Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 12 oktober 2001

Koninklijk besluit houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001013
pub.
12/10/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001001013/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 38 en 47;

Overwegende dat artikel 38 bepaalt dat de Koning voor elke politiezone het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie bepaalt, rekening houdend met de specifieke kenmerken van die zone;

Overwegend dat artikel 47 bepaalt dat de gemeenteraad of de politieraad de formatie van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van het lokaal politiekorps bepaalt, overeenkomstig de door de Koning vastgestelde minimumnormen;

Overwegende dat artikel 3 van dezelfde wet bepaalt dat de lokale politie op het lokale niveau de basispolitiezorg verzekert, meer bepaald alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van de lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone, evenals het vervullen van sommige opdrachten van federale aard;

Overwegende dat artikel 235 van dezelfde wet bepaalt dat de leden van de gemeentelijke politiekorpsen, met inbegrip van de hulpagenten van politie alsook de leden van het operationeel kader van de federale politie in dienst bij de territoriale brigades en die worden aangewezen door de Koning, overgaan naar het operationeel kader van de lokale politie;

Overwegende dat de financiële draagkracht van de gemeenten die deel uitmaken van de politiezones bepaald wordt door enerzijds de investeringen die deze gemeenten doen inzake politie, en door anderzijds de federale toelage;

Gelet op het huidig effectief van het personeel van de gemeentepolitie en de territoriale brigades van de federale politie werkzaam in de politiezones; gelet op de financiële draagkracht van de gemeenten die deel uitmaken van de politiezones; overwegende dat deze elementen, voor een eerste bepaling van het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek kader, op zichzelf weliswaar geen doorslaggevende factoren vormen, doch wel in aanmerking moeten worden genomen;

Overwegende dat het aanvankelijke minimaal effectief van het operationeel kader van de politiezones aldus zo dicht mogelijk het huidig effectief van de gemeentepolitie en de territoriale brigades van de federale politie werkzaam in de politiezones, of het effectief resulterend uit een harmonieuze verdeling van het geheel aan politiepersoneel over de 196 politiezones, moet benaderen; dat de keuze voor één van deze twee criteria, in een eerste fase, moet zijn ingegeven door de budgettaire draagkracht van de politiezones;

Gelet op het huidig effectief van het administratief en logistiek personeel van enerzijds de gemeentepolitie en anderzijds de territoriale brigades van de federale politie;

Overwegende dat het minimaal effectief van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie in een eerste fase minimaal 8 % van het effectief van het operationeel personeel moet bedragen, en dat dit binnen een redelijke termijn te evolueren naar 15 à 20% van het effectief van het operationeel personeel;

Overwegende dat, conform de beslissing van de Ministerraad van 9 maart 2001 een permanente opvolging van het functioneren van de lokale politie noodzakelijk is, om naderhand de ideaal gewenste norm te kunnen bepalen;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 17 juli 2001;

Gelet op het gemotiveerd advies Nr. 004 van het hogeroverlegcomité van 13 juli 2001;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat dit besluit onontbeerlijk is voor de vervulling van één van de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de oprichting van een lokale politie, overeenkomstig artikel 248 van de Wet van 7 december 1998; dat overeenkomstig het tweede lid van dat artikel het effectief en het kader van het lokale politiekorps moet zijn vastgelegd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit; dat de bekendmaking van de bepalingen van dit besluit in het Belgisch Staatsblad zo snel mogelijk dient te gebeuren, opdat de gemeente- of politieraad tot genoemde vastlegging kunnen overgaan;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 augustus 2001, met toepassing van art. 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het advies van de adviesraad van burgemeesters niet binnen de gestelde termijn werd verstrekt en er om geen verlenging werd gevraagd; dat derhalve, er wordt voorbijgegaan aan;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De formatie van het operationeel personeel van het lokaal politiekorps wordt door de gemeenteraad of de politieraad bepaald, overeenkomstig de minimumnormen vastgelegd in de bijlage 1 bij dit besluit.

Art. 2.De formatie van het administratief en logistiek personeel van het lokaal politiekorps wordt door de gemeenteraad of de politieraad bepaald, overeenkomstig de minimumnormen vastgelegd in de bijlage 2 bij dit besluit.

Art. 3.De minimumnormen zoals vastgelegd in de bijlagen bij dit besluit zullen voor iedere zone worden geëvalueerd en eventueel worden herberekend voor 31 december 2002.

Art. 4.De Koning kan op gemotiveerde aanvraag van de burgemeester, indien het een ééngemeentenzone betreft, of op gemotiveerde aanvraag van de voorzitter van het politiecollege, indien het een meergemeentenzone betreft, afwijkingen toestaan betreffende de minimale normen zoals vastgesteld in de bijlage 1 en de bijlage 2 bij dit besluit.

Er wordt tevens melding gemaakt van de termijn waarvoor de afwijking wordt aangevraagd. Deze termijn kan in geen geval de duur van 12 maanden overschrijden. In voorkomende geval dient na afloop daarvan een nieuwe gemotiveerde aanvraag aan de Koning te worden gericht.

Indien de afwijking een impact kan hebben op de vastgelegde capaciteit voor lokale recherche, wint de Minister van Binnenlandse Zaken het advies in van de Minister van Justitie alvorens een beslissing terzake aan de Koning voor te stellen.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Annexe 1 à l'arrêté royal du 5 septembre 2001 Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 5 september 2001 Effectif minimal du personnel opérationnel de la police locale Minimaal effectief van het operationeel personeel van de lokale politie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 5 september 2001 Minimaal effectief van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^