Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 19 september 1998

Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 23 april 1997 tot uitvoering van artikel 18 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1998022581
pub.
19/09/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998022581/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 23 april 1997 tot uitvoering van artikel 18 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers;

Gelet op de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op de artikelen 18 en 49;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 april 1997 tot uitvoering van artikel 18 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 12 december 1997 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen in toepassing van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1 vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat elk uitstel van de maatregelen die genomen moeten worden, een belangrijk nadeel zou inhouden wat betreft de overname door de Rijksdienst voor pensioenen van het beheer van de wettelijke renten alsook wat betreft de overdrachten waarvan sommige moeten gebeuren ten laatste op 31 december 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Behoudens afwijking toegestaan door de Minister die de pensioenen onder zijn bevoegdheid heeft, mogen de instellingen beoogd bij de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, tot bij de overname van hun beheer van de wettelijke kapitalisatie door de Rijksdienst voor pensioenen, de activa niet wijzigen, overdragen, verkopen of afstaan.

Art. 2.Enkel dossiers betreffende hypothecaire leningen, die op het ogenblik van de overname niet volledig terugbetaald zijn, kunnen aan de Rijksdienst voor pensioenen worden overgedragen.

Art. 3.Na voorafgaande goedkeuring door de Rijksdienst kan elke verzekeringsinstelling op de eerste van elke maand haar beheer van de wettelijke kapitalisatie overdragen aan de Rijksdienst voor pensioenen.

In dit geval zijn de beheerskosten die kunnen worden aangerekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 mei 1996 tot uitvoering van artikel 11, 7° en 8° van de wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, in evenredigheid met het aantal verstreken maanden sinds het einde van het voorgaande boekjaar.

Art. 4.De verzekeringsinstellingen delen aan de Rijksdienst voor pensioenen een lijst mee met vermelding van de naam, de geboortedatum, de datum van indiensttreding alsook de functie van de leden van hun personeel die op 1 juni 1997 tewerkgesteld zijn in hun beheer van de wettelijke kapitalisatie.

In de gevallen waarin sommige leden van het personeel niet uitsluitend werkzaam zijn in het beheer van de wettelijke kapitalisatie, vermeldt de lijst voor alle personeelsleden eveneens het percentage van de activiteit besteed aan dit beheer.

Art. 5.In de maand die volgt op de voor echt verklaring van de rekeningen moeten de verzekeringsinstellingen aan de Rijksdienst voor pensioenen een afschrift toezenden van hun laatste volledige jaarrekeningen betreffende de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood, voor echt verklaard door hun erkend commissaris of revisor, overmaken.

De verzekeringsinstellingen moeten eveneens aan de Rijksdienst voor Pensioenen elk door de Rijksdienst gevraagd document overmaken.

Op het einde van elk boekjaar, alsook bij het einde van het beheer, zo dit wordt overgedragen in de loop van het kalenderjaar, wordt een afschrift van de rekeningen, voor echt verklaard door de erkend commissaris of revisor, overgemaakt aan genoemde Rijksdienst.

Art. 6.De beheersrekeningen bij afsluiting, voor echt verklaard door de erkend commissaris of revisor, worden ter goedkeuring voorgelegd aan het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8.Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^