Etaamb.openjustice.be
Omzendbrief van 28 november 2001
gepubliceerd op 11 december 2001

Omzendbrief PLP 16 betreffende de overgang naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie krachtens artikel 235, tweede, derde en vierde lid, WGP

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2001001235
pub.
11/12/2001
prom.
28/11/2001
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN


28 NOVEMBER 2001. - Omzendbrief PLP 16 betreffende de overgang naar het administratief en logistiek kader (CALOG) van de lokale politie krachtens artikel 235, tweede, derde en vierde lid, WGP


Aan Mevrouw en Heren Provinciegouverneurs;

Aan Mevrouw de Gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;

Aan de Dames en Heren Burgemeesters.

Ter informatie : Aan de Commissaris-generaal van de federale politie, Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de gemeente politie, Aan de Directeur-generaal van de Algemene Rijkspolitie, Aan de Dames en Heren Arrondissementscommissarissen, Aan de provinciale ondersteuningsteams.

Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, Mevrouw, Mijnheer de Burgemeester, 1. In diverse voorgaande omzendbrieven werd de CALOG-thematiek eerder disparaat en punctueel toegelicht.Deze circulaire heeft dan ook tot doel alle organieke, statutaire en budgettaire aspecten van die thematiek te bundelen in één overzichtelijke tekst. 2. Met betrekking tot het in artikel 116 WGP bedoelde administratief en logistiek kader (hierna afgekort als « CALOG »), zijn de na te leven reglementaire organieke normen de volgende. In bijlage 2 van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie, wordt de minimumnorm van het CALOG van elk lokaal politiekorps vastgelegd. In de aanhef van dit besluit wordt medegedeeld dat dit minimaal effectief van het CALOG in een eerste fase 8 % van dat van het operationeel kader bedraagt, doch dat dit binnen een redelijke termijn moet evolueren naar 15 tot 20 % van het effectief van het operationeel kader.

In het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de formatienormen van de personeelsleden van de lokale politie, wordt een andere norm bepaald met betrekking tot het CALOG : het aantal betrekkingen van niveau A mag niet lager zijn dan 3 % van de formatie van de personeelsleden van de niveaus B, C en D van het CALOG. Een laatste formatienorm wordt bepaald in artikel II.III.1, derde lid, RPPol : « Het aantal betrekkingen van werkleider in een korps van lokale politie bedraagt ten hoogste een zevende van de personeelsformatie met betrekking tot de personeelsleden van de niveaus C en D van dat korps.

Indien de personeelsformatie met betrekking tot deze twee niveaus zeven of meer betrekkingen omvat, bedraagt het aantal betrekkingen van werkleider in dat korps ten minste één. » 3. Krachtens artikel 235, tweede, derde en vierde lid, WGP, zullen op de datum van de totstandkoming van de lokale politie in de respectieve politiezones, een aantal personeelsleden die de dag van vandaag lid zijn van het gemeentepersoneel, het burgerpersoneel van de korpsen van gemeentepolitie of van het administratief en logistiek kader van de federale politie, overgaan naar het CALOG van de lokale politie. 4. Artikel 235, tweede, derde en vierde lid, WGP, luidt als volgt : « ...

De leden van het administratief en logistiek kader van de gemeentelijke politiekorpsen gaan over naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie.

Het niet-politioneel gemeentelijk personeel in dienst bij de gemeentelijke politiekorpsen kunnen overgaan naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie.

De militairen, overgeplaatste militairen en burgers die deel uitmaken van het administratief en logistiek kader van de federale politie, en het burgerlijk hulppersoneel van de federale politie die in dienst zijn bij de territoriale brigades en die worden aangewezen door de Minister van Binnenlandse Zaken gaan over naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie. » 5. De in artikel 235, vierde lid, WGP, bedoelde personeelsleden van de federale politie zullen bij ministerieel besluit worden aangewezen om over te gaan naar de respectieve korpsen van de lokale politie.Dit ministerieel besluit, waarin de betrokken personeelsleden nominatief worden aangewezen om over te gaan naar de respectieve lokale politiekorpsen, zal weldra worden bekendgemaakt. Naast de titularissen van de betrekkingen worden ook de personeelsleden aangeworven in het raam van een vervangingscontract nominatief vermeld in dat besluit.

De loonkost voor dit personeel is opgenomen in de globale federale toelage en de daartoe vereiste budgetten werden volgens dezelfde verdeelsleutel verdeeld.

Een kleine specificatie is hier op zijn plaats voor wat betreft de enkele militairen in dienst bij de federale politie en die ook zullen overgaan naar de lokale politie. Voor hen impliceert deze overgang alleen dat zij zullen « gebezigd » worden door de lokale politie, terwijl zij eigenlijk lid blijven van de krijgsmacht (Ministerie van Landsverdediging). Op basis van trimestriële facturen worden hun weddes terugbetaald aan Landsverdediging. Het sociaal secretariaat GPI zal dit coördineren met de betrokken zones. 6. Naast de in punt 5 bedoelde personeelsleden, zullen ook de leden van het administratief en logistiek kader van de gemeentelijke politiekorpsen « automatisch » overgaan naar het CALOG van de betrokken lokale politie.Dit zijn de burgerpersoneelsleden die een betrekking in het personeelskader van de gemeentepolitie bekleden en op wie overigens sinds 1 april 2001 het RPPol toepasselijk is.

Ingevolge de bepalingen van de omzendbrief ZPZ 18 moest de gemeenteraad vóór 30 september 2001 een besluit nemen waarin aan deze personeelsleden, met retroactieve kracht tot 1 april 2001, een nieuwe graad en een nieuwe loonschaal (behalve voor de contractuelen; cfr. infra) worden toegekend. Indien voor de betrokken personeelsleden een dergelijk besluit nog niet is genomen, moet dit zo snel mogelijk geschieden. Zoals de personeelsleden van het operationeel kader en de in punt 5 bedoelde personeelsleden, hebben zij van 1 januari tot 30 juni 2001 immers kunnen opteren voor het behoud van hun oorspronkelijk statuut. 7. Krachtens artikel 235, derde lid, WGP, kunnen de leden van het niet-politioneel gemeentepersoneel in dienst bij de gemeentelijke politiekorpsen overgaan naar het CALOG van de lokale politie.Het betreft hier dus de derde categorie van personeel waarmee het CALOG wordt opgevuld. In dit raam moet worden benadrukt dat die overgang van personeel van de gemeentebesturen naar het CALOG van de lokale politie alleen mogelijk is op de datum van de inplaatsstelling van de betrokken lokale politie. Na deze datum zullen vacante betrekkingen in het CALOG worden ingevuld door middel van mobiliteit binnen het CALOG of door externe aanwervingen. Een eenvoudige overgang van gemeentelijk personeel zal dan niet meer mogelijk zijn.

De gemeenteraad kan soeverein voorstellen welke van haar personeelsleden over kan gaan naar het CALOG van de lokale politie (lokale autonomie). De betrokken personeelsleden hebben dan de keuze om inderdaad naar het CALOG over te gaan of om, naar gelang van het geval, bij de gemeentelijke administratie aan te blijven of naar deze administratie terug te keren. De Memorie van Toelichting bij de WGP is hieromtrent ondubbelzinnig: er bestaat geen absoluut recht in hoofde van betrokkenen om over te gaan naar het CALOG. Wel kunnen zij die overgang weigeren (Gedr. St./Kamer-1676/1-97/98, p. 113-114).

Het spreekt vanzelf dat de gemeentelijke overheden van de betrokken politiezone zich bij deze operatie, voor wat het aantal en het niveau van de aan te wijzen leden van het niet-politioneel gemeentepersoneel betreft, laten leiden door de reële noden van de toekomstige lokale politie (personeelsformatie CALOG) en daarbij rekening houden met de in de punten 5 en 6 bedoelde personeelsleden die overgaan naar het CALOG, alsook met het eigenlijk takenpakket van het CALOG, met uitsluiting dus van alle opdrachten die moeten worden vervuld door het gemeentebestuur (bv. houden van het strafregister).

Het ligt ook voor de hand dat de overheden van de politiezone en die van de betrokken gemeenten in dit raam onderling overleggen om, na de inplaatsstelling van de betrokken lokale politie, niet geconfronteerd te worden met boventallen in de diverse niveaus van het CALOG van « hun » korps van lokale politie.

De definitieve beslissing van de gemeenteraad betreffende de aanwijzing van de in dit punt bedoelde personeelsleden (die, zoals reeds gesteld, niet kan zonder hun expliciete instemming) moet uiterlijk daags vóór de datum van de inplaatsstelling van de betrokken lokale politie worden genomen. Immers, vanaf deze datum van de inplaatsstelling zijn op de betrokken personeelsleden de bepalingen van het RPPol van toepassing. Op deze datum zullen zij dus ook allen een nieuwe graad verwerven. De personeelsleden die vóór die datum bij de gemeente waren benoemd, blijven uiteraard statutair en verwerven op diezelfde datum een nieuwe loonschaal, onder voorbehoud van wat volgt.

Op de datum van de inplaatsstelling van de lokale politie gaat voor de in dit punt bedoelde personeelsleden, zowel voor de contractuelen als voor de statutairen, de termijn van drie maanden in tijdens dewelke zij kunnen opteren voor het behoud van hun oorspronkelijke rechtspositieregeling. Indien zij binnen deze drie maanden opteren voor het behoud van hun oude statuut, heeft deze beslissing retroactieve werking tot de voornoemde datum van inplaatsstelling (zie artikel XII.XII.1 RPPol). Deze personeelsleden kunnen, net als de in de punten 5 en 6 bedoelde personeelsleden, vervolgens, te allen tijde terugkomen op hun keuze voor het oude statuut; deze « herroeping » heeft evenwel slechts uitwerking vanaf de eerste dag van de volgende kalendermaand. De keuze voor het « oud statuut » heeft, zoals voor het personeel van het operationeel kader, alleen betrekking op het geldelijk statuut, het pensioenstatuut, de vlakke loopbaan en de medische verzorging. Met andere woorden, bepaalde domeinen gelden voor iedereen, of men al dan niet heeft geopteerd voor het behoud van zijn « oud statuut ». Men denke hierbij aan, bijvoorbeeld, de graden, de verlofregeling, de arbeidsongevallen, de arbeidstijdorganisatie en de evaluatieregeling.

Na verloop van de keuzetermijn zullen met betrekking tot het in dit punt bedoelde personeelsleden, de geïndividualiseerde besluiten, bedoeld in artikel XII.II.1, tweede en vierde lid, onverwijld worden getroffen. 8. Voor wat het personeel van de samenlevings- en veiligheidscontracten betreft, verwijs ik naar mijn mededeling betreffende de federale dotatie, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 16 juni 2001.Het personeel van het preventieluik blijft gemeentelijk personeel. Het burgerpersoneel van het politieluik, dat administratieve of logistieke taken vervult ten behoeve van de politie, kan beschouwd worden als, naargelang van het geval, personeel bedoeld in artikel 235, tweede of derde lid, WGP, waardoor de betrokken personeelsleden ook (kunnen) overgaan naar het CALOG van de lokale politie. Het budget dat de federale overheid voor deze personeelsleden ter beschikking stelt van de betrokken gemeenten moet in dat geval ingebracht worden in het budget van de zone en wordt daarbij niet meegerekend voor de inbreng van de gemeenten volgens de intrazonale verdeling.

In de gemeentelijke politiekorpsen met een eigen CALOG-kader waarvan ambten werden bekleed door voormelde personeelsleden van het politieluik, is dus artikel 235, tweede lid, WGP, van toepassing (zie punt 6). In de andere gevallen geldt de redenering verbonden aan artikel 235, derde lid, WGP (zie punt 7). 9. De problematiek van het GESCO-personeel is een bevoegdheid van de gewesten en de gemeenschappen.Aan deze overheden werd gevraagd om de contingentovereenkomsten aan te passen zodat deze kunnen worden verdeeld over de gemeenten en de politiezones. Deze herverdeling zou budgettair neutraal zijn en tot gevolg hebben dat de GESCO's tegen dezelfde voorwaarden kunnen tewerkgesteld worden in en eerlang dus ook (kunnen) overgaan naar de korpsen van lokale politie, waardoor op hen, mutatis mutandis, dezelfde regels van toepassing zijn als op het personeel bedoeld, naar gelang van het geval, in punt 6 of 7. Ik nodig hierbij de gemeentelijke overheden uit om te dien einde zonder dralen contact op te nemen met de overheden waarvan de respectieve GESCO-contracten afhankelijk zijn.

In een ééngemeentezone is er evenwel geen probleem voor de overgang van GESCO's naar het CALOG van de lokale politie, vermits de gemeente de uiteindelijke werkgever is en blijft. 10. De inschaling van de personeelsleden van het CALOG wordt zeer omstandig beschreven in de uitgaven van INFO-Nieuws nummers 184 en 218.Deze kunnen - nog steeds - op eenvoudige vraag verkregen worden bij de directie van de interne relaties (DPI) van de federale politie (Fritz Toussaintstraat 47 - 1050 Brussel - tel : 02-642 61 47).

Ruw geschetst kan worden herhaald dat de inschaling in de nieuwe loonschalen geschiedt volgens het concept van de inschaling van de commissarissen, zijnde de « drie-stappen-methode », met enkele specifieke bijkomende regels. De voornoemde INFO-Nieuws-uitgaven gaan daar tot in de kleinste details op in, met cijfermatige voorbeelden.

Ik dring er op aan dat de personeelsbeheerders die uitgaven aandachtig lezen. Om de toepassing ervan te vergemakkelijken, voeg ik bij deze omzendbrief alvast de « uitgewerkte » loonschalen van het CALOG-personeel. 11. Voor alle duidelijkheid herhaal ik ook dat de contractuele personeelsleden van het CALOG hun huidige, contractueel overeengekomen loonschaal behouden tot wanneer zij, in voorkomend geval, statutair worden.Pas dan worden zij in de nieuwe loonschaal ingeschaald. Voor het overige is het RPPol evenwel voor het merendeel op hen van toepassing, met inbegrip van de toelagen en vergoedingen (tenzij zij opteren voor het behoud van hun oud statuut).

De rechtspositie van de contractuele personeelsleden, waaronder het merendeel van het onderhoudspersoneel, die krachtens artikel 235, tweede tot vierde lid, WGP, overgaan naar het CALOG van een korps van lokale politie, wordt dus bepaald door, enerzijds, het RPPol en anderzijds de arbeidsovereenkomst die zij hadden gesloten met hun vroegere werkgever, zijnde de federale politie of de gemeente. De verbintenissen ingevolge de lopende arbeidsovereenkomst worden van rechtswege overgenomen door de betrokken politiezone. Concreet betekent dit dat, al dan niet deeltijdse contracten van onbepaalde duur gewoon doorlopen.

Ongeacht de overgang van rechtswege, is de rechtszekerheid er zeker bij gebaat dat een bijvoegsel aan de arbeidsovereenkomst, met vermelding van de nieuwe werkgever, in casu de betrokken politiezones, wordt opgesteld. Voor het overige blijven de arbeidsovereenkomsten wat zij zijn. 12. Krachtens artikel XII.IV.2 RPPol zullen de meeste contractuele personeelsleden van het CALOG, zowel van de federale als van de lokale politie, de mogelijkheid krijgen om als statutair te worden benoemd in hun kader.

In artikel XII.IV.3 RPPol wordt voorzien dat, om voornoemde procedure vlotter te laten verlopen, het aantal openstaande betrekkingen waarvoor selectieproeven worden georganiseerd, wordt verhoogd met een aantal betrekkingen in overtal. De verdeling van deze laatste betrekkingen per niveau en taalrol enerzijds, en over de federale politie en lokale politie, anderzijds, alsook de bijzondere regels met betrekking tot het functioneel aspect en de modaliteiten van de selectieproeven in dit raam, zullen worden bepaald na advies van een gemengde commissie ad hoc.

Deze gemengde commissie, waarin vertegenwoordigers van de lokale en de federale politie en van de representatieve vakorganisaties zullen zetelen, zal binnenkort worden opgericht.

Gelet op het feit dat voor de « statutariseringsprocedure » externe aanwervingexamens zullen worden aangewend, kan deze procedure niet opgestart worden vóór de respectieve personeelsformaties van de federale politie en de lokale politiekorpsen gekend zijn. Zonder vergelijking tussen de gewenste (de personeelsformaties CALOG) en de reële toestand (het reeds aanwezige aantal personeelsleden CALOG, verdeeld over de niveaus en taalrollen), kan immers niet worden ingeschat hoeveel personeelsleden (met een bepaald niveau en van een bepaalde taalrol) moeten worden aangeworven.

De statutariseringsproeven zullen vervolgens worden uitgeschreven, gespreid over vijf jaren (tot 2006). Dat zal gepaard gaan met de nodige informatiecampagnes, gevoerd door de algemene directie van het personeel van de federale politie. 13. Personeelsleden die betrekkingen bekleden die uitsluitend kunnen worden ingevuld door personeelsleden in dienst genomen bij arbeidsovereenkomst, kunnen de in punt 12 bedoelde bijzondere statutariseringsprocedure niet genieten. Krachtens artikel IV.I.35, eerste lid, RPPol, zijn dit de volgende betrekkingen : - de betrekkingen die gefinancierd worden door tijdelijke of wisselende middelen (waaronder de GESCO - contracten). Vermits het budget voor het burgerpersoneel van het politieluik van de samenlevings- en veiligheidscontracten recurrent is, kunnen die personeelsleden, in tegenstelling tot de GESCO's, wél statutair worden; - de betrekkingen die als tijdelijke of deeltijdse opdrachten worden beschouwd (waaronder de personeelsleden in dienst genomen in het raam van een vervangingscontract; indien evenwel twee deeltijdse contractuelen één FTE (full-time equivalent) - betrekking vervullen, kan alleen de titularis van die betrekking statutair worden); - de betrekkingen van het onderhoudspersoneel; - de betrekkingen van het personeel van de messes, restaurants en kantines. 14. In het systeem « en régime » zullen de meeste ambten van het CALOG worden begeven aan statutaire, dus benoemde personeelsleden (artikel 118, eerste lid, WGP).Enkel de in voormeld artikel IV.I.35, eerste lid, RPPol, bedoelde betrekkingen mogen - en moeten - worden ingevuld door personeelsleden in dienst genomen bij arbeidsovereenkomst.

De actuele contractuele personeelsleden die zijn aangewezen voor « en régime » statutaire betrekkingen mogen die evenwel blijven bekleden, zelfs indien zij naderhand niet worden benoemd omdat zij niet hebben deelgenomen aan of niet geslaagd of batig gerangschikt zijn voor de « statutariseringsexamens ». 15. In de huidige stand van zaken bekleden een aantal personeelsleden van het operationeel kader een CALOG-betrekking.Voor deze situatie voorziet artikel 29 van de wet van 27 december 2000 (de « mozaïekwet ») in het volgende : « In afwijking van artikel 118 van de wet, blijven de politieambtenaren die op het ogenblik van de inplaatsstelling, naar gelang van het geval, lid zijn van de federale politie of van de lokale politie en er administratieve of logistieke ambten uitoefenen, gelijkaardige ambten uitoefenen in, naar gelang van het geval, de federale politie of de lokale politie, met behoud van het statuut van het personeel van het operationeel kader, hetzij : 1° tot op het ogenblik dat zij vervangen worden door personeelsleden van het administratief en logistiek kader, overeenkomstig de regels vastgesteld door de Koning;2° tot op het ogenblik dat zij overgaan naar het administratief en logistiek kader, overeenkomstig artikel 118, derde lid, van de wet.» Artikel 29 mozaïekwet moet worden geïnterpreteerd in die zin dat de personeelsleden van het operationeel kader die op de datum van de inplaatsstelling van de lokale politie aangewezen zijn voor CALOG-ambten, deze ambten mogen uitoefenen met behoud van hun eigen (operationeel) statuut.

De in artikel 118, derde lid, WGP, bedoelde overgang van het operationeel kader naar het CALOG kan krachtens artikel 121, tweede lid, 4°, WGP, uitsluitend aan de voorwaarden en volgens de wijze bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit. Dit besluit moet evenwel nog worden genomen, net zoals het koninklijk besluit waarvan sprake in voormeld artikel 29.

Derhalve is de nodige continuïteit verzekerd met behoud van de individuele statutaire rechten. 16. Verder nog het volgende : krachtens artikel IV.I.35, tweede lid, RPPol bepaalt, voor de lokale politie, de gemeente- of politieraad het aantal, de duur en de soort van de betrekkingen die gefinancierd worden door tijdelijke of wisselende middelen of die als tijdelijke of deeltijdse opdrachten worden beschouwd. Uit het voornoemde artikel blijkt dat deze regel niet van toepassing is op de betrekkingen van het onderhoudspersoneel en van het personeel van de messes, restaurants en kantines. Hieruit volgt dat de arbeidsovereenkomsten van laatstgenoemde personeelscategorieën in elk geval van onbepaalde duur moeten zijn, zelfs indien die dat nu niet zouden zijn. 17. Ten slotte vestig ik de aandacht op artikel XII.XII.3 RPPol dat, als « brugbepaling », een oplossing biedt voor alle mogelijke statutaire overgangsproblemen met betrekking tot de leden van het niet-politioneel gemeentepersoneel, alsmede op artikel 11 mozaïekwet, dat luidt als volgt : « De procedures gevoerd door de gemeenteraad, de burgemeester of de korpschef worden, op het ogenblik van de instelling van de lokale politie overeenkomstig artikel 248 van de wet, in de meergemeentezones voortgezet door respectievelijk, de politieraad, het politiecollege en de korpschef van de betrokken politiezone. » Te dien einde moeten dergelijke « lopende procedures » exhaustief worden opgesomd in het besluit van de gemeenteraad waarbij de in punt 7 bedoelde personeelsleden worden aangewezen.

Voorts zal, krachtens artikel XII.II.1, derde en vierde lid, de korpschef van de lokale politie aan de betrokken personeelsleden van het CALOG een fiche overhandigen met vermelding van hun diverse statutaire anciënniteiten. Het model van die fiche zal ik eerlang bepalen en mededelen. 18. Tot daar de gebundelde informatie betreffende het CALOG. Met verdere vragen kan men terecht bij het Call-Center DPI op het nummer 0800-99 271. Bij die dienst kan u bovendien de in deze materie nuttige uitgaven van INFO-Nieuws bestellen : - nr. 184 : CALOG contractuelen : fundamentele aspecten van het nieuwe statuut. - nr. 185 : 10 vuistregels als leidraad voor een overwogen statutaire keuze. - nr. 218 : CALOG : stand van zaken en inschaling statutairen (dit nummer vervangt gedeeltelijk het nummer 184, inzonderheid voor de inschaling van personeelsleden van de niveaus C en D).

Ook de INFO-Nieuws nrS. 192, 194, 201, 204 en 219 hebben raakvlakken met het CALOG en kunnen, zoals andere documentatiebronnen, worden geraadpleegd via het internet op de site www.poldoc.be.

Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie dringend op de hoogte brengt van het voorgaande.

U gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

Bijlage aan de omzendbrief PLP 16 van 28 november 2001 LOONSCHALEN CALOG POLITIEDIENSTEN Reglementaire basis : - artikelen II.III.3 tot II.III.21 RPPol - koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot bepaling van de loonschalen die toepasselijk zijn op de personeelsleden van het administratief en logistiek kader van de politiediensten (koppeling aan de loonschalen van het federaal openbaar ambt en hun evolutie, onder meer in het raam van het Copernicus-plan).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^