Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 april 2009
gepubliceerd op 24 april 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het in bewaring geven en het verzamelen van vuurwapens of munitie zijn onderworpen

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009235
pub.
24/04/2009
prom.
14/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/14/2009009235/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 APRIL 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het in bewaring geven en het verzamelen van vuurwapens of munitie zijn onderworpen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, artikel 35, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het in bewaring geven en het verzamelen van vuurwapens of munitie zijn onderworpen;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor wapens, gegeven op 28 mei 2008;

Gelet op advies 46.078/2 van de Raad van State, gegeven op 18 maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 24 april 1997 tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het in bewaring geven en het verzamelen van vuurwapens of munitie zijn onderworpen, wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit tot bepaling van de veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan, het voorhanden hebben en het verzamelen van vuurwapens of munitie. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 1 ingevoegd dat het artikel 1 bevat, luidende : « HOOFDSTUK 1. - Definities ».

Art. 3.Artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt aangevuld met de bepalingen onder 9°, 10° en 11°, luidende : « 9° « particulier », niet-erkend persoon die wettig een of meer vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor voorhanden heeft of erkend verzamelaar die maximum 30 vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor voorhanden heeft; 10° « ongeladen wapen », wapen waarvan de kulas, de kamer en de lader die erop is bevestigd of er is ingebracht, noch een voortstuwend element, noch een projectiel, noch een patroon bevatten, dat het zou kunnen afvuren;11° « veiligheidsslot », mechanisme dat enerzijds niet kan worden geopend of gedeblokkeerd dan met behulp van een elektronische, magnetische of mechanische sleutel, een alfabetische of numerieke combinatie of een biometrische herkenning, en dat anderzijds, eens het op een wapen is bevestigd, het afvuren ervan belet.»

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 2 ingevoegd dat de artikelen 2 tot 9 bevat, luidende : « HOOFDSTUK 2. - Veiligheidsvoorwaarden bij het opslaan en het verzamelen van vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor ».

Art. 5.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, wordt het woord « besluit » vervangen door het woord « hoofdstuk ».

Art. 6.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « De erkende of vergunde personen » vervangen door de woorden « De erkende personen en de particulieren »;2° in het tweede lid worden de woorden « en 10 » vervangen door de woorden « en 9 »;3° hetzelfde artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende : « In afwijking van het eerste lid, mogen ook andere veiligheidsmaatregelen worden genomen die als gelijkwaardig worden beschouwd.De gelijkwaardigheid van deze veiligheidsmaatregelen wordt bij controle door de in artikel 7 van dit besluit bedoelde bevoegde personen beoordeeld.

De in het voorgaande lid bedoelde beoordeling kan tevens vooraf geschieden op basis van technische documentatie die de gelijkwaardigheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen aantoont. »

Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 3 » vervangen door de woorden « artikel 4 ».

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt, op de plaats van de artikelen 10 en 11, die de artikelen 16 en 17 worden, een hoofdstuk 3 ingevoegd dat de artikelen 10 tot 15 bevat, luidende : « HOOFDSTUK 3. - Veiligheidsvoorwaarden bij het voorhanden hebben en tentoonstellen op de verblijfplaats, en het vervoeren van vergunningsplichtige wapens of munitie ervoor door particulieren

Art. 10.Dit hoofdstuk is van toepassing op particulieren. Zij moeten de in dit hoofdstuk bepaalde veiligheidsmaatregelen nemen voor de erin bedoelde activiteiten met vergunningsplichtige wapens.

In afwijking van het eerste lid, mogen ook andere veiligheidsmaatregelen worden genomen die als gelijkwaardig worden beschouwd. De gelijkwaardigheid van deze veiligheidsmaatregelen wordt bij controle door de in artikel 7 van dit besluit bedoelde bevoegde personen beoordeeld.

De in het voorgaande lid bedoelde beoordeling kan tevens vooraf geschieden op basis van technische documentatie die de gelijkwaardigheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen aantoont.

Art. 11.§ 1. Vergunningsplichtige wapens en de munitie ervoor worden op de verblijfplaats bewaard met inachtneming van de in § 2 bedoelde algemene veiligheidsmaatregelen. Daarnaast worden in functie van het aantal op de verblijfplaats bewaarde wapens de in § 3 tot § 5 bedoelde veiligheidsmaatregelen nageleefd. De particulier die bijkomende wapens verwerft zodat hij in een hogere klasse terechtkomt, neemt de veiligheidsmaatregelen van die hogere klasse voor alle wapens en munitie die hij bewaart. § 2. De volgende veiligheidsmaatregelen worden altijd genomen : 1° de wapens zijn ongeladen;2° de wapens en de munitie worden steeds buiten het bereik van kinderen bewaard;3° de wapens en de munitie zijn niet ogenblikkelijk samen toegankelijk;4° de wapens en de munitie worden bewaard op een plaats die geen uiterlijk kenteken draagt dat er zich een wapen of munitie bevindt;5° het is verboden langer dan noodzakelijk werktuigen die een inbraak kunnen vergemakkelijken achter te laten in de nabijheid van de plaatsen waar wapens worden bewaard. Het 1° is niet van toepassing op de wapens die werden vergund krachtens artikel 11, § 3, 9°, d), van de Wapenwet. § 3. Particulieren die één tot en met vijf vergunningsplichtige wapens opslaan, nemen minstens één van de volgende veiligheidsmaatregelen : 1° het aanbrengen van een veiligheidsslot;2° het wegnemen en apart bewaren van een voor de werking van het wapen essentieel onderdeel;3° het bevestigen van het wapen met een ketting aan een vast punt. § 4. Particulieren die zes tot en met tien vergunningsplichtige wapens opslaan, bewaren die in een slotvaste en in een stevig materiaal gemaakte wapenkast, die niet gemakkelijk kan worden opengebroken en die geen uiterlijk kenteken draagt dat ze een wapen of munitie bevat. § 5. Particulieren die elf tot en met dertig vergunningsplichtige wapens opslaan, bewaren die in een daarvoor ontworpen wapenkluis, gesloten met een mechanisme dat niet kan worden geopend dan met behulp van een elektronische, magnetische of mechanische sleutel, een alfabetische of numerieke combinatie of een biometrische herkenning.

De wapenkluis en de munitie bevinden zich in een ruimte waarvan alle toegangen en ramen behoorlijk afgesloten zijn. De sleutels van de wapenkluis en die van de ruimte waarin de wapenkluis en de munitie zich bevinden, worden niet op de sloten gelaten en bevinden zich steeds op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen en derden, waartoe alleen de eigenaar gemakkelijk toegang heeft. § 6. De bepalingen van § 3 tot en met § 5 zijn niet van toepassing op de particulier die voldoet aan de veiligheidsmaatregelen bedoeld in artikel 4 van dit besluit. § 7. De bepalingen van § 3 tot en met § 5 zijn niet van toepassing op de particulier die zijn wapens bewaart in een lokaal of in lokalen waarvan de toegangen voldoen aan de normen bedoeld in artikel 4 van dit besluit.

Art. 12.In afwijking van artikel 11, mag een particulier op zijn verblijfplaats lange vergunningsplichtige wapens toegestaan voor de jacht tentoonstellen. De volgende voorwaarden moeten worden nageleefd : 1° de wapens zijn ongeladen;2° ze zijn onbruikbaar gemaakt door een veiligheidsslot of door het wegnemen van een voor de werking essentieel onderdeel;3° ze zijn stevig vastgemaakt aan het slotvaste etalagemeubel waarin ze zijn tentoongesteld, door middel van een ketting, een metalen kabel of een vergelijkbare voorziening, zodat ze niet gemakkelijk kunnen worden weggenomen;4° ze worden niet tentoongesteld samen met munitie die ze kunnen afvuren en ze zijn niet ogenblikkelijk toegankelijk samen met die munitie.

Art. 13.Tijdens zijn onderhoud wordt een vuurwapen binnen de volgende veiligheidsvoorwaarden gehanteerd : 1° het ongeladen wapen wordt gedurende de hele hantering in een veilige richting gehouden;2° het magazijn of de lader wordt leeggemaakt;3° de trekker wordt alleen overgehaald als het wapen in een veilige richting wijst.

Art. 14.Artikel 8 van dit besluit is van toepassing op particulieren.

Art. 15.Een particulier mag een vergunningsplichtig wapen alleen vervoeren als de volgende voorwaarden worden nageleefd : 1° het wapen is ongeladen en de vervoerde magazijnen zijn leeg;2° het wapen is onbruikbaar gemaakt door een veiligheidsslot of door het wegnemen van een voor zijn werking essentieel onderdeel;3° het wapen wordt buiten het zicht en buiten handbereik vervoerd, in een geschikte en slotvaste koffer of etui;4° de munitie wordt veilig verpakt vervoerd in een geschikte en slotvaste koffer of etui;5° als het vervoer met de wagen gebeurt, worden de koffers of de etuis met het wapen en de munitie vervoerd in de slotvaste koffer van het voertuig.Deze bepaling is niet van toepassing op het jachtterrein; 6° het voertuig blijft niet zonder toezicht achter.»

Art. 9.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd dat de artikelen 16 en 17 bevat, luidende : « HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen ».

Art. 10.In de bijlage bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 mei 1998 en 29 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 2, 10°, wordt het woord « korte » ingevoegd tussen de woorden « verplichting de » en « vuurwapens »;2° in punt 2, 16°, worden de woorden « onverminderd artikel 552, 2°, van het Strafwetboek » opgeheven.

Art. 11.De in hoofdstuk 3 bedoelde particulieren beschikken vanaf de inwerkingtreding van dit besluit over een termijn van een jaar om de in artikel 11, § 3, § 4 en § 5 bedoelde veiligheidsmaatregelen te nemen. De andere in dit hoofdstuk opgenomen veiligheidsmaatregelen moeten evenwel vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden genomen.

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 25 april 2009.

Art. 13.De Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de Minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 14 april 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, G. DE PADT De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^