Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 mei 1997
gepubliceerd op 05 augustus 1997

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoomaak- en ontsmettingsondernemingen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1993, betreffende het bedrag en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012233
pub.
05/08/1997
prom.
20/05/1997
ELI
eli/besluit/1997/05/20/1997012233/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 MEI 1997. Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoomaak- en ontsmettingsondernemingen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1993, betreffende het bedrag en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1968 van het Nationale Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 juli 1968, inzonderheid op artikel 7;.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende het bedrag en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 september 1994;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoomaak- en ontsmettingsondernemingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoomaak- en ontsmettingsondernemingen, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1993, betreffende het bedrag en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen".

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 mei 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Bijlage Paritair Comité voor de schoomaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1993 betreffende het bedrag en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 1995 onder het nummer 38300/CO/121)

Artikel 1.Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1993 betreffende het bedrag en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 30 september 1994, wordt aangevuld met volgende bepaling : « Vanaf het refertejaar 1993-1994, dus voor het eerst voor de berekening van de eindejaarspremie 1994, wordt een systeem uitgewerkt om ziektedagen gedeeltelijk gelijk te stellen. 63,158 pct. van het loonverlies wordt gelijkgesteld. » .

Art. 2.Artikel 10 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangevuld met volgende bepaling : « Vanaf 1 januari 1996 en voor de dagen werkloosheid vanaf 1 januari 1996, wordt de forfaitaire dagvergoeding gebracht op 1/26e van het maximum per maand, voorzien in artikel 23 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, afgerond op 5 F. » .

Art. 3.Artikel 23 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangevuld met volgende bepaling : « De bijzondere vergoeding wordt voor de vier gevallen van tussenkomst, voorzien bij artikel 26 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, die effectief worden vanaf 1 januari 1996, gedurende 12 opeenvolgende maanden uitgekeerd. » .

Art. 4.Artikel 28 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt aangevuld met volgende bepaling : « De werknemers die een bijzondere vergoeding ontvangen, voor een geval van tussenkomst effectief vanaf 1 januari 1996, hebben niet meer het recht het saldo van het krediet van 120 dagen over te dragen naar het volgende jaar. » .

Art. 5.Hoofdstuk VI van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepalingen : HOOFDSTUK VI - Speciale toeslag op werkloosheidsuitkeringen voor oudere werklozen

Art. 31.De uitkering is voorbehouden aan werklozen uit de sector van minstens 55 jaar oud en vervalt bij het bereiken van de 60 jarige leeftijd voor vrouwen, en van de 65 jarige leeftijd voor mannen.

Art. 32.Om te kunnen genieten van de uitkering, moet de werkloze bewijzen te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1. genieten van een werkloosheidsvergoeding;2. een anciënniteit in de sector rechtvaardigen die voldoende is geweest om in de loop van de 10 laatste jaren, 5 eindejaarspremies verkregen te hebben waaronder minstens één tijdens de laatste 2 jaar en waarvan het laatste geen jaar van onderbreking van loopbaan is;3. een beroepsverleden van minder dan 33 jaar als loontrekkende rechtvaardigen.

Art. 32bis.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen speciale toeslagen te verdelen, hebben de sociale partners beslist de verantwoordelijkheid te geven aan het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" om deze speciale toeslagen toe te kennen of te weigeren en de betaling hiervan te verzekeren tot op termijn.

De sociale partners zijn vastbesloten deze doelstelling te realiseren in het kader van een budget van 20 miljoen voor 1995 en 20 miljoen voor 1996.

Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke toeslag tot op de leeftijd van het rustpensioen, zal moeten gebudgetteerd worden vanaf het vertrek, rekening houdend met een werkelijke rentevoet van 2 pct., verminderd op de beschikbare enveloppe en geplaatst op een afzonderlijke rekening.

Art. 33.De werkloze, beschreven in artikel 32, ontvangt een maandelijkse speciale toeslag, gelijk aan de helft van het verschil tussen het vroegere netto loon en de huidige werkloosheidsuitkering, met een minimum van 5.797 F ten laste van het Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen. Het bedrag van deze toeslag is gekoppeld aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten van toepassing inzake werkloosheidsvergoedingen.

De raad van beheer van het Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen zal in ieder geval de juiste berekeningswijze vast stellen.

De aanvraag tot het bekomen van deze uitkering geschiedt in de vorm die de raad van beheer van het sociaal fonds vaststelt.

Driemaandelijks moet de werkloze de bewijzen overleggen werkloosheidsuitkeringen te hebben ontvangen volgens zijn uitkeringsstelsel, in de vorm, door de raad van beheer van het sociaal fonds vastgesteld.

Art. 34.De werknemer die recht heeft op sectorieel brugpensioen, maar hierop geen aanspraak wenst te maken, komt niet in aanmerking voor de uitkering die in dit hoofdstuk is voorzien.

De werkloze, die van de speciale toeslag voor oudere werklozen geniet, mag deze toeslag niet cumuleren met de bijkomende werkloosheidsvergoeding beschreven in artikel 9 tot artikel 11, noch met de bijzondere vergoeding voor arbeiders in geval van ontslag om economische redenen beschreven in artikel 21 tot artikel 30 van deze overeenkomst.

Art. 34bis.De werkgever waarvan één of meerdere arbeiders kunnen genieten van de bovenvermelde beschikkingen, moet aan het sociaal fonds, driemaandelijks één of meer verklaringen bezorgen door dewelke hij het bewijs levert dat deze arbeiders gedurende een periode van 36 maanden werden vervangen. De raad van beheer van het fonds bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten.

Bij ontstentenis, komt de speciale toeslag ten laste van de werkgever.

Het sociaal fonds zal de betaling aan de arbeiders verzekeren maar zal de speciale toeslag, verhoogd met de eventuele sociale lasten, recupereren op de werkgever.

De raad van beheer van het fonds bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten. ».

Art. 6.In artikel 35, derde lid, Franstalige versie, van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt het woord "prépensionnés" vervangen door het woord "pensionnés".

Art. 7.Artikel 46, tweede lid van dezelfde arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de volgende bepaling : « De toeslag toegekend in hoofdstuk VI van deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft dezelfde geldigheidsduur als de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995 betreffende de invoering van het sectorieel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling, in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 60 van de Nationale Arbeidsraad van 20 december 1994. » .

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1995 en heeft dezelfde geldigheidsduur als deze welke zij wijzigt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van20 mei 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^