Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 april 2009
gepubliceerd op 20 april 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2009003141
pub.
20/04/2009
prom.
14/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/14/2009003141/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 APRIL 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : - artikel 271, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1994, het koninklijk besluit van 20 december 1996, de programmawet (I) van 24 december 2002 en de wet van 22 december 2008; - artikel 275, § 1;

Gelet op het KB/WIB 92 : - artikel 87, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 augustus 1993, 22 oktober 1993, 10 januari 1997, 20 mei 1997, 5 december 1997 en 24 juni 1999; - artikel 88; - bijlage III, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 december 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 februari 2009;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende : - dat dit besluit van toepassing moet zijn op de vanaf 1 januari 2009 betaalde of toegekende inkomsten; - dat het ten spoedigste ter kennis moet worden gebracht van de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing; - dat dit besluit dus dringend moet worden getroffen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 87 van het KB/WIB 92, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 augustus 1993, 22 oktober 1993, 10 januari 1997, 20 mei 1997, 5 december 1997 en 24 juni 1999, wordt een bepaling onder 4°bis ingevoegd, luidende : « 4°bis persoonlijke vergoedingen uit de exploitatie van een uitvinding, als vermeld in artikelen 90, 12°, en 228, § 2, 9°, k, van hetzelfde Wetboek, betaald of toegekend aan onderzoekers;".

Art. 2.In de nummers 12, A, d, tweede lid, 13, d, tweede lid, en 55, b, tweede lid, van de toepassingsregels van de bijlage III van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 december 2008, worden de woorden « 65 uren » vervangen door de woorden « 100 uren ».

Art. 3.In nummer 74 van dezelfde bijlage III, worden de woorden « nr. 25 » vervangen door de woorden « nr. 27 ».

Art. 4.In dezelfde bijlage III van het KB/WIB 92, wordt een hoofdstuk VIIIbis ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk VIIIbis. - Persoonlijke vergoedingen als vermeld in artikelen 90, 12°, en 228, § 2, 9°, k, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 78bis. Grondslag en tarief De bedrijfsvoorheffing bedraagt 33,31 pct. van het nettobedrag (dit is het brutobelastbaar bedrag verminderd met een forfaitaire kost van 10 pct.) van de persoonlijke vergoedingen uit de exploitatie van een uitvinding als vermeld in artikelen 90, 12°, en 228, § 2, 9°, k, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. »

Art. 5.In nummer 79, b, van dezelfde bijlage III, worden de woorden « nr. 25 » vervangen door de woorden « nr. 27 ».

Art. 6.In hoofdstuk X van dezelfde bijlage III worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift worden de woorden « en sportbeoefenaars » opgeheven;2° in nr.80, tweede lid, worden de woorden « sportbeoefenaar of » telkens opgeheven; 3° het vierde lid van nr.80 wordt opgeheven.

Art. 7.Hoofdstuk XIII van dezelfde bijlage III wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK XIII. - Inkomsten van sportbeoefenaars, scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders « 8 3. De inkomsten die sportbeoefenaars, scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders voor hun sportieve activiteiten, hun activiteiten als scheidsrechter tijdens sportwedstrijden of hun opleidende, omkaderende of ondersteunende activiteit ten behoeve van de sportbeoefenaars tijdens het belastbaar tijdperk verkrijgen, worden overeenkomstig de volgende regels aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen : A. rijksinwoners 1. bezoldigingen van sportbeoefenaars die op 1 januari 2010 de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt doch jonger zijn dan 26 jaar : zie nr.84; 2. bezoldigingen van sportbeoefenaars die op 1 januari 2010 de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt, en van scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders, op voorwaarde dat zij beroepsinkomsten uit een andere beroepsactiviteit verkrijgen waarvan het totaal bruto belastbaar bedrag meer bedraagt dan het totaal bruto belastbaar bedrag van de bezoldigingen die zij behalen uit hun activiteit als sportbeoefenaar, scheidsrechter, opleider, trainer of begeleider zoals bepaald in artikel 171, 1°, i, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : zie nr.85; 3. bezoldigingen van rijksinwoners die niet zijn bedoeld in 1 of 2 : deze bezoldigingen zijn onderworpen aan de bepalingen van hoofdstuk II; B. niet-inwoners sportbeoefenaars 1. beroepsinkomsten die persoonlijk zijn verkregen door niet-inwoners die in België persoonlijk een activiteit als sportbeoefenaar uitoefenen gedurende niet meer dan 30 dagen, te berekenen per tijdperk van 12 opeenvolgende maanden en per schuldenaar van de inkomsten : zie nr.80; 2. niet-inwoners die in België persoonlijk een activiteit als sportbeoefenaar uitoefenen gedurende meer dan 30 dagen, te berekenen per tijdperk van 12 opeenvolgende maanden en per schuldenaar van de inkomsten : a) bezoldigingen die persoonlijk zijn verkregen door sportbeoefenaars die op 1 januari 2010 de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt doch jonger zijn dan 26 jaar : zie nr.84; b) beroepsinkomsten die persoonlijk zijn verkregen door sportbeoefenaars die op 1 januari 2010 de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt, op voorwaarde dat zij beroepsinkomsten uit een andere beroepsactiviteit verkrijgen waarvan het totaal bruto belastbaar bedrag meer bedraagt dan het totaal bruto belastbaar bedrag van de beroepsinkomsten die zij behalen uit hun activiteit als sportbeoefenaar zoals bepaald in artikel 171, 1°, i, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : zie nr.85; 3. inkomsten uit een in België persoonlijk verrichte activiteit als sportbeoefenaar, ongeacht de duur en toegekend aan een andere natuurlijke persoon of een rechtspersoon : zie nr.80; 4. inkomsten van sportbeoefenaars die niet zijn bedoeld in 1, 2 of 3 : zie, wat de bezoldigingen betreft en rekening houdend met de gelijkstelling (nr.11, B, en C ) of niet als rijksinwoner, hoofdstuk II of hoofdstuk V en, wat de andere inkomsten betreft, nr. 27;

C. niet-inwoners scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders 1. beroepsinkomsten van scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders, op voorwaarde dat zij beroepsinkomsten uit een andere beroepsactiviteit verkrijgen waarvan het totaal bruto belastbaar bedrag meer bedraagt dan het totaal bruto belastbaar bedrag van de beroepsinkomsten die zij behalen uit hun activiteit als scheidsrechter, opleider, trainer of begeleider zoals bepaald in artikel 171, 1°, i, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : zie nr.85; 2. beroepsinkomsten van niet in 1 bedoelde scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders : zie, wat de bezoldigingen betreft, en rekening houdend met de gelijkstelling (nr.11, B, en C ) of niet als rijksinwoner, hoofdstuk II of hoofdstuk V en, wat de andere inkomsten betreft, nr. 27. 84. Bezoldigingen van sportbeoefenaars bedoeld in nr.83, A, 1 en B, 2, a De bedrijfsvoorheffing wordt als volgt vastgesteld : A. Het maandelijks inkomen bedraagt maximum 1.420 EUR : de bedrijfsvoorheffing is gelijk aan 16,66 pct. van dat bedrag (zonder vermindering);

B. Het maandelijks inkomen bedraagt meer dan 1.420 EUR : a. De bedrijfsvoorheffing op de eerste schijf van 1.420 EUR is gelijk aan 236,57 EUR; b. Op het verschil tussen het maandelijks inkomen en 1.420 EUR wordt de bedrijfsvoorheffing toegepast die verschillend is naargelang de aard van de inkomsten en de hoedanigheid van de verkrijger : 1. Bezoldigingen van rijksinwoners, niet-inwoners met tehuis en niet-inwoners gelijkgestelden (nr.11 B en C ) : Het verschil tussen het maandelijks inkomen en 1.420 EUR afronden op het lagere veelvoud van 15 EUR en hierop de bedrijfsvoorheffing berekenen volgens de schalen I en II. Op de aldus berekende bedrijfsvoorheffing mogen nog de volgende verminderingen worden toegepast : - voor kinderen ten laste; - voor andere gezinslasten; - voor groepsverzekering en voor extra-wettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood; - voor bezoldigingen van werknemers met een laag of gemiddeld inkomen die recht hebben op de verhoogde belastingvrije som. 2. Bezoldigingen van de andere niet-inwoners : Het verschil tussen het maandelijks inkomen en 1.420 EUR wordt afgerond op het lagere veelvoud van 15 EUR en hierop wordt de bedrijfsvoorheffing berekend volgens schaal III. c. De verschuldigde bedrijfsvoorheffing is gelijk aan a + b.85. Een bedrijfsvoorheffing van 33,31 pct.(zonder vermindering) is verschuldigd op de in nr. 83, A, 2, bedoelde bezoldigingen of op de in nr. 83, B, 2, b en C, 1, bedoelde beroepsinkomsten. »

Art. 8.Dit besluit is van toepassing op de inkomsten die betaald of toegekend zijn vanaf 1 januari 2009.

Art. 9.Onze Minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 14 april 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Wet van 6 juli 1994, Belgisch Staatsblad van 16 juli 1994.

Koninklijk besluit van 20 december 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996 (4e uitgave).

Programmawet (I) van 24 december 2002, Belgisch Staatsblad van 31 december 2002 (1e uitgave).

Wet van 22 december 2008, Belgisch Staatsblad van 29 december 2008 (4e uitgave), err. 10 februari 2009 (2e uitgave).

Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.

Koninklijk besluit van 22 oktober 1993, Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1993.

Koninklijk besluit van 10 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 11 februari 1997.

Koninklijk besluit van 20 mei 1997, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1997.

Koninklijk besluit van 5 december 1997, Belgisch Staatsblad van 31 december 1997, err. 4 februari 1998.

Koninklijk besluit van 24 juni 1999, Belgisch Staatsblad van 14 augustus 1999.

Koninklijk besluit van 5 december 2008, Belgisch Staatsblad van 9 december 2008.

Koninklijk besluit van 2 februari 2009, Belgisch Staatsblad van 6 februari 2009.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^