Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 februari 2017
gepubliceerd op 03 maart 2017

Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 43ter, § 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2017040067
pub.
03/03/2017
prom.
24/02/2017
ELI
eli/besluit/2017/02/24/2017040067/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 43ter, § 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken bepaalt dat ambtenaren die ambtenaren van de andere taalrol willen kunnen evalueren het bewijs moeten leveren van de aan de aard van die taak vereiste kennis van de tweede taal.

Daarnaast moet de kandidaat die een managementfunctie wil uitoefenen, uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling, op straffe van een voortijdige beëindiging van zijn mandaat, het bewijs leveren van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het vorig lid.

Verder bepaalt hetzelfde artikel 43ter in zijn § 7, 5e lid, dat de ambtenaren die (onder andere) een taak uitoefenen die de eenheid van rechtspraak moet verzekeren, vooraf, bovenop het bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste lid, het bewijs leveren van de kennis, aangepast aan een taak, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren.

De wet stelt in hetzelfde artikel 43ter, § 7, 7e lid, dat de voorwaarden en het programma van deze taalexamens, evenals de samenstelling van de examencommissies dienen te worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Daar dit koninklijk besluit nooit werd uitgevaardigd, heeft men overgangsmaatregelen aangenomen bij het koninklijk besluit van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/05/2003 pub. 13/06/2003 numac 2003002122 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanwijzing van tweetalig adjuncten bij wijze van overgangsmaatregel in de centrale diensten van de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanwijzing van tweetalig adjuncten bij wijze van overgangsmaatregel in de centrale diensten van de federale overheidsdiensten, welke sindsdien reeds tienmaal verlengd werden (de koninklijke besluiten van 1 februari 2005, 15 december 2005, 7 juni 2007, 10 november 2007, 4 maart 2008, 28 september 2008, 3 januari 2009, 1 oktober 2009, 17 september 2010 en 26 mei 2011). De laatste verlenging liep ten einde op 31 december 2011.

De tijd dringt om maatregelen te treffen die toelaten om de toepassing van de bepalingen van de wet te garanderen.

Dit ontwerp heeft als doel de bepalingen van de wet van toepassing te maken door wijziging van de koninklijk besluiten van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen, van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten en van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische overheidsdiensten.

Dit ontwerp definieert ook de voorwaarden, het programma van de examens en de samenstelling van de examencommissie, om aan de wettelijke eisen beantwoorden. 1. Samenstelling van de examencommissies Artikel 43ter, § 7, 7e lid, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, voorziet dat "alsmede de samenstelling van de examencommissie bedoeld in het eerste en het vijfde lid worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad".Deze samenstelling is dezelfde als voor de andere taalexamens. 2. Aard en peil van de taalexamens (voorwaarden en programma) Het programma van de taalexamens over de functionele kennis van de tweede taal, aangepast aan de evaluatietaak en over de taalkennis vereist voor de eenheid van de rechtspraak is vastgelegd in het art. 43ter, § 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. 2.1. Functionele kennis - evaluatie De taalexamens over de functionele kennis - evaluatie hebben tot doel de actieve en passieve mondelinge taalvaardigheid te evalueren. Deze kennis dient aan de aard van de evaluatietaak aangepast te zijn en strekt ertoe de communicatie en de samenwerking tussen het management, de evaluator en zijn medewerkers te verbeteren.

De taalexamens over de functionele taalkennis evaluatie bestaan uit, in die volgorde, enerzijds, een proef mondelinge expressie in de tweede taal (simulatie van een evaluatiegesprek) en, anderzijds een proef begrijpend lezen van en controle van de inhoud van een tekst opgesteld in die tweede taal.

De evaluatiecriteria en de minimumvoorwaarden tot slagen worden bepaald als volgt : - Proef mondelinge expressie (simulatie van een evaluatiegesprek) vergelijkbaar met het niveau B2 van het "Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen" (GERK); - Proef begrijpend lezen van en controle van de inhoud van een tekst opgesteld in de tweede taal vergelijkbaar met niveau C1 van het GERK. Om te slagen moet de kandidaat zes tienden van de punten voor elk van beide proeven behalen. 2.2. Taalkennis vereist voor de eenheid van rechtspraak Het taalexamen vereist voor de eenheid van rechtspraak heeft tot doel na te gaan of de ambtenaar, bovenop de functionele taalkennis van de tweede taal, aangepast aan de evaluatietaak zoals bepaald in art. 43ter, § 7, eerste lid van de gecoördineerde wetten, eveneens in staat is het bewijs te leveren van de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in de tweede taal voor de uitoefening van een taak die de eenheid van rechtspraak verzekert.

Het begrip eenheid in rechtspraak is deze die reeds wordt gebruikt in de bestaande regelgeving bijvoorbeeld in het koninklijk besluit van 18 maart 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 18/03/2004 pub. 26/03/2004 numac 2004002026 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende bepaling van sommige afdelingen van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten die de eenheid van rechtspraak verzekeren sluiten houdende bepaling van sommige afdelingen van de centrale diensten van de federale overheidsdiensten die de eenheid in rechtspraak verzekeren.

De evaluatiecriteria en de minimumvoorwaarden tot slagen worden bepaald als volgt : De te kennen administratieve en juridische woordenschat wordt opgenomen in een syllabus, die Selor op zijn website ter beschikking stelt.

Deze syllabus bevat een lijst met 800 administratieve en juridische termen in de beide landstalen. De administratieve en juridische woordenschat die in de syllabus opgenomen wordt, is exhaustief : de kandidaat wordt enkel over deze woordenschat ondervraagd.

Uit het examen moet blijken dat de kandidaat de administratieve en juridische woordenschat in de tweede taal voldoende beheerst om, bij de uitoefening van een taak, de eenheid in de rechtspraak te verzekeren.

Om te slagen moet de kandidaat zeven tienden van de punten behalen.

De ambtenaar die eenheid in rechtspraak moet verzekeren en niet slaagt behoudt zijn betrekking, conform de Wet die enkel voor de mandaathouder in een voortijdige beëindiging van zijn mandaat voorziet, bij niet slagen. In dit geval, kan de ambtenaar evenwel de taak die de eenheid in rechtspraak moet verzekeren niet meer uitoefenen. 3. Inwerkingtreding, overgangs- en slotbepalingen De houder van een managementfunctie zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten, die in dienst is op datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft 30 maanden de tijd vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - evaluatie. De houder van een staffunctie zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, die in dienst is op datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft 30 maanden de tijd vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - evaluatie.

De ambtenaar belast met het verzekeren van de eenheid van de rechtspraak in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, beschikt over een periode van 30 maanden vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - eenheid van rechtspraak.

De ambtenaren die overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, artikel 43, § 4, eerste lid, in fine of artikel 46, § 4 het bewijs geleverd hebben van de kennis van de tweede taal, bedoeld in deze leden of die paragraaf vóór de datum waarop § 7 in werking treedt, worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid. Het betreft de artikelen 12, 7 en 13 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001002020 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis.

De verenigde afdelingen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht oordeelden in zitting van 2 december 2016 dat ambtenaren die een taalattest artikel 12 verwerven, na de inwerkingtreding van 43ter, § 7 eveneens vrijgesteld zijn van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid.

Ook de houders van een staffunctie zijn belast met een functie die beheren, leiden, coördineren, coaching, etc., omvat.

De functionele directeurs van de stafdiensten "Begroting en Beheerscontrole", "Personeel en Organisatie" en "Informatie- en Communicatietechnologie" van de federale overheidsdienst maken, overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 november 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/2000 pub. 18/11/2000 numac 2000002106 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst sluiten houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, eveneens deel uit van het Directiecomité en zijn als dusdanig belast met het beheer van de betrokken federale overheidsdienst. Het Directiecomité is belast met het dagelijks en operationeel beheer en vervult derhalve voornamelijk een beheersfunctie.

Daarbij weze opgemerkt dat het ontwerp van bestuursovereenkomst besproken wordt in het Directiecomité en zodanig wordt opgemaakt dat alle houders van managementfuncties of staffuncties, althans gedeeltelijk en minstens voor wat betreft de elementen die betrekking hebben op hun functie en verantwoordelijkheidsdomein, actief betrokken zijn geweest bij de opmaak ervan. (artikel 11bis, § 3, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten) De houders van de staffuncties vallen niet onder het begrip "ambtenaren", zoals bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten. Zowel de managementfuncties als de staffuncties worden uitgeoefend in het kader van een mandaat, zijnde een hernieuwbare tijdelijke aanwijzing voor 6 jaar. Dit inherent tijdelijk karakter is een wezenskenmerk van het statuut van de mandaathouder, dat essentieel verschilt van het statuut van de ambtenaar.

De houders van een staffunctie worden net als de houders van een managementfunctie onderworpen aan een uitzonderingsstatuut dat zowel wat de selectie, de werving, de aanstelling, de uitoefening van de functie, de bezoldigingsregeling en de evaluatie betreft als het einde van de aanstelling, afwijkt van het gewone statuut dat toepasselijk is op de ambtenaren. Bovendien dient te worden opgemerkt dat het statuut van de houders van een managementfunctie en dat van de houders van een staffunctie grotendeels gelijklopend is wat betreft de selectieprocedure, de werving, de aanstelling, de evaluatie en het einde van het mandaat.

Net zoals de houders van managementfunctie dienen de houders van een staffunctie medewerkers van een andere taalrol rechtstreeks en in persoon te evalueren. Dit is verantwoord door de vaststelling dat het evalueren van medewerkers inherent is aan de beheersfunctie.

Het begrip "managementfunctie" zoals bedoeld in artikel 43ter, § 7, van de gecoördineerde wetten dient dan ook zo te worden begrepen dat het ook de houders van een staffunctie omvat.

Tenslotte, Sire, wordt voorgesteld om dit besluit in werking te laten treden op 1 mei 2017. Art. 43ter, § 7 van de gecoördineerde wetten treedt in werking op dezelfde datum.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT ADVIES 60.663/2 VAN 12 JANUARI 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 43TER, § 7 VAN DE WETTEN OP HET GEBRUIK VAN DE TALEN IN BESTUURSZAKEN, GECOÖRDINEERD OP 18 JULI 1966' Op 14 december 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot uitvoering van artikel 43ter, § 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966' .

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 12 januari 2017.

De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, Christian Behrendt assessor, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Baptiste Levaux, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 12 januari 2017.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. Verscheidene bepalingen van het ontwerp, inzonderheid de artikelen 6, 7 en 10, hebben betrekking op het statuut van de rijksambtenaren. Daarom moet artikel 107 van de Grondwet in de vorm van een aanhefverwijzing worden vermeld in een nieuw eerste lid. 2. Uit artikel 6, § 1, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging' volgt dat het voorliggende ontwerp, waarover in de Ministerraad overleg is en moet worden gepleegd, in principe aanleiding moet geven tot een impactanalyse. De steller van het ontwerp is echter vrijgesteld van het vervullen van dat vormvereiste, omdat de voorliggende tekst betrekking heeft op de "autoregulering van de federale overheid" (1).

De aanhef moet dus worden aangevuld met de vermelding van die vrijstelling, overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021141 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten `houdende uitvoering van titel 2, hoofdstuk 2, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging'. 3. Het lid waarin wordt verwezen naar het advies van de Raad van State en het lid betreffende het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht dienen onderling van plaats te worden verwisseld. Dispositief Artikel 3 Aangezien het ontworpen artikel 10bis niets meer is dan een gedeeltelijke weergave van de bewoordingen van artikel 43ter, § 7, eerste en derde lid, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 `op het gebruik van de talen in bestuurszaken' (hierna "de gecoördineerde wetten" genoemd), dient die ontworpen bepaling te worden weggelaten.

Immers, enerzijds is die ontworpen bepaling overbodig en anderzijds kan het overnemen van bepalingen van een hogere regeling verwarring doen ontstaan over de precieze aard van de regel en er inzonderheid toe leiden dat later uit het oog wordt verloren dat de steller van de regeling niet bevoegd is om de bepaling in kwestie te wijzigen (2).

De inleidende zin van het eerste lid van artikel 10ter, dat artikel 10bis wordt, moet dan ook aldus aangevuld worden dat daarin verwezen wordt naar het taalexamen bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966.

Artikel 4 1. Wat het ontworpen artikel 11bis, § 1, eerste lid, betreft, kan niet aanvaard worden dat het daarin vermelde examen, dat een examen betreffende de taalkennis moet blijven, betrekking zou hebben op de draagwijdte van de administratieve en juridische woordenschat. De woorden "en van de draagwijdte hiervan" dienen te vervallen. 2. Het ontworpen artikel 11ter, § 1 (3), tweede lid, 6°, bepaalt dat de ambtenaren die functies uitoefenen die de eenheid in de rechtspraak verzekeren onder meer diegenen zijn die enige functie uitoefenen die "vastgesteld [is] bij koninklijk besluit, overlegd in de Ministerraad op voorstel van de voorzitter van het directiecomité". De in de wet vervatte machtiging aan de Koning om te handelen bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad wordt aldus bij het ontwerp aangevuld met het vereiste dat een voorstel moet worden gedaan door de voorzitter van het directiecomité.

In beginsel kan niet aanvaard worden dat de politieke overheid zich zou binden door het vereiste van een voorstel, zelfs als dat voorstel van een hoge ambtenaar zou moeten uitgaan.

Doordat een voorstel zou moeten worden gedaan, zou de Koning immers geen namen kunnen bijschrijven op de lijst van de ambtenaren die geacht worden functies uit te oefenen die de eenheid in de rechtspraak verzekeren, ingeval de voorzitter van het directiecomité geen enkel voorstel zou doen of indien de Ministerraad daarop een andere ambtenaar zou willen vermelden dan degene die wordt voorgesteld.

De bepaling onder 6° dient te vervallen, tenzij de woorden "op voorstel" worden vervangen door de woorden "na advies".

Indien de bepaling onder 6° behouden blijft, moet ze bovendien als volgt worden gesteld: "degenen die enige functie uitoefenen die bepaald is bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de voorzitter van het directiecomité".

Artikel 6 Bij artikel 6 wordt in artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten' een vijfde geval vermeld waarin het mandaat van de houder van een managementfunctie van rechtswege eindigt.

Het geval in kwestie is dat waarin de houder van de functie niet het bewijs levert van de kennis van de andere taal bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten. Het geval waarin niet het bewijs wordt geleverd van de kennis van de tweede taal bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten, wanneer die kennis vereist is, komt hier in het ontwerp echter niet ter sprake.

Het ontworpen artikel 23bis voorziet evenwel onder meer in de beëindigingsvergoeding ingeval de houder van het mandaat niet het bewijs heeft geleverd van de in dat vijfde lid vermelde taal.

Naar aanleiding van een vraag in dat verband heeft de gemachtigde beaamd dat men dat geval over hoofd gezien had in artikel 6 van het ontwerp, welk artikel aldus moet worden aangevuld dat ook dat geval in aanmerking wordt genomen.

Het ontwerp dient in die zin te worden gewijzigd.

Hetzelfde geldt voor artikel 8 van het ontwerp.

Artikel 7 1. Omdat het ontworpen artikel 23bis betrekking heeft op de beëindigingsvergoeding, zou het beter zijn het te laten volgen op artikel 21 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten. Het dient bijgevolg te worden vernummerd tot "artikel 21bis".

Hetzelfde geldt voor artikel 9 van het ontwerp, waarbij een artikel 22bis wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten'.

Dat artikel 22bis dient dus eveneens te worden vernummerd tot "artikel 21bis". 2. In het tweede lid, laatste zin, van het ontworpen artikel 23bis (dat artikel 21bis wordt), dient het woord "artikel" te worden vervangen door het woord "paragraaf". Hetzelfde geldt voor het tweede lid van het ontworpen artikel 22bis (dat artikel 21bis wordt), (artikel 9 van het ontwerp).

Artikelen 8, 9 en 10 De Raad van State stelt zich vragen bij de rechtsgrond van de artikelen 8, 9 (4) en 10, § 2, die betrekking hebben op de staffuncties, aangezien naar luid van artikel 43ter, § 7, tweede lid, van de gecoördineerde wetten, het vereiste inzake het bewijs van de kennis van de tweede taal alleen geldt voor de managementfuncties, die door een ander koninklijk besluit, namelijk dat van 29 oktober 2001 (5), worden geregeld dan het koninklijk besluit dat betrekking heeft op de staffuncties (6), dat wordt gewijzigd bij de artikelen 8 en 9 van het ontwerp.

De verwijzing, in paragraaf 3 van datzelfde artikel 43ter van de gecoördineerde wetten, naar het bestaan van betrekkingen die gelijkwaardig zijn aan managementfuncties lijkt die moeilijkheden niet te ondervangen.

In de memorie van toelichting bij het ontwerp dat ontstaan heeft gegeven aan de wet van 12 juni 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/06/2002 pub. 12/10/2002 numac 2002002129 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Wet tot wijziging van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 sluiten `tot wijziging van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966', waarbij artikel 43ter is ingevoegd in de gecoördineerde wetten, staat immers het volgende : "Vooreerst is op te merken dat de verplichting tot functionele tweetaligheid enkel is opgelegd aan de houders van een managementfunctie. Deze verplichting wordt verantwoord door de vaststelling dat het evalueren van medewerkers inherent is aan de beheersfunctie; de managementfunctie houdt meer in dan `evalueren': beheren, leiden, coördineren, coaching, etc. De overige ambtenaren moeten het bewijs van de aldus vereiste functionele kennis slechts leveren wanneer zij ingevolge hun functie en hoedanigheid geroepen zijn om ambtenaren van de andere taalrol te evalueren én dit ook zelf rechtstreeks en in persoon wensen te doen. Het betreft derhalve geen verplichting juist omdat deze evaluatoren (nog) geen managementfunctie uitoefenen.

Evenwel, hebben zij niet het bewijs geleverd van de aldus vereiste kennis van de andere taal wordt hen een evaluator toegevoegd die behoort tot de taalrol van de geëvalueerde én het bewijs heeft geleverd van de vereiste functionele kennis.

Die personeelsleden die in het kader van hun functie de eenheid in de rechtspraak namelijk de gelijkwaardige behandeling van de Nederlandstalige en Franstalige dossiers dienen te verzekeren, zullen boven op de kennis vereist voor evaluatie, zelfs zo zij zelf geen evaluator zijn, de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in de tweede taal moeten bewijzen. Deze taalkennis moet vooraf bewezen worden met andere woorden het is een toegangsvoorwaarde voor de betrekking overeenstemmend met die functie.

Deze vereisten van functionele taalkennis treden in werking op de datum bepaald bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Tot de inwerkingtreding van deze vereiste, geldt het examen bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid als bewijs van de vereiste voor taalkennis inzake evaluatie en eenheid van rechtspraak." Artikel 10 In artikel 10, § 1, wordt bij wijze van overgangsmaatregel het geval geregeld van de houders van een managementfunctie die in dienst zijn op het ogenblik van inwerkingtreding van het ontwerp. Zij hebben dertig maanden de tijd om voor het taalexamen te slagen. In het tweede lid van die paragraaf wordt het bedrag bepaald van de vergoeding waarin wordt voorzien al naargelang het mandaat tijdens de eerste twee jaar of tijdens de vier volgende jaren eindigt.

Om uitleg gevraagd over dit gebrek aan samenhang in het ontwerp luidens hetwelk het om de eerste twee jaar van het mandaat van de houder van de functie zou gaan, terwijl hij vanaf de inwerkingtreding van het ontwerp tweeënhalf jaar de tijd heeft om te slagen voor het examen, heeft de gemachtigde het volgende geantwoord: "Inderdaad. Inititieel was 6 maand voorzien als overgangstermijn. Nu is dit 30 maand. De overgangstermijn werd in de tekst aangepast maar art. 10 werd niet aangepast.

Het 1ste geval is in de huidige overgangstermijn (30 maand) niet meer mogelijk. Met andere woorden zowel in art. 10, § 1, 2 enkel en alleen zes maal de beëindigingsvergoeding. We passen dit aan." De tekst moet in die zin gewijzigd worden.

Artikel 12 1. Uit artikel 12 blijkt dat het besluit onmiddellijk in werking treedt de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding, vastgesteld bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 `betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen', moet in principe worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding, teneinde elkeen een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels. 2. In het tweede lid schrijve men "Artikel 43ter, § 7, ... (voorts zoals in het ontwerp)".

De griffier, De voorzitter, A.-C. Van Geersdaele . P. Vandernoot. (1) Artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 80. (3) Aangezien in dat artikel geen andere paragrafen meer volgen, moet de vermelding " § 1" worden geschrapt.(4) In de inleidende zin van artikel 9 wordt artikel 22bis bij vergissing opgenomen in `onderafdeling 1'.(5) Koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten'.(6) Koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten `betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten'.

24 FEBRUARI 2017. - Koninklijk besluit houdende de uitvoering van artikel 43ter, § 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, inzonderheid de artikelen 43ter, §§ 7 en 8, en 70;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001002020 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken gecoördineerd op 18 juli 1966;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;

Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 maart 2016 en 25 april 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 13 juni 2016;

Gelet op het protocol nr. 724 van 16 november 2016 van het Comité van de federale, de gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, gegeven op 10 juni 2016;

Gelet op advies nr. 60.663/2 van de Raad van State, gegeven op 12 januari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister belast met Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001002020 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 196 6.

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001002020 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, wordt aangevuld als volgt : "4° onder "functionele kennis - evaluatie", de functionele kennis van de andere taal aangepast aan de evaluatie als bedoeld in artikel 43ter, § 7, alinea 1 van de gecoördineerde wetten; "5° onder "functionele kennis - eenheid van rechtspraak", de functionele kennis van de andere taal, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren als bedoeld in artikel 43ter, § 7, alinea 5 van de gecoördineerde wetten.

Art. 2.In hoofdstuk III, art.4 wordt een § 4 ingevoegd, luidende : "De bij artikel 43ter, § 7, zevende lid, van de gecoördineerde wetten bedoelde samenstelling van de examencommissie wordt geregeld door de artikelen 3 en 4 van dit besluit."

Art. 3.In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt, tussen de artikelen 10 en 11, een afdeling 5bis ingevoegd die een artikel 10bis bevat, luidende : "Afdeling 5bis. - Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met de evaluatie (functionele kennis - evaluatie).

Art. 10bis.Het taalexamen over de functionele kennis - evaluatie bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten omvat twee proeven : 1° een eerste proef mondelinge expressie;2° een tweede proef begrijpend lezen en controle van de inhoud van een tekst. De eerste proef is mondeling. De tweede proef is computergestuurd.

De eerste proef bestaat uit de simulatie van een evaluatiegesprek waarin de kandidaat de rol van evaluator op zich neemt. De rol van geëvalueerde medewerker wordt door een in artikel 4, § 2 bedoelde assessor gespeeld.

De voorafgaandelijke instructies met betrekking tot het verloop van deze proef worden schriftelijk in de taal van de kandidaat gegeven.

De simulatie van het evaluatiegesprek verloopt in de tweede taal.

De tweede proef betreft het begrijpen en controleren van de inhoud van gebruikelijke teksten opgesteld in de tweede taal.

Art. 4.In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt, tussen de artikelen 11 en 12, een afdeling 6bis ingevoegd die de artikelen 11bis en 11ter bevat, luidende : "Afdeling 6bis. - Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met het verzekeren van de eenheid in de rechtspraak bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten (functionele kennis - eenheid in de rechtspraak).

Art. 11bis.§ 1. Het taalexamen, bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op het begrijpen en actief mondeling kunnen weergeven in de tweede taal van de administratieve en juridische woordenschat.

De proef betreffende de functionele kennis - eenheid in de rechtspraak verloopt mondeling. § 2. Selor stelt op zijn website een syllabus ter beschikking.

De syllabus is exhaustief, zodat de kandidaat slechts kan worden overhoord over administratieve en juridische woordenschat die in de syllabus is opgenomen.

Art. 11ter.Het examen functionele kennis - eenheid in de rechtspraak - wordt afgelegd door de ambtenaar die een functie uitoefent die de eenheid in de rechtspraak verzekert.

Ambtenaren die functies uitoefenen die de eenheid in de rechtspraak verzekeren, zijn : 1° de voorzitter van het directiecomité;2° de voorzitter;3° de houder van een managementfunctie - 1;4° de functioneel directeur van de stafdienst Personeel en Organisatie;5° voor zover deze evaluator is, de ambtenaar belast met de leiding van de juridische dienst;6° degenen die enige functie uitoefenen die bepaald is bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de voorzitter van het directiecomité.

Art. 5.Artikel 16bis van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : § 7. Om te slagen voor het taalexamen dat wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 10bis, is het minimumaantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden van de punten voor elk van beide proeven.

Men kan pas aan de tweede proef deelnemen als men is geslaagd voor de eerste proef. § 8. Om te slagen voor het taalexamen dat wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 11bis, is het minimumaantal te behalen punten vastgelegd op zeven tienden van de punten.

De kandidaat die de eenheid in rechtspraak moet verzekeren kan pas aan het examen functionele kennis - evaluatie - deelnemen na slagen voor het examen functionele kennis - eenheid in rechtspraak. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.

Art. 6.Artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt aangevuld met een 5°, luidende : "5° wanneer de houder van de managementfunctie niet het bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval vijfde lid van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.".

Art. 7.In hoofdstuk VI, afdeling I, onderafdeling II, wordt tussen de artikelen 21 en 22 een artikel 21bis ingevoegd, luidende : «

Art. 21bis.De beëindigingvergoeding is ook verschuldigd aan de houder van een managementfunctie van wie het mandaat eindigt omdat hij geen bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval het vijfde lid en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten.

De houder van de managementfunctie krijgt tweemaal het bedrag van de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3. Ze wordt uitbetaald overeenkomstig het vierde lid van dezelfde paragraaf.". HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten

Art. 8.Artikel 20, § 1, van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten wordt aangevuld met een 5°, luidende : "5° wanneer de houder van de staffunctie niet het bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval vijfde lid van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.".

Art. 9.In hoofdstuk VI, afdeling I, onderafdeling II, wordt tussen de artikelen 21 en 22 een artikel 21bis ingevoegd, luidende : «

Art. 21bis.De beëindigingvergoeding is ook verschuldigd aan de houder van een staffunctie van wie het mandaat eindigt omdat hij geen bewijs heeft geleverd van de kennis van de tweede taal bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, en in voorkomend geval het vijfde lid en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten.

De houder van de staffunctie krijgt tweemaal het bedrag van de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3. Ze wordt uitbetaald overeenkomstig het vierde lid van dezelfde paragraaf.". HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 10.§ 1. De houder van een managementfunctie zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van managementfuncties in de federale overheidsdiensten, die in dienst is op datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft 30 maanden de tijd vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - evaluatie.

Bij ontstentenis eindigt zijn mandaat.

In voorkomend geval is de beëindigingvergoeding gelijk aan zes maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3, van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/2001 pub. 31/10/2001 numac 2001002158 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten. § 2. De houder van een staffunctie zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, die in dienst is op datum van inwerkingtreding van dit besluit heeft 30 maanden de tijd vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - evaluatie. Bij ontstentenis eindigt zijn mandaat.

In voorkomend geval is de beëindigingvergoeding gelijk aan zes maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid van artikel 21, § 3, van het koninklijk besluit van 2 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/10/2002 pub. 09/10/2002 numac 2002002263 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten sluiten betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.

Art. 11.De ambtenaar belast met het verzekeren van de eenheid van de rechtspraak in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, beschikt over een periode van 30 maanden vanaf deze datum om te slagen in het taalexamen functionele kennis - eenheid van rechtspraak.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2017.

Artikel 43ter, § 7, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966 treedt in werking op dezelfde datum.

Art. 13.Onze ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 februari 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister belast met Ambtenarenzaken, S. VANDEPUT

^