, Jan SMETS _______ Nota 1 Deze wijzigingswet werd op 20 maart 2014 aangenomen in de Kamer van volksvertegenwoordigers, Parl.St. Kamer, 2013-14, nr. 53-3378/4.
29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, artikel 10bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 205 van 29 augustus 1983 en vervangen bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014022175 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/07/1996 pub. 05/10/2012 numac 2012205395 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. - Officieuzecoördinatie in het Duits sluiten tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997, artikel 5, § 1, gewijzigd bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014022175 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het pensioenstelsel voor werknemers rekening houdend met het principe van de eenheid van loopbaan sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Pensioenen, gegeven op 25 november 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 december 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 december 2013;
Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, waarbij besloten is dat een effectbeoordeling niet vereist is;
Gelet op het advies nr. 55.889/1 van de Raad van State, gegeven op 23 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° , van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers
Artikel 1.Artikel 77 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 mei 1975 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1986, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voor de toepassing van artikel 5, § 1, derde en vierde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten en artikel 10bis van het koninklijk besluit nr.50 wordt rekening gehouden: 1° met het aantal voltijdse dagequivalenten gepresteerd en gelijkgesteld met betrekking tot de jaren van de beroepsloopbaan van de gewezen echtgenoot die recht geven op het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot, wanneer de betrokkene geen aanspraak kan maken op een persoonlijk rustpensioen voor werknemers voor dezelfde jaren; 2° met het hoogste aantal voltijdse dagequivalenten gepresteerd en gelijkgesteld met betrekking ofwel tot de jaren van de beroepsloopbaan van de gewezen echtgenoot ofwel op de jaren van de beroepsloopbaan van de betrokkene, wanneer deze laatste aanspraak kan maken op een persoonlijk rustpensioen voor werknemers voor de jaren die eveneens recht geven op het pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot.". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers
Art. 2.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 oktober 1983 tot uitvoering van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder a), worden de woorden "rust- en overlevingspensioen," vervangen door de woorden "rustpensioen, overlevingspensioen en overgangsuitkering"; 2° er wordt de bepaling onder a/1) ingevoegd, luidende : "a/1) pensioen : ieder rustpensioen, ieder overlevingspensioen of iedere overgangsuitkering;"; 3° in de bepaling onder b), worden de woorden "de breuk beoogd in lid 2 van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967." vervangen door de woorden "de breuk van het pensioen van dezelfde aard toegekend in deze regeling."; 4° de bepaling onder c) wordt vervangen als volgt : "c) forfaitair bedrag : 75 t.h. van het forfaitaire loon van 17.026,70 EUR dat gekoppeld wordt aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100) en dat evolueert overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld;"
Art. 3.In hetzelfde besluit, worden de artikelen 1/1 en 1/2 ingevoegd, luidende : "
Art. 1/1.Er moet verstaan worden onder : a) breuk: de verhouding tussen de duur der tijdvakken, het percentage of iedere andere maatstaf met uitsluiting van het bedrag die voor de vaststelling van het toegekende pensioen in aanmerking werd genomen en het maximum van die duur, van dat percentage of van een andere maatstaf op grond waarvan een volledig pensioen kan worden toegekend;b) voltijdse dagequivalenten in een andere regeling in de zin van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers: de dagen die de vatbare diensten bevatten, die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het pensioen in een andere regeling en die omgerekend worden in een voltijdse arbeidsregeling; c) volledig pensioen in een andere regeling: het pensioen dat, zonder dat rekening gehouden wordt met bijslagen, aanvullingen of prestaties van een andere aard dan het pensioen, het maximumbedrag bereikt dat kan toegekend worden in de categorie waartoe de gerechtigde behoort.
Art. 1/2.Voor de vaststelling van de in dit besluit beoogde breuken : a) wordt slechts rekening gehouden met de enkelvoudige tijdvakken, indien deze tijdvakken om vaderlandslievende redenen dubbel of driedubbel geteld werden voor de berekening van het pensioen in de andere regeling;b) wordt geen rekening gehouden met tijdvakken die aanneembaar zijn voor de berekening van het pensioen in deze andere regeling, wanneer het voor die tijdvakken toegekende pensioen verminderd werd in functie van het pensioen als werknemer of aanleiding geeft tot subrogatie van deze andere regeling in de rechten op het pensioen als werknemer;c) wordt geen rekening gehouden met perioden gelegen vóór 1 juli 1974, die in aanmerking worden genomen om de rechten vast te stellen in de pensioenregeling van de instellingen beoogd in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 8 februari 1978 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 houdende vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; d) wordt geen rekening gehouden met de perioden gelegen tussen 30 juni 1974 en 1 januari 1984 die aanleiding geven tot de toekenning van een pensioen ten laste van de instellingen beoogd in de bepaling onder c), wanneer diezelfde perioden in aanmerking kunnen worden genomen voor de vaststelling van het recht op pensioen in de regeling voor werknemers ingevolge vrijwillige stortingen die zijn verricht met toepassing van artikel 3, § 1, van het voornoemd koninklijk besluit van 8 februari 1978.".
Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden paragrafen 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 1985, en 3 opgeheven.
Art. 5.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 1993, wordt vervangen als volgt : "
Art. 3.§ 1. De voltijdse dagequivalenten geregistreerd in een andere regeling worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen de noemer van de breuk in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen als werknemer, zoals vastgesteld, naargelang het geval, in artikel 5, § 1, tweede lid of artikel 7, § 1, derde lid of artikel 7bis, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten en de noemer van de breuk van de andere regeling.
Deze op die manier vermenigvuldigde voltijdse dagequivalenten worden opgeteld met de voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen in de loopbaan als werknemer. Als het aldus bekomen resultaat 14 040 voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 10bis, § 1, eerste lid of het aantal voltijdse dagequivalenten bedoeld in artikel 10bis, § 1, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 overschrijdt, worden de overtollige dagen in mindering gebracht van de loopbaan als werknemer.
Wanneer het rustpensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerdere breuken met een noemer lager dan 45, wordt het aantal voltijdse dagequivalenten betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen 45 en deze noemer.
Wanneer het overlevingspensioen als werknemer is berekend op basis van één of meerder breuken met een noemer die lager is dan de noemer bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid van het koninklijk besluit van 23 december 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 04/02/2014 numac 2014000075 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 23/12/1996 pub. 17/11/2015 numac 2015000648 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, wordt het aantal voltijdse dagequivalenten betreffende elke noemer vermenigvuldigd met de verhouding tussen de hoogste noemer en de lagere noemer. § 2. Het verschil tussen het omgerekend bedrag en het forfaitair bedrag, gedeeld door een bedrag gelijk aan 10 pct. van genoemd forfaitair bedrag, afgerond tot de hogere eenheid, wordt vermenigvuldigd met 104. Dit resultaat bepaalt de overtollige voltijdse dagequivalenten.
Wanneer de betrokkene aanspraak kan maken op meerdere pensioenen in andere regelingen, wordt de som van de omgerekende bedragen in aanmerking genomen voor de berekening van de in het eerste lid beoogde begrenzing van de aftrek. § 3. Het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten stemt overeen met het laagste aantal voltijdse dagequivalenten, hetzij krachtens paragraaf 1, hetzij krachtens paragraaf 2.
Dit aantal kan echter niet: 1° 1 560 voltijdse dagequivalenten overschrijden in het kader van het voormelde artikel 10bis, § 1, eerste lid;2° het aantal overschrijden bekomen door het derde van de noemer van de breuk als werknemer te vermenigvuldigen met 104 in het kader van het voormelde artikel 10bis, § 1, tweede lid. § 4. De vermindering van de beroepsloopbaan betreft bij voorrang de voltijdse dagequivalenten die recht openen op het minst voordelige pensioen. Deze dagen worden als volgt bepaald : 1° het pensioen verleend voor elk kalenderjaar wordt gedeeld door het aantal voltijdse dagequivalenten in aanmerking genomen voor het desbetreffende jaar teneinde hun aandeel in het pensioen te bepalen;2° het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel worden verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen berekend per dag het minst voordelig is;3° wanneer het aantal voltijdse dagequivalenten van het kalenderjaar bedoeld in de bepaling onder 2° lager is dan het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten, wordt het overblijvend aantal te verwijderen voltijdse dagequivalenten en hun overeenstemmend pensioenaandeel verwijderd uit het kalenderjaar waarvan het aandeel in het pensioen voortaan het minst voordelig is; 4° er wordt één voor één beroep gedaan op de kalenderjaren waarvan het aandeel in het pensioen het minst voordelig wordt voor zover het aantal in mindering te brengen voltijdse dagequivalenten van de beroepsloopbaan niet bereikt is.". HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Art. 7.De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, A. DE CROO