gepubliceerd op 21 oktober 2011
Koninklijk besluit tot detachering of terbeschikkingstelling naar de FOD Binnenlandse Zaken van de personeelsleden in dienst bij de centra van het eenvormig oproepstelsel
12 OKTOBER 2011. - Koninklijk besluit tot detachering of terbeschikkingstelling naar de FOD Binnenlandse Zaken van de personeelsleden in dienst bij de centra van het eenvormig oproepstelsel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, artikel 206, vervangen bij de wet van 28 april 2010, en artikel 224, tweede lid, vervangen bij de wet van 24 juli 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 april 2010 en 30 maart 2011;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 5 april 2011;
Gelet op de beslissing van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 6 april 2011;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 8 april 2011 in het kader van de administratieve en budgettaire controle;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. 173/1 van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, gesloten op 24 juni 2011;
Gelet op advies 50.013/2/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term « gemeente » ook een « brandweerintercommunale » verstaan.
Art. 2.§ 1. De detachering van het statutair gemeentepersoneel, bedoeld in artikel 206, § 1, van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid, vangt aan op 1 november 2011. § 2. De terbeschikkingstelling van het contractueel gemeentepersoneel, bedoeld in artikel 206, § 2, van diezelfde wet, vangt aan op 1 november 2011.
Art. 3.§ 1. Om de duur van de periode van detachering of terbeschikkingstelling, bedoeld in voornoemd artikel 206 §§ 1 en 2, van voornoemde wet te berekenen, worden alle perioden waarin het personeelslid in dienstactiviteit is, in aanmerking genomen. Ten aanzien van contractuele personeelsleden worden de perioden van uitvoering van de arbeidsovereenkomst in aanmerking genomen. § 2. Perioden van afwezigheid gedurende de periode van detachering of terbeschikkingstelling bedoeld in voornoemd artikel 206 § 1 en 2, van voornoemde wet hebben een verlenging van deze termijn tot gevolg, vanaf het ogenblik dat ze, in één of verschillende malen, dertig werkdagen overschrijden, zelfs als het personeelslid in dienstactiviteit is.
Onder werkdag moet worden verstaan, de werkdag zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen.
Komen voor de berekening van de dertig werkdagen niet in aanmerking, afwezigheden als gevolg van : 1° het jaarlijks vakantieverlof;2° feestdagen, met inbegrip van vervangende verlofdagen;3° omstandigheidsverlof, inclusief het uitzonderlijk verlof bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/11/1998 pub. 28/11/1998 numac 1998002123 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen sluiten betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;4° syndicaal verlof;5° het verlof voor de uitoefening van een functie binnen een secretariaat, een beleidscel, een cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid van een lid van de Federale Regering.
Art. 4.De detachering of terbeschikkingstelling wordt bevestigd door een individueel besluit dat door het personeelslid ter kennisname wordt ondertekend, wat de gedetacheerde statutaire personeelsleden betreft, en door de ondertekening van de in bijlage 1 bij dit besluit gevoegde overeenkomst, door het betrokken personeelslid, de Belgische Staat en de gemeente, wat de ter beschikking gestelde contractuele personeelsleden betreft.
De voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde is bevoegd verklaard dit besluit en deze overeenkomst te ondertekenen in naam van de Belgische Staat. HOOFDSTUK II. - Terugbetaling
Art. 5.Tijdens de periode van detachering of terbeschikkingstelling zal de gemeente maandelijks de weddenkost, zoals bepaald in artikel 206, §§ 1 en 2, van voornoemde wet, terugvorderen van de FOD Binnenlandse Zaken.
Het verzoek tot terugbetaling gebeurt op basis van een schuldvordering, vergezeld van een gedetailleerde staat van de per betrokken personeelslid uitgevoerde betalingen. HOOFDSTUK III. - Rechten en plichten van de gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelsleden
Art. 6.Het gedetacheerde of terbeschikkinggestelde personeelslid blijft onderworpen aan de administratieve en geldelijke bepalingen van de betrokken gemeente. HOOFDSTUK IV. - Hiërarchie
Art. 7.Gedurende de periode van detachering of terbeschikkingstelling, oefent het personeelslid zijn functie uit overeenkomstig de dienstorders van de algemene directie civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken, en de instructies en orders van zijn functionele chef.
De functionele chef geeft zijn orders overeenkomstig de richtlijnen van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, inzake oproepen bestemd voor de dringende geneeskundige hulpverlening en overeenkomstig de richtlijnen van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken voor de oproepen bestemd voor de operationele diensten van de civiele veiligheid.
Art. 8.In elk centrum van het eenvormig oproepstelsel duiden de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Volksgezondheid of hun afgevaardigden de functionele chef aan.
De functionele chef wordt voor de uitoefening van deze functie gedetacheerd naar de FOD Binnenlandse Zaken, op basis van een individueel besluit, dat hij voor kennisname ondertekent.
Onverminderd de bepalingen van dit besluit, verzekert de functionele chef het administratief beheer van het betrokken personeel tijdens de periode van detachering en dit op een manier die de uitvoering van statutaire en geldelijke bepalingen van de gemeente moet toelaten.
De functionele chef levert aan de gemeente alle nuttige gegevens betreffende het dagelijks administratief beheer. HOOFDSTUK V. - Actualiseringsopleidingen
Art. 9.Behalve ingeval vrijstelling overeenkomstig de artikelen 10 tot 13 wordt toegekend, is het personeelslid tijdens de periode van de detachering of terbeschikkingstelling gehouden om 54 uren opleiding te volgen in het kader van de uniformisering van de opleidingen van de aangestelden van de verschillende centra. Deze uren worden verdeeld in modules waarvan de inhoud wordt vastgelegd door de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid, conform bijlage 2 van dit besluit.
De kosten van deze opleidingen zijn ten laste van de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Volksgezondheid.
Tijdens de opleidingen is het personeelslid in dienstactiviteit of voert hij zijn arbeidsovereenkomst uit.
Art. 10.Er wordt een Commissie voor vrijstelling van de opleiding voor de 100 aangestelden opgericht bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. De Commissie voor vrijstelling heeft haar zetel in de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
De Commissie vergadert zoveel keer als nodig is voor de behandeling van de dossiers Ze wordt als volgt samengesteld : 1° de directeur-generaal van de Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken of zijn afgevaardigde en de directeur-generaal Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu of zijn afgevaardigde die de Commissie samen voorzitten;2° 4 leden die aangeduid worden door de Minister van Binnenlandse Zaken onder de verantwoordelijken van de 100-centra en de verantwoordelijken van de provinciale opleidingscentra voor de brandweer;3° 4 leden die aangeduid worden door de Minister van Volksgezondheid onder de verpleegkundigen-regulatoren en de gezondheidsinspecteurs.
Art. 11.De Commissie voor vrijstelling spreekt zich uit over de aanvragen tot vrijstelling voor opleidingen die ingediend worden door de personeelsleden.
De Commissie beslist bij meerderheid van stemmen.
Art. 12.Binnen de 15 kalenderdagen na het begin van de detachering of terbeschikkingstelling dient elk personeelslid bij zijn functionele chef een schriftelijke aanvraag tot vrijstelling in voor de modules bedoeld in bijlage 2 door de reeds gevolgde opleidingen, zijn ervaring of zijn competenties, te bewijzen.
Binnen de 15 kalenderdagen van de in het eerste lid bedoelde datum, bezorgt de functionele chef de aanvraag tot vrijstelling met de voor de behandeling van de aanvraag benodigde gemotiveerde adviezen aan de Commissie voor vrijstelling.
Hij vraagt het advies van de verpleegkundige-regulator die toegewezen is aan het betrokken 100-centrum wanneer de aanvragen tot vrijstelling betrekking hebben op de opleidingsmodules inzake de dringende medische hulp.
De Commissie voor vrijstelling deelt, binnen de maand volgend op de ontvangst van de aanvraag, een beslissing over de aanvragen tot vrijstelling bij aangetekend schrijven of per gecertificeerde e-mail mee aan het personeelslid.
Art. 13.Binnen de 15 dagen volgend op de bekendmaking van de beslissing van de Commissie voor vrijstelling, kan het personeelslid een beroep indienen bij : - de Minister van Binnenlandse Zaken voor de beslissingen die betrekking hebben op de opleidingsmodules inzake de Civiele Veiligheid; - de Minister van Volksgezondheid voor de beslissingen die betrekking hebben op de opleidingsmodules inzake de dringende medische hulp.
De Minister deelt zijn beslissing mee binnen de 30 dagen vanaf de datum van de ontvangst van het beroep.
Art. 14.De deelname aan de opleiding wordt in aanmerking genomen bij de evaluatie bedoeld in artikel 15. HOOFDSTUK VI. - Begeleiding en evaluatie
Art. 15.De personeelsleden worden vanaf de start van de termijn van detachering of terbeschikkingstelling, en gedurende de ganse duur ervan, begeleid en gevolgd door hun functionele chef en de medisch adjunct-directeur. Deze begeleiding en opvolging veronderstelt een driemaandelijkse evaluatie door middel van een verslag van hun functionele chef, na advies van de medisch adjunct-directeur.
Het model van het verslag wordt bepaald in bijlage 3 van dit besluit.
Ieder verslag wordt ter kennis gebracht van het personeelslid, dat er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt. Dit rapport wordt vervolgens in het persoonlijk dossier van het personeelslid opgenomen.
Elk verslag moet, ingevuld en ondertekend door beide partijen, binnen de 14 dagen na de periode waarop het verslag betrekking heeft, worden verstuurd naar de stafdienst P & O van de FOD Binnenlandse Zaken.
Art. 16.Elk verslag wordt, voor de betrokken periode, afgesloten met : 1° een globale beoordeling van het functioneren van het personeelslid;2° een verantwoording van de globale beoordeling;3° conclusies.
Art. 17.§ 1. Wanneer het verslag meermaals de conclusie « kan beter » of « negatief » bevat, wordt het dossier voorgelegd aan een beoordelingscommissie. Deze commissie wordt opgericht bij de FOD Binnenlandse Zaken en is paritair samengesteld uit 3 vertegenwoordigers van de overheid, waaronder een voorzitter, en 3 leden van de vakbondsorganisaties.
De Minister van Binnenlandse Zaken duidt de effectieve en plaatsvervangende leden van de commissie aan, en dit als volgt : - twee vertegenwoordigers van de overheid, waaronder een voorzitter, onder het personeel van de FOD Binnenlandse Zaken, - een vertegenwoordiger op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, - de vertegenwoordigers van de vakorganisaties, op hun voordracht.
De beoordelingscommissie stelt een reglement van inwendige orde op. § 2. De beoordelingscommissie komt samen op verzoek van de directeur van de stafdienst P & O van de FOD Binnenlandse Zaken. Tijdens deze vergadering wordt de functionele chef ambtshalve gehoord. Op zijn uitdrukkelijk verzoek wordt het betrokken gedetacheerde personeelslid gehoord. § 3. Nadat de beoordelingscommissie alle nodige informatie heeft ingewonnen en naargelang het geval beslist zij : 1° of de periode van detachering of terbeschikkingstelling kan worden voortgezet;2° of, indien nodig, de periode van detachering of terbeschikkingstelling moet worden verlengd;3° te adviseren dat het personeelslid overgeplaatst wordt naar het kader van de FOD Binnenlandse Zaken, aan de Minister van Binnenlandse Zaken, die beslist;4° te adviseren dat de periode van detachering of terbeschikkingstelling wordt beëindigd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, die beslist. § 4. De beslissingen bedoeld in § 3, worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. De beslissingen bedoeld in § 3, 2° en 4°, worden met redenen omkleed. § 5. De beoordelingscommissie nodigt het betrokken gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid uit om gehoord te worden, alvorens een beslissing te nemen bedoeld in § 3, 2° en 4°. § 6. Het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid verschijnt in eigen persoon; hij kan zich laten bijstaan door de persoon van zijn keuze. De verdediger mag hoe dan ook geen deel uitmaken van de beoordelingscommissie.
Indien, alhoewel regelmatig opgeroepen, het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid of zijn verdediger, zonder geldig excuus, niet verschijnt, beslist of adviseert de beoordelingscommissie, overeenkomstig § 3.
De beoordelingscommissie beslist of adviseert overeenkomstig § 3 op grond van het verslag van de functionele chef, zelfs indien het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid een geldig excuus kan inroepen, zodra de zaak het voorwerp van de tweede zitting uitmaakt. HOOFDSTUK VII. - Tucht
Art. 18.In voorkomend geval kan de functionele chef van het betrokken personeel een verslag naar de gemeente sturen met betrekking tot feiten gepleegd tijdens de detachering of terbeschikkingstelling, die eventueel aanleiding kunnen geven tot een tuchtprocedure. HOOFDSTUK VIII. - Einde van de detachering of terbeschikkingstelling
Art. 19.De detachering of terbeschikkingstelling eindigt van rechtswege : 1° bij het verstrijken van de periode bedoeld in artikel 2, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 17, § 3, 2° ;2° op elk moment, mits een vooropzeg van drie maanden, op verzoek van het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid, tenzij met instemming van de betrokken partijen een kortere termijn wordt aanvaard.De opzegging moet verstuurd worden met een bij de post aangetekende zending, gericht aan alle betrokken partijen; 3° na de beslissing bedoeld in artikel 17, § 3, 4° ;4° bij het definitief verlies van de hoedanigheid van gemeentepersoneelslid.
Art. 20.§ 1. Er kan door de Minister van Binnenlandse Zaken een einde gesteld worden aan de periode van detachering of terbeschikkingstelling, indien zwaarwichtige tekortkomingen worden vastgesteld in hoofde van het gedetacheerde of terbeschikkinggestelde personeelslid.
De beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 17, adviseert op basis van een verslag van de functionele chef, en na verhoor van het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid, de detachering of terbeschikkingstelling wegens zwaarwichtige tekortkomingen te beëindigen.
Zij handelt overeenkomstig artikel 17. § 2. Indien in hoofde van het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid zwaarwichtige tekortkomingen werden vastgesteld, en het dringend belang van de dienst dit rechtvaardigt is de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken gemachtigd om de detachering of terbeschikkingstelling in het belang van de dienst te schorsen.
De schorsing wordt uitgesproken door de voorzitter van het directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken. Het betrokken personeelslid wordt vooraf gehoord door de voorzitter van de FOD Binnenlandse Zaken, of zijn gemachtigde, over de feiten die hem ten laste worden gelegd en mag zich laten bijstaan door een persoon naar eigen keuze.
Het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid kan beroep instellen bij de beoordelingscommissie van de FOD Binnenlandse Zaken.
De beoordelingscommissie adviseert de Minister van Binnenlandse Zaken, die beslist.
Het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid kan ook, op voorwaarde dat hij zich op nieuwe feiten beroept, beroep instellen telkens als een termijn van drie maanden verstreken is sedert de dag waarop een beslissing tot handhaving van de schorsing is genomen.
Het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid wordt verzocht de voorstellen en beslissingen tot schorsing in het belang van de dienst te viseren. Weigert het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid dit te doen, dan wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt door de voorzitter van het directiecomité of zijn gemachtigde of door de functionele chef. Is het gedetacheerde of ter beschikking gestelde personeelslid reeds niet meer in de dienst, dan wordt hem bij een ter post aangetekende brief kennis gegeven van de voorstellen en beslissingen. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 21.De FOD Binnenlandse Zaken en de gemeenten wisselen tijdens de periode van detachering of terbeschikkingstelling alle nuttige gegevens uit.
Art. 22.De dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treden in werking : 1° artikel 206 van de wet van 15 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/05/2007 pub. 31/07/2007 numac 2007000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de civiele veiligheid sluiten betreffende de civiele veiligheid;2° dit besluit.
Art. 23.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 oktober 2011.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2011 houdende detachering of terbeschikkingstelling van personeelsleden die in dienst zijn in de centra van het eenvormig oproepstelsel naar de FOD Binnenlandse Zaken.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, L. ONKELINX
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2011 houdende detachering of terbeschikkingstelling van personeelsleden die in dienst zijn in de centra van het eenvormig oproepstelsel naar de FOD Binnenlandse Zaken.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mme A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, Mme L. ONKELINX
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 oktober 2011 houdende detachering of terbeschikkingstelling van personeelsleden die in dienst zijn ind e centra van het eenvormig oproepstelsel naar de FOD Binnenlandse Zaken.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mme A. TURTELBOOM De Minister van Volksgezondheid, Mme L. ONKELINX