gepubliceerd op 28 februari 2006
Koninklijk besluit tot oprichting van en tot vastlegging van de samenstelling en de werkingsregelen van het Comité dat belast is met de kwaliteit van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en van de werking ervan
13 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot oprichting van en tot vastlegging van de samenstelling en de werkingsregelen van het Comité dat belast is met de kwaliteit van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en van de werking ervan
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp dat aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, beoogt het waarborgen van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) door de oprichting van een Comité belast met de kwaliteit van de gegevens.
Aan dit Comité worden de volgende opdrachten toevertrouwd : - onderzoeken en volgen van de strategische projecten aangaande de KBO, wanneer ze een interdepartementale draagwijdte hebben; - sturen van de coördinatie tussen de gegevensbeheerders en tussen de initiatiefnemers, in functie van de bevoegdheidsdomeinen en de verantwoordelijkheid van eenieder (waarborg van de kwaliteit en van de betrouwbaarheid van de gegevens, te nemen initiatieven, informatiestroom, regeling van de eventuele geschillen, aanwijzing van contactpunten, ...); - verzekeren van de betrekkingen met de andere authentieke bronnen.
Het ontwerp bepaalt de samenstelling van het comité Kwaliteit van de gegevens en van zijn bureau evenals de werkingsvoorwaarden (Voorzitterschap en Secretariaat) en voert een beslissingsproces in door middel van aanbevelingen.
Het beoogt de oprichting van een instantie bevoegd voor de goedkeuring van de voorschriften en gedragsregels wat betreft het gegevensbeheer verbonden met de KBO. Daartoe handelt het Comité Kwaliteit van de gegevens door het opmaken van ontwerpen van aanbevelingen, uitgewerkt en bekrachtigd door zijn Bureau, op voorstel van de Beheersdienst van de KBO. Deze aanbevelingen beogen een doeltreffende werking van de KBO, wanneer ze afhangt van taken die onder de bevoegdheid vallen van gegevensbeheerders die geen deel uitmaken van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Het comité Kwaliteit van de gegevens beslist bij overeenstemming. In dit geval wordt de aanbeveling ondertekend door de Voorzitter ervan en elke betrokken dienst wat hem betreft, ziet toe op de toepassing ofwel rechtstreeks, ofwel op de datum erin vastgelegd.
Wanneer de complexiteit of de gevolgen van de maatregelen die noodzakelijk zijn voor het garanderen van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen niet tot een consensus kunnen leiden in het Comité en een overheidsbeslissing vergen, legt het Comité aan de bevoegde Ministers een volledig dossier voor waarin het probleem wordt uiteengezet samen met de verschillende voorstellen voor een oplossing, zodat ze een beslissing kunnen nemen en die als hiërarchische overheid kunnen opleggen aan hun beherend Bestuur.
Ik heb de eer U te zijn, Sire, Van Uw Majesteit, de zeer eerbiedwaardige en zeer trouwe dienaar.
De Minister van Economie, M. VERWILGHEN
ADVIES 39.514/1 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 29 november 2005 door de Minister van Economie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot oprichting van en tot vaststelling van de samenstelling en de werkingsmodaliteiten van het Comité dat belast is met de kwaliteit van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en van diens werking", heeft op 15 december 2005 het volgende advies gegeven : Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 1. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot het regelen van de oprichting, de samenstelling en de werking van een comité "dat belast is met de kwaliteit van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen" (hierna : het Comité). Geen enkele bepaling van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen, draagt de Koning op om de ontworpen regeling tot stand te brengen. Niettemin kan worden aangenomen dat die wet in haar geheel genomen (1), gelezen in samenhang met de algemene uitvoeringsbevoegdheid waarover de Koning beschikt met toepassing van artikel 108 van de Grondwet, rechtsgrond biedt voor het ontwerp, onder voorbehoud evenwel van wat onder 2 wordt opgemerkt. 2. Artikel 10 van het ontwerp doet ervan blijken dat het Comité niet enkel over een adviesbevoegdheid beschikt, maar ook over de bevoegdheid om "beslissingen" te nemen die door middel van omzendbrieven worden meegedeeld aan de betrokken diensten die voor de toepassing ervan binnen de dienst verantwoordelijk zijn. Door het toekennen van dergelijke beslissingsbevoegdheid aan het Comité voegt de Koning toe aan de wet van 16 januari 2003, zonder daarvoor uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. Dergelijke toevoeging valt evenmin in te passen in de algemene uitvoeringsbevoegdheid waarover de Koning beschikt met toepassing van artikel 108 van de Grondwet (2), noch kan de Koning in dat verband een beroep doen op het bepaalde in artikel 107, tweede lid, van de Grondwet (3).
Uit wat voorafgaat volgt dat de ontworpen regeling de vereiste rechtsgrond ontbeert in de mate dat erin aan het Comité niet louter een adviserende, maar tevens een beslissingsbevoegdheid wordt toegekend. (1) En niet louter artikel 6 van de wet van 16 januari 2003, waaraan weliswaar wordt gerefereerd in het eerste lid van de aanhef van het ontwerp, maar waarin aan de Koning evenmin uitdrukkelijk de bevoegdheid wordt verleend om de ontworpen regeling uit te werken.(2) Op grond van artikel 108 van de Grondwet wordt de Koning bevoegd geacht om uit het beginsel van de wet en haar algemene economie de gevolgtrekkingen af te leiden die daaruit op natuurlijke wijze voortvloeien volgens de geest die aan de opvatting van de wet ten grondslag ligt en volgens de doelstellingen die zij nastreeft, mits de Koning daarbij de draagwijdte van de wet niet verruimt, noch beperkt (Cass.18 november 1924, Pas. 1925, I, 25; Cass. 19 januari 1959, Arr.Cass. 1959, 396; Cass., 12 december 1963, Pas. 1964, I, 398; Cass. 27 februari 1990, Arr.Cass. 1989-90, 848; Cass. 23 september 1993, Arr.Cass. 1993, 753). (3) Aan die grondwetsbepaling wordt gerefereerd in het derde lid van de aanhef van het ontwerp. Onderzoek van de tekst Opschrift Om taalkundige redenen vervange men in de Nederlandse tekst van het opschrift van het ontwerp het woord "werkingsmodaliteiten" door het woord "werkingsregelen", en aan het einde de woorden "en van diens werking" door de woorden "en van de werking ervan".
Aanhef 1. Rekening houdende met wat is opgemerkt omtrent de rechtsgrond van het ontwerp, late men de aanhef aanvangen met een lid dat luidt : « Gelet op artikel 108 van de Grondwet;».
De verwijzing naar artikel 107, tweede lid, van de Grondwet kan dan worden geschrapt. 2. In het lid van de aanhef waarin wordt verwezen naar de reeds genoemde wet van 16 januari 2003 dienen de woorden "..., inzonderheid op artikel 6" te worden geschrapt. 3. Het koninklijk besluit van 26 juni 2003, waarnaar wordt verwezen in het tweede lid van de aanhef van het ontwerp, zoals het om advies is voorgelegd, strekt de ontworpen regeling niet tot rechtsgrond en wordt er niet door gewijzigd.De vermelding van dat koninklijk besluit in de aanhef van het ontwerp is evenmin noodzakelijk voor een goed begrip ervan. Het betrokken lid moet derhalve uit de aanhef worden weggelaten. 4. Geen enkele bepaling schrijft voor dat het ontworpen besluit formeel moet worden gemotiveerd.De considerans, die voorkomt in het vierde lid van de aanhef van het ontwerp zoals het om advies is voorgelegd, wordt derhalve beter weggelaten, temeer daar de draagwijdte ervan niet bijzonder informatief is. 5. Men redigere het lid van de aanhef waarin wordt verwezen naar het advies van de Raad van State als volgt : « Gelet op advies 39.514/1 van de Raad van State, gegeven op 15 december 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; ».
Artikel 1 In artikel 1, tweede lid, van het ontwerp worden de opdrachten van het Comité omschreven. Die omschrijving gebeurt in algemene bewoordingen en sluit te weinig aan op de meer specifieke omschrijving van de opdrachten van het Comité in het verslag aan de Koning. Ermee rekening houdende dat dit laatste geen reglementaire waarde heeft, zou de bevoegdheidsomschrijving in artikel 1, tweede lid, van het ontwerp, moeten worden gespecificeerd in de zin zoals aangegeven in het verslag aan de Koning.
Artikel 2 1. Naar analogie van de terminologie die wordt gebruikt in artikel 5 van het ontwerp, vervange men in de Nederlandse tekst van artikel 2 de woorden "gewone leden" door de woorden "effectieve leden". Dezelfde aanpassing dient te worden aangebracht in de Nederlandse tekst van de artikelen 3, 4 en 7. 2. Meer in overeenstemming met de terminologie die voorkomt in artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 26 juni 2003, waarnaar wordt verwezen in artikel 2, 1°, van het ontwerp, schrijve men in de Nederlandse tekst van deze laatste bepaling: "een vertegenwoordiger van elke gegevensbeheerder die aangewezen is bij of krachtens het koninklijk besluit van...;".
Artikel 7 1. Aan het einde van de inleidende zin van artikel 7, eerste lid, stemmen de woorden "... uit de volgende gewone leden :", in de Nederlandse tekst, niet overeen met de woorden "... des membres effectifs ou suppléants suivants :", in de Franse tekst. Deze discordantie moet worden weggewerkt. 2. Het verdient geen aanbeveling om in een normatieve tekst streepjes te gebruiken omdat dit tot onduidelijkheid kan leiden bij latere verwijzing naar of wijziging van het bepaalde na de streepjes.Men vervange derhalve in artikel 7, eerste lid, van het ontwerp de streepjes door "1°", "2°", "3°", enzovoort.
Artikel 8 In overeenstemming met de Franse tekst schrijve men in de Nederlandse tekst van artikel 8 van het ontwerp : "De leidend ambtenaar van de dienst die belast is met het beheer van...".
Voorts schrijve men aan het einde van de Nederlandse tekst van dezelfde bepaling "..., wonen de vergaderingen van het Comité en van het bureau bij na daartoe te zijn opgeroepen" in plaats van "..., wonen op convocatie de vergaderingen van het Comité en van het bureau bij".
Artikel 10 Met betrekking tot artikel 10 van het ontwerp dient te worden verwezen naar de opmerking 2 bij de bespreking van de rechtsgrond van het ontwerp.
Artikel 11 In artikel 11 van het ontwerp wordt onder meer bepaald dat "in geval van niet-eerbiediging of niet-toepassing van een omzendbrief... het Comité zich tot de bevoegde Ministers (wendt)". De draagwijdte van deze bepaling is niet duidelijk omdat de vraag rijst met welk oogmerk het Comité zich tot de betrokken ministers kan richten en uit artikel 11 niet het antwoord op die vraag valt af te leiden. Het ontwerp is op dat punt aan een explicitering toe.
Artikel 12 In de Nederlandse tekst van artikel 12 van het ontwerp vervange men de woorden "in eigen middelen" door de woorden "in zijn midden".
Artikel 16 Men redigere artikel 16 van het ontwerp in de Nederlandse tekst als volgt : « Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt ».
De kamer was samengesteld uit : De heren : M. Van Damme, kamervoorzitter;
J. Baert en W. Van Vaerenbergh, staatsraden;
A. Spruyt en M. Tison, assessoren van de afdeling wetgeving;
Mevr. A. Beckers, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer P. Depuydt, eerste auditeur-wnd. afdelingshoofd. (...) De griffier, A. Beckers.
De voorzitter, M. Van Damme.
13 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot oprichting van en tot vastlegging van de samenstelling en de werkingregelen van het Comité dat belast is met de kwaliteit van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en van de werking ervan ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;
Gelet op het advies 39.514/1 van de Raad van State, gegeven op 15 december 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie wordt een Comité opgericht dat belast is met de kwaliteit van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen, hierna "het Comité" genoemd.
Het Comité is ermee belast om, in overleg met de beheerders van de betrokken gegevens, de nodige maatregelen te treffen of te bezorgen om de kwaliteit en de betrouwbaarheid te waarborgen van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen en om de werking en het gebruik ervan te optimaliseren en, in het bijzonder : 1° het onderzoeken en volgen van de strategische projecten aangaande de KBO, wanneer ze een interdepartementale draagwijtdte hebben;2° het sturen van de coördinatie tussen de gegevensbeheerders en tussen de initiatiefnemers, in functie van de bevoegdheidsdomeinen en de verantwoordelijheid van eenieder;3° het verzekeren van de betrekkingen met de andere authentieke bronnen.
Art. 2.Naast de Voorzitter ervan bestaat het Comité uit de volgende effectieve leden : 1° een vertegenwoordiger van elke gegevensbeheerder die aangewezen is bij of krachtens het koninklijk besluit van 26 juni 2003 houdende aanwijzing van de overheden, administraties en diensten die, betreffende bepaalde categorieën van ondernemingen, belast zijn met de eenmalige inzameling en het actualiseren van de gegevens bedoeld in artikel 6 van de wet van 16 januari 2003 houdende oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, modernisering van het handelsregister, oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen;2° een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie;3° een vertegenwoordiger van de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging.
Art. 3.Een plaatsvervangend lid wordt aangewezen voor elk effectieve lid.
Art. 4.De Minister die de Economische Zaken in zijn bevoegdheid heeft benoemt de effectieve en de plaatsvervangende leden bedoeld in de artikelen 2 en 3, op voorstel van de overheid waarvan zij deel uitmaken.
Art. 5.De effectieve en plaatsvervangende leden worden voor een duur van 6 jaar benoemd. Hun mandaat kan worden vernieuwd.
Bij vervroegde vervanging van een lid loopt het mandaat van zijn vervanger tot het einde van het mandaat van het te vervangen lid.
Art. 6.Het Comité wordt voorgezeten door de Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie of door zijn gedelegeerde.
Art. 7.Binnen het Comité wordt een bureau opgericht dat, naast de Voorzitter ervan, samengesteld is uit de volgende effectieve of plaatsvervangende leden : 1° de vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 2° de vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën;3° de vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Justitie;4° de vertegenwoordiger van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;5° de vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie;6° de vertegenwoordiger van de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging. Het bureau wordt voorgezeten door de Voorzitter van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
Art. 8.De leidende ambtenaar van de dienst die belast is met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen en de leidende ambtenaar van de Dienst Informatie- en Communicatietechnologie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, wonen de vergaderingen van het Comité en van het bureau bij na daartoe te zijn opgeroepen.
Art. 9.De Dienst die belast is met het beheer van de Kruispuntbank van Ondernemingen verzekert het secretariaat van het Comité en van het bureau.
Art. 10.De door het Comité getroffen beslissingen worden, op voorstel van het bureau, via aanbevelingen medegedeeld aan de betrokken diensten, bepaald in artikel 2, 2°, van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
De aanbevelingen worden ondertekend door de Voorzitter.
Elke in eerste lid bedoelde dienst is, binnen de dienst, verantwoordelijk voor de toepassing van de aanbevelingen van het Comité.
Art. 11.Wanneer de complexiteit van de maatregelen die noodzakelijk zijn voor het garanderen van de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen een overheidsbeslissing vergen, legt het Comité aan de bevoegde Ministers een volledig dossier voor waarin het probleem wordt uiteengezet samen met de verschillende voorstellen voor een oplossing, zodat ze een beslissing kunnen nemen.
Art. 12.Het Comité kan in zijn middenwerkgroepen oprichten waaraan het bijzondere taken toevertrouwt.
Art. 13.Het Comité kan, wanneer het dat nuttig acht, vertegenwoordigers van andere overheden of diensten uitnodigen.
Art. 14.Het Comité stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister die de Economische Zaken in zijn bevoegdheid heeft.
Art. 15.De mandaten worden niet bezoldigd.
Art. 16.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 17.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN