Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 december 1999
gepubliceerd op 09 maart 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1996 waarbij de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000004
pub.
09/03/2000
prom.
10/12/1999
ELI
eli/besluit/1999/12/10/2000000004/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1996 waarbij de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De Brusselse Intercommunale Watermaatschappij werd bij het koninklijk besluit van 17 december 1996 gemachtigd toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, voor het vervullen van de volgende taken : 1° facturatie van het waterverbruik van de abonnees;2° inning voor rekening van het Waalse Gewest van de belasting op het lozen van ander dan industrieel afvalwater, waarin voorzien is bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater;3° inning van de heffing vastgesteld door artikel 35octies, § 5, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, ingevoegd bij het decreet van de Vlaamse Gemeenschapsraad van 25 juni 1992. Er zijn echter twee nieuwe taken toevertrouwd aan de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij, respectievelijk door de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater en door het decreet van de Vlaamse Raad van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997.

Behalve de voormelde taken is de Maatschapppij immers voortaan belast met de inning van de heffing die ingesteld is bij de voormelde ordonnantie van 29 maart 1996, die betrekking heeft op de gemeenten van het Brussels Hoofstedelijk Gewest en de gratis levering van 15 m3 water per persoon die gedomicileerd is in het Vlaamse Gewest, in uitvoering van artikel 34, § 3, van het voormelde decreet van 20 december 1996.

Om deze taken te volbrengen moet de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij, behalve de gegevens vermeld in artikel 1 van het voormelde koninklijk besluit van 17 december 1996, kennis hebben van de gegevens die bedoeld worden in artikel 3, eerste lid, 3° (geslacht) en 9 (samenstelling van het gezin) van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Dankzij de bepaling van het geslacht kunnen de coördinaten van de persoon voor wie de factuur bestemd is precies ingevuld worden, terwijl de samenstelling van het gezin erkend moet zijn om het watervolume waarover het gezin kan beschikken, van elke betaling vrij te stellen.

Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe te voldoen aan deze nieuwe vereisten door in die zin het voormelde koninklijk besluit van 17 december 1996 aan te vullen. Het houdt rekening met de regels die voorgeschreven worden door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, in het bijzonder artikel 5 betreffende de naleving van het principe van de doeleinden.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft over dit ontwerp op 11 juni 1997 een gunstig advies verleend.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Advies nr. 13/1997 van 11 juni 1997 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot aanvulling van het koninklijk besluit van 17 december 1996 waarbij de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten oppzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en inzonderheid artikel 5, tweede lid, a, gewijzigd door de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken van 18 april 1997;

Gelet op het verslag van Mevr. N. Lepoivre, Brengt op 11 juni 1997 het volgende advies uit : I. Voorwerp van de adviesaanvraag : Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt voorgelegd, strekt ertoe het koninklijk besluit van 17 december 1996 (Belgisch Staatsblad van 16 mei 1997, p. 12145 en volgende) aan te vullen dat de B.I.W.M. machtigt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, door haar toegang te verlenen tot de gegevens van het Rijksregister die opgenomen zijn in artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983, tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna de wet van 8 augustus 1983), met uitzondering van de gegevens betreffende de nationaliteit (4°) en het beroep (7°).

De toegang wordt gevraagd voor : 1° de inning voor rekening van het Brussels Gewest van de heffing op de lozing van afvalwater, ingesteld bij de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (29 maart 1996).2° de gratis levering in het Vlaamse Gewest van 15 m3 water per persoon, overeenkomstig artikel 34, § 3 van het decreet van de Vlaamse Raad van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997. II. Het koninklijk besluit van 17 december 1996 : Krachtens dit koninklijk besluit kan de B.I.W.M., binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit, toegang hebben tot de informatie bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6° en 8°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, om : 1° het waterverbruik van haar abonnees te factureren;2° de belasting op het lozen van ander dan industrieel afvalwater te innen voor rekening van het Waalse Gewest, voorzien bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 30 april 1990 tot instelling van een belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater;3° de heffing te innen vastgesteld door artikel 35octies, § 5 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de opppervlaktewateren tegen de verontreiniging, daarin ingevoegd door het decreet van de Vlaamse Gemeenschapsraad van 25 juni 1992. III. Onderzoek van het ontwerp : A. Wettelijke grondslag voor de toegang tot het Rijksregister De B.I.W.M. is een intercommunale vereniging, opgericht door verschillende gemeenten in de vorm van een coöperatieve vennootschap.

Deze vennootschap vervult opdrachten van algemeen belang, met name de watervoorziening en de inning van een belasting op het lozen van afvalwater (zie in deze zin het advies van de Commissie nr. 06/94 van 2 maart 1994, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 1997, p. 12.137).

De toegang tot het Rijksregister kan haar bijgevolg verleend worden op grond van artikel 5, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983, in haar hoedanigheid van instelling van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervult.

B. Doeleinden van de aanvraag tot toegang tot het rijksregister De wet van 8 december 1992 legt de algemene principes inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vast. Zij is van toepassing op alle gegevensbanken (zie in deze zin Parl. St., Kamer van Volksvertegenwoordigers, 1991-92 - 413/12 - p. 5).

De beslissing om toegang tot het Rijksregister te verlenen, moet bijgevolg ook getoetst worden aan de principes van deze wet.

Artikel 5 van deze wet laat de verwerking van persoonsgegevens slechts toe « voor duidelijk omschreven en wettige doeleinden ».

De aanvullende doeleinden waarvoor de B.I.W.M. toegang vraagt tot de informatiegegevens van het Rijksregister, hebben tot doel om hetgeen volgt te vergemakkelijken : 1° de inning van een belasting op het lozen van afvalwater in het Brussels Gewest; 2° de gratis levering van water in het Vlaams Gewest, Deze twee nieuwe taken kaderen in de opdrachten van algemeen belang die de B.I.W.M. vervult.

De Commissie stelt vast dat de doeleinden van de verwerking van de gegevens waarvoor de toegang wordt gevraagd, duidelijk omschreven en wettig zijn in de zin van de wet van 8 december 1992.

C. Omvang van het recht op toegang 1. De Commissie herinnert eraan dat artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 slechts voorziet in de mogelijkheid tot toegang tot het Rijksregister « voor de informatie die zij (de begunstigden) krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen ». Zoals de Raad van State, afdeling wetgeving, reeds meermaals heeft benadrukt, legt de « eerbiediging van het wettigheidsbeginsel » de Regering op om met grote zorgvuldigheid » (na te gaan) of de kennis van elk van de in artikel 3 van die wet opgesomde informatiegegevens volstrekt noodzakelijk is opdat de betrokken openbare overheid haar opdracht kan uitvoeren » (zie, o.a., het advies nr. 06/94 van 2 maart 1994, dat het koninklijk besluit van 17 december 1996 dat de B.I.W.M. toegang verleent tot het Rijksregister van natuurlijke personen, voorafging).

Bijgevolg is het noodzakelijk om het recht op toegang te beperken tot enkel die gegevens van het Rijksregister die onmisbaar zijn opdat de organismen van openbaar belang hun opdrachten kunnen vervullen (zie met name advies nr. 06/94). 2. Artikel 5 van de wet van 8 december 1992 preciseert dat « de gegevens, uitgaande van die doeleinden, toereikend, ter inzake dienend en niet overmatig dienen te zijn ». Enkel de gegevens die proportioneel zijn met de doeleinden van de verwerkingen kunnen bijgevolg verwerkt worden.

Tijdens het onderzoek van de gegevens waarvoor de toegang gevraagd wordt, moet voor ogen worden gehouden dat de wet van 8 december 1992 ernaar streeft een evenwicht tot stand te brengen « tussen de vereisten van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en die van een goed georganiseerd bestuurlijk, economisch en sociaal bestel » (Parl. St., Kamer van volksvertegenwoordigers, B.Z., 1991-92, nr. 413/12, p. 6). 3. Bij toepassing van het eerste artikel van het koninklijk besluit van 17 december 1996 werd aan de B.I.W.M. toegang verleend tot de gegevens van het Rijksregister, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6° en 8° inbegrepen, en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Het gaat om volgende gegevens : a) naam en voornamen (artikel 3, eerste lid, 1°) b) geboorteplaats en - datum (2°) c) hoofdverblijfplaats (5°) d) plaats en datum van overlijden (6°) e) burgerlijke staat (8°) en om de wijzigingen die eventueel aan deze informatiegegevens werden aangebracht.(artikel 3, 2e lid van de wet van 8 augustus 1983) De B.I.W.M. wenst thans ook toegang te hebben tot de gegevens van het Rijksregister betreffende : a) het geslacht (artikel 3, eerste lid, 3° van de wet van 8 augustus 1983) b) de samenstelling van het gezin (artikel 3, eerste lid, 9° van diezelfde wet) Zij rechtvaardigt haar aanvraag door het feit dat « dankzij de bepaling van het geslacht de coördinaten van de persoon voor wie de factuur bestemd is precies (kunnen) ingevuld worden, terwijl de samenstelling van het gezin gekend moet zijn om het watervolume waarover het gezin kan beschikken, van elke betaling vrij te stellen » (zie het verslag aan de Koning bijgevoegd in het ontwerp van het koninklijk besluit). 4. Hoewel de kennis van het geslacht van de abonnee van de B.I.W.M. niet nodig is om het administratief werk van de B.I.M.W. te verlichten noch om met haar abonnees te kunnen corresponderen, meent de Commissie dat dit waarschijnlijk geen inbreuk zal maken op de eerbieding van hun persoonlijke levenssfeer.

Bijgevolg is er niets dat het verlenen van de toegang, in de mate waarin de B.I.M.W. dit vraagt, in de weg staat. 5. De Commissie is daarentegen van mening dat de informatie betreffende de samenstelling van het gezin een gegeven is dat nodig is voor de vervulling van een van de taken van de B.I.W.M. Bijgevolg heeft zij er geen enkel bezwaar tegen dat de B.I.W.M. er toegang toe heeft om deze sppecifieke taak te vervullen.

D. De gebruiksmodaliteiten van de informatie van het rijksregister en de aanwijzing van de titularissen die gerechtigd zijn om er toegang toe te hebben.

Het ontwerp van koninklijk besluit wijzigt op deze punten het koninklijk besluit van 17 december 1996 niet.

Om deze redenen, Brengt de Commissie een gunstig advies uit over het ontwerp van het koninklijk besluit.

De secretaris, (get.) J. Paul.

De voorzitter, (get.) P. Thomas.

Voor eensluidend verklaard afschrift : Voor de secretaris afwezig : (Get.) P. Blontrock, adjunct-adviseur 22 september 1999

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 21 april 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1996 waarbij de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij gemachtigd wordt toegang te hebben tot het rijksregister van de natuurlijke personen », heeft op 12 juli 1999 het volgende advies gegeven : Vanuit wetgevingstechnisch oogpunt is het gangbaarder de verwijzing in het tweede lid van de aanhef te beginnen met « Gezien » in de plaats van met « Gelet op ».

De kamer was samengesteld uit : de Heren : Y. Kreins, eerste voorzitter, P. Lienardy, P. Quertainmont, staatsraden, P. Gothot, J. van Compernolle, assessoren van de afdeling wetgeving, Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door Mevr. F. Carlier, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lienardy.

De griffier, B. Vigneron De voorzitter, Y. Kreins

10 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1996 waarbij de Brusselse Intercommunale Watermaatschappij gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid opp artikel 5, tweede lid, a, vervangen bij de wet van 19 juli 1991 en gewijzigd bij de wet van 8 december 1992;

Gezien de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijk levenssfeer ten oppzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 maart 1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater;

Gelet op het decreet van de Vlaamse Raad van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, inzonderheid op artikel 34, § 3;

Gelet op het advies nr. 13/97 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 11 juni 1997;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 december 1996 waarbij de Brusselse Intercommunale Watermaatschapppij gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de inleidende zin van het eerste lid worden de woorden « eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6° en 8° vervangen door de woorden « eerste lid, 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 8° en 9°, »;2° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende bepalingen : « 4° inning voor rekening van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de heffing op de lozing van afvalwater, ingesteld bij de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 29 maart 1996;5° gratis levering in het Vlaamse Gewest van 15 m3 water per persoon, overeenkomstig artikel 34, § 3, van het decreet van de Vlaamse Raad van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997.»

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 december 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^