gepubliceerd op 21 augustus 2008
Interministeriële omzendbrief PLP 44 betreffende de procedure tot indiening van de zonale veiligheidsplannen en de goedkeuring ervan door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Ter informatie : Aan de Dames en Heren Procureurs-genera(...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
Interministeriële omzendbrief PLP 44 betreffende de procedure tot indiening van de zonale veiligheidsplannen en de goedkeuring ervan door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, Aan de Dames en Heren Burgemeesters, Ter informatie : Aan de Dames en Heren Procureurs-generaal, Aan Mijnheer de Commissaris-generaal van de federale politie, Aan Mijnheer de Voorzitter van de Vaste Commissie van de lokale politie, Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de Dames en Heren Korpschefs van de lokale politie.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1. Algemeen kader 1.1. Doelstellingen van deze omzendbrief Het opzet van deze omzendbrief bestaat erin om de procedure tot indiening van de zonale veiligheidsplannen 2009-2012 en de goedkeuring ervan door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, zoals voordien omschreven in de PLP 35, te actualiseren.
Zij houdt rekening met de nieuwe filosofie inzake het integrale en geïntegreerde veiligheidsbeleid, zoals geformuleerd in het eerste deel van het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011.
Het zonale veiligheidsplan en de goedkeuring ervan past in deze globale context. Het zonale veiligheidsplan, dat de planning en de tenuitvoerlegging van de politieactiviteit op lokaal vlak beoogt, maakt deel uit van een ruimer proces in het kader van een integrale en geïntegreerde aanpak van de veiligheid en wordt dan ook uitgewerkt, rekening houdend met de verschillende andere planningsinstrumenten die voorzien zijn op zowel federaal (beleidslijnen van de ministers, nationaal veiligheidsplan) als lokaal vlak (lokaal integraal veiligheidsplan, beleidslijnen van de burgemeesters, beleid van de Procureurs des Konings : parketbeleidsplan).
Tegelijkertijd is het zonaal veiligheidsplan een hefboom naar een excellente politiezorg (1). Dit plan biedt de mogelijkheid tot het uitstippelen van een werking gebaseerd op de pijlers van de gemeenschapsgerichte politiezorg en volgens de werkwijze van een informatiegestuurde politiezorg, middels een optimale bedrijfsvoering.
Dit leidt tot het maken van beleidskeuzes die uiteindelijk vertaald worden in een financieel meerjarenplan. 1.2. Wettelijk kader en werkkader Deze ministeriële omzendbrief wordt in toepassing van de artikelen 35 tot 37 van de WGP (2) genomen.
Het wordt ten zeerste aanbevolen rekening te houden met drie belangrijke werkinstrumenten : - het vademecum veiligheidsplannen; - de handleiding van de beleidscyclus van de lokale politie; - de handleiding zonale veiligheidsplannen 2009-2012.
Daarenboven is het van belang te verwijzen naar een vierde document « handleiding lokale veiligheidsdiagnostiek » (3) dat onder meer gebruikt wordt door de steden en gemeenten met een strategisch veiligheids- en preventieplan. Deze steden en gemeenten dienden een lokale veiligheidsdiagnostiek op te stellen om te kunnen genieten van een strategisch veiligheids- en preventieplan. Zowel de methodologische handleiding als de inhoud van de bestaande lokale veiligheidsdiagnostieken zijn bijzonder nuttige instrumenten in het kader van de scanning en analyse. In dit kader wordt de samenwerking met de preventieambtenaar ten zeerste aangemoedigd. 1.3. Betrokken diensten Krachtens artikel 37, § 3, van de WGP, wordt het zonale veiligheidsplan, na goedkeuring door de burgemeester(s) en de procureur des Konings, voor goedkeuring voorgelegd aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, die er zich over moeten uitspreken binnen de twee maanden vanaf de ontvangst van het plan.
Concreet zijn de volgende instanties betrokken bij de voorbereiding van de beslissing van de Ministers : ? De Algemene Directie Veiligheid en Preventie (AD VP) - Directie Lokale Integrale Veiligheid (SLIV) - bereidt de beslissingen voor van de Minister van Binnenlandse Zaken en legt hem voorstellen voor inzake aangelegenheden die onder de globale strategie vallen en onder de prioriteiten van de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken. In dit kader wordt zij met de goedkeuringsprocedure van de zonale veiligheidsplannen belast (4); ? De Dienst voor Strafrechtelijk Beleid (DSB) is een adviesinstantie onder het gezag van de Minister van Justitie. In het kader van zijn opdrachten informeert de Adviseur-generaal voor het Strafrechtelijk beleid de Minister van Justitie over elk feit dat van belang is voor de criminaliteitsbestrijding en doet hij hem alle voorstellen die hij nuttig acht (5).
In deze hoedanigheid is de DSB belast met de goedkeuringsprocedure van de zonale veiligheidsplannen voor de Minister van Justitie. ? De Directie van de relaties met de lokale politie (CGL) brengt een technisch advies uit met betrekking tot de methodologie bij de totstandkoming van het zonaal veiligheidsplan. Het technisch advies van CGL zal toegestuurd worden aan de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken en aan de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid van de FOD Justitie. 2. Herinnering aan de beginselen van de cyclus 2.1. Contextualisering van de goedkeuringsprocedure van de zonale veiligheidsplannen Het is belangrijk om de goedkeuringsprocedure te situeren in de cyclus van het politiebeleid. De politiebeleidscyclus bestaat uit vier fases : a. Voorbereiding van het politiebeleid (januari tot maart/april van het voorbereidende jaar).In deze fase vinden de scanning en de analyse plaats. b. Definitie van het politiebeleid (april tot december).Deze tweede fase bestaat zelf uit meerdere fases : - Eerst en vooral worden door de zonale veiligheidsraad de beargumenteerde strategische beleidskeuzes vastgesteld en een voorstel tot zonaal plan wordt uitgewerkt (april tot juni). Dit moet dan goedgekeurd worden door de zonale veiligheidsraad en bevat minstens de handtekening van de lokale overheden (burgemeester(s) en procureur des Konings). De gemeente- of politieraad, wat hem betreft, wordt hiervan op de hoogte gehouden en geeft zijn goedkeuring voor de materies die haar krachtens de wet aanbelangen (artikel 37, 1e lid WPG); - Wanneer het plan door alle lokale partners is goedgekeurd, wordt het vanaf 1 september 2008 en ten laatste voor 30 september 2008, overgemaakt aan de betrokken administratie van Binnenlandse Zaken. De administraties van Binnenlandse Zaken en Justitie bereiden in overleg met CGL de goedkeuringsprocedure voor. Tevens kunnen zij de zones voorstellen hun plan bij te sturen wanneer het niet conform de criteria is (3.3.1.). Beide bevoegde Ministers keuren de eventueel bijgestuurde plannen ten laatste 2 maanden na indiening van de definitieve versie goed. c. Uitvoering van het politiebeleid gedurende de vier jaar volgend op het voorbereidingsjaar d.m.v. de uitwerking van jaarlijkse actieplannen. Gedurende de ganse cyclus verzekert de zonale veiligheidsraad een permanente opvolging en voert op regelmatige basis tussentijdse evaluaties uit. Deze evaluaties hebben een directe weerslag op de opmaak van de volgende zonale veiligheidsplannen. d. Eindevaluatie van het politiebeleid : Deze volgt onmiddellijk op het einde van de uitvoeringsfase (elk laatste jaar van de beleidscyclus).Deze fase duurt tussen drie maanden en één jaar, maar het voorlopige tussentijdse resultaat moet beschikbaar zijn voor de volgende cyclus. Om het volgende zonaal veiligheidsplan op te stellen, zal de zone zich op deze tussentijdse evaluaties baseren.
Elke fase van dit proces is belangrijk en waardetoevoegend met als finaliteit een kwaliteitsvol en gedragen zonaal veiligheidsplan dat rekening houdt met de externe dienstverlening en interne bedrijfsmatige factoren en bijdraagt tot verbetering en innovatie in al deze domeinen. Vanuit dit oogpunt is het belangrijk te wijzen op het strategische karakter van het zonaal veiligheidsplan. Het zonaal veiligheidsplan is een plan met een lange-termijn-visie. De jaarlijkse actieplannen zijn operationeel en gericht op de korte-termijn-uitvoering.
De volledige handleiding van de beleidscyclus van de lokale politie is raadpleegbaar op de website www.infozone.be.
Gedurende de vierjaarlijkse cyclus van het zonale veiligheidsplan, is het mogelijk dat bepaalde zaken dienen aangepast of gewijzigd te worden, hetzij op initiatief van de zonale veiligheidsraad, hetzij ten gevolge van een aanpassing aangebracht vanuit het federale niveau.
Deze wijzigingen vinden plaats onder de verantwoordelijkheid van de lokale autoriteiten. Voor deze aanpassingen is de goedkeuringsprocedure, zoals in deze omzendbrief beschreven, niet van toepassing. Wel worden de wijzigingen gemotiveerd weergegeven in het verslag van de zonale veiligheidsraad en aan het zonale veiligheidsplan toegevoegd. 2.2. Afstemming op het nationaal veiligheidsplan Het nationaal veiligheidsplan 2008-2011 beoogt het algemeen politiebeleid inhoud te geven en te coördineren. Volgende krachtlijnen worden hierin beschreven : - het nationaal veiligheidsplan helpt een integrale en geïntegreerde politiële aanpak van de veiligheid en leefbaarheid door de politiediensten, alsmede de samenwerking van hun optreden te verzekeren. De lokale politiediensten houden er, binnen de lokale context en specificiteit, in overleg met de bevoegde overheden, rekening mee. - Om tot een integrale en geïntegreerde politiële aanpak van de veiligheid in dit land te komen, zijn een geïntegreerde werking van en samenwerking tussen de beide politieniveaus absoluut noodzakelijk.
Beide niveaus, ook al zijn ze aan eigen gezagsregels onderworpen en worden ze verschillend aangestuurd, mogen niet enkel aandacht hebben voor hun eigen actieterrein, maar moeten beseffen dat ze deel uitmaken van een geïntegreerde politie en dat ze samen één gemeenschappelijk doel nastreven, met name de veiligheid en leefbaarheid in België verhogen als bevoorrechte partner in de integrale veiligheidsketen. - Dit wil zeggen dat onderstaande prioritaire fenomenen, naast specifieke lokale beleidskeuzes op gemotiveerde en beargumenteerde wijze ingeschreven worden in de zonale veiligheidsplannen, dit voor zover de zone hiermee geconfronteerd wordt : ernstige geweldmisdrijven; eigendomsdelicten; ernstige economisch- financiële criminaliteit; drugproductie, drughandel en druggerelateerde criminaliteit; ernstige informaticacriminaliteit; zware milieucriminaliteit; intrafamiliaal geweld/partnergeweld; terrorisme; mensenhandel en mensensmokkel; jongerencriminaliteit (jongeren = tot 25 jaar) en criminaliteit waarvan jongeren het slachtoffer zijn; verkeersonveiligheid; overlast en straatcriminaliteit. - Daarenboven dient rekening gehouden te worden met de principes van een kwaliteitsvolle en moderne politie zoals omschreven in het nationaal veiligheidsplan.
Wat het veiligheidsbeleid betreft, heeft de Minister van Justitie een dubbele bevoegdheid : hij vaardigt richtlijnen inzake het strafrechtelijk beleid uit na advies van het College van Procureurs-generaal en coördineert, samen met zijn Collega van Binnenlandse Zaken, het algemeen politiebeleid.
Teneinde deze dubbele bevoegdheid harmonieus uit te oefenen, heeft de Minister van Justitie, in het kader van de integrale en geïntegreerde aanpak, bijzondere aandacht geschonken aan het inschrijven in het Nationaal Veiligheidsplan van aanwijzingen voor het Openbaar Ministerie. Vanuit dit standpunt heeft hij in zijn algemene beleidsnota 2008 eveneens de nadruk gelegd op het feit dat het nieuwe Nationaal Veiligheidsplan de basis en de schakel vormt van de samenwerking tussen politie en justitie. Dit plan wil de werkrelaties tussen het Openbaar Ministerie en de politiediensten voortdurend verbeteren.
De stappen die er op nationaal vlak worden gezet moeten, bij het opstellen van de zonale veiligheidsplannen, ook op lokaal vlak navolging krijgen.
Het nationaal veiligheidsplan kan men raadplegen op de site van CGL (www.infozone.be). 2.3. De instanties - actoren van de cyclus en hun rol - Zonale veiligheidsraad - Artikel 35 WGP De zonale veiligheidsplannen worden besproken, voorbereid en uitgewerkt binnen de zonale veiligheidsraden. Bijgevolg zijn de politieoverheden (burgemeester(s) en procureur des Konings) en de politiediensten, van in het begin betrokken bij het zonale veiligheidsplan, waarvoor zij overigens allemaal verantwoordelijk zijn.
Het door de burgemeester(s) en de procureur des Konings goedgekeurde en ondertekende zonaal veiligheidsplan wordt ter goedkeuring door de Voorzitter naar de Algemene Directie Veiligheid en Preventie - Directie Lokale Integrale Veiligheid gestuurd, enig loket.
De burgemeester-voorzitter, bestemmeling van de brief tot goedkeuring van het zonale veiligheidsplan, dient deze, en de informatie die ze bevat, mee te delen aan de leden van de zonale veiligheidsraad.
Als de geplande capaciteit van de zone ontoereikend is om haar opdrachten uit te voeren, zoekt de zonale veiligheidsraad naar oplossingen.
De zonale veiligheidsraad is eveneens verantwoordelijk voor de evaluatie van de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan. - Provinciaal overleg - Artikel 162 WGP/Artikel 9/2 WPA (6) In elke provincie wordt een Provinciaal Overleg georganiseerd tussen de gouverneur, de procureur-generaal bij het Hof van Beroep, de bestuurlijke directeurs-coördinator, de gerechtelijke directeurs en de vertegenwoordigers van de lokale politie. Ze speelt een belangrijke rol bij de steun aan de politiezones. Het doel is de zonale veiligheidsraden en de interzonale samenwerking te stimuleren.
Opdat een dergelijke ondersteuning zou kunnen worden georganiseerd, is het natuurlijk belangrijk dat de politiezones hun zonale veiligheidsplan overmaken aan de gouverneur.
Op deze manier zullen er nauwere banden worden aangehaald tussen het federaal en provinciaal niveau zodat een geïntegreerde visie versterkt wordt. - CGL De Directie van de relaties met de lokale politie (CGL) verzekert in samenspraak en in nauwe samenwerking met de bestuurlijke directeur-coordinator van de federale politie de ondersteuning m.b.t. de volledige lokale politiebeleidscyclus. Deze ondersteuning heeft betrekking op het ontwikkelen, invoeren, evalueren én continu verbeteren van de lokale besturingsprocessen in hun streven naar het leveren van een excellente politiezorg - De Dirco (7) De bestuurlijke directeur-coordinator (Dirco) brengt verslag uit over de bijdrage van de lokale politiezone aan de beleidskeuzes van het nationaal veiligheidsplan. Vanuit zijn bevoorrechte positie als vaste partner in het zonale veiligheidsoverleg, rapporteert hij aan zijn hiërarchisch hoger niveau, zijnde de Commissaris generaal van de Federale Politie. Daarnaast heeft de Dirco ook de wettelijke opdracht (artikel 104, 6° WGP) om verslag uit te brengen over de uitvoering door de lokale politie van de federale opdrachten, zoals deze bepaald worden in de artikelen 61 tot en met 64 WGP. De praktische modaliteiten over het geheel van de verslaggeving worden geregeld op het niveau van de Commissaris Generaal(7). 3. Goedkeuringsprocedure Krachtens artikel 36 van de WGP, hebben alle politiezones de verplichting om een zonaal veiligheidsplan op te stellen. 3.1. Termijn Rekening houdende met deze verplichting en de goedkeuringstermijn van twee maanden (eventueel vermeerderd met één maand bij niet-goedkeuring van het plan), moeten de zonale veiligheidsplannen vanaf 1 september en ten laatste voor 30 september 2008 worden ingediend.
Wij wijzen op het belang van de naleving van deze termijn opdat de hele procedure uiterlijk in de loop van de maand december kan worden afgesloten. De uitvoering kan dan vanaf de maand januari van het daaropvolgend jaar van start gaan. 3.2. Ontvankelijkheid De goedkeuringstermijn van twee maanden begint slechts te lopen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan : - het plan moet minstens door de burgemeester(s) en de procureur des Konings worden ondertekend; - de voorzitter van de zonale veiligheidsraad stuurt op CDROM per post een exemplaar naar het volgende adres : Algemene Directie Veiligheid en Preventie (AD VP) Directie Lokale Integrale Veiligheid (SLIV) Ter attentie van Philip Willekens - Directeur Waterloolaan 76 1000 Brussel De AD VP is belast om zonder uitstel een exemplaar van het zonaal veiligheidsplan over te maken aan de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, dat eveneens belast is met de goedkeuring van de zonale veiligheidsplannen, en naar de Directie van de relaties met de lokale politie (CGL) voor advies.
Eens het plan ontvankelijk wordt verklaard, stuurt de AD VP systematisch een ontvangstmelding naar de voorzitter van de zonale veiligheidsraad. De ontvangstmelding dient als startdatum voor de goedkeuringsperiode.
Wanneer het zonaal veiligheidsplan niet ontvankelijk is, zal eveneens een brief naar de voorzitter van de zonale veiligheidsraad worden gestuurd, met de vraag om de aangegeven punten te remediëren. Met deze brief begint de goedkeuringsperiode nog niet te lopen. 3.3. Goedkeuring van het zonale veiligheidsplan 3.3.1. Vormelijke en inhoudelijke criteria Vormelijke criteria Het is ten zeerste aangewezen om de lay-out te volgen zoals voorzien in de handleiding voor de redactie van de zonale veiligheidsplannen 2009-2012 (www.infozone.be). Hierdoor ontstaat een evenwicht tussen enerzijds een bepaalde uniformiteit die het lezen en het begrijpen van de zonale veiligheidsplannen vergemakkelijkt en waarbij men zich ervan vergewist dat dit alle belangrijke punten in aanmerking neemt, en anderzijds een dynamische reflectie, gericht op het oplossen van de problemen die eigen zijn aan de zone.
Inhoudelijke criteria : voornaamste elementen waar de goedkeurende diensten aandacht aan besteden. - De samenhang en complementariteit van het zonaal veiligheidsplan met het nationaal veiligheidsplan en de actuele beleidslijnen van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Mobiliteit (onder andere de Staten-generaal voor de Verkeersveiligheid 2007), alsook met de beleidslijnen van de lokale overheden, bijvoorbeeld lokaal integraal veiligheidsplan, parketbeleidsplan,...; - Krachtens artikel 37 van de WGP, wordt het zonaal veiligheidsplan opgesteld, rekening houdend met het nationaal veiligheidsplan. De zone is niet gehouden alle fenomenen van het nationaal veiligheidsplan te kiezen (kwaliteit heeft voorrang op kwantiteit), maar motiveert waarom bepaalde fenomenen weerhouden zijn en anderen niet; - De samenhang van het zonaal veiligheidsplan met andere beleidsinstrumenten op het vlak van preventie en veiligheid (strategisch veiligheids- en preventieplan, ...); - Het gebruik van verscheidene objectieve en subjectieve bronnen; - De bijdrage van de lokale politie aan de uitvoering van de opdrachten van federale aard bedoeld in artikel 61 van de WGP; - De naleving van de minimumnormen inzake het operationeel personeel en het administratief en logistiek personeel van de lokale politie (8) alsook van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie, gericht op het waarborgen van een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking (9) en, indien niet voldaan wordt aan deze minimumnormen of organisatie- en werkingsnormen, een omstandige verantwoording voor het niet naleven hiervan, alsook het vermelden van de voorgenomen corrigerende maatregelen; - De motivering van de strategische doelstellingen; - In het kader van het opvolgen en behalen van de strategische doelstellingen, het bepalen van de kritische succesfactoren en van de strategische indicatoren; - Het rekening houden met de opmerkingen of suggesties die geformuleerd werden in het kader van het voorafgaande zonaal veiligheidsplan; - De communicatie die extern en intern aan het politiebeleid van de politiezone gegeven werd én zal worden; - Het rekening houden met de tussentijdse evaluatie van het vorige zonaal veiligheidsplan gerealiseerd door de zonale veiligheidsraad. 3.3.2. Beslissing van goedkeuring of niet-goedkeuring Administratieve afhandeling Wanneer bij het onderzoek van het plan bepaalde vormelijke gebreken of tekortkomingen blijken, kunnen de betrokken administraties, bij gezamenlijk akkoord, de zone uitnodigen om het dossier te vervolledigen.
Enkele voorbeelden van gebreken : - ontbreken van bepaalde bijlagen - ontbreken van een verklaring - ontbreken van een organigram - ontbreken van een argumentatiemodel - ontbreken van een capaciteitstabel - ...
In dit geval wordt de goedkeuringstermijn van 2 maanden stopgezet en zal opnieuw beginnen lopen op het moment dat het gewijzigde plan terug bij de AD VP toekomt.
Beslissing Krachtens artikel 37, § 3 van de WGP wordt het plan, na goedkeuring door de burgemeester(s) en de procureur des Konings, voor goedkeuring voorgelegd aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie die er zich over moeten uitspreken binnen de twee maanden vanaf de ontvangst van het plan. Na deze termijn wordt hun goedkeuring als gegeven geacht.
In dit geval kunnen twee vormen van goedkeuring worden gegeven : - Volstrekte goedkeuring : de eventuele suggesties die in dit geval worden gemaakt, tasten de kwaliteit van het plan niet aan. Het gaat eerder over raadgevingen om de kwaliteit van het plan nog te verbeteren naar de volgende oefening toe (voorbeeld : onduidelijke structuur,...) - Goedkeuring met opmerkingen : de opmerkingen gaan over meer fundamentele elementen, over nalatigheden met een bepaalde ernst waarvoor een oplossing wordt verwacht in het volgende plan. Deze goedkeuring moet worden beschouwd als een waarschuwing : indien de zone er geen rekening mee houdt bij de opmaak van het volgende plan, kan dat aanleiding geven tot een niet-goedkeuring (voorbeelden : niet bereikte of niet aangetoonde organisatie- en werkingsnormen, onbetekenende en ontoereikende evaluatie van het vorige zonaal veiligheidsplan,...).
Indien de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie het plan niet - geheel of gedeeltelijk - goedkeuren, moet de zone hen een nieuwe versie voorleggen binnen de termijn van één maand. In dit geval wordt de termijn voor goedkeuring teruggebracht tot één maand.
Redenen om het plan niet goed te keuren zijn er wanneer zware en niet gerechtvaardigde nalatigheden worden vastgesteld, die een evaluatie verhinderen (voorbeeld : geen rekening gehouden met de opmerkingen opgenomen in de vorige goedkeuring zoals hiervoor vermeld,...).Betekening van de beslissing De AD VP stuurt de beslissing naar de burgemeester-voorzitter van de zonale veiligheidsraad die, op zijn beurt, de andere leden van de zonale veiligheidsraad hierover bij voorkeur inlicht op een extra vergadering.
Wij vragen de leden van de zonale veiligheidsraad om deze informatie eveneens te verspreiden naar hun respectieve instanties. 3.4. Uitvoering van het zonaal veiligheidsplan Eens het zonaal veiligheidsplan is goedgekeurd door de ministers, is het vanzelfsprekend dat het wordt uitgevoerd. De uitvoering van het plan strekt zich uit over een periode van vier jaar. Wij herinneren eraan dat de korpschef verantwoordelijk is voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid (artikel 44 WGP), onder het gezag van de burgemeester en van het politiecollege (artikel 45 WGP).
Eerst en vooral moeten de strategische keuzes die worden gemaakt in het zonale veiligheidsplan vertaald worden in operationele actieplannen.
Actieplannen worden opgesteld om te beantwoorden aan complexe fenomenen van een zekere omvang, die samen met de andere partners van de veiligheidsketen worden aangepakt. In dit opzicht wordt systematisch aandacht geschonken aan de politionele preventieve werking. Hiervoor zijn bijzondere middelen en capaciteit onontbeerlijk. Bovendien is het van belang erop te wijzen dat tal van activiteiten die voorzien worden in de actieplannen, een plaats kunnen vinden binnen de reguliere werking.
De uitwerking van de actieplannen wordt bij voorkeur transversaal doorheen de organisatie gerealiseerd door een projectteam onder leiding van een projectleider (10).
Ook al duurt de uitvoeringsfase vier jaar, de actieplannen blijven jaarlijks. Deze moeten immers flexibel blijven en kunnen worden aangepast naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie.
Om de opvolging van deze uitvoeringsfase te kunnen verzekeren, moeten op voorhand duidelijke indicatoren worden ontwikkeld. Het doel is dat de implementatie van het zonale veiligheidsplan kan worden geëvalueerd. Deze tussentijdse evaluaties zullen moeten worden voorgelegd aan de zonale veiligheidsraad, waarna aanpassingen mogelijk zijn.
Na de uitvoeringsperiode van vier jaar, zal er eveneens een globale evaluatie van deze uitvoeringsperiode, waarvoor de zonale veiligheidsraad verantwoordelijk is, moeten worden gerealiseerd.
Deze evaluaties vormen natuurlijk een noodzakelijke basis voor de voorbereiding van het volgende zonaal veiligheidsplan. 4. Federale ondersteuning op lokaal vlak 4.1. Algemene Directie Veiligheid en Preventie (AD VP) De AD VP blijft ter beschikking van de lokale en provinciale overheden en van de politiezones voor alle inlichtingen betreffende : - deze omzendbrief en de procedure hieromtrent; - de federale beleidskeuzes en meer bepaald deze van de Minister van Binnenlandse Zaken; - de opvolgingsstaat van de zonale veiligheidsplannen.
Door een betere opvolging van de zonale veiligheidsraad en van het Provinciaal Overleg, alsook van de actuele toestand in de zones, zowel op het vlak van het intern beheer als van de onveiligheidsfenomenen, wenst de AD VP een opbouwende steun op lokaal vlak te leveren.
De AD VP informeert u over de contactpersonen inzake deze materie op zijn website www.besafe.be. 4.2. Dienst Strafrechtelijk Beleid (DSB) De DSB houdt zich ter beschikking van de lokale gerechtelijke overheden voor alle inlichtingen betreffende : - deze omzendbrief; - de federale beleidskeuzes en meer bepaald deze van de Minister van Justitie; - de uitwerking van de zonale veiligheidsplannen in het algemeen.
De DSB zal eveneens nauwer betrokken zijn bij de opvolging van de werkzaamheden van de zonale veiligheidsraad, van het Provinciaal Overleg en van het rechercheoverleg in de materies die haar aanbelangen en zal, met name via de expertisenetwerken « politie » en « strafrechtelijk beleid » van het College van Procureurs-generaal, de relevante beleidsinformatie in kaart brengen om nuttige beleidsaanbevelingen te formuleren. 4.3. Directie Verkeersveiligheid DVVSR - FOD Mobiliteit en Vervoer De DVVSR houdt zich ter beschikking van de lokale politiezones voor alle inlichtingen betreffende : - deze omzendbrief; - de federale beleidskeuzes en meer bepaald deze van de Staatssecretaris voor Mobiliteit; - de ondersteuning voor de actieplannen met betrekking tot de verkeersveiligheid. 4.4. Directie van de Relaties met de lokale politie (CGL) De Directie van de relaties met de lokale politie (CGL) verzekert in samenspraak en in nauwe samenwerking met de bestuurlijke directeur-coordinator van de federale politie de ondersteuning m.b.t. de volledige lokale politiebeleidscyclus. Deze ondersteuning heeft betrekking op het ontwikkelen, invoeren, evalueren én continu verbeteren van de lokale besturingsprocessen in hun streven naar het leveren van een excellente politiezorg : - via de methodologische hulpmiddelen en de verschillende handleidingen ontwikkeld in samenwerking met talrijke partners; - via meer rechtstreekse technische en methodologische steun (bij de voorbereiding en de uitwerking van het zonaal veiligheidsplan, de uitwerking van de actieplannen, de opvolging en de « rapportering » van de uitvoering binnen de zonale veiligheidsraad,...); - via een voortdurende informatieverstrekking over deze materie; - via opleidingen (voornamelijk van de beleidsmedewerkers en procesbegeleiders binnen de zones en provinciale netwerken optimale bedrijfsvoering); - ondersteuning en opvolging van het provinciaal overleg en de zonale veiligheidsraden om toe te laten de methodologische instrumenten en ondersteuning zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de lokale behoeften. 5. Informatie-uitwisseling In het kader van dit geïntegreerde proces is het belangrijk om de dialoog en de informatie-uitwisseling zo optimaal mogelijk te laten verlopen. De volgende documenten worden aan de Algemene Directie Veiligheid en Preventie overgemaakt, die zal instaan voor het doorgeven van de informatie aan de Dienst Strafrechtelijk Beleid van FOD Justitie, de Directie Verkeersveiligheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer en Directie van de relaties met de lokale politie van de federale politie, indien zij hierom vragen : - De verslagen van de zonale veiligheidsraad; - De jaarverslagen van de politiezones; - De verslagen van Provinciaal Overleg (artikel 162 WGP); - De door de zonale veiligheidsraad goedgekeurde actieplannen, die een deel uitmaken van het zonaal veiligheidsplan, uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop deze worden uitgevoerd.
De informatie-uitwisseling gebeurt bij voorkeur via elektronische weg.
Deze omzendbrief vervangt en heft de omzendbrief PLP 35 van 7 mei 2004 houdende onderrichtingen betreffende de procedure tot indiening en goedkeuring van de zonale veiligheidsplannen (B.S. 2/06/2004) op.
Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het Bestuursmemoriaal te willen vermelden.
Wij zouden het ten zeerste op prijs stellen indien u het voorgaande zou meedelen aan de burgemeesters van uw provincie.
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) W.Bruggeman, J.-M. Van Branteghem, D. Van Nuffel (eds.), Naar een excellente politiezorg, Brussel, Politeia, 2007 Omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003 betreffende Community Policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 9 juli 2003.
Ministeriele omzendbrief CP 2 van 3 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgerichte politiezorg, B.S., 29 december 2004. (2) Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 5 januari 1999. (3) www.besafe.be (4) Ministerieel besluit van 22 april 2003 tot bepaling van de administratieve behandelingsprocedure van de aangelegenheden bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 23 mei 2003. (5) Koninklijk besluit van 14 januari 1994 tot oprichting van een Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid, Art.4., B.S., 3 maart 1994. (6) Wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, B.S., 22 december 1992. (7) Ministerieel besluit van 3 november 2006 tot vaststelling van de functiebeschrijving van bestuurlijke directeur-coördinator en de daaruit voortvloeiende profielvereisten, B.S., 13 november 2006 : De bestuurlijke directeur-coördinator : stimuleert de zones tot het invoeren van systemen inzake organisatieontwikkeling en kwaliteitshandelen en ondersteunt hen op hun vraag bij het invoeren ervan (ministeriële omzendbrief CP 2)''. (8) Koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie, B.S., 12 oktober 2001. (9) Koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, B.S., 12 oktober 2001. (10) Zie de handleiding van de beleidscyclus van de lokale politie.