gepubliceerd op 22 december 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en de vergoedingen toegekend aan de leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling
1 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en de vergoedingen toegekend aan de leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling;
Gelet op artikel 294 van het Gerechtelijk Wetboek;
Gelet op het huishoudelijk reglement van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998, inzonderheid op artikel 26 § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende de algemene regeling inzake reiskosten;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid artikel 6;
Gelet op het akkoord van Onze minister van Begroting van 25 november 1998;
Gelet op het akkoord van Onze minister van Ambtenarenzaken van 25 november 1998;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 2 juni 1998;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling reeds op 30 januari 1998 zijn eerste algemene vergadering heeft gehad en dat sindsdien reeds drie algemene vergaderingen, twaalf bureauvergaderingen en achtendertig werkgroepvergaderingen hebben plaatsgehad;
Overwegende dat de leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling voor hun reeds gepresteerde diensten dringend en nog dit jaar moeten worden vergoed;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Minister van Economie, van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, van Onze Minister van Volksgezondheid, van Onze Minister van Sociale Zaken, van de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, van de Staatssecretaris voor Leefmilieu en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. Voor het deelnemen aan de zittingen van het Bureau, samengesteld overeenkomstig artikel 12, § 4 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling en artikel 5, § 3 van het huishoudelijk reglement van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, goedgekeurd bij koninkijk besluit van 10 augustus 1998 en aan de algemene vergadering van de raad, samengesteld overeenkomstig artikel 12, § 1 van voornoemde wet en artikel 13 van voornoemd huishoudelijk reglement, wordt een presentiegeld toegekend aan de volgende personen : - de leden, uitgezonderd de leden met raadgevende stem bedoeld in artikel 12, § 3 van de wet; - de wetenschappelijke raadgevers, bedoeld in artikel 13, § 1 van het huishoudelijk reglement. § 2. Deze presentiegelden bedragen F 500 per persoon per zitting die langer dan twee uur duurt. § 3. De presentiegelden worden jaarlijks door het secretariaat van de Raad betaald.
Art. 2.§ 1. Voor het deelnemen aan de zittingen van werkgroepen die door de algemene vergadering van de Raad zijn opgericht, wordt een vergoeding toegekend aan de volgende personen : - de leden of hun plaatsvervanger, overeenkomstig artikel 18, § 1 van het huishoudelijk reglement, uitgezonderd de leden met een raadgevende stem bedoeld in artikel 12, § 3 van de wet; - de wetenschappelijke raadgevers, bedoeld in artikel 13, § 1 van het huishoudelijk reglement; - de experten uitgenodigd overeenkomstig artikel 19, § 2 van het huishoudelijk reglement. § 2. De in § 1 bedoelde vergoedingen bedragen F 2 000 per persoon per halve dag vergadering. § 3. De externe experten die voor een éénmalige toelichting door een door de algemene vergadering opgerichte werkgroep worden uitgenodigd, overeenkomstig artikel 19, § 1 van het huishoudelijk reglement, kunnen voor hun bijdrage door het secretariaat worden vergoed op basis van een op voorhand door het bureau van de Raad goedgekeurd budget. § 4. De vergoedingen bedoeld in de voorgaande paragrafen worden door het Secretariaat trimestrieel betaald.
Art. 3.De door leden en experten, in het kader van de werking van de Raad en zijn werkgroepen, verrichte specifieke diensten kunnen worden vergoed door het secretariaat na goedkeuring door het bureau van de Raad.
Art. 4.De verplaatsingskosten van de deelnemers aan een zitting van de algemene vergadering, het bureau of een werkgroep van de Raad, worden forfaitair vergoed ten bedrage van de prijs van een eerste klasse treinrit tussen de meest nabije stations van de plaats van tewerkstelling van de desbetreffende deelnemer enerzijds en de plaats waar de vergadering plaatsvindt anderzijds.
Art. 5.De bedragen vermeld in de artikels 1, § 2 en 2, § 2, worden gekoppeld aan de mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van ambtenaren verbonden aan de ministeries. De aanvangsindex bedraagt hierbij 121,92.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Art. 7.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Onze Minister van Volksgezondheid, Onze Minister van Sociale Zaken, de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris voor Leefmilieu, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Economie, E. DI RUPO De Minister van Wetenschapsbeleid, Y. YLIEFF De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, M. DE GALAN De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS