gepubliceerd op 08 augustus 2007
Koninklijk besluit betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools
9 JULI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 38, eerste lid, 40, 41, 42, 243 en 272;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 1976 houdende vaststelling van de officieren-korpsen van de krijgsmacht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 juni 1977, 8 november 1979, 25 juni 1991 en 14 juli 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, afgesloten op 5 april 2007;
Gelet op advies Nr 42.981/4 van de Raad van State, gegeven op 30 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de wet" : de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht;2° "het koninklijk besluit van 5 oktober 1976" : het koninklijk besluit van 5 oktober 1976 houdende vaststelling van de officierenkorpsen van de krijgsmacht;3° "het koninklijk besluit van 13 januari 2003" : het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld. HOOFDSTUK II. - De vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools
Art. 2.Met uitzondering van de militairen benoemd of aangesteld in een graad van opperofficier, worden de militairen die geen vlakke loopbaan doorlopen ingeschreven in één van de vakrichtingen bepaald in tabel I van bijlage A bij dit besluit.
Deze militairen kunnen ingeschreven worden in één of meerdere competentiepools bepaald in tabel III van bijlage A bij dit besluit.
Art. 3.De militairen die een vlakke loopbaan doorlopen worden ingeschreven in één van de expertisedomeinen bepaald in tabel II van bijlage A bij dit besluit.
Art. 4.De directeur-generaal human resources is de overheid aangewezen om de overplaatsingen voor te schrijven, bedoeld in de artikelen 40 en 41 van de wet. HOOFDSTUK III. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 5.Worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 5 oktober 1976, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 juni 1977, 8 november 1979, 25 juni 1991 en 14 juli 1998;2° het koninklijk besluit van 13 januari 2003. Tot aan de door de Koning bepaalde datum, blijven de bepalingen van de koninklijke besluiten van 5 oktober 1976 en 13 januari 2003 evenwel van toepassing voor het inrichten van de bevorderingscomités ingesteld om de kandidaturen tot de graden van hoofdofficieren en hoofdonderofficieren te onderzoeken.
Art. 6.De korpsen en specialiteiten opgesomd in de koninklijke besluiten van 5 oktober 1976 en 13 januari 2003 worden opgenomen in de vakrichtingen en expertisedomeinen bepaald in de artikelen 2 en 3 overeenkomstig de tabellen I en II van bijlage B bij dit besluit, in toepassing van artikel 243, §§ 2 tot 4, van de wet.
De militair kan evenwel in een vakrichting of een expertisedomein worden ingeschreven, volgens de criteria bepaald in artikel 7, § 2.
De overheid aangewezen door de directeur-generaal human resources doet de initiële inschrijving in een vakrichting of een expertisedomein, bedoeld in vorige leden.
Art. 7.§ 1. Wanneer hij ingeschreven wordt hetzij in een vakrichting en, desgevallend, in één of meerdere competentiepools, hetzij in een expertisedomein, in toepassing van artikel 243 van de wet, wordt de betrokken militair daarvan in kennis gesteld, bij schriftelijke kennisgeving.
De betrokken militair kan, binnen de zestig werkdagen na de kennisgeving, een aanvraag indienen bij de directeur-generaal human resources teneinde te veranderen van vakrichting, expertisedomein of competentiepool.
De directeur-generaal human resources of de door hem aangewezen overheid beslist of het al dan niet mogelijk is gevolg te geven aan de aanvraag van de militair. Deze beslissing wordt aan de betrokken militair betekend binnen de zestig werkdagen die volgen op de aanvraag. § 2. De criteria om ingeschreven te worden in een vakrichting, een expertisedomein of een competentiepool zijn de competenties van elke militair, volgens de personeelscategorie waartoe hij behoorde de dag voor de inwerkingtreding van deze bepaling, waaronder : 1° de kennis verworven ten gevolge van de met succes gevolgde basisvorming en, desgevallend, voortgezette vorming;2° de kennis verworven ten gevolge van de met succes gevolgde niet-statutaire vormingen;3° een professionele ervaring gebonden aan, naargelang het geval, een vakrichting of een competentiepool. De inschrijving gebeurt op basis van de personeelsbehoeften van de Krijgsmacht.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de datum bepaald door de Koning voor de inwerkingtreding van de artikelen 38, eerste lid, 40, 41, 42 en 243, van de wet.
Art. 9.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juli 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT
Bijlage A bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT
Bijlage B bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools Tabel I. - Integratie van de korpsen / specialiteiten van de landmacht, de luchtmacht, de marine, de medische dienst en van het bijzondere korps van de muzikanten in de vakrichtingen / expertisedomeinen voor de officieren en militaire experts Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (a) De officieren van elk korps en specialiteit van de landmacht, de luchtmacht, de marine en de medische dienst kunnen eveneens in elke vakrichting of expertisedomein ingeschreven worden volgens de criteria bepaald in artikel 7, § 2
Tabel II.- Integratie van de korpsen / specialiteiten van de landmacht, de luchtmacht, de marine, de medische dienst en van het bijzondere korps van de muzikanten in vakrichtingen / expertisedomeinen voor de onderofficieren en militaire specialisten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (a) De onderofficieren van elk korps en specialiteit van de landmacht, de luchtmacht, de marine en de medische dienst, en de onderofficieren muzikanten kunnen eveneens in elke vakrichting of expertisedomein ingeschreven worden volgens de criteria bepaald in artikel 7, § 2. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT