gepubliceerd op 30 januari 2015
Koninklijk besluit tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones
19 DECEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen beoogt in hoofdzaak de uitvoering van artikel 177 van de
wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/05/2007
pub.
31/07/2007
numac
2007000663
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de civiele veiligheid
sluiten betreffende de civiele veiligheid. Het betreft in het bijzonder het vastleggen van de modaliteiten inzake organisatie van de brandpreventie op het grondgebied van de zones.
De hulpverleningszone voert inzake brandpreventie op haar grondgebied meerdere opdrachten uit. Het grondgebied van de hulpverleningszone omvat het grondgebied zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 februari 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/02/2009 pub. 17/02/2009 numac 2009000065 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 02/02/2009 pub. 12/03/2009 numac 2009000163 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones. Hier wordt niet het interventiegebied mee bedoeld. Het interventiegebied kan variëren afhankelijk van welke brandweerkorps de snelste adequate hulp kan bieden.
De zonecommandant bereidt in principe elk jaar een actieplan aangaande de brandpreventie voor. Het actieplan aangaande de brandpreventie wordt afgestemd op de kadernota opgesteld door de algemene directie van de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken die de brandpreventie onder haar bevoegdheid heeft. Het actieplan vindt tevens zijn grondslag in het meerjarenbeleidsplan bedoeld in artikel 23 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid. Het actieplan bepaalt de thema's waaraan prioritair zal gewerkt worden binnen de zone. Het actieplan wordt ter advies voorgelegd aan de gemeenteraden van de zone en moet worden goedgekeurd door de zoneraad.
De opdrachten "sensibiliseren" en "advies verlenen" gebeuren zonder controlerend op te treden. Onder sensibiliseren wordt het voorlichten van bepaalde doelgroepen verstaan. Hieronder vallen onder meer het voeren van preventiecampagnes, het organiseren van infosessies, opendeurdagen, ... Ook het aanzetten tot zelfredzaamheid valt onder sensibiliseren. Door de zelfredzaamheid van de burger te verhogen wordt zijn eigen veiligheid en de veiligheid in zijn directe leefomgeving verbeterd. Zelfredzaamheid heeft betrekking op het leren van de burger hoe hij moet omgaan met brandrisico's, brand kan voorkomen en hoe te reageren bij brand. Maatschappelijk kwetsbare doelgroepen zijn vaker slachtoffer van brand, maar zijn niet makkelijk te bereiken. Daarom moet hier specifiek op ingezet worden via een laagdrempelige aanpak om hun veiligheid en die van de directe leefomgeving te verbeteren. Die opdrachten dienen evenwel van louter informatieve aard te zijn en mogen het vertrouwen van de burger niet beschadigen. Daarom respecteert het lid van de zone dat een sensibiliseringsopdracht uitvoert een discretieplicht ten aanzien van de ingewonnen informatie met name met betrekking tot de tekortkomingen inzake veiligheid in de mate dat op het eerste zicht geen groot gevaar dreigt waardoor onmiddellijk overheidsoptreden vereist is.
Met het verlenen van advies wordt het inlichten van de aanvrager van het advies bedoeld. Hier levert de hulpverleningszone vrijblijvend een advies. Het betreft een dienstverlening naar de aanvrager toe om hem vakkundig bij te staan. Het betreft onder meer de huisbezoeken waar advies op maat wordt gegeven aan de bewoner inzake de brandpreventie van zijn particuliere woning. Ook de adviezen over een eerste ontwerp van plan, wanneer hieromtrent nog geen vergunningsaanvragen werden ingediend en de adviezen op ontwerpen van gemeenteraadsbesluit aangaande de brandvoorkoming vallen onder de opdracht "verlenen van advies". Deze opsomming is niet limitatief.
De zonecommandant of zijn afgevaardigde wijst de opdracht tot het verlenen van advies toe aan een lid van de zone dat met vrucht de door Ons bepaalde vorming inzake brandpreventie heeft gevolgd.
De adviesaanvrager moet in zijn aanvraag duidelijk maken binnen welk kader en met welk doel het advies aangevraagd wordt. Dit kan bijvoorbeeld zijn binnen het kader van een studie voor een groot project met als doel het vernemen of een inplanting van een bepaald gebouw op een bepaalde site mogelijks problemen oplevert voor de bereikbaarheid door de brandweer. Tevens moet hij aantonen welk belang hij heeft bij het aanvragen van advies. Wanneer de aanvrager onvoldoende zijn belang bij de adviesaanvraag kan aantonen kan de brandweer weigeren advies te verlenen.
Zowel bij het sensibiliseren als bij het verlenen van advies behandelt de persoon die raad geeft, de vastgestelde tekortkomingen als vertrouwelijke informatie in de mate dat op het eerste zicht geen groot gevaar dreigt waardoor onmiddellijk overheidsoptreden vereist is. De burger mag geen vrees hebben om advies te vragen bij de brandweer.
De adviesverleners respecteren het privé-leven wanneer zij advies verlenen in een woning. De raadgevers die in het kader van hun opdracht in vertrouwen worden genomen en daardoor persoonlijke informatie krijgen, mogen dit niet naar buiten brengen vanwege de geheimhoudingsplicht. Onder de geheimhoudingsplicht valt alle informatie over gezondheid, sociale en familiale toestand, financiële toestand, sociale problemen, persoonlijke, religieuze, filosofische of levensbeschouwelijke overtuiging.
In tegenstelling tot het hiervoor vernoemde "sensibiliseren" en "advies verlenen" vinden controles plaats in het kader van een mogelijks overheidsoptreden of ter voorbereiding van een overheidsbeslissing met betrekking tot een bepaalde constructie of aangaande een voorliggend dossier. Het feit dat het door de zone afgeleverde stuk "advies" wordt genoemd, staat niet in de weg dat het om een controle gaat. De controle kan gebeuren op basis van de stukken van een dossier, zoals bijvoorbeeld de bouwplannen of kan gebeuren na het uitvoeren van een controle ter plaatse op een site of in een constructie. Na de controle wordt een brandpreventieverslag opgesteld.
De controles gebeuren op basis van de brandpreventiereglementering, met inbegrip van artikel 135, § 2, 5° van de gemeentewet. Het feit dat de Koning op basis van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen nog geen specifieke bepalingen heeft uitgevaardigd voor bepaalde categorieën van constructies heeft geen invloed op de bevoegdheid van de hulpverleningszone om voor de niet gereglementeerde categorieën van constructies een brandpreventieverslag op te stellen.
De hulpverleningszone kan ook voor de niet gereglementeerde categorieën van constructies brandpreventieverslagen opstellen. In dat opzicht zijn de principes geformuleerd in de omzendbrief betreffende het brandpreventieverslag van 17 november 2009, gericht aan de Provinciegouverneurs en bestemd voor de gemeentelijke overheden, nog steeds relevant. De zonecommandant waakt erover dat de adviezen gegeven met betrekking tot een zelfde gebouw samenhangend zijn en het gerechtvaardigd vertrouwen van de burger niet schenden.
Elke overheid doet beroep op de hulpverleningszone voor het uitoefenen van controle inzake de brandpreventie op de stukken van een bepaald dossier en voor het uitvoeren van een controle in een bepaalde constructie of op een bepaalde site. Hier worden alle overheden, bevoegd inzake brandpreventie, van alle bevoegdheidsniveaus geviseerd.
Het controlerend optreden met het oog op de naleving van de reglementering inzake brandpreventie gebeurt door de hulpverleningszones wanneer een brandpreventieverslag gevraagd wordt.
De aanvragende overheid kan de aanvraag tot controle ofwel zelf indienen bij de hulpverleningszone ofwel laten indienen door de bouwheer, de eigenaar of uitbater van het gebouw indien een procedure dit oplegt. In principe gebeurt de aanvraag tot controle door een overheid, maar voor het geval dat reglementering in een andere procedure zou voorzien, werd het optreden van de bouwheer, de eigenaar of uitbater in dit kader voorzien.
De aanvrager van de controle moet in zijn aanvraag van een brandpreventieverslag duidelijk maken binnen welk kader en met welk doel het verslag aangevraagd wordt. Dit kan bijvoorbeeld zijn binnen het kader van een subsidieaanvraag of met als doel het verkrijgen van een bepaalde vergunning of het nemen van maatregelen omwille van de onveiligheid van een gebouw.
Samengevat kan men dus stellen dat het sensibiliseren slaat op het voeren van campagnes, dat het verlenen van advies slaat op het vrijblijvend adviseren zonder dat het direct gevolgen heeft en dat het controleren leidt tot een brandpreventieverslag waarbij het brandpreventieverslag aanleiding zal geven tot een overheidsbeslissing (bijvoorbeeld verlenen van een vergunning, toekennen van subsidies, sluiting instelling).
Het is belangrijk om te onderlijnen dat alle schriftelijke adviezen, ongeacht of deze gegeven worden in het kader van de adviesopdrachten of tijdens de controle van de toepassing van de veiligheidsmaatregelen voorgeschreven door de regelgeving, worden ondertekend door de zonecommandant die verantwoordelijk is voor de samenhang ervan.
De zonecommandant wijst elke opdracht inzake brandpreventie toe aan een daartoe competent lid van de zone. Bij het toewijzen houdt de zonecommandant rekening met de behaalde brevetten, de gevolgde bijscholing en de capaciteiten die de uitvoerder van de opdracht heeft. Complexe dossiers worden enkel toebedeeld aan personen die over voldoende competentie beschikken. Het beleid van de zone moet erop gericht zijn steeds over voldoende personeel te beschikken om elk dossier tijdig en vakkundig te kunnen behandelen. De zone laat het personeel de nodige opleidingen en bijscholingen volgen zodat het steeds kan beschikken over personeel dat voldoende competent is voor het uitvoeren van de opdrachten die hen toebedeeld worden.
De hulpverleningszones hebben tevens tot taak het opstellen van voorafgaande interventieplannen.
Om voorafgaande interventieplannen te kunnen opstellen zal elke uitbater en elke eigenaar van een gebouw, met uitzondering van de woningen, verplicht kunnen worden om de nodige medewerking te verlenen voor het opstellen van voorafgaande interventieplannen. De hulpverleningszone bepaalt zelf of de uitbater dan wel de eigenaar van het gebouw de informatie moet aanleveren.
Een voorafgaand interventieplan is in principe overbodig voor woningen. Ter bescherming van de woning en omwille van het respect voor het privé-leven werden de woningen uitgesloten uit het toepassingsgebied. "Woning" heeft ook betrekking op het privé-gedeelte van een appartement.
De hulpverleningszone kan omwille van de complexiteit van een bepaalde materie of van een deelaspect van de brandveiligheid beroep doen op derden, met name een andere hulpverleningszone, een andere instelling, zoals bijvoorbeeld een keuringsorgaan, of een andere openbare dienst om haar bij te staan in het uitvoeren van een opdracht inzake brandpreventie. Artikel 7, § 2, bepaalt dat de zone deze vraag slechts kan stellen indien ze een gebrek heeft aan de specifieke competentie of indien in de regelgeving al dergelijke ondersteuning is voorzien.
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om attesten van de gelijkvormigheid van een sprinklerinstallatie of branddetectieinstallatie met de regels van goed vakmanschap door een daartoe geaccrediteerde keuringsinstelling.
Volgens artikel 7, § 2, blijft de eindverantwoordelijkheid voor deze dossiers echter liggen bij de zone die beroep deed op een derde. Ook al ontbreekt de nodige deskundigheid met betrekking tot een bepaalde materie, toch moet de zone streven naar het in huis hebben van de nodige deskundigheid in een zo ruim mogelijk aantal materies. De keuringsorganen zijn uiteraard wel nog verantwoordelijk voor hun deel van het advies of de controle.
Indien in het kader van een specifieke regelgeving waarin voorschriften inzake brandveiligheid zijn voorgeschreven, het opstellen van het advies en de controle is toegewezen aan een specifieke (openbare) dienst verschillend van de zone, dan is er in principe geen tussenkomst van de zone vereist en is de zone uiteraard niet verantwoordelijk voor de adviezen van deze specifieke dienst. Zo zijn bijvoorbeeld arbeidsinspecteurs belast met de controle van de voorschriften inzake brandveiligheid vermeld in artikel 52 van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming en het koninklijk besluit van 28 maart 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/03/2014 pub. 23/04/2014 numac 2014201954 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen sluiten betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen.
De dossierbehandelaar brengt de zonecommandant of zijn afgevaardigde op de hoogte wanneer hij persoonlijke belangen heeft in een dossier.
De zonecommandant of zijn afgevaardigde oordeelt of het dossier door een andere brevethouder moet behandeld worden of niet. Wanneer een zonecommandant of zijn afgevaardigde persoonlijke belangen heeft in een dossier, laat hij het brandpreventieverslag mede ondertekenen door een andere officier van de zone. Deze ondertekent het brandpreventieverslag wanneer hij akkoord is met de inhoud van het brandpreventieverslag en wanneer hij meent dat de zonecommandant of zijn afgevaardigde zich niet heeft laten leiden door persoonlijke belangen.
De facturering van de opdrachten inzake brandpreventie wordt geregeld door het koninklijk besluit van 25 april 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2007 pub. 14/05/2007 numac 2007000418 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn sluiten tot vaststelling van de opdrachten van de hulpdiensten die kunnen verhaald worden en diegene die gratis zijn.
Het ontwerp van koninklijk besluit werd op de hierna volgende wijze aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State.
De aanhef werd aangepast.
De uitdrukkelijke vermelding van de taken "sensibiliseren" en "verlenen van advies" werd in artikel 1 behouden om klaarheid te scheppen in de onderscheiden opdrachten inzake brandpreventie voor de brandweer.
De plicht voor de raadgever in artikel 3 en de adviesverlener in artikel 4 om de vastgestelde tekortkomingen als vertrouwelijke informatie te beschouwen werd geschrapt. Echter het feit dat zij sensibiliseren en advies verlenen zonder controlerend op te treden zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten werd behouden om het gerechtvaardigd vertrouwen van de burger in de brandweer niet te schenden.
Het ontwerp werd aangevuld met een uitvoeringsbepaling.
Daarnaast werd de datum van inwerkingtreding aangepast overeenkomstig de voorziene timing van de hervorming van de brandweer.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON
ADVIES 54.902/2 VAN 23 APRIL 2014 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT VASTLEGGING VAN DE ORGANISATIE VAN DE BRANDPREVENTIE IN DE HULPVERLENINGSZONES' Op 23 december 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 23 april 2014.
De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine Baguet en Luc Detroux, staatsraden, Yves De Cordt en Christian Behrendt, assessoren, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Roger Wimmer, eerste auditeur.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 april 2014.
Onderzoek van het ontwerp Algemene opmerkingen 1. Artikel 11, § 3, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten `betreffende de civiele veiligheid' luidt als volgt : "Onverminderd de bevoegdheden van andere openbare diensten, zien de hulpverleningszones toe op de toepassing van de reglementering inzake de preventie van brand en ontploffing". Artikel 177 van die wet machtigt de Koning om de nadere regels inzake de organisatie van de brandvoorkoming op het grondgebied van de hulpverleningszones te bepalen.
Krachtens artikel 5 van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen' en artikel 176 van de voormelde wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten is de burgemeester belast met het toezicht op de toepassing van de door de wetten en reglementen voorgeschreven maatregelen betreffende de preventie van brand en ontploffing.
Artikel 10 van de voormelde wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten voorziet in straffen voor de overtreding van de bepalingen van deze wet en van de ter uitvoering ervan genomen koninklijke besluiten en, in voorkomend geval, in de sluiting van de inrichting.
In artikel 11 van dezelfde wet wordt bepaald dat de burgemeester de voorlopige sluiting kan bevelen van de inrichting die niet voldoet aan de krachtens de wet voorgeschreven veiligheidsmaatregelen en dat de heropening van de inrichting slechts wordt toegestaan als de vereiste aanpassingen of verbouwingen uitgevoerd zijn. 2. Volgens de artikelen 1, 2° en 3° (1), 3, § 1, en 4, § 1, van het ontwerp hebben de hulpverleningszones onder meer de opdracht om, "zonder controlerend op te treden zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten", - uit eigen beweging of op verzoek op te treden om de bewustwording op het vlak van brandpreventie te vergroten; - aan elke belanghebbende aanvrager advies inzake brandpreventie te verlenen.
In de artikelen 3, § 3, en 4, § 3, van het ontwerp wordt bepaald dat, in het kader van die opdrachten, het lid van de zone dat raad geeft of advies verleent, "de vastgestelde tekortkomingen behandelt als vertrouwelijke informatie".
Daardoor wordt het voor de burgemeester onmogelijk om het toezicht uit te oefenen op de toepassing van de door de wetten en reglementen voorgeschreven maatregelen inzake brand- en ontploffingsgevaar, waarin wordt voorzien in artikel 5 van de voormelde wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en in artikel 176 van de voormelde wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten.
Alleen de wetgever kan een onderscheid maken tussen de opdrachten van de hulpverleningszones die betrekking hebben op brandpreventie, naargelang het controleopdrachten, dan wel "als vertrouwelijke informatie" behandelde adviesopdrachten zijn.
De artikelen 1, 2° en 3°, 3 en 4 van het ontwerp moeten bijgevolg grondig worden herzien.
Bijzondere opmerking Aanhef Aangezien artikel 8 van de voormelde wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten geen gelding heeft, mag het in het eerste lid niet worden vermeld. De artikelen 177 en 224, tweede lid, van dezelfde wet leveren overigens voldoende rechtsgrond op voor het ontwerp.
De griffier, A.-C. Van Geersdaele.
De voorzitter, P. Vandernoot. (1) Het is beter om de opsomming in artikel 1 op te nemen als de onderdelen 1° tot 5°, zoals dat gebruikelijk is, en niet als de punten 1 tot 5. Raad van State afdeling Wetgeving Advies 56.252/4 van 19 mei 2014 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones' Op 29 april 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 19 mei 2014 . De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Jacques Jaumotte en Bernard Blero, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck en Jacques Englebert, assessoren, en Colette Gigot, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Roger Wimmer, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jacques Jaumotte.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 19 mei 2014.
Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat kan worden nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.
Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
De afdeling Wetgeving van de Raad van State is verzocht om binnen dertig dagen een advies uit te brengen over een ontwerp van koninklijk besluit dat haar reeds is voorgelegd en waarover op 23 april 2014 advies 54.902/2 is uitgebracht.
Wanneer de afdeling Wetgeving een advies heeft gegeven, heeft ze de bevoegdheid opgebruikt die ze krachtens de wet heeft en het komt haar derhalve niet toe om zich opnieuw uit te spreken over reeds onderzochte bepalingen, ongeacht of ze herzien zijn teneinde rekening te houden met de opmerkingen die in het eerste advies gemaakt zijn, dan wel ongewijzigd blijven.
Dat geldt niet wanneer overwogen wordt in de tekst volledig nieuwe bepalingen in te voegen waarvan de inhoud losstaat van de opmerkingen of voorstellen die door de afdeling Wetgeving in het eerste advies zijn gemaakt of gedaan: in zo'n geval moet de afdeling Wetgeving weer worden geraadpleegd over de nieuwe bepalingen.
Gelet op hetgeen voorafgaat, dient de afdeling Wetgeving enkel en alleen het derde tot het zesde lid van de aanhef en artikel 10 van het ontwerp te onderzoeken, welke aanleiding geven tot de volgende opmerking.
In de aanhef moeten het derde tot het vijfde lid worden weggelaten en moet het zesde lid worden aangevuld.
Ten slotte moet het ontwerp worden aangevuld met een uitvoeringsbepaling.(1) De griffier, Colette Gigot De voorzitter, Pierre Liénardy _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 162 en 167 en formule F 4-7-1.
19 DECEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de organisatie van de brandpreventie in de hulpverleningszones FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, de artikelen 177 en 224, tweede lid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 november 2013;
Gelet op advies 54.902/2 van de Raad van State, gegeven op 23 april 2014, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op advies 56.252/4 van de Raad van State, gegeven op 19 mei 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De hulpverleningszone voert inzake brandpreventie op haar grondgebied, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 2 februari 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/02/2009 pub. 17/02/2009 numac 2009000065 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 02/02/2009 pub. 12/03/2009 numac 2009000163 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones, de volgende opdrachten uit : 1° het opstellen van een actieplan aangaande de brandpreventie;2° het sensibiliseren;3° het verlenen van advies;4° het opstellen van een brandpreventieverslag na het uitoefenen van controle op de stukken van een dossier of na het uitvoeren van inspectie ter plaatse;5° meewerken aan het opstellen van voorafgaande interventieplannen.
Art. 2.Het actieplan aangaande de brandpreventie welk deel uitmaakt van het meerjarenbeleidsplan bedoeld in artikel 23 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, wordt afgestemd op de kadernota aangaande de brandpreventie opgesteld door de algemene directie van de Federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken die de brandpreventie onder haar bevoegdheid heeft.
Art. 3.§ 1. De hulpverleningszone kan uit eigen beweging of op vraag optreden om te sensibiliseren in het kader van de brandpreventie zonder controlerend op te treden zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. § 2. De zonecommandant of zijn afgevaardigde kent deze opdracht toe aan een lid van de zone dat met vrucht de door Ons bepaalde vorming inzake brandpreventie heeft gevolgd.
Art. 4.§ 1. De hulpverleningszone kan elke belanghebbende aanvrager advies verlenen inzake brandpreventie zonder controlerend op te treden zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 30 juli 1979Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/1979 pub. 24/06/2011 numac 2011000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen. § 2. De zonecommandant of zijn afgevaardigde kent deze opdracht toe aan een lid van de zone dat met vrucht de door Ons bepaalde vorming inzake brandpreventie heeft gevolgd. § 3. De aanvrager maakt duidelijk binnen welk kader en met welk doel het advies aangevraagd wordt en welk belang inzake brandveiligheid hij heeft bij de adviesaanvraag. De adviesverlener houdt rekening met het kader waarbinnen en het doel waartoe het advies werd aangevraagd en stemt zijn aanbevelingen daarop af.
Art. 5.§ 1. Elke overheid doet voor het uitoefenen van controle inzake de brandpreventie beroep op de hulpverleningszone indien een brandpreventieverslag vereist is. § 2. De controle gebeurt op basis van de stukken van een bepaald dossier of gebeurt in een bepaalde constructie of op een bepaalde site. § 3. De aanvragende overheid dient de aanvraag tot controle ofwel zelf in bij de hulpverleningszone ofwel laat ze ze indienen door de bouwheer, de eigenaar of uitbater van het gebouw indien een procedure dit oplegt. § 4. De bouwheer, de eigenaar of uitbater van het gebouw stelt de nodige stukken ter beschikking op de wijze zoals bepaald door de hulpverleningszone of zoals vastgelegd door de reglementering. De aanvrager maakt duidelijk binnen welk kader en met welk doel de controle aangevraagd wordt. De opsteller van het brandpreventieverslag houdt rekening met het kader waarbinnen en het doel waartoe het brandpreventieverslag werd aangevraagd en stemt zijn conclusie daarop af. § 5. Na het uitoefenen van de controle van het dossier en/of na het uitvoeren van de controle in een constructie of op een site stelt een lid van de zone dat met vrucht de door Ons bepaalde vorming inzake brandpreventie heeft gevolgd, het brandpreventieverslag op. Het brandpreventieverslag wordt ondertekend door de opsteller van het verslag en door de zonecommandant of zijn afgevaardigde.
Art. 6.Elke uitbater van een gebouw en elke eigenaar van een gebouw, met uitzondering van de woningen, verlenen de nodige medewerking aan de hulpverleningszone voor het opstellen van een voorafgaand interventieplan. Zij delen de nodige informatie mee om het voorafgaandelijk interventieplan te actualiseren.
Art. 7.§ 1. De hulpverleningszone kan ter ondersteuning beroep doen op een andere hulpverleningszone, een andere instelling of een andere openbare dienst voor het uitvoeren van een opdracht inzake brandpreventie. De vraag tot ondersteuning kan slechts gesteld worden indien de hulpverleningszone gebrek heeft aan een specifieke competentie of indien dit voortvloeit uit de reglementering. § 2. De hulpverleningszone behoudt de verantwoordelijkheid voor de aan de aanvrager afgeleverde en door de hulpverleningszone opgestelde of goedgekeurde adviezen tenzij ten gevolge van specifieke reglementering het opstellen van het advies werd toegewezen aan een specifieke instelling of een specifieke openbare dienst.
Art. 8.§ 1. De dossierbehandelaar heeft de plicht de zonecommandant of zijn afgevaardige in te lichten wanneer hij persoonlijke belangen heeft in een dossier. § 2. Wanneer een zonecommandant of zijn afgevaardige persoonlijke belangen heeft in een dossier, laat hij het brandpreventieverslag mede ondertekenen door een andere officier van de zone.
Art. 9.De Minister van Binnenlandse Zaken kan de modellen van brandpreventieverslag bepalen.
Art. 10.§ 1. In dit besluit worden onder de termen "zone" of "hulpverleningszone" ook begrepen de Brusselse Hoofdstedelijke dienst voor brandweer en dringende medische hulp. § 2. In dit besluit wordt onder de term "zonecommandant" ook begrepen het hoofd van de Brusselse Hoofdstedelijke dienst voor brandweer en dringende medische hulp.
Art. 11.Artikel 177 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid treedt in werking op dezelfde datum als de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 12.De artikelen 22 en 22bis van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand worden opgeheven op 1 januari 2016.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
Art. 14.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 december 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON