Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 16 november 2001
gepubliceerd op 21 december 2001

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 235, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001222
pub.
21/12/2001
prom.
16/11/2001
ELI
eli/besluit/2001/11/16/2001001222/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 235, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 235, eerste lid ;

Gelet op het protocol nr. 53/2 van 24 oktober 2001 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten ;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 17 juli 2001;

Gelet op het verzoek tot spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de streefdatum van de inplaatsstelling van de lokale politiekorpsen 1 januari 2002 is; dat derhalve, in uitvoering van dit koninklijk besluit en gelet op de erin gestelde termijnen, zo snel mogelijk en uiterlijk vóór voormelde datum de vereiste personeelsbewegingen moeten worden uitgevoerd, opdat het aantal leden van de federale politie die zullen overgaan naar het operationeel kader van de respectieve korpsen van lokale politie, overeenstemt met het vereiste effectief;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 30 oktober 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het advies van de Adviesraad van burgemeesters niet regelmatig binnen de voorgeschreven termijn gegeven is en dat geen verzoek om verlenging van de termijn gedaan is; dat er bijgevolg aan is voorbijgegaan;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Het aantal leden van het operationeel kader van de federale politie die krachtens artikel 235, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, hierna "de wet" genoemd, overgaan naar het operationeel kader van de lokale politie, wordt bepaald door Ons na advies van, naar gelang van het geval, de gemeente- of politieraad van de betrokken politiezone en is minstens gelijk aan het aanwezige effectief zoals vastgesteld in artikel 5.

Indien de betrokken gemeente- of politieraad binnen de maand na de adviesaanvraag geen advies uitbrengt, wordt het in het eerste lid bedoelde aantal van rechtswege vastgesteld op het aanwezige effectief en wordt haar advies geacht van die strekking te zijn. § 2. Een zone is een boventallige zone wanneer de gemeente- of de politieraad in zijn advies, bedoeld in §1, eerste lid, te kennen geeft slechts een aantal personeelsleden van het operationeel kader van de federale politie te kunnen opnemen dat kleiner is dan het aanwezige effectief.

Art. 2.Het in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde aantal ligt voor elke politiezone niet hoger dan het in de tweede kolom van de bijlage bij het besluit vastgestelde overeenkomstige referentiegetal.

Art. 3.In afwijking van artikel 2 kan, in de mate dat de betrokken gemeente- of politieraad hierom verzoekt in zijn advies, het in artikel 1, § 1, eerste lid bedoelde aantal hoger liggen dan het in artikel 2 bedoelde referentiegetal, met dien verstande dat het totale aantal leden van het operationeel kader van de federale politie die krachtens artikel 235, eerste lid, van de wet, overgaan naar de politiezones, niet hoger kan liggen dan 7539.

Art. 4.Het in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde aantal ligt voor elke politiezone niet lager dan het in het artikel 1 of artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie, bedoelde getal, verminderd met het aantal leden van het operationeel kader van de gemeentelijke politiekorpsen die overgaan naar het operationeel kader van de lokale politie in de betrokken politiezone, bedoeld in artikel 235, eerste lid, van de wet.

Art. 5.Voor de toepassing van artikel 1 omvat het aanwezige effectief de personeelsleden van het operationeel kader van de federale politie die, daags vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, een betrekking bekleden bij de territoriale brigades van de federale politie waarvan het ambtsgebied, bedoeld in artikel 5, 3°, van het koninklijk besluit van 27 januari 1995 betreffende de organisatie van de rijkswacht, het geheel of een gedeelte van het grondgebied van de betrokken politiezone omvat.

Art. 6.Indien het in artikel 5 bedoelde ambtsgebied van een territoriale brigade van de federale politie het geheel of een gedeelte van verscheidene politiezones omvat waardoor de in datzelfde artikel bedoelde personeelsleden naar elk van de korpsen van lokale politie in de betrokken politiezones overgaan, worden de in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde personeelsleden aangewezen op basis van vrijwilligheid, waarbij voorrang wordt gegeven aan de vrijwilligers met de hoogste dienstanciënniteit, en vervolgens, bij ambtshalve aanwijzing van de overige personeelsleden in stijgende volgorde van dienstanciënniteit.

Art. 7.Indien in een politiezone het aantal van de in artikel 5 bedoelde personeelsleden die een betrekking bekleden bij de territoriale brigades van de federale politie, kleiner is dan het in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde aantal, en onverminderd artikel 5, worden de overige in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde leden van de federale politie aangewezen op basis van vrijwilligheid, waarbij voorrang wordt gegeven aan de vrijwilligers met de hoogste dienstanciënniteit, en vervolgens, bij ambtshalve aanwijzing in stijgende volgorde van dienstanciënniteit.

Vooraleer het eerste lid wordt toegepast, wordt de mogelijkheid geboden aan de leden van het operationeel kader van de politiekorpsen van boventallige zones om, op vrijwillige basis, in dalende volgorde van dienstanciënniteit en tot de drempel van het overtal, over te gaan naar de in het eerste lid bedoelde zone.

Art. 8.De aanwijzingen bij toepassing van artikel 7 geschieden door Ons na een procedure gevoerd door de algemene directie personeel van de federale politie.

Art. 9.Indien de datum van het versturen van de aangetekende brief of van het ontvangstbewijs betreffende de indiening van de kandidaatstelling bedoeld in artikel VI.II.19, tweede lid, 2°, RPPol, vóór 31 december 2003 valt, geniet het personeelslid van het operationeel kader van een boventallige politiezone een voorrang op de andere geschikt bevonden kandidaten in het raam van de mobiliteit.

Het in het eerste lid bedoelde voordeel geldt evenwel slechts voor zolang het aantal personeelsleden van het operationeel kader van de betrokken politiezone het aantal van de in de personeelsformatie voorziene personeelsleden van dit kader dat niet kleiner kan zijn dan het aantal vervat in het in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde advies verhoogd met de in het artikel 4 bedoelde personeelsleden van de gemeentelijke politiekorpsen, te boven gaat.

Art. 10.Met betrekking tot de boventallige politiezones gaan de in artikel 1, § 1, eerste lid, bedoelde personeelsleden waarvan het aantal op 31 december 2003 het aantal van de in de personeelsformatie voorziene personeelsleden van het operationeel kader te boven gaat, op dezelfde datum over naar de federale politie volgens de door Ons bepaalde regels.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 12.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 16 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlage bij het koninklijk besluit van 16 november 2001 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 16 november 2001 tot uitvoering van artikel 235, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^