gepubliceerd op 22 januari 2003
Koninklijk besluit betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld
13 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 december 1961 bettreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 3, §§ 1 en 2, vervangen bij de wet van 22 maart 2001;
Gelet op de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 7, § 2, 4°;
Gelet op de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel, inzonderheid op artikel 168;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht-, en zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op de artikelen 3, § 1, heringevoegd door het koninklijk besluit van 13 december 1995, 4, heringevoegd door het koninklijk besluit van 13 december 1995, 15, §§ 1 en 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 september 1966, 27 mei 1975 en 9 februari 1988, 16, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1999, 17, §§ 1 en 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 mei 1975, 49 en 50;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende het statuut van de reserveonderofficieren, inzonderheid op de artikelen 6, § 1, 8, 10, § 2, en 30, § 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, inzonderheid op de artikelen 2, 42, eerste lid, en 79, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de informatie-, verzoek- en selectieprocedure van militairen voor hun beziging buiten de krijgsmacht, inzonderheid op artikel 2, tweede lid, 1°;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn, inzonderheid op artikel 9, § 1, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede, inzonderheid op artikel 7 en de bijlage;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 januari 1999 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht behoren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, inzonderheid op de artikelen 1, § 2, tweede lid, 13, derde lid, 14, derde lid, 30, derde lid, en 31, § 1, derde lid;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, afgesloten op 5 december 2002;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er geen enkele rechtsonzekerheid mag bestaan inzake de loopbaan en de bevordering van de onderofficieren die zou worden veroorzaakt door het moeten indelen van deze onderofficieren in de ambtengroepen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 28 januari 1999 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht behoren, waarvoor in de nieuwe eenheidstructuur van de krijgsmacht geen voldoende verbanden met de nieuwe noties « korpsen en specialiteiten » kunnen worden bepaald;
Overwegende dat de overgangsbepaling van artikel 8 van het voornoemde koninklijk besluit van 28 januari 1999, toelaat tot 31 december 2002 de ambtengroepen opgesomd in het koninklijk besluit van 19 februari 1973 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst behoren, aan te wenden, dat zonder dubbelzinnigheid de verbanden tussen deze ambtengroepen en de « korpsen en specialiteiten » kunnen worden bepaald en dat een goed beheer het noodzakelijk maakt de vereiste overplaatsingen van de ambtengroepen naar de « korpsen en specialiteiten » tot het uiterste minimum te beperken;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De korpsen en de specialiteiten
Artikel 1.De onderofficieren van de landmacht worden ingedeeld in één van de korpsen bepaald in tabel A in bijlage 1 bij dit besluit.
De lagere en keuronderofficieren van de landmacht worden ingedeeld in één van de specialiteiten bepaald in tabel A van bijlage 1 bij dit besluit.
Art. 2.De onderofficieren van de luchtmacht worden ingedeeld in één van de korpsen bepaald in tabel B van bijlage 1 bij dit besluit.
De lagere en keuronderofficieren van het korps varend personeel van de luchtmacht worden ingedeeld in één van de specialiteiten bepaald in tabel B van bijlage 1 bij dit besluit.
De onderofficieren van het korps niet-varend personeel van de luchtmacht worden ingedeeld in één van de specialiteiten bepaald in tabel B van bijlage 1 bij dit besluit.
Art. 3.De onderofficieren van de marine worden ingedeeld in één van de korpsen bepaald in tabel C in bijlage 1 bij dit besluit.
De lagere en keuronderofficieren van de marine worden ingedeeld in één van de specialiteiten bepaald in tabel C in bijlage 1 bij dit besluit.
Art. 4.De onderofficieren van de medische dienst worden ingedeeld in het medisch ondersteunend korps.
Art. 5.De onderofficieren muzikanten worden ingedeeld in het korps van de muzikanten. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 6.In artikel 3, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht-, en zeemacht en van de medische dienst, heringevoegd door het koninklijk besluit van 13 december 1995, worden de woorden "elke ambtengroep" vervangen door de woorden "elk korps, in voorkomend geval elke specialiteit".
Art. 7.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, heringevoegd door het koninklijk besluit van 13 december 1995, worden de woorden "iedere ambtengroep" vervangen door de woorden "ieder korps, in voorkomend geval elke specialiteit,".
Art. 8.In artikel 15, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 1966, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° worden de woorden « Voor elke ambtengroep » vervangen door de woorden "Voor elk korps, in voorkomend geval elke specialiteit,";2° worden de woorden « van deze ambtengroep » vervangen door de woorden "van dit korps, in voorkomend geval van deze specialiteit,".
Art. 9.In artikel 16, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1999, worden de woorden "van een zelfde ambtengroep" vervangen door de woorden "van eenzelfde korps, eenzelfde specialiteit".
Art. 10.In artikel 17, §§ 1 en 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 mei 1975, wordt het woord "ambtengroepen" vervangen door het woord "korpsen".
Art. 11.In artikel 49 van hetzelfde besluit, worden de woorden "de ambtengroep" vervangen door het woord "het korps".
Art. 12.In artikel 50 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° worden de woorden "in een ambtengroep" vervangen door de woorden "in een korps, in voorkomend geval een specialiteit,";2° worden de woorden "in die ambtengroep" vervangen door de woorden "in dat korps, in voorkomend geval in die specialiteit,".
Art. 13.Artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 10 december 1987 betreffende het statuut van de reserveonderofficieren, wordt vervangen als volgt : "§ 1. De bepalingen van het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld, zijn toepasselijk op de reserveonderofficieren."
Art. 14.In artikel 8 van hetzelfde besluit, wordt het woord "ambtengroep" vervangen door de woorden "korps, in voorkomend geval een specialiteit,".
Art. 15.In artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit, wordt het woord "ambtengroep" vervangen door de woorden "korps en, in voorkomend geval specialiteit".
Art. 16.In artikel 30, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de ambtengroep" vervangen door het woord " het korps".
Art. 17.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 7° vervallen de woorden "of de ambtengroep";2° in 20° vervallen de woorden ", de ambtengroep".
Art. 18.In artikel 42, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervallen de woorden "of de ambtengroepen".
Art. 19.In artikel 79, 1°, van hetzelfde besluit, vervalt het woord ", ambtengroep".
Art. 20.In artikel 2, tweede lid, 1°, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de informatie-, verzoek- en selectieprocedure van militairen voor hun beziging buiten de krijgsmacht, wordt het woord "ambtengroep" vervangen door het woord "specialiteit".
Art. 21.In artikel 9, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn, worden de woorden "of ambtengroepen" vervangen door de woorden "en, in voorkomend geval, specialiteiten".
Art. 22.In artikel 7 van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede, wordt het woord "ambtengroep" vervangen door het woord "korps".
Art. 23.In de bijlage van hetzelfde besluit worden de tabellen VIII, IX, X en XI vervangen door de tabellen in bijlage 2 bij dit besluit.
Art. 24.In artikel 1, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de overgang binnen dezelfde personeelscategorie en de sociale promotie naar een hogere personeelscategorie, vervallen de woorden ", de ambtengroep".
Art. 25.In artikel 13, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "per ambtengroep" vervangen door de woorden "per korps, in voorkomend geval per specialiteit,".
Art. 26.In artikel 14, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de ambtengroepen" vervangen door de woorden "de korpsen, in voorkomend geval de specialiteiten,".
Art. 27.In artikel 21, vierde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "per korps" vervangen door de woorden "per korps, in voorkomend geval per specialiteit,".
Art. 28.In artikel 30, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "per ambtengroep" vervangen door de woorden "per korps, in voorkomend geval per specialiteit,".
Art. 29.In artikel 31, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de ambtengroepen" vervangen door de woorden "de korpsen, in voorkomend geval de specialiteiten,".
Art. 30.In artikel 40, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "per korps" vervangen door de woorden "per korps, in voorkomend geval per specialiteit,".
Art. 31.In artikel 41, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de korpsen" vervangen door de woorden "de korpsen, in voorkomend geval de specialiteiten,". HOOFDSTUK III. - Opheffings-, overgangs- en eindbepalingen
Art. 32.Het koninklijk besluit van 28 januari 1999 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht behoren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000, wordt opgeheven.
Art. 33.De ambtengroepen opgesomd in het koninklijk besluit van 28 januari 1999 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht behoren en onverminderd de toepassing van artikel 8 van hetzelfde besluit, gaan op in de korpsen en specialiteiten vermeld in de artikelen 1 tot 4 overeenkomstig de tabel in bijlage 3 bij dit besluit.
De onderofficier wordt in zijn nieuwe korps en, in voorkomend geval, in zijn nieuwe specialiteit gerangschikt volgens de graad en zijn anciënniteit in die graad.
Art. 34.Bij overgangsmaatregel mogen tot 1 januari 2004 de onderofficieren benoemd worden in de ambtengroepen vermeld in de bijlage bij het koninklijk besluit van 28 januari 1999 betreffende de organisatie van de ambtengroepen tot dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht behoren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 september 2000.
Tijdens deze periode mogen de cursussen en examens voor de bevordering georganiseerd worden rekening houdend met de vroegere ambtengroepen.
Art. 35.Op 31 december 2002 treden in werking : 1° de artikelen 73 tot 78, 80, 84, 85, 93, 126, 127, 130 en 132, van de wet van 22 maart 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de statuten van het militair personeel;2° dit besluit.
Art. 36.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT
Annexe 1re à l'arrêté royal du 13 janvier 2003 relatif à l'organisation des corps et spécialités auxquels sont affectés les sous-officiers des forces armées Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld TABEL VIII. - Onderofficieren van de landmacht : verdeling en niet-verdeling per korps van de onderofficieren verdeeld per personeelsondercategorie of per groep van personeelsondercategorieën Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TABEL IX. - Onderofficieren van de luchtmacht : verdeling per korps van de onderofficieren verdeeld per personeelsondercategorie of per groep van personeelsondercategorieën Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TABEL X. - Onderofficieren van de marine : verdeling en niet-verdeling per korps van de onderofficieren verdeeld per personeelsondercategorie of per groep van personeelsondercategorieën Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld TABEL XI. - Onderofficieren van de medische dienst : verdeling per korps en per personeelsondercategorie of per groep van personeelsondercategorieën van de onderofficieren Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT
Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld Tabel : Overeenkomst tussen korpsen/specialiteiten en ambtengroepen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 13 januari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT