Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 september 2002
gepubliceerd op 09 oktober 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2002002268
pub.
09/10/2002
prom.
20/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/20/2002002268/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+


ADVIES 33.640/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 14 juni 2002 door de Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot vaststelling van de samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+", heeft op 8 juli 2002 het volgende advies gegeven : Aanhef 1. Aangezien artikel 6 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten aan geen enkele bepaling van het ontworpen besluit rechtsgrond verschaft, dient het eerste lid van de aanhef te worden weggelaten.2. In het huidige tweede lid van de aanhef (dat het eerste lid wordt) dient de wet van 30 december 2001 met haar correcte opschrift te worden vermeld. Men schrijve derhalve "Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel 103;". 3. De in de aanhef opgenomen considerans is niet nodig voor een beter begrip van het ontworpen besluit en wordt derhalve beter weggelaten. 4. In het huidige vijfde lid van de aanhef (dat het derde lid wordt) schrijve men in de Nederlandse tekst : "Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 april 2002;".

Artikel 1 In artikel 1, eerste lid, 5°, schrijve men "één vertegenwoordiger per erkende syndicale organisatie" in plaats van "drie vertegenwoordigers van de erkende syndicale organisaties".

Artikel 2 1. Een indeling in paragrafen is niet raadzaam wanneer elke paragraaf slechts uit één lid bestaat en die indeling niet kan bijdragen tot een meer duidelijke voorstelling van het ingedeelde artikel. Gelet op dit wetgevingstechnische voorschrift wordt beter afgezien van een indeling in paragrafen van artikel 2.

Eenzelfde opmerking geldt ten aanzien van artikel 5. 2. Aangezien in artikel 1, tweede lid, geen gewag wordt gemaakt van leden van het beheerscomité, dienen in artikel 2, § 1, de woorden "en in het tweede lid," te vervallen.3. Aangezien uit artikel 1 van het ontwerp kan worden afgeleid dat het beheerscomité van de FED+ uit zeven leden zal bestaan, kan artikel 2, § 2, niet worden toegepast, tenzij de voorzitter zou worden uitgezonderd van de pariteitsregel. 4. Onverminderd opmerking 2, dienen in artikel 2, § 2, de woorden "het (...) taalregime" te worden vervangen door de woorden "de (...) taalrol" en dient in de Nederlandse tekst van die bepaling het woord "worden" na het woord "verdeeld" te worden geschrapt.

Om in overeenstemming te zijn met de Nederlandse tekst, dienen in de Franse tekst van artikel 2, § 2, de woorden "Les meetbres nommés... les régimes linguistiques..." te worden vervangen door de woorden "Les membres du comité de gestion... le rôle linguistique".

Artikel 6 Aangezien er geen reden is om af te wijken van de normale termijn van inwerkingtreding, dient artikel 6 te vervallen. Het opschrift van hoofdstuk IV dient dan te luiden : "Slotbepaling".

De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;

J. Baert en J. Smets, staatsraden;

Mevr. A. Beckers, griffier.

De overeenstemming tussen de Nederlandse en de Franse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer M. Van Damme.

Het verslag werd uitgebracht door de heer B. Weekers, adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer J. Drijkoningen, eerste referendaris.

De griffier, De voorzitter, A. Beckers. M. Van Damme.

20 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling, de werkwijze en de bevoegdheden van het Beheerscomité van FED+ ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel 103;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 februari 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 april 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies nr. 33.640/1 van de Raad van State, gegeven op 8 juli 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid,1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Samenstelling

Artikel 1.Er wordt een comité opgericht tot beheer van FED+, hierna te noemen "Beheerscomité", dat is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken die van rechtswege voorzitter is;2° het hoofd van FED+;3° een vertegenwoordiger van de FOD Personeel en Organisatie;4° een vertegenwoordiger van de FOD Financiën;5° één vertegenwoordiger van elke representatieve vakorganisatie als bedoeld bij artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. De voorzitter wijst een secretaris aan.

Art. 2.De leden bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, worden aangesteld door de Minister van Ambtenarenzaken, na overleg met de ministers, betrokken bij het beheerscomité, voor een periode van vier jaar.

Met uitzondering van de Voorzitter, worden de leden van het Beheerscomité gelijk verdeeld over de Nederlandse en de Franse taalrol.

Als een lid ontslag neemt of overlijdt, wordt het onmiddellijk vervangen. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van zijn voorganger.

De functie van lid van het Beheerscomité is onbezoldigd. HOOFDSTUK II. - Werkwijze

Art. 3.Het Beheerscomité beraadslaagt onder het voorzitterschap van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, van de ondervoorzitter.

Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.

Het Beheerscomité vergadert ten minste viermaal per jaar. De voorzitter roept schriftelijk minstens acht werkdagen vooraf de leden bijeen en dit ambtshalve of op verzoek. De bijeenroeping op verzoek gebeurt op initiatief van één of meer leden. De bijeenroeping vermeldt de agenda. De bijeenroeping op verzoek vermeldt de punten die de betrokken leden op de agenda plaatsen.

Het Beheerscomité kan slechts geldig beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Indien het quorum niet wordt bereikt, kan het Comité, na een tweede bijeenroeping, geldig beraadslagen over dezelfde agenda, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Van de beraadslagingen van het Beheerscomité worden notulen opgesteld die door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend. HOOFDSTUK III. - Bevoegdheden

Art. 4.Het Beheerscomité is inzonderheid belast met : 1° het opmaken van een ontwerp van jaarlijkse begroting dat alle ontvangsten en alle uitgaven bevat;2° het goedkeuren van het jaarlijkse investeringsplan opgemaakt door het hoofd van FED+;3° het goedkeuren vóór 31 maart van de rekening van uitvoering van de begroting, de beheersrekeningen en de vermogensrekeningen van het afgelopen begrotingsjaar;4° het uitbrengen van adviezen op eigen initiatief of op verzoek van de minister van wie FED+ afhangt in verband met de werking van FED+;5° het organiseren van het beheer over het vermogen van FED+.

Art. 5.De minister van wie FED+ afhangt kan aan het hoofd van FED+ alsmede aan de door hem aangewezen personeelsleden de bevoegdheid opdragen om het bestek of de als zodanig geldende bescheiden vast te stellen, de wijze te kiezen waarop de opdracht wordt gegund, de procedure in te zetten en de opdracht te gunnen voor aanneming van werken, leveringen en diensten binnen de perken der geopende kredieten ten belope van 35.000 euro.

De bovenvermelde overdracht geldt slechts voor zover het Beheerscomité het voorwerp van de uitgaven heeft goedgekeurd, hetzij door een investeringsplan goed te keuren waarin dit voorwerp is begrepen, hetzij door een bijzondere beslissing betreffende dit voorwerp inzonderheid indien het plan nog niet is goedgekeurd.

De Minister kan aan het hoofd van FED+ alsmede aan de personeelsleden bedoeld in het eerste lid van dit artikel de bevoegdheid overdragen om de uitvoering van een opdracht goed te keuren. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 6.Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^