gepubliceerd op 06 december 2012
Ministeriële omzendbrief PLP 49 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2013 ten behoeve van de politiezones
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
27 NOVEMBER 2012. - Ministeriële omzendbrief PLP 49 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2013 ten behoeve van de politiezones
Ter attentie van : - Aan de Dames en Heren Provinciegouverneurs, - Aan de Heer Gouverneur van het Administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad, Ter informatie : - Aan de Dames en Heren Burgemeesters, - Aan Mevrouw de Commissaris-generaal van de federale politie, - Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie van de Lokale Politie, - Aan de Dames en Heren Korpschefs, - Aan de Dames en Heren Bijzondere Rekenplichtigen.
Geachte Dames, Heren, Deze omzendbrief heeft als doel de gegevens, noodzakelijk voor het opstellen van de begroting van de politiezones voor het begrotingsjaar 2013, te bundelen. Hij vormt een referentiedocument bestemd voor de korpschefs, de bijzondere rekenplichtigen, maar ook de politieraadsleden die de eindbeslissers blijven voor de begrotingsopmaak van de politiezone.
Om de personen die belast zijn met de begrotingsopmaak zo spoedig mogelijk te laten beschikken over de gegevens betreffende de federale dotaties, werden de bedragen gepubliceerd op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (www.besafe.be). Hetzelfde geldt voor dit document.
Tot slot, ondanks het feit dat deze omzendbrief met zorg werd opgesteld, bestaat de mogelijkheid dat sommige van uw vragen nog onbeantwoord blijven. Ik verzoek u dan ook contact op te nemen met mijn Administratie die te uwer beschikking staat voor bijkomende inlichtingen.
I.INLEIDING II. ONDERRICHTINGEN VAN ALGEMENE AARD 1. TOTSTANDKOMING VAN DE BEGROTING 1.1.Wettelijk kader 1.2.Model van de begroting 1.3.Financiële meerjarenplanning 2. STEMMEN VAN DE BEGROTING 3.HET GEBRUIK VAN 'VOORLOPIGE KREDIETEN' IN AFWACHTING VAN DE GOEDKEURING VAN DE BEGROTING DOOR DE TOEZICHTHOUDENDE OVERHEID 4. BEGROTINGSWIJZIGINGEN 5.SPECIFIEK GOEDKEURINGSTOEZICHT OP DE BEGROTING, DE BEGROTINGSWIJZIGINGEN, DE BIJDRAGE VAN EEN GEMEENTE EN DE ERIN AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN 5.1.Wettelijk kader 5.2.Doorzending van de begroting en de bijlagen III. ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE GEWONE DIENST 1. DE GEWONE UITGAVEN - PERSONEEL (70) 1.1.Algemeen 1.2. De wedde van de personeelsleden 1.2.1.De vooruitzichten van de evolutie van de gezondheidsindex 1.2.2.De wedde van de maand december 1.2.3.Vakantiegeld 1.3.Sociale zekerheids- en pensioenbijdragen (RSZPPO) 1.3.1.Sociale zekerheids- en pensioenbijdragen voor de jaren 2006-2009 1.3.2.Percentages sociale zekerheids- en pensioensbijdragen (XXX) 1.3.3.Responsabiliseringsbijdrage 1.3.4.De vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en van de secretaris van de politiezone 1.4.Berekeningsmodule personeelskosten 2012 1.5.Mogelijke subfuncties inzake personeelsuitgaven 2. DE GEWONE UITGAVEN - WERKINGSKOSTEN (71) 2.1. Vergoedingen 2.2. Aankopen individuele basis- en functieuitrusting 2.3. Huur federale gebouwen 3. DE GEWONE UITGAVEN - OVERDRACHTEN (72) 4.DE GEWONE UITGAVEN - SCHULD (7X) 4.1. Intrest- en aflossingslasten 4.2. Correctiemechanisme inzake overdracht federale gebouwen naar de politiezones 5. DE GEWONE UITGAVEN - OVERBOEKINGEN (78) 6.DE GEWONE ONTVANGSTEN - PRESTATIES (60) 7. DE GEWONE ONTVANGSTEN - OVERDRACHTEN (61) 7.1. Federale toelagen voorgaande dienstjaren aan de politiezones (66) - Indexatie federale basistoelage 2011 - 330/465-48/2010 7.2. Federale toelagen eigen dienstjaar 2013 aan de politiezones (61) 7.2.1.Federale basistoelage voor het jaar 2013 - 330/465-48 7.2.2.Bijkomende federale toelage 2013 - 33004/465-48 7.2.3.Federale sociale toelage I 2013 - 330/465-02 7.2.4.Federale sociale toelage II 2012 - 33001/465-02 7.2.5.Federale toelage 2013 Uitrusting handhaving openbare orde - 33003/465-48 7.2.6.Federale toelage inzake federaal overgedragen huurovereenkomsten aan sommige politiezones. 7.2.7.Bijkomende federale toelage gefinancierd via de "verkeersveiligheidsplannen" 7.2.8.Federale dotatie om het aanwervingsbeleid te stimuleren. 7.2.9.Federale dotatie met betrekking tot de uitvoering van de wet "Salduz". 7.3. De gemeentelijke dotatie(s) (61) 8. DE GEWONE ONTVANGSTEN - SCHULD (62) IV.ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE BUITENGEWONE DIENST V. CONCLUSIE VI. BIJLAGEN 1. BIJLAGE 1 // BEWIJSSTUKKEN 1.1. Lijst met bewijsstukken toe te voegen aan de begroting 1.2. Lijst met bewijsstukken toe te voegen aan de begotingswijzigingen 2. BIJLAGE 2 // LINK ECONOMISCHE CODES - LOONCOMPONENTEN AAN DE HAND VAN SUFFIXEN 3.BIJLAGE 3 // FUNCTIONEEL ECONOMISCHE CODES FEDERALE EN GEMEENTELIJKE DOTATIES 4. BIJLAGE 4 // TOEZICHT 1 : DE BEGROTINGSKREDIETEN PER BEGROTINGSARTIKEL MET DE BEREKENING VAN DE SOCIALE TOELAGE I EN DE CONTROLE OP DE PATRONALE BIJDRAGEN 5.BIJLAGE 5 // TOEZICHT 2 : BEGROTINGSKREDIETEN GETOTALISEERD PER BEGROTINGSARTIKEL VOOR DE OPERATIONELEN, DE CALOG-PERSONEELSLEDEN, DE SECRETARIS EN DE BIJZONDERE REKENPLICHTIGE 6. BIJLAGE 6 // FEDERALE DOTATIES 2013 (ONDER VOORBEHOUD) 7.BIJLAGE 7 // FINANCIELE HULP VAN DE STAAT IN HET KADER VAN DE VERKEERSACTIEPLANNEN 2012
I. INLEIDING Voor de toepassing van deze omzendbrief wordt verstaan onder : ? "WGP" : wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; ? "ARPC" Koninklijk besluit van 5 juli 2010 tot aanpassing van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie; ? "NGW" : Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988; ? "RAAD" : gemeenteraad in de ééngemeentezones - politieraad in de meergemeentezones; ? "COLLEGE" : college van burgemeester en schepenen in de ééngemeentezones - politiecollege in de meergemeentezones; ? "DIENSTJAAR N" : het jaar waarop de begroting slaat; ? "DIENSTJAAR N-1" : het jaar voorafgaand;
II. ONDERRICHTINGEN VAN ALGEMENE AARD 1. TOTSTANDKOMING VAN DE BEGROTING 1.1. Wettelijk kader De begrotingsopmaak alsook de stemming en de goedkeuring ervan worden geregeld bij artikel 34 WGP dat het artikel 241 en gedeeltelijk de Titel VI, Hoofdstukken 1 en 2 NGW toepasbaar maakt.
De begrotings-, de financiële en de boekhoudkundige voorschriften van de politiezones zijn bepaald door het ARPC. Merken wij op dat de uitgaven en de ontvangsten van de lokale politie bij voorkeur worden ingeschreven onder de functionele code 330xx. De functionele en economische classificatie, de classificatie van de algemene en individuele rekeningen, alsook van de minimale rekeningenstelsels en van de suffixen, worden bepaald in de bijlagen 1, 2, 3, 4 en 5 van het ARPC. De inhoud/betekenis van de economische codes dient strikt te worden gerespecteerd, enkel de omschrijving mag vervangen worden door een duidelijkere omschrijving aangepast aan de lokale politiezone. Dat geldt evenwel niet voor de begrotingsartikels betreffende de federale dotaties waarvan de omschrijving moet toegepast worden in de oorspronkelijke vorm. 1.2. Model van de begroting Het model van de politiebegroting is deze van de gemeentebegroting. Ik verzoek u dit model en de navolgende wijzigingen ervan strikt te willen respecteren.
Het titelblad en de eerste bladzijde van de politiebegroting staan ter beschikking op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (www.besafe.be) (1) 1.3. Financiële meerjarenplanning De meerjarenplanning wordt meer en meer noodzakelijk op lokaal vlak om op middellange termijn een begrotingsvisie te ontwikkelen tegenover de beschikbare financiële capaciteiten. Een identieke aanpak op vlak van de politiezones lijkt mij dan ook aan te bevelen omwille van de impact van de begroting van de lokale politie of de gemeentelijke dotatie ervan op de meerjarenplanning en de begroting van de gemeenten.
De komende samenstelling van de politieraden, na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012, zal het uitstellen van de nieuwe zonale veiligheidsplannen met zich meebrengen. Als het zonaal veiligheidsplan en de implementatie ervan waardevolle indicatoren zijn voor de financiële meerjarenplanning, dan moet hier dus rekening worden gehouden met de bijzondere situatie van het jaar 2013 waarin de huidige plannen hun uitwerking zullen blijven hebben. 2. STEMMEN VAN DE BEGROTING Vooraleer de raad beraadslaagt over de begroting van de uitgaven en inkomsten, bespreekt het college het project (rapport) dat het heeft opgesteld na het advies van de commissie te hebben gekregen waarin minstens één lid van het college, de korpschef van de lokale politie en de bijzondere rekenplichtige zetelen. Wij wijzen er eveneens op dat er in begrotingsaangelegenheden een afwijking bestaat op de algemene regel volgens dewelke ieder lid van de politieraad over één stem beschikt bij de stemmingen. Voor de vaststelling van de begroting, de begrotingswijzigingen en de jaarrekeningen beschikt elke groep vertegenwoordigers van één gemeente in de politieraad over evenveel stemmen als waarover de burgemeester van de gemeente die hij vertegenwoordigt, beschikt in het politiecollege. (artikel 26 WGP). Deze stemmen worden gelijk verdeeld onder de groep vertegenwoordigers van een gemeente.
Bovendien beschikt ieder politieraadslid het hele jaar over een identiek aantal stemmen, wat ook het aantal vertegenwoordigers van zijn gemeente is, tijdens de zitting(en) van de raad waar een beslissing genomen wordt inzake begroting(swijzigingen) en jaarrekeningen. Bijgevolg is de stem van een afwezig raadslid onherroepelijk verloren en kan deze niet tussen de aanwezige vertegenwoordigers van de gemeenten waartoe hij behoort, herverdeeld worden. (2) In het K.B. van 20 december 2000 (Belgisch Staatsblad 29 december 2000) wordt meer informatie verstrekt over de precieze berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester beschikt in het politiecollege, verder verduidelijkt door de ministeriële omzendbrief PLP 6 van 19 maart 2001 (Belgisch Staatsblad 13 april 2001) en PLP 43 van 12 oktober 2007 (Belgisch Staatsblad 29 oktober 2007). Elke burgemeester beschikt over een aantal stemmen naar evenredigheid van de minimum politiedotatie die zijn gemeente in de meergemeentezone inbrengt. (artikel 24 WGP). Het begrip " minimum politiedotatie " verwijst naar de bijdrage die elke gemeente stort aan de meergemeentepolitiezone voor de verwezenlijking door de lokale politie van de basispolitiezorg samen met de minimale dienstverlening die wordt gewaarborgd aan de overheden en de burgers (artikel 3 WGP). De wetgever heeft duidelijk gewenst dat een eventuele verhoging van de bijdrage van een gemeente aan de begroting van de politiezone met het oog op de uitvoering van de opdrachten en doelstellingen die eigen zijn aan de gemeente (art. 36, 4° en 40, derde lid WGP), geenszins de verdeling van de stemmen binnen het politiecollege mag beïnvloeden en bij extensie binnen de politieraad (3). Een gemeente die de lokale politie zou financieren met het oog op het nastreven van dergelijke bijzondere doelstellingen (bijvoorbeeld : een verscherpt toezicht in de omgeving van de scholen in sommige wijken van de gemeente; oprichten van een hondenbrigade, zelfs indien de andere gemeenten er geen wensen) mag zich hier dus niet op beroepen om een groter stemmenaantal te verkrijgen.
Deze verdeling van de stemmen binnen het politiecollege moet jaarlijks worden herzien door zich te baseren op de bijdrage van elk van de gemeenten zoals bepaald in de zonale rekeningen die werden goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. De stemmenverdeling dient immers een weerspiegeling te zijn van de financiële bijdrage die elke gemeente reëel investeert ten gunste van de politiezone, vandaar de verwijzing naar de zonale rekeningen. Bij ontstentenis van het afsluiten van de rekening 2011, goedgekeurd door de toezichthoudende overheid, zal de stemmenverdeling worden herzien en gebaseerd zijn op de financiële bijdrage van elk van de gemeenten van de meergemeentezone, zoals bepaald in de laatste gemeentelijke rekening, goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. 3. HET GEBRUIK VAN 'VOORLOPIGE KREDIETEN' IN AFWACHTING VAN DE GOEDKEURING VAN DE BEGROTING DOOR DE TOEZICHTHOUDENDE OVERHEID Zolang de begroting 'dienstjaar N' nog niet is goedgekeurd door de gouverneur, kunnen, conform artikel 13 van het ARPC, via voorlopige kredieten' of voorlopige twaalfden', uitgaven worden verricht in 'dienstjaar N', echter alleen op de gewone dienst. Er kunnen zich hierbij twee mogelijkheden voordoen : De begroting 'dienstjaar N' werd door de raad NIET GOEDGEKEURD vóór 1 januari 'dienstjaar N' : de raad dient in dit geval in 'dienstjaar N-1' de voorlopige kredieten 'dienstjaar N' uitdrukkelijk vast te stellen via een afzonderlijk raadsbesluit; het is mogelijk om één of meerdere, voorlopige twaalfden' goed te keuren; de aanwending van voorlopige kredieten op de gewone dienst mag per verlopen of begonnen maand niet meer bedragen dan één twaalfde van het begrotingskrediet van het vorige dienstjaar ('dienstjaar N-1'); deze beperking is niet van toepassing op de uitgaven voor de bezoldiging van het personeel, voor de betaling van verzekeringspremies, voor de betaling van belastingen en voor de betaling van aflossingen en intresten op leningen.
De begroting 'dienstjaar N' werd door de raad goedgekeurd vóór 1 januari 'dienstjaar N', maar werd nog niet door de gouverneur goedgekeurd vóór 1 januari 'dienstjaar N' : de raad dient GEEN afzonderlijk raadsbesluit te treffen; de aanwending van voorlopige kredieten op de gewone dienst mag per verlopen of begonnen maand niet meer bedragen dan één twaalfde van het begrotingskrediet van het lopende dienstjaar ('dienstjaar N') of van het begrotingskrediet van het vorige dienstjaar ('dienstjaar N-1') als dit kleiner is dan het krediet van het lopende dienstjaar ('dienstjaar N'); deze beperking is niet van toepassing op de uitgaven voor de bezoldiging van het personeel, voor de betaling van verzekeringspremies, voor de betaling van belastingen en voor de betaling van aflossingen en interesten op leningen.
We vestigen bijkomend de aandacht op het feit dat de begrippen "verplichte/niet-verplichte uitgaven" en "uitgaven welke ambtshalve worden opgenomen" momenteel niet voorkomen in het ARPC. Artikel 13, § 2 van het ARPC bepaalt dat de beperkingen m.b.t. voorlopige kredieten niet gelden voor volgende uitgaven : bezoldiging van het personeel; betaling van de verzekeringspremies; betaling van de belastingen en betaling van aflossingen en intresten op leningen. 4. BEGROTINGSWIJZIGINGEN Het verdient aanbeveling om de begrotingswijzigingen tijdig op te maken zodat een regelmatige vastlegging van de uitgaven niet in het gedrang komt.Naar analogie met de gemeenten wordt een uiterste datum vastgelegd voor het versturen van een begrotingswijziging 'dienstjaar N' naar de gouverneur, namelijk 15 november 'dienstjaar N'.
De politiezones hebben er alle belang bij de laatste begrotingswijziging zeer nauwkeurig te ramen zodat de laatste begrotingscijfers zo dicht mogelijk de begrotingsrekening benaderen.
Dit laat toe de volgende begroting realistischer op te stellen. 5. SPECIFIEK GOEDKEURINGSTOEZICHT OP DE BEGROTING, DE BEGROTINGSWIJZIGINGEN, DE BIJDRAGE VAN EEN GEMEENTE EN DE ERIN AANGEBRACHTE WIJZIGINGEN 5.1. Wettelijke kader Het specifiek toezicht op de begroting, de begrotingswijzigingen en de financiële bijdrage van de gemeenten aan de meergemeentezone wordt geregeld door de artikelen 71 tot 76 van de WGP. Voor meer informatie betreffende de toezichtsprocedures en de desbetreffende termijnen, verwijzen we naar de omzendbrief PLP 12 van 8 oktober 2001. 5.2. Doorzending van de begroting en de bijlagen De begroting en de bijlagen worden in drie papieren exemplaren naar de gouverneur verstuurd; hetzelfde geldt voor de begrotingswijzigingen.
Deze bijlagen moeten gelijktijdig met de begroting worden overgemaakt, met uitzondering van het bewijs van aanplakking en van bepaalde bewijsstukken waarover de politiezone nog niet beschikt bij het overmaken van de begroting.
De volledige lijst van die documenten wordt opgenomen in de bijlage 1 bij deze omzendbrief.
Bij de begroting hoort eveneens een samenvattend overzicht dat, elektronisch of via CD-Rom, ingeval dit toegelaten zou zijn, aan de gouverneur dient te worden overgemaakt. De " lay-out " van het samenvattend overzicht kan worden gedownloaded op de website van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (www.besafe.be) (4) of via de link op de website www.infozone.be.
Wanneer de begroting krachtens de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, haar uitvoeringsbesluiten of andere regelgevende teksten, in twee talen moet worden opgesteld, wordt ze in de twee talen voorgelegd. Hetzelfde geldt voor de stukken die aan de begroting zijn gevoegd en die in twee talen zijn opgesteld.
Tot slot is het de taak van de gouverneur om erop toe te zien dat het elektronisch bestand en de papieren versie van de goedgekeurde begroting uitsluitend de door hem goedgekeurde en gecontroleerde cijfers bevatten, eventueel aangevuld met de geformuleerde opmerkingen.
Provincie
cd-rom
Contactpersoon
Brussel-Hoofdstad
Lynn.vandewiele@brugouverneur.irisnet.be
JA
VAN DE WIELE, Lynn
Waals-Brabant
tutellepolice@gouverneurbw.be
JA
SERMEUS, Corinne
Henegouwen
veronique.cambier@ibz.fgov.be
JA
CAMBIER, Veronique
Luxemburg
magin.christian@skynet.be
JA
MAGIN, Christian
Luik
b.maes.police@skynet.be e.vandervorst.police@skynet.be
JA JA
MAES, Brigitte VANDERVORST, Eric
Namen
teresa.cernero@gouv-namur.be
JA
CERNERO, Teresa
Antwerpen
toezichtlokalepolitie@fed.provant.be
JA
GOETSCHALCKX, Hugo
Vlaams-Brabant
ronny.vanherck@vlaamsbrabant.be
JA
VAN HERCK, Ronny
West-Vlaanderen
sarah.maes@ibz.fgov.be sabine.vanborm@ibz.fgov.be
JA
MAES, Sarah VANBORM, Sabine
Oost-Vlaanderen
ina.focke@oost-vlaanderen.be
JA
FOCKE, Ina
Limburg
federaal@limburg.be
JA
VANDENBOSCH, Sara
III. ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE GEWONE DIENST Wat de minimale begrotingsnormen betreft, verzoek ik u om in de gewone uitgavenbegroting 'dienstjaar N' minimaal de begrotingskredieten in te schrijven die noodzakelijk zijn voor de correcte bezoldiging van het personeel en voor een goede werking van de politiezone. 1. DE GEWONE UITGAVEN - PERSONEEL (70) 1.1. Algemeen De personeelsuitgaven dienen realistisch te worden geraamd rekening houdend met volgende factoren : ? Naleving van het koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het minimaal effectief van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van de lokale politie, Belgisch Staatsblad 12 oktober 2001; ? Toekenning van periodieke verhogingen en het tijdstip ervan; ? De reële of de waarschijnlijke stijging of daling van het aantal personeelsleden; ? De maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex (zie infra) ? De begrotingskredieten nodig om te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven betreffende de niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies in de loop van het dienstjaar 'dienstjaar N' ? De nodige begrotingskredieten voor de laatste referentieperiode 'dienstjaar N-1' tot en met de voorlaatste referentieperiode 'dienstjaar N' om te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven inzake prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies 1.2. De wedde van de personeelsleden 1.2.1. De vooruitzichten van de evolutie van de gezondheidsindex Overeenkomstig de maandvooruitzichten voor de gezondheidsindex van het Planbureau (6 november 2012) zou de volgende overschrijding van de spilindex (momenteel 119,62 punten) plaatsvinden in november 2012. Als gevolg daarvan zouden de wedden van het overheidspersoneel en de hierop betrekking hebbende sociale uitkeringen respectievelijk in december 2012 en in januari 2013 met 2 % aangepast worden aan de gestegen levensduurte. De volgende overschrijding zou niet plaatsvinden in het jaar 2013.
Voor de meest actuele informatie hierover kan u terecht op de site van het Federaal Planbureau (www.plan.be) 1.2.2. De wedde van de maand december Wij wijzen erop dat in uitvoering van het artikel XI.II.13. § 1, RPPol alle leden van de geïntegreerde politie worden betaald na vervallen termijn en volgens hetzelfde tijdschema dan datgene van toepassing op de ambtenaren van de federale ministeries. Er werd evenwel een overgangsmaatregel ingevoerd voor de voormalige personeelsleden van het operationeel kader die op 30 maart 2001 het statuut van personeelslid van het operationeel korps van een gemeentelijke politiekorps hadden (5).
De nodige kredieten moeten bijgevolg voorzien worden om te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven betreffende de niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies in de loop van het dienstjaar 'dienstjaar N' : Inzake wedden en niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies, bevat de begroting 'dienstjaar N' de nodige begrotingskredieten voor de volgende maanden, teneinde te voldoen aan de verplichtingen/uitgaven in de loop van het dienstjaar 'dienstjaar N' : -> december 'dienstjaar N-1' tot en met november 'dienstjaar N' voor wat betreft : - de gewezen personeelsleden van de federale politie; - de gewezen gemeentelijke personeelsleden die niet het statuut hadden van personeelslid van het operationeel korps van de gemeentepolitie op 31 maart 2001; - alle nieuwe, sinds 1 april 2001, aangeworven personeelsleden (zij hebben immers het recht van voorafbetaling niet verworven vóór 1 april 2001); -> bij overgangsregeling, januari 'dienstjaar N' tot en met december 'dienstjaar N' voor wat betreft de gewezen leden van het operationeel korps van de gemeentepolitie die het recht op voorafbetaling verworven hadden vóór 1 april 2001.
Net als vorig jaar vestig ik uw aandacht op het feit dat de kredieten voor de wedden december 'dienstjaar N-1' en de niet-prestatiegebonden toelagen, vergoedingen en premies december 'dienstjaar N-1' niet langer mogen begroot worden binnen het eigenlijk financieel dienstjaar " dienstjaar N'. De kredieten voor de wedden " dienstjaar N-1 " dienen begroot te worden binnen het eigenlijk financieel dienstjaar " vorige dienstjaren ", gezien de wedden hun oorsprong vinden in het vorige dienstjaar.
Deze interpretatie vloeit voort uit de gezamenlijke lezing van de artikelen 34 WGP, 5 ARPC, XI.II.13 en XII.XI.59 RPPol en artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 279 van 30 maart 1984 betreffende de betaling na vervallen termijn van de wedden van sommige personeelsleden van de openbare sector.
Aangezien immers onder de begroting van een politiezone moet worden verstaan " de precieze raming van alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het financieel dienstjaar kunnen worden gedaan " (art. 5 ARPC) en dat " het financieel dienstjaar van de gemeente of van de meergemeentezone overeenkomt met het burgerlijk jaar " (art. 238 NGW toepasbaar gemaakt door art. 34 WGP), bevatten de personeelsuitgaven op de Begroting van het jaar 'N' niet de wedde van de maand december van de personeelsleden afkomstig van de voormalige rijkswacht en van de leden van het administratief en logistiek personeel en van het operationeel kader aangeworven vanaf 1 april 2001, dat immers geen uitgave vormt die kan worden uitgevoerd in de loop van het financieel dienstjaar 'N' en bijgevolg op de Begroting van het jaar 'N+1' moet worden ingeschreven. Die inschrijving vloeit rechtstreeks voort uit de reglementaire bepaling die voorziet dat de betaling van de wedde van deze laatsten hetzelfde tijdschema volgt dan datgene van toepassing op de ambtenaren van de federale overheidsdiensten (art. XI.II.13 en XII.XI.59 RPPol), met name dat de wedde van de maand december wordt betaald op de eerste werkdag van de maand januari van het volgende jaar (art. 2 van het koninklijk besluit nr. 279).
Het artikel 238 NGW toepasbaar gemaakt door het artikel 34 WGP stelt evenwel dat " alleen de rechten verkregen door de gemeente en de verplichtingen aangegaan ten opzichte van de schuldeisers tijdens dit dienstjaar, ongeacht het dienstjaar waarin zij worden vereffend, tot een dienstjaar behoren "; het is bijgevolg de taak van de politieraad om de personeelsuitgaven van de voornoemde personeelsleden te verbinden aan de " vorige dienstjaren " vermits de aangegane vastlegging die men moet betalen, effectief is ontstaan tijdens het dienstjaar 'N'. 1.2.3. Vakantiegeld Overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 juni 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 2009 houdende vaststelling van het vakantiegeld van het personeel van de politiediensten is het percentage van 92 % van de maandwedde van toepassing op het vakantiegeld van alle personeelsleden van de politiediensten. 1.3. Sociale zekerheids- en pensioenbijdragen (RSZPPO) 1.3.1. Sociale zekerheids- en pensioenbijdragen voor de jaren 2005-2009 De CDVU en de RSZPPO streven actief hun regularisering van de sociale zekerheidsbijdragen na voor de jaren 2005-2009 omwille van de verjaringstermijn die van toepassing is voor en ten aanzien van de vorderingen van de RSZPPO. Wij herinneren eraan dat deze termijn werd verlengd tot 7 jaar voor de lokalepolitiezones (6). 1.3.2. Percentages sociale zekerheids- en pensioensbijdragen voor het jaar 2013 De wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 november 2011.
Die wet hervormt, met ingang vanaf 1 januari 2012, het huidige pensioensysteem van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten aangesloten inzake pensioen bij de RSZPPO door de oprichting van een gesoldariseerd pensioenfonds van de RSZPPO dat de huidige pensioenpools 1 en 2 zal bevatten, alsook het luik betreffende de lokale politie van de huidige pool 5 (= pensioenfonds van de geïntegreerde politie). De basispensioenbijdragevoeten voor de periode 2012-2016 worden als volgt bepaald in de wet betreffende de lokale politiezone :
Lokale politiezones
2012
31 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
2013
34 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
2014
37 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
2015
40 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
2016
41,5 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
Er werd evenwel een vermindering van de basispensioenbijdragevoeten toegekend voor de jaren 2012, 2013 en 2014 op basis van een tussenkomst van het reservefonds van het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de plaatselijke besturen, dit overeenkomstig het koninklijk besluit van 13 november 2001 (7). Het grootste deel van die reserves werd toegewezen aan de besturen van de voormalige pool 1 en aan de lokale politiezones (voormalige pool 5) met dien verstande dat zij de besturen zijn die zijn onderworpen aan de grootste stijging van de basisbijdragevoet. Dit betekent voor de politiezones een vermindering van de basisbijdragevoeten van 2 % voor het jaar 2012 en van 3 % voor de jaren 2013 en 2014.
Lokale politiezones
2012
29 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
2013
31 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
2014
34 % waarvan 7,50 % persoonlijke bijdrage
Hieronder de percentages van de sociale zekerheids- en pensioenbijdragen die van toepassing zijn in 2013 op de vastbenoemden, contractuelen en Gesco's (8).
Vastbenoemden
Contractuelen
Gesco's
Bijdrage
Bridrage
Bijdrage
Werkgever
Werknemer
Werkgever
Werknemer
Werkgever
Werknemer
Gezondheidszorg
3,80 %
3,55 %
3,80 %
3,55 %
-
3,55 %
Fonds voor collectieve uitrustingen en diensten
0,05 %
-
0,05 %
-
0,05 %
-
Kinderbijslag
5,25 %
-
5,25 %
-
-
-
Beroepsziekten
0,17 %
-
0,17 %
-
-
-
Asbestfonds
0,01 %
0,01 %
0,01 %
Loonmatiging
6,19 %
-
6,91 %
-
5,67 %
-
Ziekte-uitkeringen
-
-
2,35 %
1,15 %
-
1,15 %
Werkloosheid
-
-
1,46 %
0,87 %
-
0,87 %
SUBTOTAAL
15,47 %
3,55 %
20,00 %
5,57 %
5,73 %
5,57 %
Pensioenen
23,50 %*
7,50 %
8,86 %
7,50 %
-
7,50 %
TOTAAL
38,97 %
11,05 %
28,86 %
13,07 %
5,73 %
13,07 %
Arbeidsongevallen
Contract (raming 1,7 %)
Contract (raming 1,7 %)
Contract(raming 1,7 %)
Gemeenschappelijke sociale dienst
0,15 %
0,15 %
0,15 %
1.3.3. De responsabiliseringsbijdrage De voornoemde wet van 24 oktober 2011 voorziet de invoering van een responsabiliseringsbijdrage ten laste van de lokale besturen waarvan de individuele pensioenlasten hoger zijn dan de ontvangsten van de gestorte basisbijdragen.
Deze nieuwe bijdrage komt overeen met het verschil tussen de individuele pensioenslasten enerzijds en de gestorte basisbijdragen anderzijds, vermenigvuldigd met de responsabiliseringscoëfficiënt (voor het jaar N) die jaarlijks door RSZPPO in juni van het volgende burgerlijke jaar wordt bepaald (jaar N+1). Anders gezegd, de politiezones die voor het jaar 2012 een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn, moeten die maar aan RSZPPO betalen in de maand december 2013.
Het is bijgevolg de taak van de politiezones om in het budget 2013 (vorige dienstjaar), onder het begrotingsartikel 2012 - 330/113-xx, de nodige kredieten te voorzien voor de betaling van de responsabiliseringsbijdrage 2012. Ik raad de politiezones die de responsabiliseringsbijdrage 2012 al in de begroting 2012 hadden voorzien aan om, met het oog op de responsabiliseringsbijdragen 2013 en 2014, een reservefonds op te richten overeenkomstig het artikel 8 van het ARPC. 1.3.4. De vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en van de secretaris van de politiezone Wij herinneren eraan dat de vergoedingen van de bijzondere rekenplichtige en van de secretaris van de politiezone uitsluitend onderworpen zijn aan de sociale zekerheidsbijdragen en niet aan de pensioenbijdrage. 1.4. Berekeningsmodule personeelskosten 2013 Om de politiezones te helpen bij het realistisch ramen van de personeelsuitgaven 2013 wordt u de berekeningsmodule "BudgPersPZAutom-n" ter beschikking gesteld via de website www.ssgpi.be (zie rubriek "Handleidingen").
Eventueel bijkomende ondersteuning kan aangevraagd worden via het Contactcenter van het SSGPI op het nummer 02-554 43 16 of via e-mail : ssgpi.helpdesk@jpolice.be.
De gegevens, nodig om de berekeningsmodule in te vullen, worden NIET meer via "VERA" aangeleverd aan de bijzondere rekenplichtigen en eventuele andere gemachtigden. Elke zone kan via de login in "Themis" permanent de Baremische Elementen en/of Supplementen voor zichzelf aanmaken en downloaden.
Voor meer informatie betreffende de module verwijs ik u naar de vorige begrotingsomzendbrief (PLP 48). 1.5. Mogelijke subfuncties inzake personeelsuitgaven Conform de ter beschikking gestelde berekeningmodule zijn de subfuncties 33001 tot en met 33069 voorbehouden voor de budgettering van de personeelsuitgaven van het operationeel kader. De marge laat toe om in afwachting van een volwaardige analytische boekhouding een bijkomende uitsplitsing te maken volgens de behoeften van de zone. De subfuncties 33070 tot en met 33097 worden voorbehouden voor het administratief en logistiek personeel (CaLog).
De personeelsuitgaven in verband met de Gesco's die naar de politiezones werden overgeheveld dienen in de politiebegroting te worden gebudgetteerd, evenals de eraan verbonden premie. De premie van de hogere overheden voor de Gesco's dient te worden gebudgetteerd onder artikel 330/465-05.
De subfunctie 33098 wordt voorbehouden voor de budgettering van de toelage aan de secretaris van de politiezone. De toelage aan de secretaris is facultatief en kan conform artikel 32bis van de WGP worden vastgesteld door de raad binnen de voorwaarden van het K.B. van 29 november 2001 tot vaststelling van de toelage van de bijzondere rekenplichtige van de politiezone (B.S. 12 december 2001). De toelage is alleen onderworpen aan de sociale zekerheidsbijdrage, dus niet aan een pensioenbijdrage.
De subfunctie 33099 wordt voorbehouden voor de budgettering van de verplichte toelage aan de bijzondere rekenplichtige. Het betreft hier het geval waarbij een gemeenteontvanger, een ontvanger van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (O.C.M.W.) of een personeelslid van een gemeente, O.C.M.W. of politiezone, conform artikel 30 van de WGP, optreedt als bijzondere rekenplichtige. Indien het gaat om een gewestelijke ontvanger dient u te kijken naar III.3.3. van huidige omzendbrief De subfunctie 33000 (voorbehouden voor de raadsleden) mag niet worden gebruikt. 2. DE GEWONE UITGAVEN - WERKINGSKOSTEN (71) 2.1. Vergoedingen In verband met de vergoeding voor telefoon, onderhoud van uniform, maaltijd- en verblijfskost, dienstverplaatsingen wordt een economische code uit de reeks "121-xx" aangewend. Aan de loonelementen die begroot moeten worden op deze economische codes wordt eveneens, naar analogie met de personeelsuitgaven, een suffix toegevoegd.
De gedetailleerde berekening van de gebudgetteerde bedragen ingeschreven onder de economische codes 121-XX wordt bijkomend, per soort vergoeding, vermeld in de tabel van het personeel van de politiezone. Hierbij kan de berekeningsmodule voor de personeelskosten vermeld in punt III.1.4 van huidige omzendbrief als basis dienen. 2.2. Aankopen individuele basis- en functieuitrusting De aankopen dienen te worden begroot onder de economische code 124-05 "Aankoop individuele basis- en functieuitrusting". Bij voorkeur wordt een onderscheid gemaakt tussen de basisuitrusting en de functieuitrusting.
Bij de opmaak van de begroting 'dienstjaar N' moet, overeenkomstig de omzendbrief GPI 31 (9), rekening worden gehouden met de overgang bij mobiliteit van personeelsleden tussen de zones van de lokale politie, van de federale naar de lokale politie en van de lokale naar de federale politie. Hierbij staat de plaats van bestemming in voor de financiering van de functieuitrusting. 2.3. Huur federale gebouwen Het K.B. van 9 november 2003 (B.S. 29 december 2003) tot regeling van de voorwaarden en modaliteiten van de eigendomsoverdracht van administratieve en logistieke gebouwen van de Staat naar de gemeenten of meergemeentepolitiezones voorziet de bepalingen inzake de eventuele huur van federale gebouwen.
De marktconforme huurprijs wordt bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën. De gemeente of meergemeentepolitiezone neemt hiertoe vooraf contact op met de Federale Overheidsdienst Financiën en verzaakt aan de huur indien zij met de Federale Overheidsdienst Financiën omtrent de huurprijs geen akkoord bereikt.
De huur dient te worden geraamd onder de economische code 126-01.
Dit bedrag dient jaarlijks te worden geïndexeerd volgens de formule die wordt aangegeven op de bijakten van het huurcontract.
De huur die de gemeenten en meergemeentezones verschuldigd zijn voor het tijdelijk gebruik van de gebouwen waarvan zij afstand hebben gedaan, moet op de eerste van elke maand worden gestort op rekening : 679-2004102-82, Gebouwenfonds - Waterloolaan 76, 1000 Brussel. Gelieve als mededeling te vermelden : nummer van de zone - locatie van het gebouw - " HUUR "- maand - jaar. 3. DE GEWONE UITGAVEN - OVERDRACHTEN (72) Indien de functie van bijzondere rekenplichtige wordt waargenomen door een gewestelijke ontvanger dient de tussenkomst in zijn wedde en werkingsuitgaven te worden voorzien onder de economische code 415-01. Bij de budgettering van de betreffende tussenkomst dient rekening te worden gehouden met volgende waardering van de taak van gewestelijke ontvanger in een politiezone : ? de politiezone wordt in aanmerking genomen voor 1/10 punt per inwoner; ? met een minimum evenwel van 3 000 punten en een maximum van 13 000 punten.
Het is mogelijk dat naast een bijdrage in de personeelskost ook een bijdrage in de kantoor- en reiskosten van de gewestelijke ontvanger wordt aangerekend. Andere gebudgetteerde toelagen dienen te worden gemotiveerd. 4. DE GEWONE UITGAVEN - SCHULD (7X) 4.1. Intrest- en aflossingslasten De intrest- en aflossingslasten, zowel van de opgenomen als van de op te nemen leningen, worden globaal voorzien op de functie 330.
De intresten en aflossingen 'dienstjaar N' met betrekking tot overgedragen leningen dienen realistisch te worden gebudgetteerd op basis van lijsten die door de betreffende financiële instellingen ter beschikking worden gesteld. Betreffende lijsten worden als bijlage bij de politiebegroting gevoegd.
De rentevoeten van de nieuw op te nemen leningen worden realistisch geraamd in functie van de geldende marktvoorwaarden. Voor de nieuwe leningen voorziet men in de begroting 'dienstjaar N' een intrestlast van zes maanden. Een kapitaalsaflossing wordt al dan niet voorzien in functie van het type van financiering dat wordt gepland, waarbij steeds de meest gunstige financiering dient te worden beoogd.
Het verdient aanbeveling via samenwerkingsverbanden (met gemeente(n)), met andere politiezones,...) gezamenlijk te onderhandelen over leningsvoorwaarden met het oog op het bedingen van betere voorwaarden.
De tabel betreffende de evolutie van de schuld van de politiezone, aangevuld met de nieuw op te nemen leningen, dient eveneens te worden bijgevoegd. 4.2. Correctiemechanisme inzake overdracht federale gebouwen naar de politiezones De zones dienen het bedrag voor 2013 te ramen op basis van het bedrag van het hierop betrekking hebbende correctiemechanisme dat staat vermeld in de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 (gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 november 2008). Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de gezondheidsindex van de maand februari 2013 zoals blijkt uit de vooruitzichten van het Federaal Planbureau (www.plan.be) (zie ook het punt III.1.2.1.) gedeeld door de gezondheidsindex van de maand januari 2006 (102,82 punten).
Voor meer informatie betreffende het correctiemechanisme betreffende de overdracht van de gebouwen, verwijs ik u naar de vorige begrotingsomzendbrief (PLP 48) ten behoeve van de politiezones. 5. DE GEWONE UITGAVEN - OVERBOEKINGEN (78) Het artikel 8 van het ARPC bepaalt ondermeer dat wanneer de begrotingsmiddelen op de gewone dienst toereikend zijn, de raad op de gewone politiebegroting kredieten kan uittrekken om die middelen te bestemmen voor het dekken van buitengewone uitgaven. Een overboeking van middelen van de gewone naar de buitengewone dienst is gebruikelijk voor de financiering van buitengewone uitgaven van geringe waarde. Een andere mogelijke financiering van buitengewone uitgaven van geringe waarde is uiteraard een rechtstreekse tussenkomst door de gemeente(n) in de buitengewone dienst van de politiebegroting via een buitengewone gemeentelijke toelage.
De eventuele voorziene overboekingen van de gewone naar de buitengewone dienst dienen voor het einde van het dienstjaar te worden geboekt in functie van de werkelijke vastgelegde uitgaven buitengewone dienst waarvoor conform de politiebegroting werd voorzien in een financiering via overboekingen. Immers met betrekking tot de overboekingen van de gewone naar de buitengewone dienst is geen mogelijke overdracht van uitgavenkredieten naar een volgend dienstjaar mogelijk.
Indien de politiezone middelen van de gewone dienst wenst aan te wenden ter prefinanciering van buitengewone uitgaven, ondermeer in afwachting van het bekomen van een aangevraagde lening, dienen hiertoe (1) in de begroting de nodige kredieten inzake overboeking van de gewone naar de buitengewone dienst en inzake de terugboeking van de buitengewone naar de gewone dienst te worden ingeschreven en dienen (2) de nodige boekingen conform het ARPC in de politieboekhouding te worden geboekt op het ogenblik van de aanwending van de middelen van de gewone dienst.6. DE GEWONE ONTVANGSTEN - PRESTATIES (60) Het artikel 90 van de WGP bepaalt dat de raad een reglement kan vaststellen betreffende de inning van een vergoeding voor opdrachten van bestuurlijke politie van de lokale politie en dat de Koning de voorwaarden en de nadere regels van deze inning regelt bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit. In afwachting van de publicatie van dit koninklijk besluit herneemt artikel 90 van de WGP dus de bepalingen van het door de WGP opgeheven artikel 223bis van de NGW (ingevoegd bij wet van 15 juli 1992). De gemeenteraadsbesluiten die voorafgaand aan 1 januari 2002 werden genomen op grond van artikel 223bis van de NGW kunnen verder worden uitgevoerd in de eengemeentepolitiezones.
De opbrengsten komende van opdrachten gepresteerd door de politiezone ten voordele van "ondernemingen en gezinnen" dienen te worden geboekt onder de economische code 161-01, ingeval van eventuele opbrengsten uit diensten ten voordele van "overheidssectoren" is de economische code 162-01 aangewezen.
Een verhuring door de politiezone van een onroerend goed dat door de politiezone niet wordt gebruikt (bijvoorbeeld een aan de politiezone federaal of gemeentelijk overgedragen gebouw) dient in de politieboekhouding te worden geboekt onder de economische code 163-01 in geval van een verhuring aan "bedrijven of gezinnen" of onder de economische code 164-01 ingeval van een verhuring aan de "overheidssector". Ik verzoek u ingeval van verhuring een marktconforme huurprijs te bedingen waarbij minimaal de boekhoudkundige lasten voor de politiezone worden aangerekend.
Conform artikel 33 van de WGP, waarbij artikel 232 van de NGW van toepassing wordt verklaard op de politiezone, bepaalt de raad de voorwaarden van de huur. 7. DE GEWONE ONTVANGSTEN - OVERDRACHTEN (61) In navolging van de vastlegging van de looncomponenten waaruit de economische codes betreffende de personeelsuitgaven, de terugbetaling van kosten en dienstvergoedingen of de erelonen en vergoedingen van niet-politiepersoneel, zullen bestaan, werd ook het ARPC aangepast.Om een eenvormige transparante boekhouding te kunnen voeren werden naast de voormelde aanpassing ook de artikelnummers betreffende de federale en gemeentelijke dotaties met hun omschrijving in het ARPC eenduidig vastgelegd (bijlage 2) 7.1. Federale toelagen voorgaande dienstjaren aan de politiezones (66) - Indexatie federale basistoelage 2012 - 330/465-48/2010 De eventuele indexatie van de federale basistoelage 2012 zal door de regering worden bepaald in het begrotingsconclaaf 2013.
Hoewel alleen de waarde van de gezondheidsindex van december 2012 er de juiste hoogte van kan bepalen, laten de vooruitzichten hierover van het Planbureau de effectieve toekenning vermoeden van een bijkomende indexering ten behoeve van de lokale politie.
Aangezien het dus over een positieve indexering gaat, zal deze kunnen worden ingeschreven van zodra zij zal bekend zijn onder het artikel 330/465-48/20xx.
De geïndexeerde bedragen van dienstjaar "N-1" mogen NIET ingeschreven worden. 7.2. Federale toelagen eigen dienstjaar 2013 aan de politiezones (61) 7.2.1. Federale basistoelage voor het jaar 2013 - 330/465-48 De federale basistoelage 2012 wordt gebudgetteerd onder het artikel 330/465-48 - "Federale basistoelage".
U kan de in bijlage 6 toegevoegde bedragen inschrijven in de begroting. De geïndexeerde bedragen van dienstjaar "N-1" mogen NIET ingeschreven worden. 7.2.2. Bijkomende federale toelage 2013 - 33004/465-48 De bijkomende federale toelage 2013 wordt gebudgetteerd onder het artikel 33004/ 465-48 - "Bijkomende Federale Toelage".
U dient de in bijlage 6 toegevoegde bedragen in te schrijven in de begroting.
Conform de jurisprudentie van de Raad van State krijgen alle zones (met uitzondering van de Brusselse zones die een andere financiering ontvangen) voortaan een uitbetaling aan 100 %, ongeacht of ze al dan niet een dossier hebben ingediend in het kader van de meerkost. Voor het verleden zal de terugbetaling gefragmenteerd gebeuren; de betrokken zones zullen hierover nog bijkomende informatie ontvangen. 7.2.3. Federale sociale toelage I 2013 - 330/465-02 De berekeningswijze is identiek aan deze vermeld in het koninklijk besluit van 6 januari 2003 houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentepolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2003 (Belgisch Staatsblad 21/01/2003). Er dient hier evenwel te worden opgemerkt dat niet enkel de indexering van deze toelage, maar ook het bedrag ervan werd aangepast in functie van de verhoging van het percentage van de werkgeversbijdrage voor de pensioenen van toepassing in 2013 (cf. III. 1.3.2. van de huidige omzendbrief).
De Federale Sociale Toelage I 2012 wordt gebudgetteerd onder artikel 330/465-02 "Federale Sociale Toelage I".
U kan, de in bijlage 6 toegevoegde bedragen inschrijven in de begroting. De geïndexeerde bedragen van dienstjaar "N-1" mogen NIET ingeschreven worden. 7.2.4. Federale sociale toelage II 2012 - 33001/465-02 Wettelijke basis (10) : Onder de Federale Sociale Toelage II dient te worden verstaan de federale tegemoetkoming inzake de meerkost met betrekking tot de patronale sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones verschuldigd met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, verder Mammoet genoemd.
Raming : De raming van de Federale Sociale Toelage II dient gelijk te zijn aan de in de begroting 'dienstjaar N' langs uitgavenzijde geraamde patronale sociale zekerheidsbijdragen op toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezone verschuldigd met toepassing van de Mammoet minus het jaarplafondbedrag zoals berekend en medegedeeld door R.S.Z.P.P.O. aan de politiezone, geïndexeerd naar 'dienstjaar N'.
Onder jaarplafondbedrag dient te worden verstaan het door de gemeente(n) van de politiezone verschuldigde jaarbedrag 2000 inzake patronale sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van het politiepersoneel van de gemeenten op basis van de aangiften voor het jaar 2000 ingediend door de gemeente(n) van de politiezone vóór 1 april 2002. Het geïndexeerde jaarplafondbedrag blijft dus verschuldigd door de politiezone.
De berekeningsmodule inzake personeelskosten genereert automatisch een raming inzake de Federale Sociale Toelage II op basis van de geraamde personeelsuitgaven. Hiertoe dient nog wel via het tabblad "Para"(meters) het jaarplafond 2000, in de cel B6, te worden ingebracht. De berekeningsmodule voorziet in een automatische indexatie.
Praktische modaliteiten : RSZPPO berekent elk kwartaal de Federale Sociale Toelage II voor dat kwartaal op basis van de aangifte ingediend door de CDVU voor de kwartalen vóór 1 januari 2010. en op basis van de aangifte ingediend door het SSGPI voor de kwartalen vanaf 1 januari 2010.
De Federale Sociale Toelage II voor een bepaald kwartaal is gelijk aan de voor het betreffend kwartaal verschuldigde patronale sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezone verschuldigd met toepassing van de Mammoet minus het geïndexeerde kwartaalplafondbedrag;
RSZPPO brengt elk kwartaal de voor dat kwartaal berekende Federale Sociale Toelage II in mindering van het totaal bedrag dat de politiezone verschuldigd is inzake sociale zekerheidsbijdragen; gelet op het beginsel van de volledigheid (of universaliteit) van de begroting, houdende dat ALLE ontvangsten en ALLE uitgaven in de begroting dienen te worden opgenomen, boekt de politiezone op het ogenblik van de ontvangst van de kwartaalfactuur van RSZPPO de Federale Sociale Toelage II voor dat kwartaal in ontvangst op het budgettair artikel 33001/465-02 - "Federale Sociale Toelage II" en in uitgave op de AR 45400 "Bijdragen aan de RSZPPO";
De Federale Sociale Toelage II wordt door de federale overheid rechtstreeks gestort aan de Sociale Zekerheid;
De percentages inzake de patronale sociale zekerheidsbijdragen (zonder de pensioenbijdrage), zoals vermeld in de tabel onder punt 2.1.2.1. van huidige omzendbrief, 15,47 % voor de vastbenoemden, 20 % voor de contractuelen en 5,73 % voor de Gesco's We vestigen nogmaals uw aandacht op het feit dat : - de eventuele zitpenningen aan de raadsleden, de vergoeding aan de bijzondere rekenplichtige en de eventuele vergoeding aan de secretaris van de politiezone niet verschuldigd zijn met toepassing van de Mammoet en bijgevolg NIET onder de toepassing vallen van de Federale Sociale Toelage II; - onder personeelsleden van de politiezone dient te worden verstaan alle operationele én CaLog- personeelsleden van de politiezone, zonder onderscheid naar herkomst (ex-gemeente, ex-federaal of nieuwe indiensttredingen).
De begrotingsraming van de patronale sociale zekerheidsbijdragen, verschuldigd op de toelagen, premies en vergoedingen met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol) minus het plafond op jaarbasis medegedeeld door RSZPPO (geïndexeerd conform art. 4 van het K.B. van 14 mei 2002 tot regeling van de meerkost die betrekking heeft op het gedeelte van de sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones) vormt de begrotingsraming voor de Federale Sociale Toelage II. Het plafondbedrag te betalen door de politiezone wordt geïndexeerd overeenkomstig art.4 van het K.B. als volgt : A = B x I1/1,2271 Meer informatie kan u terugvinden in Memo 37 op de site van CGL [http://infozone.be]. 7.2.5. Federale toelage 2013 Uitrusting handhaving openbare orde - 33003/465-48 De federale toelage uitrusting handhaving openbare orde 20132 wordt gebudgetteerd onder het artikel 33003/465-48 - "Federale toelage uitrusting handhaving openbare orde".
U kan, de in bijlage 6 toegevoegde bedragen inschrijven in de begroting. 7.2.6. Federale toelage inzake federaal overgedragen huurovereenkomsten aan sommige politiezone.
De huurtoelage toegekend aan de politiezones in ruil voor de huurovereenkomsten die de Regie had afgesloten voor de gebouwen of gedeelten van gebouwen die federale ambtenaren huisvesten die werden overgeheveld naar de politiezones, moet worden gebudgetteerd onder de economische code 465-01.
U vindt het bedrag van deze huurtoelage in de bijlage 2 van het koninklijk besluit van 27 april 2007 (gewijzigd bij koninklijk besluit van 18 november 2008). Het bedrag ervan moet worden aangepast volgens dezelfde modaliteiten dan diegene die gelden voor het correctiemechanisme en waaraan in deze omzendbrief wordt herinnerd in het punt III, 4.2. De desbetreffende toelage zal tegelijkertijd met het correctiemechanisme worden gestort. 7.2.7. Bijkomende federale toelage gefinancierd via de "verkeersveiligheidsplannen" De benaming van deze federale dotatie blijft bewaard, maar de dotatie is niet langer gekoppeld aan een door de zone in te dienen actieplan m.b.t. de verkeersveiligheid. Er is bijgevolg ook geen aftoetsing meer op federaal niveau.
De federale toelagen van de "verkeersveiligheidsactieplannen" dienen in de begroting te worden ingeschreven onder het artikelnummer 33005/465-48 : federale toelage verkeersveiligheidsactieplannen.
U kan de in bijlage 7 toegevoegde bedragen inschrijven in de begroting Zodra de officiële cijfers voor 2013 bekend zijn, dient het eerder ingeschreven bedrag te worden aangepast via een begrotingswijziging. 7.2.8. De federale dotatie om het aanwervingsbeleid te stimuleren.
Deze dotatie kan worden ingeschreven onder het artikel 33007/465-48 : Federale dotatie om het aanwervingsbeleid in politiezones te stimuleren (zie bijlage 2 -1/1.1) Deze dotatie werd opgenomen in de begroting van 2013 voor een totaalbedrag van 8.174.000 EUR. De verdelingsmodaliteiten moeten nog bepaald worden, gelieve aldus nog geen bedragen in te schrijven in de begroting. Zodra er individuele bedragen bekend zijn, zullen deze worden meegedeeld aan de politiezones, die ze dan kunnen inbrengen via een begrotingswijziging. 7.2.9. De federale dotatie met betrekking tot de uitvoering van de wet "Salduz" Deze dotatie kan worden ingeschreven onder het artikel 33008/465-48 : Federale dotatie "Salduz" (zie bijlage 2 -1/1.1).
Deze dotatie werd opgenomen in de begroting van 2013 voor een totaalbedrag van 2.038.000 EUR. De verdelingsmodaliteiten moeten nog bepaald worden, gelieve aldus nog geen bedragen in te schrijven in de begroting. Zodra er individuele bedragen bekend zijn, zullen deze worden meegedeeld aan de politiezones, die ze dan kunnen inbrengen via een begrotingswijziging. 7.3. De gemeentelijke dotatie(s) (61) Conform artikel 208 van de WGP, houdende wijziging van artikel 255 van de NGW, is de gemeenteraad verplicht om elk jaar de kosten op de gemeentebegroting te brengen die ten laste worden gelegd van de gemeente door of krachtens de WGP met inbegrip van, in de meergemeentezone, de dotatie van de gemeente aan de politiezone.
De geraamde gemeentelijke dotatie - gewone dienst - wordt in de politiebegroting gebudgetteerd onder artikel 330/485-48.
In de meergemeentezone wordt per gemeente die deel uitmaakt van de zone een afzonderlijk begrotingsartikel 330xx/485-48 voorzien. Het ARPC werd overeenkomstig aangepast.
Overeenkomstig het artikel 40, vijfde lid, van de WGP dient de bijdrage door de gemeenten van een meergemeentezone op zijn minst in twaalfden te worden uitbetaald.
De respectieve bijdrage van de gemeenten van een meergemeentezone in de globale gemeentelijke dotatie wordt in onderling overleg en bij algemeen akkoord bepaald.
Het is pas in tweede instantie en bij ontstentenis van een dergelijke consensus dat het percentage op grond van volgende elementen zal worden bepaald : 1. de politionele norm bepaald overeenkomstig de bijlage bij het K.B. van 16 november 2001; 2. het gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner van de gemeente van 1999;3. het gemiddeld kadastraal inkomen in de schoot van de gemeente van 1999. De voornoemde elementen worden als volgt gewogen : 6, 2, 2. Indien nodig, zal de verlenging van de toepassing van deze aanvullende verdeling worden opgestart voor het jaar 2013.
Ik verzoek de lokale beleidsverantwoordelijken om over de politiebegroting en de eruit voortvloeiende gemeentelijke dotatie(s) grondig en in een goede verstandhouding te overleggen.
Het spreekt vanzelf dat er steeds een overeenstemming dient te zijn tussen de gemeentelijke dotatie zoals respectievelijk opgenomen in de politiebegroting, de gemeenteraadsbeslissing in uitvoering van artikel 40 WGP en de gemeentebegroting. Ik verzoek de gouverneurs dan ook hierover te waken. 8. DE GEWONE ONTVANGSTEN - SCHULD (62) Omvatten onder meer de bruto-intresten op de financiële rekeningen en op de eventuele termijnrekeningen van de politiezone.De roerende voorheffing wordt geboekt onder de economische groep 71 - gewone uitgaven - werkingskosten.
IV. ONDERRICHTINGEN BETREFFENDE DE BUITENGEWONE DIENST Een eventuele gemeentelijke toelage - buitengewone dienst - dient in de politiebegroting te worden gebudgetteerd onder artikel 330/685-51.
In de meergemeentezone wordt aanbevolen om per gemeente die er deel van uitmaakt een afzonderlijk begrotingsartikel 330xx/685-51 te voorzien.
In verband met de eventuele verkoop door de lokale politiekorpsen van gebouwen van de territoriale brigades van de federale politie, welke in volle eigendom worden overgedragen naar het lokale politiekorps, dient te worden opgemerkt dat de opbrengst uit deze verkopen dient te worden aangewend ter financiering van de investeringen van het lokale politiekorps.
V. CONCLUSIE Indien de politiebegroting 'dienstjaar N' reeds is goedgekeurd door de raad op het ogenblik van het verschijnen van huidige omzendbrief dient de politiezone, conform artikel 14 van het ARPC, zonder verwijl de begroting 'dienstjaar N' via begrotingswijziging in overeenstemming te brengen met huidige omzendbrief.
Hetzelfde geldt voor de federale toelagen wanneer die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd.
Huidige omzendbrief en aanvullende actuele informatie kan worden geraadpleegd op www.besafe.be.
Mijn administratie staat steeds ter beschikking voor verdere toelichtingen in verband met deze omzendbrief.
Directie Politiebeheer (ADVP) Anne Laevens : (02) 557.34.30, anne.laevens@ibz.fgov.be Ik zou u dankbaar zijn indien u alle burgemeesters van uw provincie op de hoogte zou brengen van het voorgaande.
Gelieve, Mevrouw, Mijnheer de Gouverneur, de datum waarop deze omzendbrief in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, in het bestuursmemoriaal te willen vermelden.
De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET
VI. Bijlagen 1. Bijlage 1 / Bewijsstukken 1.1. Lijst met bewijsstukken toe te voegen aan de begroting 1. Besluit in extenso van de gemeente- of politieraad met de samenvatting van de totalen van de economische groepen;2. Verslag met een synthese van de begroting, het algemeen en financieel beleid van de politiezone (met name wat het aanwervingsplan betreft) en een overzicht van alle gegevens die van invloed kunnen zijn op de organisatie en de werking van de politiezone;3. Gedetailleerd advies van de begrotingscommissie (artikel 11 van het ARPC );4. Bewijs van aanplakking;5. Tabellen van het personeel met minimale vermelding van de loonschaal, de geldelijke anciënniteit, de bedragen van de vaste vergoedingen en toelagen, de berekening van de onregelmatige prestaties en/of de berekeningsmodule van de personeelskosten door de federale overheid ter beschikking gesteld van de politiezones;6. Banktabellen van de leningen en de evolutie van de schuld en wijze van berekening van de intresten voor de nieuwe leningen;7. Financieringstabel van de buitengewone dienst (financieringswijze en middelen);8. Tabel met de bewegingen van de voorzieningen en reservefondsen;9. Projectie van de evolutie van de kredieten op 3 jaar (meerjarenplan);10. Lijst van de aan derden door de politiezone toegekende subsidies;11. Elektronische versie bevattende de pagina met algemene gegevens over de politiezone en met name het minimale en reële effectief. (Deze bijlage kan eveneens gedownload worden vanaf de website van de Algemene Directie Veiligheid en Perventie : ); 12. Overzicht van de begrotingskredieten per begrotingsartikel met de berekening van de sociale toelage II en de controle op de patronale bijdragen (Bijlage 3 : Toezicht 1) Wij herinneren eraan dat het werkblad "Toezicht 1" zowel aan de politiezones als aan de toezichthoudende overheid toelaat de sociale toelage II en de berekening van de patronale bijdragen te verifiëren.13. Overzicht van de begrotingskredieten getotaliseerd per begrotingsartikel voor de operationelen, de CaLog-personeelsleden, de secretaris en de bijzondere rekenplichtige (Bijlage 4 : Toezicht 2); Het werkblad "Toezicht 2" geeft per begrotingsartikel de begrotingskredieten weer voor de personeelsuitgaven en vergoedingen van zowel het operationeel als het administratief en logistiek personeel. Daarnaast wordt voor de vergoeding of bezoldiging van de secretaris en de bijzondere rekenplichtigen en de bijhorende patronale bijdragen het begrotingskrediet samengesteld.
Wij wijzen erop dat gelijkaardige toelagen en/of vergoedingen die dezelfde lading dekken als een bepaalde suffix, ook onder dezelfde suffix moeten worden geboekt (bijv. : nachturen in het oud statuut).
Tot slot dienen de politiezones die geen gebruik maken van deze begrotingsmodule (toezicht 1 en toezicht 2) een gelijkwaardig controledocument aan de gouverneur over te maken dat als verantwoording dient voor de samenstelling van de begrotingskredieten, de sociale toelage II en de patronale bijdragen. 14. Elk nuttig bewijsstuk : enkele voorbeelden (dit is geen beperkende lijst) : - overeenkomst inzake verkeersveiligheid en/of tabel van de toekenning van kredieten (11) - document ter rechtvaardiging van het bedrag in het kader van de procedure inzake transfer van gebouwen - berekening van de sociale toelage II (met name voor het plafond dat afgetrokken moet worden van de sociale bijdragen op de toelagen) - documenten opgestuurd door andere instanties (bijvoorbeeld het Gewest) waarbij de inschrijving van de ontvangsten wordt gemotiveerd 1.2. Lijst met bewijsstukken toe te voegen aan de begrotingswijzigingen 1. Een verslag bevattende een synthese van de begrotingswijziging;het verslag bevat conform artikel 14 van het ARPC een behoorlijke rechtvaardiging voor elk krediet en bevat eventueel de wijzigingen inzake het algemeen en financieel beleid van de politiezone; 2. Het advies van de begrotingscommissie zoals bedoeld in artikel 11 van het ARPC;3. Ingeval van wijziging van de personeelskosten, een gewijzigde tabel bevattende alle personeelsgegevens die de nieuwe begrotingscijfers verantwoorden;zij bevat minstens de vermelding van de loonschaal, de geldelijke anciënniteit en de vergoedingen en toelagen van elk personeelslid (desgevallend volgens stamnummer, intern nummer...); hierbij kan de berekeningsmodule voor de raming van de personeelskosten, welke federaal ter beschikking wordt gesteld als basis dienen; 4. Ingeval van wijziging van de leningen of leninglast, een gewijzigde tabel van de leningen en de evolutie van de schuld;5. Ingeval van wijziging van de buitengewone uitgaven of van de voorziene financiering, een aangepaste financieringstabel;6. Ingeval van wijziging van de voorschotten en/of reservefondsen, een aangepaste tabel met de bewegingen;7. Ingeval van wijziging van de begrotingskredieten inzake personeelskosten : een overzicht van de begrotingskredieten per begrotingsartikel met de berekening van de sociale toelage II en de controle op de patronale bijdragen (Toezicht 1);8. Ingeval van wijziging van de begrotingskredieten inzake personeelskosten : een ovezicht van de begrotingskredieten voor de operationelen, de CaLog-personeelsleden, de secretaris en de bijzondere rekenplichtige, een aangepast overzicht (Toezicht 2);9. Het bewijs dat de aanplakking waarbij inzagemogelijkheid van eenieder in de begrotingswijziging aan het publiek kenbaar werd gemaakt, werd uitgevoerd zoals bepaald in de WGP - artikel 34 (mag afzonderlijk worden verzonden, maar in elk geval vóór het verstrijken van de toezichttermijn). _______ Nota's (1) Klikken op « Politiebeheer »/« Budget en financieel beheer »/« Onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting » of via de link op de website infozone. (2) Zie hieromtrent het punt V van de ministeriële omzendbrief PLP 32 van 15 oktober 2003 betreffende de werking van de politieraad en het politiecollege, B.S. 27 oktober 2003. (3) Zie Memorie van toelichting bij de WGP (art.24). (4) Klik op het tabblad « Lokaal beleid en politie », vervolgens op het tabblad « Politiebeheer » dat zich in de linkerkolom op de website bevindt >, en ten slotte op het tabblad « Budget en financieel beheer ». (5) Zie voor de voorafgaande betaling het artikel XII.XI.59 van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol) (6) Programma-wet van 27 december 2005, B.S., 30 december 2005. Wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg (Belgisch Staatsblad, 19 juli 2005) (7) Koninklijk besluit van 13 november 2011 ter uitvoering van de artikelen 13, eerste lid, 2), en 22, § 3, van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen, Belgisch Staatsblad, 18 november 2011.(8) Gesco : gesubsidieerd contractueel personeelslid.(9) In de omzendbrief GPI 31 van 20 december 2002 betreffende de overdracht van de functie-uitrusting bij mobiliteit worden de begrippen basisuitrusting en functieuitrusting duidelijk omschreven (Belgisch Staatsblad 21 januari 2003).(10) De wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het Fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid bepaalt onder artikel 15 : « Inzake de sociale zekerheidsbijdragen op de vergoedingen, premies en toelagen van de personeelsleden, is de last die door de gemeenten en de meergemeentepolitiezones gedragen wordt, beperkt tot de sociale zekerheidsbijdragen op de vergoedingen, premies en toelagen die door de gemeenten voor het politiepersoneel gedragen werden voor het jaar 2000.» .
In uitvoering van artikel 15 en artikel 16 van voormelde wet werd het Koninklijk besluit van 14 mei 2002 getroffen tot regeling van de meerkost die betrekking heeft op het gedeelte van de sociale zekerheidsbijdragen op de toelagen, premies en vergoedingen van de personeelsleden van de politiezones. (11) In de begroting zullen de aan de overeenkomst inzake verkeersveiligheid verbonden budgettaire artikelen voor de uitgaven door de bewoordingen ofwel door de functionele code verduidelijkt worden. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld