17 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van wettelijke en reglementaire bepalingen tot wijziging van de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op de ontwerpen van officiële Duitse vertaling - van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht, - van de artikelen 7 tot 9 en 14 van de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid, - van de artikelen 57 tot 59 van de programmawet van 22 december 2003, - van titel X hoofdstuk VIII van de programmawet van 9 juli 2004, - van artikel 20 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit respectievelijk in bijlagen 1 tot 5 gevoegde teksten zijn de officiële Duitse vertaling : - van hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht; - van de artikelen 7 tot 9 en 14 van de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid; - van de artikelen 57 tot 59 van de programmawet van 22 december 2003; - van titel X hoofdstuk VIII van de programmawet van 9 juli 2004; - van artikel 20 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende sommige maatregelen voor de reorganisatie van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 1 MINISTERIUM DER SOZIALEN ANGELEGENHEITEN, DER VOLKSGESUNDHEIT UND DER UMWELT UND MINISTERIUM DER BESCHÄFTIGUNG UND DER ARBEIT 10. JUNI 2001 - Königlicher Erlass zur Festlegung in Anwendung von Artikel 39 des Gesetzes vom 26.Juli 1996 zur Modernisierung der sozialen Sicherheit und zur Sicherung der gesetzlichen Pensionsregelungen des einheitlichen Begriffs des "durchschnittlichen Tageslohns" und zur Harmonisierung einiger Gesetzesbestimmungen BERICHT AN DEN KÖNIG Sire, (...) 3. Prüfung der Artikel (...) Artikel 5 Dieser Artikel ändert Artikel 36 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle ab. In den früheren Absätzen 2 und 3 ist der Begriff "durchschnittliche Tages- oder Stundenentlohnung" benutzt worden. Diese durchschnittliche Tages- oder Stundenentlohnung wird berechnet, indem die Entlohnung, auf die der Arbeitnehmer Anrecht hat, durch die Anzahl Tage oder Stunden, die während der Bezugsperiode geleistet wurden, geteilt wird. Dieser Berechnungsmodus weicht ab von den Regeln, die im Königlichen Erlass vom 10. Juni 2001 zur Festlegung in Anwendung von Artikel 39 des Gesetzes vom 26. Juli 1996 zur Modernisierung der sozialen Sicherheit und zur Sicherung der gesetzlichen Pensionsregelungen des einheitlichen Begriffs des "durchschnittlichen Tageslohns" und zur Harmonisierung einiger Gesetzesbestimmungen enthalten sind. Zur Vermeidung jeglicher Verwirrung wird daher in Artikel 36 der Begriff "durchschnittliche Tages- oder Stundenentlohnung" durch eine Formulierung ersetzt, die die Zusammensetzung dieser Entlohnung wiedergibt.(...) Wir haben die Ehre, Sire, die getreuen und ehrerbietigen Diener Eurer Majestät zu sein.

Die Ministerin der Beschäftigung Frau L. ONKELINX Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen F. VANDENBROUCKE

10. JUNI 2001 - Königlicher Erlass zur Festlegung in Anwendung von Artikel 39 des Gesetzes vom 26.Juli 1996 zur Modernisierung der sozialen Sicherheit und zur Sicherung der gesetzlichen Pensionsregelungen des einheitlichen Begriffs des "durchschnittlichen Tageslohns" und zur Harmonisierung einiger Gesetzesbestimmungen ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Gesetzes vom 26. Juli 1996 zur Modernisierung der sozialen Sicherheit und zur Sicherung der gesetzlichen Pensionsregelungen, insbesondere des Artikels 39;

Aufgrund des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle, insbesondere des Artikels 36 § 1;

Aufgrund des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, insbesondere des Artikels 87 Absatz 1, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 13.

November 1996, und des Artikels 113 Absatz 3;

Aufgrund der Stellungnahme des Nationalen Arbeitsrates vom 4. April 2000;

Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 10. Juli 2000;

Aufgrund des Einverständnisses des Ministers des Haushalts vom 19.

Juli 2000;

Aufgrund des Beschlusses des Ministerrates vom 20. Juli 2000 in Bezug auf den Antrag auf Begutachtung seitens des Staatsrates innerhalb einer Frist von höchstens einem Monat;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates vom 5. Oktober 2000, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat;

Auf Vorschlag Unseres Ministers der Beschäftigung und Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: (...) KAPITEL III - Arbeitsunfälle Artikel 1 - Artikel 36 § 1 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle wird wie folgt abgeändert: 1. Absatz 2 wird wie folgt ersetzt: « Die hypothetische Entlohnung entspricht der Multiplikation der Anzahl Tage oder Stunden, die während der Bezugsperiode nicht geleistet wurden, mit der Entlohnung, auf die der Arbeitnehmer Anrecht hat, geteilt durch die Anzahl Tage oder Stunden, die während der Bezugsperiode geleistet wurden.» 2. Absatz 3 wird aufgehoben. (...) Gegeben zu Brüssel, den 10. Juni 2001 ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Beschäftigung Frau L. ONKELINX Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen F. VANDENBROUCKE Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 2 FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST SOZIALE SICHERHEIT UND FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST BESCHÄFTIGUNG, ARBEIT UND SOZIALE KONZERTIERUNG 24. FEBRUAR 2003 - Gesetz zur Modernisierung der Verwaltung der sozialen Sicherheit ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Die Kammern haben das Folgende angenommen und Wir sanktionieren es: (...) Artikel 7 - Artikel 36 § 2 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 10. Juni 2001, wird durch folgenden Absatz ergänzt: « Auf einfaches Verlangen des Versicherungsunternehmens oder der in Artikel 87 erwähnten Bediensteten teilt der Arbeitgeber des Opfers oder gegebenenfalls der Arbeitgeber, der demselben Beschäftigungszweig angehört, die in Artikel 8 Nr. 1 oder 2 des Gesetzes vom 15. Januar 1990 über die Errichtung und Organisation einer Zentralen Datenbank der sozialen Sicherheit erwähnte Erkennungsnummer der Referenzpersonen mit. » Art. 8 - In dasselbe Gesetz wird ein Artikel 37ter mit folgendem Wortlaut eingefügt: « Art. 37ter - Wenn die zeitweilige Arbeitsunfähigkeit nicht mehr als dreissig Tage dauert, entspricht die Grundentlohnung für die Berechnung der Entschädigungen für diese Arbeitsunfähigkeit unbeschadet der Bestimmungen der Artikel 37, 37bis und 39 dem durchschnittlichen Tageslohn, der gemäss den Bestimmungen des Königlichen Erlasses vom 10. Juni 2001 zur Festlegung in Anwendung von Artikel 39 des Gesetzes vom 26. Juli 1996 zur Modernisierung der sozialen Sicherheit und zur Sicherung der gesetzlichen Pensionsregelungen des einheitlichen Begriffs des "durchschnittlichen Tageslohns" und zur Harmonisierung einiger Gesetzesbestimmungen festgelegt wird, multipliziert mit der Anzahl Tage, an denen das Opfer während der in Artikel 34 erwähnten Bezugsperiode eine normale Arbeit gemäss seinem normalen Arbeitsstundenplan verrichten soll. » Art. 9 - Artikel 62 Absatz 3 desselben Gesetzes, ersetzt durch das Gesetz vom 24. Dezember 1976, wird wie folgt ersetzt: « Die Erklärung erfolgt gemäss Modalitäten und innerhalb Fristen, die vom König festgelegt werden. Der Geschäftsführende Ausschuss des Fonds für Berufsunfälle legt sämtliche Formularmuster fest. » (...) Art. 14 - Vorliegendes Gesetz tritt am 1. Januar 2003 in Kraft.

Wir fertigen das vorliegende Gesetz aus und ordnen an, dass es mit dem Staatssiegel versehen und durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird.

Gegeben zu Brüssel, den 24. Februar 2003 ALBERT Von Königs wegen: Die Ministerin der Beschäftigung Frau L. ONKELINX Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Pensionen F. VANDENBROUCKE Mit dem Staatssiegel versehen: Der Minister der Justiz M. VERWILGHEN Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 3 FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST KANZLEI DES PREMIERMINISTERS 22. DEZEMBER 2003 - Programmgesetz ALBERT II, Konig der Belgier, Allen Gegenwartigen und Zukunftigen, Unser Gruss! Die Kammern haben das Folgende angenommen und Wir sanktionieren es: (...) TITEL II - Beschäftigung (...) KAPITEL 8 - Arbeitsunfälle und Vorbeugung von Berufskrankheiten Artikel 57 - Artikel 27bis des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 31. März 1987 und abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 16. Dezember 1996, wird wie folgt abgeändert: 1. In Absatz 3 werden die Wörter "16 Prozent" und "45quater Absatz 3 und 4" durch die Wörter "einschliesslich 19 Prozent" beziehungsweise "45quater Absatz 3 bis 6" ersetzt.2. Absatz 4 wird wie folgt ergänzt: « In Abweichung vom vorhergehenden Absatz werden für die in Artikel 45quater Absatz 5 und Absatz 6 erwähnten Unfälle, die sich vor dem 1. Dezember 2003 ereignet haben, die jährlichen Entschädigungen wegen einer bleibenden Arbeitsunfähigkeit von 16 Prozent bis einschliesslich 19 Prozent bis zum 1. Dezember 2003 an den Verbraucherpreisindex gebunden. » Art. 58 - In Artikel 45quater desselben Gesetzes, eingefügt durch das Gesetz vom 30. März 1994 und abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 16. Dezember 1996, werden zwischen Absatz 4 und Absatz 5 zwei Absätze mit folgendem Wortlaut eingefügt: « Für Unfälle, für die der Grad bleibender Arbeitsunfähigkeit von 16 Prozent bis einschliesslich 19 Prozent durch Bestätigung der Vereinbarung an einem Datum ab dem 1. Dezember 2003 oder durch einen an einem Datum ab dem 1. Dezember 2003 rechtskräftig gewordenen Gerichtsbeschluss festgestellt wird, wird der Wert einer jährlichen Entschädigung oder Rente, die gegebenenfalls an den Verbraucherpreisindex gebunden ist, gemäss Artikel 51ter in Kapitalform an den Fonds für Berufsunfälle entrichtet.

Der vorhergehende Absatz ist ebenfalls anwendbar auf Unfälle, für die das Opfer ab dem 1. Dezember 2003 für gesund ohne bleibende Arbeitsunfähigkeit erklärt wurde oder für die der Grad bleibender Arbeitsunfähigkeit von weniger als 16 Prozent oder von einschliesslich 19 Prozent durch Bestätigung oder durch Gerichtsbeschluss, die im vorhergehenden Absatz erwähnt sind, festgestellt wird, für die die jährlichen Entschädigungen und Renten nach Revision aber auf der Grundlage eines Grades von 16 Prozent bis einschliesslich 19 Prozent festgelegt werden infolge einer bestätigten Revisionsvereinbarung oder eines rechtskräftigen Gerichtsbeschlusses. » Art. 59 - In Artikel 60 Absatz 1 desselben Gesetzes, abgeändert durch das Gesetz vom 1. August 1985, das Gesetz vom 22. Februar 1998 und das Gesetz vom 10. August 2001, werden zwischen den Wörtern "und die in" und den Wörtern "Artikel 59quinquies " die Wörter "Artikel 45quater Absatz 3 bis 6 und" eingefügt. (...) Wir fertigen das vorliegende Gesetz aus und ordnen an, dass es mit dem Staatssiegel versehen und durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird.

Gegeben zu Brüssel, den 22. Dezember 2003 ALBERT Von Königs wegen: Für den Premierminister, abwesend: Die Vizepremierministerin und Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Die Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Der Minister des Haushalts und der Öffentlichen Unternehmen J. VANDE LANOTTE Der Minister des Innern P. DEWAEL Für den Minister der Beschäftigung und der Pensionen, abwesend: Der Vizepremierminister und Minister des Haushalts und der Öffentlichen Unternehmen J. VANDE LANOTTE Der Minister der Landesverteidigung A. FLAHAUT Der Minister der Finanzen D. REYNDERS Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit R. DEMOTTE Für die Ministerin der Wirtschaft, der Energie und der Wissenschaftspolitik, abwesend: Die Ministerin des Mittelstands und der Landwirtschaft Frau S. LARUELLE Der Minister der Mobilität B. ANCIAUX Die Ministerin der Sozialen Eingliederung Frau M. ARENA Die Ministerin des Mittelstands und der Landwirtschaft Frau S. LARUELLE Die Ministerin der Umwelt und des Verbraucherschutzes Frau F. VAN DEN BOSSCHE Die Staatssekretärin für die Familie und für Personen mit Behinderung Frau I. SIMONIS Der Staatssekretär für Administrative Vereinfachung V. VAN QUICKENBORNE Mit dem Staatssiegel versehen: Die Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 4 FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST KANZLEI DES PREMIERMINISTERS 9. JULI 2004 - Programmgesetz ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Die Kammern haben das Folgende angenommen und Wir sanktionieren es: (...) TITEL X - Beschäftigung und Pensionen (...) KAPITEL VIII - Arbeitsunfälle Artikel 276 - Artikel 57 des Programmgesetzes vom 22. Dezember 2003 wird widerrufen.

Art. 277 - Artikel 58 Absatz 3 des Programmgesetzes vom 22. Dezember 2003 wird wie folgt abgeändert: 1. [Abänderung des französischen Textes ].2. Die Wörter "von weniger als 16 Prozent oder einschliesslich 19 Prozent" werden durch die Wörter "von weniger als 16 Prozent oder mehr als 19 Prozent" ersetzt. Art. 278 - Artikel 39 Absatz 1 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle wird wie folgt ersetzt: « Geht die jährliche Entlohnung über den hier unten erwähnten Betrag hinaus, wird sie für die Festlegung der Entschädigungen und Renten nur bis zu diesem Betrag berücksichtigt: 1. ab dem 1.September 2004: 31.578 EUR, 2. ab dem 1.Januar 2005: 32.106 EUR. » Art. 279 - In dasselbe Gesetz wird ein Artikel 39bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « Art. 39bis - Unbeschadet der Anwendung von Artikel 39 Absatz 1 wird der Höchstbetrag der Entlohnung, auf deren Grundlage die Entschädigungen und Renten von den Versicherungsunternehmen getragen werden, auf 26.410 EUR festgelegt. Der König erhöht diesen Betrag, gegebenenfalls stufenweise, durch einen im Ministerrat beratenen Erlass unter der Voraussetzung, dass die durch diese Erhöhung verursachten Kosten für die Arbeitgeber ausgeglichen werden.

Die Differenz zwischen den gemäss Artikel 39 Absatz 1 und dem vorangehenden Absatz festgelegten Entschädigungen und Renten wird vom Fonds für Berufsunfälle unter den Bedingungen und gemäss den Finanzierungstechniken, die vom König durch einen im Ministerrat beratenen Erlass festgelegt werden, getragen. » Art. 5 - Artikel 277 wird wirksam mit 1. Dezember 2003. (...) Wir fertigen das vorliegende Gesetz aus und ordnen an, dass es mit dem Staatssiegel versehen und durch das Belgische Staatsblatt veröffentlicht wird.

Gegeben zu Brüssel, den 9. Juli 2004 ALBERT Von Königs wegen: Der Premierminister G. VERHOFSTADT Die Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Der Minister des Haushalts und der Öffentlichen Unternehmen J. VANDE LANOTTE Der Minister des Innern P. DEWAEL Der Minister der Beschäftigung und der Pensionen F. VANDENBROUCKE Der Minister der Finanzen D. REYNDERS Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit R. DEMOTTE Die Ministerin der Wirtschaft, der Energie und der Wissenschaftspolitik Frau F. MOERMAN Die Ministerin des Öffentlichen Dienstes, der Sozialen Eingliederung und der Chancengleichheit Frau M. ARENA Die Ministerin des Mittelstands und der Landwirtschaft Frau S. LARUELLE Die Staatssekretärin für die Familie und für Personen mit Behinderung Frau I. SIMONIS Mit dem Staatssiegel versehen: Die Ministerin der Justiz Frau L. ONKELINX Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage 5 FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN 18. OKTOBER 2004 - Königlicher Erlass zur Festlegung bestimmter Massnahmen zur Reorganisation der Nationalen Gesellschaft der Belgischen Eisenbahnen ALBERT II., König der Belgier, Allen Gegenwärtigen und Zukünftigen, Unser Gruss! Aufgrund des Programmgesetzes vom 22. Dezember 2003, insbesondere des Artikels 452 § 1 Nr. 1, abgeändert durch das Gesetz vom 9. Juli 2004, der Artikel 453 § 5, 454 § 2, 455 § 2, 456 § 2 und 459 und des Artikels 465, abgeändert durch dasselbe Gesetz;

Aufgrund des Programmgesetzes vom 9. Juli 2004, insbesondere der Artikel 53 und 59;

Aufgrund des Gesetzes vom 25. Juli 1891 zur Revision des Gesetzes vom 15. April 1843 über die Eisenbahnpolizei, insbesondere der Artikel 2 Absatz 2, 3, 4 Absatz 1, 5, 6 Absatz 3, 7 Absatz 3 und 8, abgeändert durch das Gesetz vom 21.März 1991, des Artikels 10 Absatz 1, ersetzt durch das Gesetz vom 3. Mai 1999 und abgeändert durch die Gesetze vom 2. August 2002 und 9.Juli 2004, des Artikels 12, abgeändert durch das Gesetz vom 3. Mai 1999, und des Artikels 15, aufgehoben durch das Gesetz vom 3. Mai 1999 und wieder aufgenommen durch das Gesetz vom 9.

Juli 2004;

Aufgrund des Gesetzes vom 23. Juli 1926 zur Gründung der Nationalen Gesellschaft der Belgischen Eisenbahnen, insbesondere des Artikels 1bis, abgeändert durch den Königlichen Erlass Nr. 452 vom 29. August 1986 und ersetzt durch das Gesetz vom 21. März 1991, des Artikels 2 Absatz 1, des Artikels 4 Absatz 6, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 30. September 1992, des Artikels 13, abgeändert durch die Gesetze vom 4. Juli 1962, 21. April 1965, 10. Oktober 1967 und 21.

März 1991 und den Königlichen Erlass vom 30. September 1992, des Artikels 13bis, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 14. Juni 2004, des Artikels 14, abgeändert durch das Gesetz vom 1. August 1960, des Artikels 15 und des Artikels 17, abgeändert durch das Gesetz vom 1. August 1960; Aufgrund der am 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienbeihilfen für Lohnempfänger, insbesondere des Artikels 56undecies Absatz 1 Buchstabe b), eingefügt durch das Gesetz vom 29.

April 1996 und abgeändert durch das Gesetz vom 10. Juni 1998, des Artikels 57 Absatz 1 Nr. 2, abgeändert durch die Gesetze vom 27. März 1951, 22. Dezember 1989 und 30. Dezember 2001, und des Artikels 149 Absatz 2 Nr. 1;

Aufgrund des Gesetzes vom 21. Mai 1955 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Arbeiter, insbesondere des Artikels 1 Absatz 2;

Aufgrund des Gesetzes vom 12. Juli 1957 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Angestellte, insbesondere der Artikel 1 Absatz 2 und 11 § 2;

Aufgrund des Gesetzes vom 14. Februar 1961 über den Wirtschaftsaufschwung, den sozialen Fortschritt und die Sanierung der Finanzen, insbesondere des Artikels 115 Absatz 6, abgeändert durch das Gesetz vom 21. Mai 1991, und des Artikels 177 § 2 Absatz 1, abgeändert durch das Gesetz vom 30. März 2001;

Aufgrund des Gesetzes vom 12. Februar 1963 über die Organisation einer Regelung der Ruhestands- und Hinterbliebenenpension zugunsten freiwillig Versicherter, insbesondere des Artikels 1 Nr. 1;

Aufgrund des Gesetzes vom 25. April 1963 über die Verwaltung der Einrichtungen öffentlichen Interesses für soziale Sicherheit und Sozialfürsorge, insbesondere der Artikel 3bis und 18 letzter Absatz, eingefügt durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990;

Aufgrund des Gesetzes vom 4. Juli 1966 zur Gewährung eines Urlaubsgeldes und eines Zuschlags zum Urlaubsgeld an die Pensionierten der öffentlichen Dienste, insbesondere des Artikels 1 Absatz 1 Buchstabe e) ;

Aufgrund des Königlichen Erlasses Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger, insbesondere des Artikels 2 Absatz 1;

Aufgrund des Gesetzes vom 5. August 1968 zur Festlegung bestimmter Verbindungen zwischen den Pensionsregelungen des öffentlichen Sektors und des Privatsektors, insbesondere des Artikels 1 Absatz 1, abgeändert durch die Gesetze vom 20. Juni 1975, 25. Januar 1999 und 3.

Februar 2003, und der Artikel 4 § 1 und 11 § 1, abgeändert durch die Gesetze vom 20. Juni 1975 und 6. Mai 2002;

Aufgrund des Gesetzes vom 1. April 1969 zur Einführung eines garantierten Einkommens für Betagte, insbesondere des Artikels 10 Absatz 1, abgeändert durch das Gesetz vom 20. Juli 1991;

Aufgrund der am 3. Juni 1970 koordinierten Gesetze über die Entschädigung für Berufskrankheiten, insbesondere des Artikels 2 § 1 Absatz 2 Buchstabe c), eingefügt durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990;

Aufgrund des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle, insbesondere des Artikels 4 Nr. 3, eingefügt durch das Gesetz vom 29.

Dezember 1990;

Aufgrund des Gesetzes vom 24. Juli 1973 zur Einführung der obligatorischen Ladenschlusszeiten in Handel, Handwerk und im Dienstleistungsbereich, insbesondere des Artikels 4 § 1 Buchstabe c) ;

Aufgrund des Gesetzes vom 19. Dezember 1974 zur Regelung der Beziehungen zwischen den öffentlichen Behörden und den Gewerkschaften der Bediensteten, die von diesen Behörden abhängen, insbesondere des Artikels 1 § 3 Nr. 1 und des Artikels 8 § 1 Nr. 1 Buchstabe c), ersetzt durch das Gesetz vom 21. März 1991;

Aufgrund des Gesetzes vom 29. Juni 1981 zur Festlegung der allgemeinen Grundsätze der sozialen Sicherheit für Lohnempfänger, insbesondere des Artikels 38 § 3bis Absatz 6, eingefügt durch den Königlichen Erlass Nr. 401 vom 18. April 1986;

Aufgrund des Gesetzes vom 21. November 1989 über die Haftpflichtversicherung in Bezug auf Kraftfahrzeuge, insbesondere des Artikels 10 § 1 Absatz 1, abgeändert durch das Gesetz vom 21. März 1991 und den Königlichen Erlass vom 18. Februar 1997;

Aufgrund des Gesetzes vom 20. Juli 1990 zur Einführung eines flexiblen Pensionsalters für Lohnempfänger und zur Anpassung der Pensionen der Lohnempfänger an die Entwicklung des allgemeinen Wohlstands, insbesondere des Artikels 3 § 1 Absatz 1 Buchstabe a) dritter Gedankenstrich, abgeändert durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990;

Aufgrund des Gesetzes vom 29. Dezember 1990 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, insbesondere des Artikels 205, abgeändert durch das Gesetz vom 21. März 1991;

Aufgrund des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen, insbesondere des Artikels 1 § 4 Nr. 2, eingefügt durch den Königlichen Erlass vom 30.

September 1992, der Artikel 18 § 2 Absatz 3, 22 § 1 Absatz 1 Nr. 6, 30 § 6, 49 und 155, des Artikels 156, abgeändert durch das Gesetz vom 22.

März 2002, der Artikel 157 bis 160, des Artikels 161, aufgehoben durch den Königlichen Erlass vom 5. Februar 1997 und wieder aufgenommen durch das Gesetz vom 22. März 2002, des Artikels 161bis, eingefügt durch dasselbe Gesetz, abgeändert durch das Gesetz vom 24. Dezember 2002 und ersetzt durch das Gesetz vom 22. Dezember 2003, des Artikels 161ter, eingefügt durch das Gesetz vom 22. März 2002 und abgeändert durch die Gesetze vom 24. Dezember 2002 und 9. Juli 2004, der Artikel 161quater und 161quinquies, eingefügt durch dasselbe Gesetz, des Artikels 162, ersetzt durch dasselbe Gesetz, des Artikels 162bis, eingefügt durch dasselbe Gesetz, des Artikels 162ter Absatz 2, eingefügt durch das Gesetz vom 24. Dezember 2002, des Artikels 162quater, eingefügt durch dasselbe Gesetz und abgeändert durch das Gesetz vom 24. Dezember 2002, und der Artikel 162quinquies, 162sexies, 162nonies, 162decies und 162undecies, eingefügt durch das Gesetz vom 22. März 2002; Aufgrund des Gesetzes vom 30. März 1994 zur Festlegung sozialer Bestimmungen, insbesondere des Artikels 68 § 6 Absatz 1 Nr. 4;

Aufgrund des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, insbesondere der Artikel 6 und 32 Absatz 1 Nr. 10, des Artikels 118, abgeändert durch das Gesetz vom 24. Dezember 1999, und des Artikels 187, abgeändert durch den Königlichen Erlass vom 17. März 1997;

Aufgrund des Gesetzes vom 17. März 1997 über die Finanzierung des HGZ-Projektes, abgeändert durch die Gesetze vom 3. Mai 1999, 2. Januar 2001 und 22. Dezember 2003;

Aufgrund des Gesetzes vom 17. November 1998 zur Integrierung der Schifffahrtspolizei, der Luftfahrtpolizei und der Eisenbahnpolizei in die Gendarmerie, insbesondere des Artikels 20 Absatz 1;

Aufgrund des Gesetzes vom 22. März 2001 zur Einführung einer Einkommensgarantie für Betagte, insbesondere des Artikels 12 Absatz 1;

Aufgrund des Gesetzes vom 30. März 2001 über die Pension der Personalmitglieder der Polizeidienste und ihrer Berechtigten, insbesondere des Artikels 10 letzter Absatz, eingefügt durch das Gesetz vom 3. Februar 2003;

Aufgrund des Gesetzes vom 22. März 2002 zur Abänderung des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen, insbesondere des Artikels 12 Absatz 2;

Aufgrund des Programmgesetzes vom 24. Dezember 2002, insbesondere des Artikels 493;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 12. März 2003 über die Bedingungen für die Benutzung der Eisenbahninfrastruktur, insbesondere des Artikels 48, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 11. Juni 2004, des Artikels 98 Absatz 1 und 3 und des Artikels 100 Absatz 2, ersetzt durch den Königlichen Erlass vom 11. Juni 2004;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 14. Juni 2004 zur Reform der Verwaltungsstrukturen der Eisenbahninfrastruktur, insbesondere der Artikel 3 §§ 4 und 5 Absatz 2, 5, 7, 8 § 1, 10 Absatz 2, 14, 16 und 20;

Aufgrund der Stellungnahme der Nationalen paritätischen Kommission der Nationalen Gesellschaft der Belgischen Eisenbahnen vom 3. September 2004;

Aufgrund der Stellungnahme des Finanzinspektors vom 15. Oktober 2004;

Aufgrund des Einverständnisses Unseres Ministers des Haushalts vom 15.

Oktober 2004;

Aufgrund des Gutachtens des Staatsrates vom 25. August 2004, abgegeben in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 1 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat;

Aufgrund des am 6. Oktober 2004 in Anwendung von Artikel 84 § 1 Absatz 1 Nr. 2 derselben Gesetze abgegebenen Gutachtens des Staatsrates zu Artikel 4 § 3 Absatz 3, Artikel 5, insofern er die neuen Artikel 223 § 1 Absatz 1 und 224 § 4 in das vorerwähnte Gesetz vom 21. März 1991 einfügt, und zu Artikel 27 §§ 14 Nr. 1, 17 und 18, Artikel 36 §§ 1 und 3, Artikel 37 §§ 1, 2, 5, 6, 7, 8 und 9 und Artikel 40 Absatz 3;

Aufgrund der Dringlichkeit;

In der Erwägung, dass diese Dringlichkeit sich aus der Notwendigkeit ergibt, dass vorliegender Erlass innerhalb der bestmöglichen Fristen ergeht, soweit seine Bestimmungen bei der Reorganisation der Nationalen Gesellschaft der Belgischen Eisenbahnen notwendig sind für die Durchführung verschiedener Aspekte, die noch im Herbst ausgeführt werden müssen; bei diesen Aspekten handelt es sich insbesondere um die für den 12. Oktober 2004 vorgesehene Errichtung von Infrabel und der Tochtergesellschaft Transport, die Verhandlungen über die Übertragung bestimmter Obligationsanleihen an den Fonds der Eisenbahninfrastruktur und das Erstellen der Listen der Aktiva und Passiva, die an Infrabel, an die Tochtergesellschaft Transport und an den Fonds übertragen werden, die für den 30. November 2004 erstellt sein müssen;

Auf Vorschlag Unseres Vizepremierministers und Ministers der Finanzen, Unseres Vizepremierministers und Ministers des Haushalts und der Öffentlichen Unternehmen, Unseres Ministers der Wirtschaft, der Energie, des Aussenhandels und der Wissenschaftspolitik, Unseres Ministers der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit, Unseres Ministers des Mittelstands und der Landwirtschaft, Unseres Ministers der Beschäftigung, Unseres Ministers der Mobilität und Unseres Ministers der Pensionen und aufgrund der Stellungnahme Unserer Minister, die im Rat darüber beraten haben, Haben Wir beschlossen und erlassen Wir: (...) KAPITEL II - Abänderungs- und Aufhebungsbestimmungen (...) Artikel 20 - Artikel 4 Nr. 3 des Gesetzes vom 10. April 1971 über die Arbeitsunfälle, eingefügt durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990, wird durch folgenden Text ersetzt: « 3. Personen, die statutarisch an die NGBE-Holdinggesellschaft gebunden sind,". (...) Gegeben zu Brüssel, den 18. Oktober 2004 ALBERT Von Königs wegen: Der Vizepremierminister und Minister der Finanzen D. REYNDERS Der Vizepremierminister und Minister des Haushalts und der Öffentlichen Unternehmen J. VANDE LANOTTE Der Minister der Wirtschaft, der Energie, des Aussenhandels und der Wissenschaftspolitik M. VERWILGHEN Der Minister der Sozialen Angelegenheiten und der Volksgesundheit R. DEMOTTE Die Ministerin des Mittelstands und der Landwirtschaft Frau S. LARUELLE Die Ministerin der Beschäftigung Frau F. VAN DEN BOSSCHE Der Minister der Mobilität R. LANDUYT Der Minister der Pensionen B. TOBBACK Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL.