gepubliceerd op 19 oktober 2018
Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van operationeel personeel van de Civiele Bescherming naar de hulpverleningszones
14 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van operationeel personeel van de Civiele Bescherming naar de hulpverleningszones
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, artikelen 106 en 156;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 20 en 27 oktober 2017 en 23 januari 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 22 november 2017;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 4 april 2018 waarbij wordt voorbijgegaan aan de niet-akkoordbevinding van de Minister van Begroting;
Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de betrokkenheid van de gewesten;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 215/1/A van 15 juni 2018 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet op het advies 63.709/2 van 4 juli 2018 van de Raad van State, gegeven met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat dit besluit zich inschrijft in het kader van de hervorming van de Civiele Bescherming waarvan de beginselen uiteengezet zijn in het verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming;
Overwegende bovendien dat de mogelijkheid van mobiliteit naar de hulpverleningszones georganiseerd wordt op een strikt vrijwillige basis en dus een bijkomende mogelijkheid uitmaakt voor het actuele operationeel personeel van de Civiele Bescherming;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Algemene Directie Civiele Veiligheid die de hoedanigheid van Rijksambtenaar hebben en die geen aanvraag hebben ingediend voor een verlof voorafgaand aan het pensioen overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid dat ten laatste ingaat op 1 december 2018, die benoemd zijn in de graad van operationeel medewerker of operationeel brigadier en die in 24-urendienst werken of gewerkt hebben.
De personeelsleden bedoeld in het eerste lid worden hierna « het operationeel personeel » genoemd. § 2. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder "elke drager met bewijskracht en vaste datum" : hetzij langs elektronische weg waarbij de ontvangst ervan door de bestemmeling wordt bevestigd; hetzij door overhandiging aan de bestemmeling in ruil voor een door hem ondertekend ontvangstbewijs dat de datum van ontvangst vermeldt. HOOFDSTUK 2. - Mobiliteit naar de hulpverleningszones
Art. 2.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder hulpverleningszone eveneens verstaan de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.
De door dit besluit aan de zoneraad of aan de zonecommandant toegekende bevoegdheden worden in dit geval uitgeoefend door de bevoegde organen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Afdeling 1. - Kandidaatstelling bij de hulpverleningszones
Art. 3.§ 1. De leden van het operationeel personeel bekleed met de graad van operationeel medewerker of van operationeel brigadier kunnen zich kandidaat stellen voor een vacante betrekking van hulpverlener-ambulancier of brandweerman, in een of meerdere hulpverleningszones binnen de termijn die hen wordt meegedeeld via aangetekend schrijven of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 4.Op vraag van de Algemene directie Civiele Veiligheid, in afwijking op het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000805 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000712 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is sluiten betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is en zelfs als een werf-, mobiliteits- of professionaliseringsreserve bestaat, kan de zone een oproep tot kandidaten richten, uitsluitend voorbehouden voor operationeel personeel door haar vacante plaatsen mee te delen aan de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
De Algemene directie Civiele Veiligheid informeert de leden van het operationeel personeel via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum hiervan zodat zij zich kandidaat kunnen stellen bij de zone(s) van hun keuze conform de modaliteiten bepaald in de vacature.
Art. 5.De personeelsleden bedoeld in artikel 3 moeten voldoen aan de voorwaarden : a)bepaald in artikel 37, § 1, 1° tot 6° van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones voor een betrekking van brandweerman; b) bepaald in artikel 11, § 1, 1° tot 6° van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000805 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000712 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is sluiten betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is voor een betrekking van hulpverlener-ambulancier.
Art. 6.De zone onderwerpt de kandidaten bedoeld in artikel 3 aan een vergelijkend examen dat uitsluitend voorbehouden is voor het operationeel personeel.
Het vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven, waarvan een mondeling interview, bedoeld om de motivatie, de inzetbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving en de zone te testen. De proeven kunnen eliminerend zijn.
De zoneraad bepaalt, in een reglement, de inhoud van de proeven, de samenstelling van de jury en de eventuele benoemingsvoorwaarden. De raad vermeldt deze benoemingsvoorwaarden in de oproep.
De praktische organisatie van het vergelijkend examen kan door de zoneraad toevertrouwd worden aan een opleidingscentrum voor civiele veiligheid.
Het resultaat van het vergelijkend examen wordt de betrokkene en de Algemene directie Civiele Veiligheid ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum. Afdeling 2. - Tijdelijke detachering naar de zone
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 7.§ 1. De geslaagde kandidaten, die een eliminerend medisch onderzoek zoals bedoeld in artikel I.4-26 van de Codex over het welzijn op het werk ondergaan hebben, worden in orde van rangschikking van het vergelijkend examen, door de FOD Binnenlandse zaken gedetacheerd naar de zone op de eerste dag van de eerste of de tweede maand volgend op de kennisgeving van het resultaat van het vergelijkend examen.
De detachering heeft een absolute maximumduur van vijftien maanden.
De detachering heeft een duur van twaalf maanden en kan één maal verlengd worden voor een periode van maximum drie maanden, om het personeelslid toe te laten het voor de benoeming noodzakelijke brevet te behalen. § 2. Om de duur van de periode van de detachering te berekenen, worden alle perioden waarin het operationeel personeelslid in dienstactiviteit is, in aanmerking genomen.
Perioden van afwezigheid hebben een verlenging van de detachering tot gevolg, vanaf het ogenblik dat ze, in één of verschillende malen, tien werkdagen overschrijden, zelfs als het operationeel personeelslid in dienstactiviteit is.
Komen voor de berekening van de tien werkdagen niet in aanmerking, afwezigheden als gevolg van : 1° de dagen jaarlijks vakantieverlof, feestdagen, met inbegrip van vervangende verlofdagen;2° de omstandigheidsverloven;3° de uitzonderlijke verloven;4° de artikelen 81, § § 1 en 2, en 82 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. § 3. De detachering kan op elk moment beëindigd worden, mits een vooropzeg van één maand, op verzoek van het gedetacheerde personeelslid.
De detachering eindigt eveneens op het moment dat het betrokken personeelslid de hoedanigheid van Rijksambtenaar verliest.
Art. 8.§ 1. Tijdens de periode van detachering staat de FOD Binnenlandse Zaken in voor de volledige weddekost van het personeelslid, inclusief de wedde, de toelagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard en de werkgeversbijdragen. § 2. Het gedetacheerde personeelslid moet alle nodige opleidingen volgen om te voldoen aan de zonale benoemingsvoorwaarden in de graad van brandweerman of hulpverlener-ambulancier.
De inschrijvingskosten voor de opleidingen die de gedetacheerde personeelsleden moeten volgen om aan deze voorwaarden te voldoen worden door de FOD Binnenlandse Zaken betaald.
Onderafdeling 2 Rechtspositie gedetacheerd personeelslid
Art. 9.§ 1. Het gedetacheerde personeelslid blijft gedurende de detachering onderworpen aan de administratieve en geldelijke bepalingen die op hem van toepassing waren vóór de detachering.
Hij heeft evenwel geen recht op de volgende verloven : 1° het verlof voor stage en het verlof om zijn kandidatuur bij verkiezingen in te dienen;2° het verlof voor opdracht van algemeen belang;3° het verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een secretariaat, een beleidscel, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet of het secretariaat van een politiek mandataris van de wetgevende macht;4° de afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden;5° het verlof voor loopbaanonderbreking, uitgezonderd de loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, voor het bijstaan van of het verstrekken van verzorging aan een ziek familielid en voor ouderschapsverlof;6° de verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid;7° het verlof voorafgaand aan het pensioen bedoeld in het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. § 2. Gedurende de periode van detachering, oefent het personeelslid zijn functie uit conform de richtlijnen van de zone waar hij gedetacheerd is en conform de instructies en orders van zijn functionele chef. § 3. Voor de periode van detachering bekomt het personeelslid ambtshalve de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" in het kader van zijn evaluatie als Rijksambtenaar. § 4. In voorkomend geval kan de functionele chef van het betrokken personeelslid een verslag sturen naar de FOD Binnenlandse Zaken betreffende feiten die gepleegd werden tijdens de detachering die eventueel aanleiding zouden kunnen geven tot een tuchtprocedure.
Onderafdeling 3. - Evaluatie
Art. 10.§ 1. Tijdens de detachering wordt het operationeel personeelslid geëvalueerd door de evaluator aangeduid door de zonecommandant.
De evaluatie heeft tot doel de prestaties van het gedetacheerde personeelslid doorlopend te beoordelen in functie van zijn functiebeschrijving.
De evaluator maakt, na de nodige informatie te hebben ingewonnen en na overleg met het personeelslid, evaluatieverslagen op. § 2. De evaluatieverslagen worden om de drie maanden en op het einde van de detachering opgemaakt. Ze worden door de evaluator ondertekend en na afloop van elke periode ter kennis gebracht van het personeelslid, die ze ondertekent en er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt. § 3. In de tussentijdse evaluatieverslagen wordt het personeelslid geëvalueerd door middel van een "gunstige", "te verbeteren" of "ongunstige" beoordeling. Deze evaluatie wordt gemotiveerd aan de hand van concrete vaststellingen. In dit kader formuleert de evaluator aandachtspunten en reikt mogelijke oplossingen aan.
Art. 11.Op het einde van de detachering stelt de evaluator, na het personeelslid te hebben gehoord, een samenvattend eindverslag op van de manier waarop het personeelslid functioneert.
Hij stelt voor : 1° hetzij het personeelslid vast te benoemen;2° hetzij, als de verslagen vermeld in artikel 10, § 3, over het geheel niet gunstig zijn voor het personeelslid, de detachering te beëindigen;3° hetzij, als het personeelslid nog geen houder is van het voor de benoeming noodzakelijke brevet, de detachering een maal te verlengen voor een duur van ten hoogste drie maanden. Voor elke zware fout begaan gedurende of ter gelegenheid van de detachering, kan de detachering van het personeelslid dat er zich schuldig aan maakt zonder vooropzeg worden beëindigd. De betrokkene moet vooraf gehoord worden. Het beëindigen van de detachering wordt uitgesproken door de raad op basis van een verslag van de evaluator en, in voorkomend geval, na advies van de commissie bedoeld in artikel 13.
Het verslag wordt de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 12.Als de evaluator voorstelt om de detachering van het personeelslid te beëindigen of om de periode van de detachering te verlengen, kan deze laatste het geval voorleggen aan de commissie bedoeld in artikel 13. Het personeelslid legt dit voor per aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum binnen tien dagen na de verzending van het voorstel.
De commissie hoort het personeelslid, alvorens haar advies te geven.
Het personeelslid heeft toegang tot het dossier en verschijnt in eigen persoon. Hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze.
Deze persoon maakt geen deel uit van de commissie.
Indien, alhoewel regelmatig opgeroepen, het personeelslid of zijn verdediger, zonder geldig excuus, niet verschijnt, formuleert de commissie haar advies.
De commissie formuleert haar advies op grond van het in artikel 11 vermelde verslag, zelfs indien het personeelslid een geldig excuus kan inroepen, zodra de zaak het voorwerp van de tweede zitting uitmaakt.
Het gemotiveerd advies wordt de zoneraad en de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum, binnen de maand na het verhoor. Bij gebrek aan een advies afgeleverd binnen deze termijn, wordt het advies geacht positief voor het personeelslid te zijn.
De zoneraad beslist op basis van het verslag van de evaluator en het advies van de commissie, binnen een termijn van twee maanden na de ontvangst van het advies. Bij gebrek aan een beslissing binnen deze termijn, wordt het gedetacheerde personeelslid benoemd.
De beslissing wordt aan de betrokkene meegedeeld via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 13.§ 1. De commissie bestaat uit : 1° de commandant of zijn afgevaardigde, die ze voorzit;2° drie door de commandant aangeduide operationele personeelsleden van de zone. Een afgevaardigde per representatieve syndicale organisatie in de zone mag als waarnemer zetelen.
Geen enkel lid van de commissie mag de echtgenoot, de ouder of een bloedverwant tot en met de derde graad zijn van het betrokkene personeelslid.
De evaluator, vermeld in artikel 10, § 1, mag niet zetelen in de commissie.
De commissie kan slechts een beslissing nemen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is en beslist bij gewone meerderheid van de stemmen. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. § 2. De commandant neemt niet deel aan de beraadslagingen van de raad wanneer de commissie ertoe gebracht wordt om een advies te formuleren. Afdeling 3. - De benoeming
Art. 14.De definitieve benoeming wordt door de zone rechtstreeks aan de betrokkene betekend en heeft tot gevolg dat de betrokkene ambtshalve onder toepassing van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, en van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, komt indien hij benoemd is in de graad van brandweerman, sergeant of kapitein; betrokkene valt ambtshalve onder de toepassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000805 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000712 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is sluiten betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is en het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000805 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000712 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is sluiten houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is indien hij benoemd is in de graad van hulpverlener-ambulancier.
De benoeming heeft gevolgen vanaf de datum van het einde van de periode van detachering, berekend volgens artikel 7.
Art. 15.§ 1. De wedde van de personeelsleden die door de zone vast benoemd zoals bedoeld in artikel 14, wordt door de FOD Binnenlandse Zaken aan de zone terugbetaald volgens de volgende modaliteiten : 1° 66% het eerste jaar dat volgt op de definitieve benoeming;2° 33% het tweede jaar dat volgt op de definitieve benoeming. § 2. Het verzoek tot terugbetaling gebeurt op basis van een schuldvordering, vergezeld van een gedetailleerde staat van de per betrokken personeelslid uitgevoerde betalingen. § 3. Onder wedde wordt begrepen de wedde, de toelagen, de vergoedingen, de premies en de voordelen van alle aard, de kinderbijslag en werkgeversbijdragen inbegrepen.
De wedde die in aanmerking komt is de wedde van brandweerman of van hulpverlener-ambulancier in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit zoals bepaald, naargelang het geval, in toepassing van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones of het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000805 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 22/10/2014 numac 2014000712 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is sluiten houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is. § 4. Indien het personeelslid bevorderd of aangesteld wordt voor het uitoefenen van een hoger ambt, is de wedde die overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 in aanmerking komt voor terugbetaling, de wedde zoals bepaald in paragraaf 3, tweede lid. § 5. Ingeval het personeelslid via mobiliteit overgeplaatst wordt naar een andere zone, wordt de terugbetaling zoals bedoeld in paragraaf 1, stopgezet. HOOFDSTUK 3. - Bepalingen voor het vrijwillig personeel van de Civiele Bescherming
Art. 16.De leden van het vrijwillig personeel van de Civiele Bescherming kunnen zich kandidaat stellen voor een vacante betrekking van vrijwillig brandweerman in een of meerdere hulpverleningszones binnen de termijn die hen wordt meegedeeld via aangetekend schrijven of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 17.Op vraag van de Algemene directie Civiele Veiligheid kan de zone haar vacante plaatsen meedelen aan de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
De Algemene directie Civiele Veiligheid informeert de leden van het vrijwillig personeel hiervan zodat zij zich kandidaat kunnen stellen bij de zone(s) van hun keuze conform de modaliteiten bepaald in de vacature.
Art. 18.De personeelsleden bedoeld in artikel 16 moeten voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 37, § 1, 1° tot 6° van het koninklijk besluit van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000409 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones type koninklijk besluit prom. 19/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014000407 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones sluiten tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones voor een betrekking van brandweerman.
Art. 19.De zone onderwerpt de kandidaten bedoeld in artikel 16 aan een vergelijkend examen.
Het vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven, waarvan een mondeling interview, bedoeld om de motivatie, de inzetbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving en de zone te testen. De proeven kunnen eliminerend zijn.
De zoneraad bepaalt, in een reglement, de inhoud van de proeven en de samenstelling van de jury. De praktische organisatie van het vergelijkend examen kan door de zoneraad toevertrouwd worden aan een opleidingscentrum voor civiele veiligheid.
Het resultaat van het vergelijkend examen wordt de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum.
Art. 20.De geslaagde kandidaten, die een eliminerend medisch onderzoek zoals bedoeld in artikel I.4-26 van de Codex over het welzijn op het werk ondergaan hebben, in orde van rangschikking van het vergelijkend examen, worden door de raad toegelaten tot de aanwervingsstage als vrijwillig brandweerman.
De benoeming wordt door de zone rechtstreeks aan de betrokkene en aan de Algemene Directie Civiele Veiligheid betekend en heeft tot gevolg dat de betrokkene ambtshalve onder toepassing van het KB van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, en van het KB van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones, komt. HOOFDSTUK 4. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 21.Het saldo van de compensatie-uren en nachtverloven van 12 uur dat het operationeel personeelslid nog niet opgenomen heeft op de dag van de benoeming bedoeld in artikel 14 geeft recht op een toelage die per uur vastgelegd is op 1/1850ste van de bruto jaarwedde.
De bruto jaarwedde is de jaarwedde in de weddeschaal die het personeelslid ontving op de dag vóór de dag bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met de verhogingen bedoeld in artikel 48 van koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. De haard- of standplaatstoelage en de eerste bonificatie maken deel uit van de jaarwedde; het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de tweede en de volgende bonificaties en andere toelagen niet.
Deze toelage wordt door de FOD Binnenlandse Zaken betaald in vijf jaarlijkse schijven.
Art. 22.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 oktober 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON