gepubliceerd op 19 mei 2025
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 maart 2024, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota
5 MEI 2025. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeids overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeids overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 mei 2025.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, D. CLARINVAL _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeids overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 Wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota (Overeenkomst geregistreerd op 29 maart 2024 onder het nummer 187003/CO/209)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers, die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, en op de werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden die deze werkgevers tewerkstellen. § 2. Onder "werkgevers" wordt verstaan : zowel de juridische entiteit (op basis van het ondernemingsnummer) als de vestigingseenheden (op basis van het vestigingseenheidnummer) indien de juridische entiteit over meerdere vestigingseenheden beschikt.
HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 (met registratienummer 174721/CO/209) tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement, het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als voorwerp : a) de coördinatie van de basiskenmerken en de regels inzake het beheer en de uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en de verduidelijking van een aantal aspecten van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, zoals vastgelegd in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten, opgesomd in artikel 18 van deze collectieve arbeidsovereenkomst;b) de wijziging met ingang van 1 september 2023 van de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174121/CO/209.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van artikel 10 van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
De wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten zal verder kortweg de "WAP" genoemd worden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de beslissing van de representatieve organisaties in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid en heeft als enig voorwerp de instelling van een sectoraal pensioenstel : -vanaf 1 april 2002 voor de bedienden van de werkgevers, die niet vrijgesteld zijn van de deelname aan het sectoraal pensioenstelsel of geen gebruik hebben gemaakt van "opting-out" (zie hoofdstuk X van deze collectieve arbeidsovereenkomst); - vanaf 1 juli 2007 voor de kaderleden van de werkgevers, die niet vrijgesteld zijn van de deelname aan het sectoraal pensioenstelsel of geen gebruik hebben gemaakt van "opting-out" (zie hoofdstuk X van deze collectieve arbeidsovereenkomst).
Met ingang van 1 januari 2017 werd het sectoraal pensioenstelsel omgevormd tot een sociaal sectoraal pensioenstelsel via de invoering van een solidariteitstoezegging. Vanaf 1 januari 2017 geldt de solidariteitstoezegging eveneens voor de bedienden en de kaderleden van de werkgevers die destijds gebruik hebben gemaakt van "opting-out" (zie hoofdstuk X van deze collectieve arbeidsovereenkomst).
In artikel 18 van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de historiek weergegeven van de verschillende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten die in de loop van de jaren binnen het Paritair Comité 209 voor de bedienden van metaalfabrikatennijverheid werden gesloten ter invoering, wijziging en verduidelijking van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de Inrichter
Art. 4.Overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° van de WAP, wordt het "Sociaal Fonds voor de Bedienden Metaal-BIS - Fonds voor Bestaanszekerheid", afgekort SFBM-BIS, met ondernemingsnummer KBO 0682.891.282, opgericht op 1 januari 2017 via de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2017 van het Paritair Comité 209 (met registratienummer 142818/CO/209), aangeduid als Inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Het SFBM-BIS zal hierna de "Inrichter" genoemd worden.
HOOFDSTUK IV. - De pensioentoezegging
Art. 5.§ 1. Het sociaal sectoraal pensioenstelsel bestaat enerzijds uit een pensioentoezegging die is vastgelegd in het pensioenreglement (zie sectie 1 met de bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement, zoals opgenomen in bijlage 2 en bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209), en anderzijds uit een solidariteitstoezegging, die verbonden is aan de pensioentoezegging en is vastgelegd in het solidariteitsreglement (zie sectie 2 met de bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement, opgenomen in bijlage 2 en in bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209). § 2. De pensioentoezegging is van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie van de Inrichter, doch zonder afbreuk te doen aan het wettelijk minimum rendement opgelegd door de WAP. De sectorale pensioentoezegging moet sinds de aanvang beschouwd worden als één globale pensioentoezegging. De wettelijke minimum rendementsgarantie wordt berekend op de totaliteit van de verworven reserves, opgebouwd vanaf 1 januari 2004.
Bij de kapitalisatie van de aanvullende pensioenpremies en de toepassing van de wettelijke minimum rendementsgarantie wordt de horizontale methode toegepast.
De pensioentoezegging voorziet in : - de opbouw van een aanvullend pensioenkapitaal, dat overeenkomstig de regels en de modaliteiten van het pensioenreglement wordt uitbetaald aan de aangesloten werknemer op moment van pensionering (in zoverre de betrokken werknemer bij zijn uittreding uit de sector zijn verworven reserves niet heeft overgedragen naar een andere pensioeninstelling).
Dit aanvullend pensioenkapitaal kan op verzoek van de aangesloten werknemer worden omgezet in een levenslange pensioenrente; - een overlijdenskapitaal in geval van overlijden van de aangesloten werknemer vóór pensionering, dat gelijk is aan de verworven reserves die de aangesloten werknemer heeft opgebouwd in het sociaal sectoraal pensioenstelsel tot op het moment van zijn overlijden en dat wordt uitbetaald aan de begunstigden van de overleden aangesloten werknemer, overeenkomstig de regels en modaliteiten van het pensioenreglement. § 3. Deze pensioentoezegging is een verbintenis van de Inrichter ten aanzien van de aangesloten werknemers. § 4. De regels en modaliteiten betreffende de pensioentoezegging worden verder vastgelegd in sectie 1 met de bijzondere en de algemene voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement (het pensioenreglement), opgenomen in de bijlagen 2 en 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209. Het pensioenreglement moet steeds gelezen worden in overeenstemming met deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, die voorrang heeft.
HOOFDSTUK V. - Beheer en aanduiding van de pensioeninstelling
Art. 6.§ 1. Het beheer en de uitvoering van de pensioentoezegging werden aanvankelijk door de Inrichter toevertrouwd aan de verzekeringsonderneming Integrale NV. Met ingang van 15 december 2021 heeft de verzekeringsonderneming Monument Assurance Belgium NV, met maatschappelijke zetel te 1210 Sint-Joost-ten-Node, Koning Albert II - Laan, 19 en onder het codenummer 1644 en met ondernemingsnummer 0478.291.162, alle rechten en verplichtingen met betrekking tot de pensioentoezegging overgenomen van Integrale NV. Monument Assurance Belgium NV vervangt met andere woorden Integrale NV met ingang van 15 december 2021 als pensioeninstelling en staat vanaf 15 december 2021 in voor het beheer en de uitvoering van de pensioentoezegging. § 2. De beheers- en werkingsregels die worden afgesproken tussen de Inrichter en Monument Assurance Belgium NV als pensioeninstelling evenals de door Monument Assurance Belgium NV aangerekende beheerskosten worden vastgelegd in een beheers- en verzekeringsovereenkomst, en zijn ook beschreven in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve overeenkomst.
HOOFDSTUK VI. - Verwerving van pensioenrechten
Art. 7.Overeenkomstig artikel 17 van de WAP en het pensioenreglement in sectie 1 met de bijzondere en de algemene voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement (zoals bepaald in de bijlagen 2 en 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209), kunnen alle werknemers, tewerkgesteld bij een werkgever bedoeld in artikel 1, die niet aangesloten zijn bij een evenwaardig ondernemingspensioenstelsel in het kader van een opting-out of een buiten toepassingsgebied (zie hoofdstuk X van deze collectieve arbeidsovereenkomst), hun recht op een sectoraal aanvullend pensioen laten gelden binnen de voorwaarden van het pensioen- en solidariteitsreglement.
HOOFDSTUK VII. - Solidariteitstoezegging
Art. 8.§ 1. De solidariteitstoezegging voorziet, in uitvoering van artikel 43 van de WAP en het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 18/12/2003 numac 2003201595 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de duurzame beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst sluiten tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels in de volgende solidariteitsprestaties : - de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van hoofdstuk II/1 "Regeling van schorsing van de uitvoering van de overeenkomst en regeling van gedeeltelijke arbeid" van titel III van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; - de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens de periodes van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht (met uitzondering van een arbeidsongeval of een beroepsziekte); - de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens periodes voorafgaand aan het faillissement, de ontbinding en invereffeningstelling, sluiting of de gerechtelijke reorganisatie (in de zin van Boek XX van het Wetboek Economisch Recht) van de onderneming alsook de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen indien het faillissement of invereffeningstelling van de onderneming zich voordeed in de periode sinds 1 januari 2019 en de betrokken failliete/vereffende onderneming in de periode vóór 2019 de werknemers niet had aangesloten aan het sectoraal pensioenstelsel en geen aanvullende pensioenpremies had betaald, met dien verstande dat in alle gevallen deze solidariteitsprestatie slechts voor een maximumperiode van 12 maanden wordt toegekend; - de financiering van een extra uitkering in de vorm van een rente aan de begunstigden in geval van overlijden van de aangesloten werknemer tijdens zijn beroepsloopbaan in de sector vóór de datum van pensionering. § 2. De bedragen van deze solidariteitsprestaties worden door het Paritair Comité 209 bepaald in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Deze solidariteitstoezegging is een verbintenis van de Inrichter ten aanzien van de aangesloten werknemers. § 4. De regels en de modaliteiten betreffende de solidariteitstoezegging worden verder vastgelegd in sectie 2 met de bijzondere en de algemene voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement (het solidariteitsreglement), opgenomen in de bijlagen 2 en 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209. Het solidariteitsreglement moet steeds gelezen worden in overeenstemming met deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, die voorrang heeft.
HOOFDSTUK VIII. - Beheer en aanduiding van de solidariteitsinstelling
Art. 9.§ 1. Het beheer en de uitvoering van de solidariteitstoezegging werden aanvankelijk door de Inrichter toevertrouwd aan de verzekeringsonderneming Integrale NV. Met ingang van 15 december 2021 heeft de verzekeringsonderneming Monument Assurance Belgium NV, met maatschappelijke zetel te 1210 Sint-Joost-ten-Node, Koning Albert II-Laan, 19, toegelaten onder het codenummer 1644 en met ondernemingsnummer 0478.291.162, alle rechten en verplichtingen met betrekking tot de solidariteitstoezegging overgenomen van Integrale NV. Monument Assurance Belgium NV vervangt met andere woorden Integrale NV met ingang van 15 december 2021 als solidariteitsinstelling en staat vanaf 15 december 2021 in voor het beheer en de uitvoering van de solidariteitstoezegging. § 2. De beheers- en werkingsregels die worden afgesproken tussen de Inrichter en Monument Assurance Belgium NV als solidariteitsinstelling evenals de door Monument Assurance Belgium NV aangerekende beheerskosten worden vastgelegd in een beheers- en verzekeringsovereenkomst, en zijn ook beschreven in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve overeenkomst.
HOOFDSTUK IX. - Bijdragen en inningsmodaliteiten
Art. 10.Algemene principes § 1. In het voordeel van de werknemers, die rechten kunnen laten gelden met betrekking tot het sociaal sectoraal pensioenstelsel, zal het "Sociaal Fonds voor de Bedienden Metaal - Fonds voor Bestaanszekerheid", afgekort "SFBM", met ondernemingsnummer KBO 0541.831.805, opgericht op 1 januari 2014 via de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 2013 van het Paritair Comité 209 (met registratienummer 118373/CO/209), met ingang van 1 januari 2019 zowel de aanvullende pensioenpremies als de solidariteitsbijdragen innen ter financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Het SFBM int de aanvullende pensioenpremies en de solidariteitsbijdragen in naam en voor rekening van de Inrichter bij alle werkgevers op wie het sociaal sectoraal pensioenstelsel in haar geheel van toepassing is.
Het SFBM int ook de solidariteitsbijdragen in naam en voor rekening van de Inrichter bij de werkgevers op wie enkel de solidariteitstoezegging van toepassing is (omdat ze voor wat betreft de pensioentoezegging genieten van een "opting-out").
De premies tot financiering van de pensioentoezegging en de bijdragen tot financiering van de solidariteitstoezegging worden geïnd onder de vorm van procentuele kwartaalbijdragen.
Dit betekent dat de aanvullende pensioenpremies en de solidariteitsbijdragen door het SFBM driemaandelijks worden geïnd bij de betrokken werkgevers op basis van de DmfA-aangiftes.
Daarnaast int het SFBM bij de werkgever die de aangeslotene tewerkstelt op het moment van zijn uittreding, pensionering of overlijden, in naam en voor rekening van de Inrichter, de nodige premies die nodig zijn voor de aanzuivering van de tekorten van de gewaarborgde pensioenreserves alsook van de tekorten ten opzichte van de wettelijke rendementsgarantie, zoals bepaald in de artikelen 24 en 30 van de WAP. Dit omvat ook dat het SFBM, in naam en voor rekening van de Inrichter, de achterstallige pensioenpremies (verhoogd met een bijkomende administratiekost) int bij de werkgevers, die in het verleden nagelaten hebben om hun bedienden aan te sluiten bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel en de nodige pensioenpremies te betalen, zoals bepaald in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sociaal sectoraal pensioenstelsel en uitgewerkt in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst (en in de vorige versies van de technische nota). § 3. De eventuele taksen en sociale bijdragen zijn ten laste van de werkgever en komen bovenop de aanvullende pensioenpremies.
Het SFBM int, in naam en voor rekening van de Inrichter, bij de werkgevers de sociale bijdragen, met inbegrip van de eventuele Wijninckxbijdrage, zoals bedoeld in artikel 38, § 3duodecies en § 3terdecies van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, die verschuldigd zijn op de aanvullende pensioenpremies en stort deze door aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). § 4. Het percentage van de aanvullende pensioenpremies en de solidariteitsbijdragen, alsook de modaliteiten van de inning worden vastgelegd in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten tot vaststelling van de statuten van het SFBM, en in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 5. De concrete afspraken omtrent de inning en de doorstorting van deze aanvullende pensioenpremies en solidariteitsbijdragen worden verder uitgewerkt in een beheersovereenkomst tussen het SFBM en de Inrichter. Omdat het SFBM bij de inning ondersteuning krijgt van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid", met ondernemingsnummer KBO 0855.690.646, (opgericht bij beslissing van 13 januari 1965 van het Nationaal Paritair Comité 111, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 februari 1965), afgekort "FBZMN", is het FBZMN ook partij bij deze beheersovereenkomst. § 6. De praktische aspecten van de inning en de doorstorting van de aanvullende pensioenpremies en solidariteitsbijdragen naar de pensioen- en solidariteitsinstelling worden vastgelegd in een beheersovereenkomst tussen de Inrichter, het SFBM en Monument Assurance Belgium NV.
Art. 11.Financiering van de pensioentoezegging § 1. De financiering van de pensioentoezegging zal gebeuren via een patronale pensioenpremie, die gelijk is aan een percentage van het referentieloon van de aangesloten werknemers. Het referentieloon is gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon, exclusief het enkel en het dubbel vakantiegeld. § 2. Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt de patronale pensioenpremie 2,29 pct. van het referentieloon.
Meer concreet, betreft het 2,29 pct. op basis van de brutoloonmassa, waarbij de brutoloonmassa gelijk is aan de som van 1/1,08 op DmfA-bezoldigingscode 1 met de DmfA-bezoldigingscodes 2, 3, 4. § 3. De aanvullende pensioenpremies worden per kwartaal geïnd door het SFBM. Binnen de 4 maanden volgend op het einde van het betreffende kwartaal stort het SFBM de aanvullende pensioenpremies, na inhouding van de administratiekosten voor de inning ervan, in naam en voor rekening van de Inrichter, door naar de pensioeninstelling (Monument Assurance Belgium NV).
Met ingang van 1 januari 2020 houdt het SFBM bij elk verlopen kwartaal een forfaitair percentage in op de geïnde aanvullende pensioenpremies.
Dit forfaitair kostenpercentage wordt jaarlijks bepaald door de raad van bestuur van de Inrichter. Voor 2023 en 2024 is dit forfaitair kostenpercentage vastgelegd op 1 pct. van de geïnde aanvullende pensioenpremies.
Art. 12.Financiering van de solidariteitstoezegging § 1. De financiering van de solidariteitstoezegging zal gebeuren via een solidariteitsbijdrage, die gelijk is aan een percentage van het referentieloon van de aangesloten werknemers. Het referentieloon is gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon, exclusief het enkel en het dubbel vakantiegeld. § 2. Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt de solidariteitsbijdrage 0,10 pct. van het referentieloon.
Meer concreet, betreft het 0,10 pct. op basis van de brutoloonmassa, waarbij de brutoloonmassa gelijk is aan de som van 1/1,08 op DmfA-bezoldigingscode 1 met de DmfA-bezoldigingscodes 2, 3, 4. § 3. De solidariteitsbijdragen worden per kwartaal geïnd door het SFBM. Binnen de 4 maanden volgend op het einde van het betreffende kwartaal stort het SFBM 95 pct. en vanaf 1 januari 2021 96 pct. van de geïnde solidariteitsbijdragen, in naam en voor rekening van de Inrichter door naar de solidariteitsinstelling. De overige 5 pct. en vanaf 1 januari 2021 de overige 4 pct. van de geïnde solidariteitsbijdragen worden tegelijkertijd doorgestort naar de Inrichter ter dekking van de administratiekosten voor de inning van de solidariteitsbijdragen en diens algemene werkingskosten. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing indien de Inrichter (of het SFBM in naam en voor rekening van de Inrichter) nog bedragen zou ontvangen via het Fonds van Sluiting van Onderneming (FSO), de curator, de vereffenaar(s) of van de onderneming in gerechtelijke reorganisatie voor aangeslotenen voor wie de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens periodes voorafgaand aan het faillissement, de ontbinding en invereffeningstelling, sluiting of de gerechtelijke reorganisatie (in de zin van Boek XX van het Wetboek Economisch Recht) van de onderneming reeds via de solidariteitspensioentoezegging gebeurde.
HOOFDSTUK X. - Buiten toepassingsgebied en mogelijkheid tot opting-out
Art. 13.Buiten toepassingsgebied § 1. Werkgevers, die voor hun bedienden een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau hebben ingericht vóór 11 juni 2001, dat zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en minstens evenwaardig is aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, moeten niet deelnemen aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel en worden bijgevolg uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel in zoverre ze voldoen aan de jaarlijkse attesteringsplicht overeenkomstig § 3 van dit artikel.
Werkgevers, die voor hun kaderleden een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau hebben ingericht vóór 31 december 2006, dat zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en minstens evenwaardig is aan het sectoraal pensioenstelsel, moeten niet deelnemen aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel en worden bijgevolg uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel in zoverre zij voldoen aan de jaarlijkse attesteringsplicht overeenkomstig § 3 van dit artikel.
De vrijstelling van deelname aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel wegens buiten toepassingsgebied geldt zowel voor de pensioentoezegging als voor de solidariteitstoezegging. § 2. De voorwaarden en modaliteiten omtrent het "buiten toepassingsgebied" worden verder vastgelegd in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Er geldt een jaarlijkse attesteringsplicht voor de werkgevers bedoeld in § 1 van dit artikel, waarvan de modaliteiten wordt vastgelegd in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 14.Opting-out § 1. Werkgevers, die vóór 1 april 2011 op basis van de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten binnen het Paritair Comité 209, gebruik hebben gemaakt van de geboden mogelijkheid tot opting-out (dit wil zeggen de mogelijkheid om voor een deel of het geheel van de werknemers de uitvoering van sectoraal pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming, zoals bepaald in artikel 9 van de WAP), kunnen de opting-out verderzetten, op voorwaarde dat ze blijven voldoen aan de voorwaarden en modaliteiten met inbegrip van de jaarlijkse attesteringsplicht, zoals vastgelegd in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. Werkgevers die vóór 1 april 2011 gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid tot opting-out, zijn wel verplicht om zich aan te sluiten bij de solidariteitstoezegging die werd ingevoerd door de Inrichter binnen de sector en dit voor alle werknemers, die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel op het niveau van de onderneming.
Art. 15.Reorganisaties - nieuwe ondernemingen In het kader van de overgang van een onderneming, vestiging of deel van een onderneming of een vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie, splitsing of andere transactie in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement of gerechtelijk akkoord door boedelafstand (zoals nadien gewijzigd), kan de werkgever voor de overgenomen of bij de reorganisatie betrokken werknemers eveneens vrijgesteld worden van deelname aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, mits voldaan is aan de voorwaarden voor opting-out (hoofdstuk B) of van buiten toepassingsgebied (hoofdstuk C), zoals voorzien in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Indien een werkgever ten gevolge van een wijziging van paritair comité onder de bevoegdheid valt van het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, kan de werkgever voor de betrokken werknemers eveneens vrijgesteld worden van deelname aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel, mits voldaan is aan de voorwaarden van buiten toepassingsgebied (hoofdstuk C) op het moment dat de werkgever onder de bevoegdheid van het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid valt, zoals voorzien in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Indien de onderneming pas op moment van of na de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst is opgericht en onder de bevoegdheid valt van het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, kan de werkgever voor de betrokken werknemers eveneens vrijgesteld worden van deelname aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel indien deze vanaf de oprichting reeds een evenwaardig ondernemingsplan heeft en mits voldaan is aan de voorwaarden van buiten toepassingsgebied (hoofdstuk C) op het moment van de oprichting, zoals voorzien in de technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 16.Alle werknemers van een werkgever, bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, die niet aangesloten zijn bij een ander evenwaardig ondernemingspensioenstelsel in het kader van een opting-out of een buiten toepassingsgebied, zijn verplicht aangesloten aan het sectoraal sociaal pensioenstelsel.
HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het pensioenreglement, solidariteitsreglement en de technische nota
Art. 17.§ 1. Het reglement van de groepsverzekering die het sociaal sectoraal pensioenstelsel uitvoert, zoals opgenomen in bijlage 2 en bijlage 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209 blijft verder van toepassing. § 2. De technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209, wordt met ingang van 1 september 2023 gewijzigd door de technische nota opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De technische nota, opgenomen in bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, maakt integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK XII. - Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 18.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt vanaf 1 september 2023 de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota (met registratienummer 174721/CO/209), met uitzondering van de bijlagen 2 en 3, die ongewijzigd behouden blijven. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst coördineert de basiskenmerken en de regels inzake het beheer en uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en verduidelijkt een aantal aspecten van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, zoals vastgelegd in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten, die binnen het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid werden gesloten met betrekking tot het sociaal sectoraal pensioenstelsel, zoals onder meer : - de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001022389 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten (met registratienummer 57918/CO/209) betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; - de collectieve arbeids overeenkomst van 17 december 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 23/02/2002 numac 2002022044 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen type overeenkomst prom. 17/12/2001 pub. 11/04/2002 numac 2002022054 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten (met registratienummer 60649/CO/209) betreffende de uitvoering van artikel 4, §§ 2, 3 en 4 van de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001022389 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten betreffende het nationaal akkoord 2001-2002; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 (met registratienummer 62481/CO/209) betreffende de uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001022389 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten betreffende het nationaal akkoord 2001-2002; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 maart 2004 (met registratienummer 70726/CO/209) tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 betreffende de uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001022389 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten betreffende het nationaal akkoord 2001-2002; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2007 (met registratienummer 82045/CO/209) gesloten in uitvoering van het nationaal akkoord 2007-2008, tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001022389 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten betreffende het nationaal akkoord 2001-2002 (sectoraal aanvullend pensioen); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2007 (met registratienummer 85840/CO/209) betreffende het nationaal akkoord 2007-2008, gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2009 (met registratienummer 95215/CO/209) betreffende het nationaal akkoord 2009-2010, gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; - de collectieve arbeids overeenkomst van 20 december 2010Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 20/12/2010 pub. 28/01/2011 numac 2011024014 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten (met registratienummer 102881/CO/209) tot wijziging van artikel 3, § 2b van het nationaal akkoord 2009-2010; - de collectieve arbeids overeenkomst van 20 december 2010Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 20/12/2010 pub. 28/01/2011 numac 2011024014 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Verordening tot wijziging van de Verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten (met registratienummer 102882/CO/209) tot uitvoering van artikel 3, § 4, 4de alinea van het nationaal akkoord 2009-2010; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2011 (met registratienummer 105349/CO/209) betreffende het nationaal akkoord 2011-2012, gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 maart 2012 (met registratienummer 109294/CO/209) tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2013 (met registratienummer 116303/CO/209) tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 november 2013 (met registratienummer 118405/CO/209) tot verhoging van het bedrag van de pensioenbijdragen; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2016 (met registratienummer 134523/CO/209) tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota, en opheffing van het nivelleringsfonds; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 (met registratienummer 144393/CO/209) tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2017 (met registratienummer 144375/CO/209) betreffende de solidariteitsuitkeringen; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019 (met registratienummer 157451/CO/209) tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota en tot verduidelijking van een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel; - de collectieve arbeids overeenkomst van 14 december 2020Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 14/12/2020 pub. 02/03/2021 numac 2021040638 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Reglement tot aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschapscommissie voor het begrotingsjaar 2020. - Tweede aanpassing sluiten tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement, het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota (met registratienummer 162728/CO/209); - de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement, het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota (met registratienummer 174721/CO/209). § 3. Alle rechten, opgebouwd in het kader van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomsten, blijven behouden en verder beheerd door de pensioeninstelling.
HOOFDSTUK XIII. - Duur en opzeggings- en opheffingsprocedure
Art. 19.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 2023 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid en met naleving van een opzeggingstermijn van 6 maanden. § 2. Voorafgaandelijk aan de opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid de beslissing nemen om het sociaal sectoraal pensioenstelsel op te heffen.
Deze beslissing tot opheffing van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is, conform artikel 10, § 1, 3° van de WAP, enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de stemmen van de in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid benoemde effectieve of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen, en 80 pct. van stemmen van de in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid benoemde effectieve of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, heeft behaald.
Bijlage A aan de collectieve arbeids overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota Bijzondere regelingen Deel 1
Artikel 1.De regeling van deel 1 van deze bijlage A is van toepassing op werknemers waarvoor DmfA-aangiften werden ingediend in de hoedanigheid van arbeider op basis van de door de werkgever eerder gegeven kwalificatie en voor wie, door een gerechtelijke beslissing naar aanleiding waarvan de RSZ een notificatie van wijziging heeft opgesteld, beslist werd dat zij behoren tot Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid voor wat de periode van de herkwalificatie, hierna "aangeduide periode", genoemd.
Art. 2.Wanneer deze werknemers voor hun aangeduide periode vielen onder de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel van Paritair Comité 111, is, in afwijking van de hoofdstukken III tot en met X van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het sociaal sectoraal pensioenstelsel ingericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing met betrekking tot die aangeduide periode. Hun rechten op een aanvullend pensioen en op solidariteitsprestaties voor de aangeduide periode worden beheerst door de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake het sociaal sectoraal pensioenstelsel van Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (zoals van toepassing tijdens de aangeduide periode).
Art. 3.In afwijking van artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° en artikel 8/1 van de WAP treedt het "Fonds voor Bestaanszekerheid van de Metaalverwerkende Nijverheid-BIS", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2013 in de schoot van Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (met registratienummer 116824/CO/111), op als inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers bedoeld in deel 1 van deze bijlage A en zulks voor de aangeduide periode en overeenkomstig de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel van toepassing in Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
Deel 2
Art. 4.Voor bedienden aangesloten aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel ingericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst, waarvoor ingevolge een gerechtelijke beslissing naar aanleiding waarvan de RSZ een notificatie van wijziging heeft opgesteld, beslist werd dat zij behoorden tot het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, wordt in afwijking van artikel 1.1. en 7.2. van sectie 1 met de bijzondere voorwaarden van het reglement van de groepsverzekering (opgenomen in bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209) overeengekomen dat hun herkwalificatie niet beschouwd wordt als een uittreding voor zover (i) hun werkgever voor de aangeduide periode deelnam aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel van toepassing in Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, (ii) de bijdragestortingen en de aanvullende pensioenrechten, die in opbouw (en nog niet opengevallen) zijn en niet overgedragen werden uit dit sociaal sectoraal pensioenstelsel, niet betwist worden en (iii) er ten gevolge hiervan ten gunste van de geherkwalificeerde werknemer voor de aangeduide periode slechts binnen één enkel sectoraal pensioenstelsel rechten erkend worden.
Het groepsverzekeringsreglement, dat is opgenomen in bijlage 2 en 3 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209, moet voor de situaties bedoeld in deze bijlage A, gelezen en toegepast worden conform de bepalingen van deze Bijlage A. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 mei 2025.
De Minister van Werk, D. CLARINVAL
Bijlage 1 aan de collectieve arbeids
overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
05/12/1968
pub.
22/05/2009
numac
2009000346
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten0, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota Technische nota Inleiding Deze technische nota wijzigt met ingang van 1 september 2023 de technische nota, die was opgenomen in bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209.
Deze technische nota beschrijft de voorwaarden en de modaliteiten die van toepassing zijn op : A. het sociaal sectoraal pensioenstelsel beheerd door de pensioen- en solidariteitsinstelling aangeduid door de inrichter (werkgevers die deelnemen aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel);
B. de werkgevers, die op basis van de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten binnen het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid voor een deel of het geheel van hun werknemers gebruik hebben gemaakt van de geboden mogelijkheid tot opting-out, dit wil zeggen de mogelijkheid om voor een deel of het geheel van de werknemers de uitvoering van sectoraal pensioenstelsel zelf te organiseren in een pensioenstelsel op het niveau van de onderneming, zoals bepaald in artikel 9 van de WAP (1) (werkgevers die gekozen hebben voor opting-out);
C. de werkgevers, die op basis van de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten binnen het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, voor een deel of het geheel van hun werknemers worden uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en er bijgevolg niet aan moeten deelnemen, omdat zij vóór de invoering van het sectoraal pensioenstelsel reeds een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau hadden ingericht voor het geheel of een deel van hun werknemers, dat zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en minstens evenwaardig is aan het sectoraal pensioenstelsel (werkgevers buiten toepassingsgebied).
De werkgever kan zich bevinden in één van de situaties A, B of C voor de totaliteit of een gedeelte van zijn werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden.
Onder "werkgevers" wordt verstaan : de werkgevers, die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid. Het begrip werkgever kan slaan op zowel de juridische entiteit (op basis van het ondernemingsnummer) als de vestigingseenheid (op basis van het vestigingseenheidnummer) indien de juridische entiteit over meerdere vestigingseenheden beschikt. Onder "werknemers" wordt verstaan : alle werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (inclusief kaderleden).
De begrippen gebruikt in deze technische nota moeten op dezelfde wijze worden begrepen en geïnterpreteerd als in de collectieve arbeids overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota.
A. Modaliteiten van toepassing op het sociaal sectoraal pensioenstelsel A.1. Aanwending van de aanvullende pensioenpremies en de solidariteitsbijdragen, zoals bepaald in de pensioen- en solidariteitstoezegging § 1. Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt de aanvullende pensioenpremie 2,29 pct. van het op diezelfde datum gewijzigde referentieloon.
Historisch overzicht van de aanvullende pensioenpremies in de sectorale pensioentoezegging : - 0,5 pct. vanaf 1 april 2002; - 1,0 pct. vanaf 1 juli 2007 (inclusief voor de kaderleden); - 1,1 pct. vanaf 1 januari 2008 (inclusief voor de kaderleden); - 1,77 pct. vanaf 1 januari 2011 (inclusief voor de kaderleden); - 1,87 pct. vanaf 1 april 2012 (inclusief voor de kaderleden); - 1,80 pct. vanaf 1 januari 2013 en 0,17 pct. voor het nivelleringsfonds tot dekking van ontbrekende reserves op het moment van uittreding, pensionering of overlijden (inclusief voor de kaderleden). Het overschot van het nivelleringsfonds wordt jaarlijks in gelijke delen verdeeld onder de actieve aangeslotenen; - 1,97 pct. vanaf 1 januari 2016 (inclusief voor de kaderleden) - 2,29 pct. vanaf 1 januari 2020 (inclusief voor de kaderleden).
Deze percentages worden berekend op het referentiejaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement en/of de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel, van toepassing in de betreffende periode. Met ingang van 1 januari 2020 is het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, exclusief het enkel en het dubbel vakantiegeld. Vóór 1 januari 2020 was het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, inclusief het dubbel vakantiegeld.
Opheffing van het nivelleringsfonds Het nivelleringsfonds werd opgeheven op de datum van ondertekening van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2016 (met registratienummer 134523/CO/209).
Het overschot werd, na aftrek van de ontbrekende reserves vastgesteld op het moment van uittreding, pensionering of overlijden van de betrokken aangeslotenen in 2015, in gelijke delen verdeeld onder de actieve aangeslotenen.
Onder "actieve aangeslotenen" wordt verstaan : de aangeslotenen die op 31 december 2015 aangesloten waren bij het sectoraal pensioenstelsel en voor wie er een aanvullende pensioenpremie betaald werd in het sectoraal aanvullend pensioenstelsel in 2015 (of die hadden aangesloten moeten zijn en voor wie er later maar vóór 31 december 2020 vooralsnog een retroactieve aansluiting per 31 december 2015 werd doorgevoerd en een aanvullende pensioenpremie voor 2015 werd betaald ingevolge de regularisatie).
Het overschot, dat nog aanwezig is in het nivelleringsfonds ten gevolge van de premies die nog gestort werden door de werkgevers, die een regularisatie hebben doorgevoerd na 4 juli 2016 en vóór 31 december 2020, zal uiterlijk tegen 31 december 2020 in gelijke delen worden verdeeld onder de actieve aangeslotenen van de voormelde werkgevers die ook op het moment van de verdeling van het overschot nog actieve aangeslotenen zijn bij het sectoraal pensioenstelsel. § 2. Met ingang van 1 januari 2020 bedraagt de solidariteitsbijdrage 0,10 pct. van het op diezelfde datum gewijzigde referentieloon. § 3. Het referentiejaarloon en de administratie-, werkingsen beheerskosten, die worden ingehouden op de aanvullende pensioenpremies en op de solidariteitsbijdragen worden bepaald in de sectorale collectieve arbeids overeenkomst van 11 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten0 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel en van de sectorale technische nota (hierna "deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst"). § 4. De pensioentoezegging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie van de Inrichter, doch zonder afbreuk te doen aan de wettelijke minimum rendementsgarantie, zoals opgelegd door de WAP. De sectorale pensioentoezegging moet sinds de aanvang beschouwd worden als een globale pensioentoezegging. De wettelijke minimum rendementsgarantie wordt berekend op de totaliteit van de verworven reserves. § 5. Bij de kapitalisatie van de aanvullende pensioenpremies en de toepassing van de wettelijke minimum rendementsgarantie wordt de horizontale methode toegepast. § 6. De regels en modaliteiten betreffende de pensioentoezegging en de solidariteitstoezegging worden verder vastgelegd in het pensioen- en solidariteitsreglement, opgenomen in secties 1 en 2 met de bijzondere en de algemene voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement, zoals vervat in bijlage 2 en bijlage 3 bij de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209.
A.2. Tarieven van de pensioeninstelling aangeduid door de inrichter § 1. De pensioentoezegging van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel werd aanvankelijk beheerd door Integrale NV via een klassieke tak 21 groepsverzekering.
Met ingang van 15 december 2021 heeft de verzekeringsonderneming Monument Assurance Belgium NV alle rechten en verplichtingen met betrekking tot de pensioentoezegging van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel overgenomen van Integrale NV. Monument Assurance Belgium NV vervangt met andere woorden Integrale NV met ingang van 15 december 2021 als pensioeninstelling en staat vanaf 15 december 2021 in voor het beheer van de pensioentoezegging van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel. Monument Assurance Belgium NV beheert de pensioentoezegging van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel verder via een klassieke tak 21 groepsverzekering.
Met ingang van 27 november 2021 zijn de bepalingen van het koninklijk besluit van 26 november 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2021 pub. 09/03/2023 numac 2023040670 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende vaststelling van bepaalde elementen van de procedure die dienen gevolgd te worden door de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast is met het onderzoek van de asielaanvragen op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 26/11/2021 pub. 09/09/2022 numac 2021034165 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende vaststelling van bepaalde elementen van de procedure die dienen gevolgd te worden door de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast is met het onderzoek van de asielaanvragen op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten tot intrekking van de erkenning van Integrale NV voor het uitoefenen van de verzekeringsactiviteiten als bedoeld in het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 18/12/2003 numac 2003201595 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de duurzame beroepsintegratie, herintegratie en opleiding van risicogroepen type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst sluiten betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, 1ste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst van toepassing op deze technische nota. Alle bepalingen van deze technische nota moeten in het licht van dit koninklijk besluit van 26 november 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/11/2021 pub. 09/03/2023 numac 2023040670 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende vaststelling van bepaalde elementen van de procedure die dienen gevolgd te worden door de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast is met het onderzoek van de asielaanvragen op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 26/11/2021 pub. 09/09/2022 numac 2021034165 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 juli 2003 houdende vaststelling van bepaalde elementen van de procedure die dienen gevolgd te worden door de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast is met het onderzoek van de asielaanvragen op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten gelezen en begrepen worden. § 2. De aanvullende pensioenpremies worden aangewend als recurrente premies. De tariefregels, die van toepassing waren bij Integrale op het moment van de storting van de aanvullende pensioenpremies blijven van toepassing voor de bestaande aangeslotenen op de toekomstige premies ter hoogte van de laatste gestorte premie vóór de verandering van het tarief. § 3. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement 0,75 pct.
Deze rentevoet kan wijzigen in de toekomst, conform de bepalingen van het pensioenreglement (sectie 1 van het groepsverzekeringsreglement, zoals vervat in bijlage 2 bij de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209). § 4. De kosten van Monument Assurance Belgium NV voor het beheer van de pensioen solidariteitstoezegging zijn opgenomen in het financieel reglement (sectie 3 van de bijzondere voorwaarden van het groepsverzekeringsreglement, zoals vervat in bijlage 2 bij de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209) en in § 6 van dit artikel A.2. van deze technische nota. § 5. De rentevoeten van het verleden op de premies en de reserves op de individuele contracten, zoals hieronder beschreven, blijven gewaarborgd.
Historisch overzicht van het rendement van de pensioeninstelling aangeduid door de inrichter en van het totaal rendement vanaf 1 april 2002
Sur l'épargne en
Contractuel
Répartition bénéficiaire
Rendement total
Op het gespaard bedrag in
Contractueel
Winst- verdeling
Totaal rendement
2002
3,75 p.c.
0,96 p.c.
4,71 p.c.
2002
3,75 pct.
0,96 pct.
4,71 pct.
2003
3,75 p.c.
1,32 p.c.
5,07 p.c.
2003
3,75 pct.
1,32 pct.
5,07 pct.
2004
3,75 p.c.
1,10 p.c.
4,85 p.c.
2004
3,75 pct.
1,10 pct.
4,85 pct.
2005
3,75 p.c.
1,30 p.c.
5,05 p.c.
2005
3,75 pct.
1,30 pct.
5,05 pct.
2006
3,75 p.c.
1,50 p.c.
5,25 p.c.
2006
3,75 pct.
1,50 pct.
5,25 pct.
2007
3,75 p.c.
1,55 p.c.
5,30 p.c.
2007
3,75 pct.
1,55 pct.
5,30 pct.
2008
3,75 p.c.
0,00 p.c.
3,75 p.c.
2008
3,75 pct.
0,00 pct.
3,75 pct.
2009
3,75 p.c.
0,25 p.c.
4,00 p.c.
2009
3,75 pct.
0,25 pct.
4,00 pct.
2010
3,75 p.c.
0,00 p.c.
3,75 p.c.
2010
3,75 pct.
0,00 pct.
3,75 pct.
2011
3,75 p.c.
0,00 p.c.
3,75 p.c.
2011
3,75 pct.
0,00 pct.
3,75 pct.
2012
3,75 p.c.
0,00 p.c.
3,75 p.c.
2012
3,75 pct.
0,00 pct.
3,75 pct.
2013
2,25 p.c.
1,00 p.c.
3,25 p.c.
2013
2,25 pct.
1,00 pct.
3,25 pct.
2014
2,25 p.c.
1,00 p.c.
3,25 p.c.
2014
2,25 pct.
1,00 pct.
3,25 pct.
2015*
2,25 p.c.
1,00 p.c.
3,25 p.c.
2015*
2,25 pct.
1,00 pct.
3,25 pct.
2015**
1,60 p.c.
1,65 p.c.
3,25 p.c.
2015**
1,60 pct.
1,65 pct.
3,25 pct.
2016
1,60 p.c.
0,90 p.c.
2,50 p.c.
2016
1,60 pct.
0,90 pct.
2,50 pct.
2017
0,75 p.c.
1,25 p.c.
2,00 p.c.
2017
0,75 pct.
1,25 pct.
2,00 pct.
2018
0,75 p.c.
1,25 p.c.
2,00 p.c.
2018
0,75 pct.
1,25 pct.
2,00 pct.
2019
0,75 p.c.
0,00 p.c.
0,75 p.c.
2019
0,75 pct.
0,00 pct.
0,75 pct.
2020
0,75 p.c.
0,00 p.c.
0,75 p.c.
2020
0,75 pct.
0,00 pct.
0,75 pct.
2021
0,50 p.c.
0,00 p.c.
0,50 p.c.
2021
0,50 pct.
0,00 pct.
0,50 pct.
2021***
0,10 p.c.
0,00 p.c.
0,10 p.c.
2021***
0,10 pct.
0,00 pct.
0,10 pct.
2023****
0,75 p.c.
p.c.*****
0,75 p.c.
2023****
0,75 pct.
pct.*****
0,75 pct.
(*) tot 31 maart 2015 (**) vanaf 1 april 2015 (***) vanaf 1 oktober 2021 (****) vanaf 1 oktober 2023 (*****) nog niet bekend § 6. De opgebouwde reserves op de individuele contracten op 31 december 2012 zullen blijven genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement van 3,75 pct.
De opgebouwde reserves op de individuele contracten tussen 1 januari 2013 en 31 maart 2015 zullen blijven genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement van 2,25 pct.
De opgebouwde reserves op de individuele contracten tussen 1 april 2015 en 31 december 2016 zullen blijven genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement van 1,60 pct.
De opgebouwde reserves op de individuele contracten tussen 1 januari 2017 en 31 december 2020 zullen blijven genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement van 0,75 pct.
De opgebouwde reserves op de individuele contracten tussen 1 januari 2021 en 30 september 2021 zullen blijven genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement van 0,50 pct.
De opgebouwde reserves op de individuele contracten tussen 1 oktober 2021 en 31 december 2022 zullen blijven genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement van 0,10 pct. § 7. De aanvullende pensioenpremies op de individuele contracten vanaf 1 januari 2013 genieten van een door Monument Assurance Belgium NV gegarandeerd rendement gelijk aan : (i) 3,75 pct.(na aftrek van 3 pct. beheerskosten) op het bereikte niveau van de gestorte premies in 2012; (ii) 2,25 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premies boven het niveau van 2012; (iii) 1,60 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premies boven het niveau van maart 2015; (iv) 0,75 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premies boven het niveau van december 2016; (v) 0,50 pct.(na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premies boven het niveau van december 2020; (vi) 0,10 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premies boven het niveau van september 2021; (vii) 0,75 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premies boven het niveau van december 2022.
A.3. Periodes van aansluiting aan het pensioenstelsel voorafgaand aan 1 januari 2019 Met ingang van 1 januari 2019 int het "Sociaal Fonds voor de Bedienden Metaal - Fonds voor Bestaanszekerheid", afgekort "SFBM", zowel de aanvullende pensioenpremies als de solidariteitsbijdragen ter financiering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel in naam en voor rekening van de Inrichter.
In toepassing van het sectoraal pensioenreglement bleef Integrale NV tot en met 31 maart 2021 gemandateerd voor de inning van de aanvullende pensioenpremies met betrekking tot de periode gelegen tussen het invoeren van het sectoraal pensioenstelsel en 31 december 2018. De (regularisatie)procedure, zoals die gold tot en met 31 maart 2021, werd beschreven in de technische nota bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota (met registratienummer 174721/CO/209). Sinds 1 april 2021 is het SFBM gemandateerd om de nodige acties ondernemen (aanmaningen, ingebrekestellingen en eventuele procedure voor de rechtbank) om (het gedeelte van) de nog niet betaalde aanvullende pensioenpremies voor de periode voorafgaand aan 1 januari 2019 te recupereren bij de betrokken werkgevers in naam en voor rekening van de Inrichter.
Verschillende situaties kunnen zich voordoen.
A.3.1. Werkgevers die op 31 december 2018 deelnemen aan de sectorale pensioentoezegging, maar die hebben nagelaten alle verschuldigde aanvullende pensioenpremies te betalen § 1. De werkgever blijft als enige verantwoordelijk ten opzichte van zijn aangesloten werknemers voor de volledige betaling van de achterstallige pensioenpremies voor de periode in kwestie. § 2. Het SFBM onderneemt in naam en voor rekening van de Inrichter de nodige acties (aanmaningen, ingebrekestellingen en eventuele procedure voor de rechtbank) om de nog niet betaalde aanvullende premies voor de periode voorafgaand aan 1 januari 2019 te recupereren bij de betrokken werkgevers.
A.3.2. Werkgevers die op 31 december 2018 niet deelnemen aan de sectorale pensioentoezegging Voorwoord Op basis van een reprise van de DmfA-gegevens sinds 2003, die de Inrichter eind 2021 heeft bekomen, controleert de Inrichter of zijn mandataris (het SFBM) de werkgevers die op 31 december 2018 (i) niet deelnamen aan de sectorale pensioentoezegging en (ii) de attesten van evenwaardigheid van de rechten (zoals voorzien in de technische nota die was aangehecht aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019 met registratienummer 157451/CO/209, van 14 december 2020 met registratienummer 162728/CO/209 en van 4 juli 2022 met registratienummer 174721/CO/209) niet hebben aangeleverd binnen de voorziene termijn.
Het betreft hier twee types van werkgevers : (a) de werkgevers die geen pensioentoezegging op ondernemingsniveau hebben ingericht voor hun werknemers (zie artikel A.3.2.1), en (b) de werkgevers die wel een pensioentoezegging op ondernemingsniveau hebben ingericht voor hun werknemers, maar waarvan de even waardigheid met de sectorale pensioentoezegging niet bewezen werd (zie artikel A.3.2.2.).
A.3.2.1. Werkgevers zonder pensioentoezegging voor de betrokken werknemers op ondernemingsniveau § 1. De werkgever blijft als enige verantwoordelijk ten opzichte van de betrokken werknemers voor de volledige betaling van de achterstallige pensioenpremies voor de periode in kwestie. § 2. Procedure, zoals die gold tot en met 31 maart 2021 : De (regularisatie)procedure, zoals die gold tot en met 31 maart 2021, werd beschreven in de technische nota bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota (met registratienummer 174721/CO/209).
De betrokken werknemers van de nalatige werkgever werden in ieder geval aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel voor de periode sinds 1 januari 2019, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht. § 3. Procedure, zoals die geldt sinds 31 maart 2021 : Het SFBM onderneemt verder de nodige acties (aanmaningen, ingebrekestellingen en eventuele procedure voor de rechtbank) om (het gedeelte van) de nog niet betaalde achterstallige pensioenpremies voor de periode voorafgaand aan 1 januari 2019 te recupereren bij de betrokken werkgevers in naam en voor rekening van de Inrichter. Deze acties kunnen als volgt samen gevat worden : -Indien de betrokken werkgevers niet binnen de opgelegde termijn kunnen aantonen via een ondertekende verklaring van de werkgever en een actuarieel attest dat ze in de periode vóór 1 januari 2019 één of meerdere evenwaardige pensioentoezeggingen op ondernemingsniveau hadden voor hun bedienden en/of kaderleden en dus voldeden aan de voorwaarden van opting-out of buiten toepassingsgebied, worden de betrokken bedienden en/of kaderleden ook voor de periode vóór 2019 verplicht aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel en ontvangen deze werkgevers een regularisatiebrief van het SFBM met een premieborderel met een detail van de achterstallige pensioenpremies en kosten en een uitnodiging tot onmiddellijke betaling van het verschuldigde bedrag. - De achterstallige pensioenpremies en kosten worden door het SFBM berekend op basis van een vereenvoudigde berekening, overeengekomen door de sociale partners en bestaande uit de volgende onderdelen : (i) de niet-betaalde aanvullende pensioenpremies over de periodes van niet-aansluiting vóór 2019 van de betrokken bedienden en/of kaderleden, berekend op basis van het bijdragepercentage en aan de hand van het referentieloon van de betrokken periode, zoals bepaald in de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel; (ii) voor de bedienden/kaderleden die op het moment van de regularisatie niet meer in dienst zijn van de werkgever bij wie de tekorten zijn ontstaan en de gepensioneerden, wordt desgevallend een bijkomende bijdrage gevorderd ter dekking van de wettelijke minimum rendementsgarantie van de WAP (WAP tekort); (iii) voor de bedienden en/of kaderleden die nog actief in dienst zijn op moment van de regularisatie zal de bijdrage ter dekking van het eventuele WAP tekort pas later definitief kunnen bepaald worden op moment van uittreding/pensionering en desgevallend later pas geïnd kunnen worden; (iv) de bijzondere socialezekerheidsbijdrage van 8,86 pct. op de aanvullende pensioenpremies en het eventuele bijkomende bedrag ter dekking van het WAP tekort; (v) een bijkomende administratiekost van 2 pct.op de gevorderde aanvullende pensioenpremies en het eventuele bijkomende bedrag ter dekking van het WAP tekort. - Het SFBM en de Inrichter zijn als enige verantwoordelijk voor de berekening van bovenstaande bedragen bedoeld in de punten (i), (ii), (iv) en (v); - Bij gebreke aan betaling binnen de gevraagde termijn, zal het SFBM overgaan tot formele ingebrekestelling, en indien nodig, een procedure inleiden voor de Arbeidsrechtbank; - De achterstallige premies die SFBM ontvangt, zullen (na inhoudingen van het bedrag ter dekking van de administratiekosten) worden doorgestort aan de pensioeninstelling. De pensioeninstelling zal de ontvangen bedragen als koopsom storten op een individuele rekening aanvullend pensioen van de betrokken bedienden/kaderleden. Na storting bij de pensioeninstelling zullen de aldus gestorte koopsommen kapitaliseren aan het contractueel rendement van de pensioeninstelling dat geldt vanaf de storting; - De betrokken bedienden/kaderleden zullen door SFBM (namens de Inrichter) op de hoogte worden gebracht van de regularisatie.
In ieder geval werden de betrokken werknemers van de nalatige werkgever aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel voor de periode die begint op 1 januari 2019, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht.
A.3.2.2. Werkgevers met een op 31 december 2018 bestaande pensioentoezegging op ondernemingsniveau ten gunste van de betrokken werknemers waarvan de evenwaardigheid niet bewezen is op die datum § 1. De werkgever blijft als enige verantwoordelijk ten opzichte van de betrokken werknemers voor de volledige betaling van de achterstallige pensioenpremies voor de periode in kwestie. § 2. Procedure, zoals die gold tot en met 31 maart 2021 : De (regularisatie)procedure, zoals die gold tot en met 31 maart 2021, staat beschreven in de technische nota bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2022 tot wijziging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, het pensioenreglement en het solidariteitsreglement en van de sectorale technische nota (met registratienummer 174721/CO/209).
De betrokken werknemers van de nalatige werkgever werden in ieder geval aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel voor de periode sinds 1 januari 2019, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht. § 3. Procedure, zoals die geldt sinds 31 maart 2021 : Het SFBM onderneemt de nodige acties (aanmaningen, ingebrekestellingen en eventuele procedure voor de rechtbank) om (het gedeelte van) de nog niet betaalde achterstallige pensioenpremie voor de periode voorafgaand aan 1 januari 2019 te recupereren bij de betrokken werkgevers in naam en voor rekening van de Inrichter. Deze acties kunnen als volgt samengevat worden : - Indien de betrokken werkgevers niet binnen de opgelegde termijn kunnen aantonen via een ondertekende verklaring van de werkgever en een actuarieel attest dat ze in de periode vóór 1 januari 2019 al één of meerdere evenwaardige pensioentoezeggingen op ondernemingsniveau hadden voor hun bedienden en/of kaderleden en dus voldeden aan de voorwaarden van opting-out of buiten toepassingsgebied, zal de regularisatie in principe moeten gebeuren door de bestaande pensioentoezegging(en) op ondernemingsniveau aan te vullen tot gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel. - Het SFBM berekent de "sectorale reserves" die voor de betrokken bedienden en/of kaderkleden in de betrokken periode vóór 2019 opgebouwd zouden geweest zijn in het sectoraal pensioenstelsel op basis van een vereenvoudigde berekening, overeengekomen door de sociale partners, zijnde in functie van de volgende elementen : (i) de aanvullende pensioenpremies over de periodes van niet-aansluiting vóór 1 januari 2019 van de betrokken bedienden en/of kaderleden, zoals berekend op basis van het bijdragepercentage en aan de hand van het referentieloon van de betrokken periode, zoals bepaald in de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel; (ii) het rendement dat zou toegekend zijn aan deze aanvullende pensioenpremies tot 1 januari 2019, in toepassing van de rentevoet van de wettelijke minimum rendementsgarantie van de WAP; - Het SFBM en de Inrichter zijn als enige verantwoordelijk voor de berekening van de voormelde "sectorale reserves"; - Het SFBM maakt de aldus berekende "sectorale reserves" over aan de betrokken werkgevers via een regularisatiebrief met de vraag om : (i) de individuele wiskundige reserves van de betrokken bedienden/kaderleden, die opgebouwd zijn in de pensioentoezegging op ondernemingsniveau tijdens de betrokken periode vóór 1 januari 2019 aan te vullen tot het niveau van de door het SFBM berekende niveau van de individuele "sectorale reserves" via de storting van een eenmalige premie in de pensioentoezegging op ondernemingsniveau; (ii) binnen de gevraagde termijn de verklaring van de werkgever en het actuarieel attest te bezorgen waaruit blijkt dat de bestaande pensioentoezegging(en) op ondernemingsniveau werd(en) aangevuld tot gelijkwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel en de werkgever aldus ook voor de periode vóór 1 januari 2019 in het systeem opting-out of buiten toepassingsgebied kan blijven; (iii) de betrokken bedienden en/of kaderleden hiervan te informeren; en (iv) de bijkomende administratiekost van 2 pct. op de eenmalige premies, die gestort worden ter aanvulling van de wiskundige reserves tot het niveau van de berekende "sectorale reserves", te betalen aan het SFBM; - De berekeningen van even waardigheid tussen de voormelde individuele opgebouwde wiskundige reserves in de pensioentoezegging op ondernemingsniveau en de individuele "sectorale reserves" alsook het onderzoek van de pensioentoezegging(en) op ondernemingsniveau (aansluitingsvoorwaarden, gebruikte formules, mogelijke aanpassing van de formules voor de ondernemingen die in het systeem van opting-out of buiten toepassingsgebied wensen te blijven,...) worden door de actuaris van de pensioeninstelling, die de pensioentoezegging op ondernemingsniveau van de betrokken werkgever beheert, of door een onafhankelijke actuaris uitgevoerd. De kosten van dit onderzoek zijn ten laste van de betrokken werkgever; - Indien de werkgever zich ertoe verbindt om die eenmalige premie in het ondernemingspensioenstelsel bij zijn pensioeninstelling te storten, maar de pensioeninstelling aanvaardt de storting van de eenmalige premie niet, moet de werkgever het SFBM hiervan binnen de maand op de hoogte brengen. Aan de betrokken werkgever wordt vervolgens de mogelijkheid geboden om een groepsverzekering bij de pensioeninstelling Monument Assurance Belgium te onderschrijven voor de storting van de eenmalige premie om het tekort ten opzichte van de individuele "sectorale reserves" van de betrokken bedienden/kaderleden met betrekking tot de periode vóór 1 januari 2019 aan te zuiveren. In dit geval zal Monument Assurance Belgium, na de kennisgeving door SFBM van de beslissing van de werkgever, het borderel met de eenmalige premie om het tekort te compenseren sturen naar de betrokken werkgever. Na de storting van de eenmalige premie in de bijkomende groepsverzekering opgezet bij Monument Assurance Belgium zal de gestorte eenmalige premie verder kapitaliseren aan het contractueel rendement van Monument Assurance Belgium dat geldt vanaf de storting.
De bijkomende groepsverzekering op ondernemingsniveau wordt voor de betrokken werkgever beheerd volgens de bepalingen van het sectoraal pensioenstelsel. De werkgever moet de betrokken bedienden en/of kaderleden hiervan informeren. De werkgever is ook gehouden om de bijkomende administratiekost van 2 pct. op de eenmalige premies gestort in de bijkomende groepsverzekering opgezet bij Monument Assurance Belgium ter aanvulling van de wiskundige reserves tot het niveau van de berekende "sectorale reserves", te betalen aan het SFBM; - Bij gebreke aan het overmaken van de nodige verklaring van de werkgever/actuarieel attesten en/of bij gebreke aan betaling binnen de gevraagde termijn van de nodige eenmalige premie tot aanzuivering van de tekorten ter attentie van de berekende "sectorale reserves", volgens één van de hiervoor vermelde regularisatiemechanismes, zal het SFBM overgaan tot formele ingebrekestelling, en indien nodig, een procedure inleiden voor de Arbeidsrechtbank.
In ieder geval werden de betrokken werknemers van de nalatige werkgever aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel voor de periode die begint op 1 januari 2019, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht.
A.4. Periodes van aansluiting bij het sectoraal pensioenstelsel vanaf 1 januari 2019 § 1. Voor de periodes van aansluiting vanaf 1 januari 2019 staat het SFBM, in naam en voor rekening van de Inrichter, in voor de opvolging van de inning van achterstallige aanvullende pensioenpremies en de solidariteitsbijdragen (opvolging van de inning en betaling, aanmaningen, ingebrekestellingen en eventuele procedure voor de rechtbank). § 2. De Inrichter of zijn mandataris (SFBM) controleert de werkgevers die vanaf 1 januari 2019 of later (i) niet deelnemen aan de sectorale pensioentoezegging, en (ii) de attesten van even waardigheid van de rechten, zoals voorzien in de artikels B.3 en C.2 van deze technisch nota, niet hebben aangeleverd binnen de voorziene termijn.
Het betreft hier twee types van werkgevers : (a) de werkgevers die geen pensioentoezegging op ondernemingsniveau hebben ingericht voor hun werknemers (groep A), en (b) de werkgevers die wel een pensioentoezegging op ondernemingsniveau hebben ingericht voor hun werknemers, maar waarvan de even waardigheid met de sectorale pensioentoezegging niet bewezen werd (groep B). De werknemers van de werkgevers behorende tot groep A, die voor de periode vanaf 1 januari 2019 niet deelnemen aan het sectoraal pensioenstelsel terwijl ze niet aangeslotenen zijn bij een ondernemingspensioenstelsel, worden in ieder geval aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel vanaf 1 januari 2019, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht.
De werknemers van de werkgevers behorende tot groep B, die voor de periode vanaf 1 januari 2019 aangesloten zijn bij een ondernemingspensioenstelsel waarvan de evenwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel niet is bewezen conform artikel B of C van deze technische nota, worden aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel op het moment en volgens de modaliteiten zoals bepaald in artikel B of C van deze technische nota, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht.
B. Modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen in het geval van opting-out Voorwoord : § 1. Partijen bevestigen dat het onderstaande de authentieke interpretatie bevat van hoofdstuk B van de technische nota met betrekking tot opting-out. § 2. Aangezien een werkgever gebruik kan maken van opting-out voor hetzij al zijn werknemers, hetzij een deel ervan, preciseren partijen dat de voorwaarden en modaliteiten van opting-out steeds getoetst worden en vervuld moeten zijn op het niveau van het betrokken ondernemingspensioenstelsel. Dit betekent dat het mogelijk is, en zulks sinds de aanvang van het sectoraal pensioenstelsel en de daarin vervatte mogelijkheid van opting-out, dat in dezelfde onderneming sommige van de werknemers verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel terwijl andere werknemers in het kader van opting-out aangesloten zijn bij een ondernemingspensioenstelsel.
Alle werknemers, die niet aangesloten zijn bij een ander evenwaardig ondernemingspensioenstelsel in het kader van een opting-out of buiten toepassingsgebied, zijn verplicht aangesloten aan het sectoraal sociaal pensioenstelsel.
B.1. Definities en voorwaarden § 1. In de regel zijn er sinds 1 april 2011 geen nieuwe opting-outs meer mogelijk, behalve in bepaalde gevallen bij reorganisaties zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel. § 2. De betrokken werkgevers in opting-out zijn verplicht om zich aan te sluiten bij de solidariteitstoezegging die werd ingevoerd door de Inrichter binnen de sector en dit voor alle werknemers die aangesloten zijn bij het pensioenstelsel op het niveau van de onderneming. § 3. Het ondernemingspensioenstelsel dat ingericht werd in het kader van opting-out moet minstens de volgende elementen bevatten om als gelijkwaardig met het sectoraal pensioenstelsel aanvaard te worden : 1. Het pensioenreglement dient de voorwaarden te respecteren die opgenomen zijn in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 en in alle daaropvolgende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid die betrekking hebben op het sectorale pensioenstelsel.2. Elke werknemer die op 1 april 2002 tewerkgesteld is of na 1 april 2002 tewerkgesteld zal worden in de onderneming met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (vanaf 1 juli 2007 inclusief de kaderleden), en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, §§ 1 en 5 van de collectieve arbeids overeenkomst van 11 juni 2001Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 11/06/2001 pub. 29/09/2001 numac 2001022389 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Verordening tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 december 1963 houdende verordening op de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen sluiten betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, en andere sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel gesloten binnen het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid van toepassing zijn, wordt verplicht aangesloten.Dit betekent dat alle werknemers die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel. 3. De aansluiting is verplicht voor werknemers die tewerkgesteld zijn met een contract van bepaalde duur, met uitzondering van (i) de werknemers met een contract van uitzendarbeid of met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding);(ii) de werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al van een wettelijk rustpensioen genieten; en (iii) de werknemers van buiten België gevestigde werkgevers die in België gedetacheerd worden in de zin van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 of van de Verordening (EEG) nr. 1408/71. 4. Er mag geen enkele leeftijdsvoorwaarde voorzien worden voor de aansluiting.5. De pensioentoezegging is van het type "vaste bijdragen" en de pensioenbijdragen mogen enkel aangewend worden als jaarlijkse recurrente premies in het kader van een verzekeringsverrichting van het type "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve bij vroegtijdig overlijden".6. Zolang de aangeslotene in dienst is, kan hij zijn contract niet afkopen, noch het voordeel ervan afstaan of in pand geven.7. Het pensioenreglement moet vanaf 1 januari 2011 voorzien dat de rechten onmiddellijk verworven zijn.Deze bepaling dient gelezen te worden in het licht van de wet van 27 juni 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2018 pub. 15/04/2019 numac 2019030313 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten. - Duitse vertaling type wet prom. 27/06/2018 pub. 05/07/2018 numac 2018040247 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet inzake de omzetting van richtlijn 2014/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende minimumvereisten voor de vergroting van de mobiliteit van werknemers tussen de lidstaten door het verbeteren van de verwerving en het behoud van aanvullende pensioenrechten sluiten met betrekking tot de onmiddellijke verwerving van pensioenrechten. 8. Indien de pensioeninstelling zelf niet paritair beheerd wordt, moet er een paritair samengesteld toezichtscomité opgericht worden.Het pensioenreglement vermeldt deze verplichting en de wijze waarop het comité samengesteld wordt. Dit toezichtscomité moet jaarlijks het eigen pensioenplan valideren en controleren op de even waardigheid conform deze technische nota. 9. In de pensioentoezegging van het type "vaste bijdragen" dient de jaarlijkse definitieve pensioenbijdrage gestort door de werkgever tijdens een bepaald jaar, minstens berekend te worden op het referentiejaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement en/of de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel, van toepassing in de betreffende periode.Met ingang van 1 januari 2020 is het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, exclusief het enkel en het dubbel vakantiegeld. Vóór 1 januari 2020 was het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, inclusief het dubbel vakantiegeld. 10. De theoretische en praktische afkoopwaarden bedragen in alle gevallen 100 pct.van de opgebouwde reserves met inbegrip van 100 pct. van de al toegekende winstdeelname. Onder "praktische afkoopwaarden" wordt verstaan : de theoretische afkoopwaarden verminderd met de eventuele kosten en/of penalisatie die de verzekeringsonderneming zou aanrekenen voor de afkoop.
B.2. Even waardigheid van de rechten § 1. In geval van opting-out moeten de rechten van de aangeslotenen in het betrokken ondernemingspensioenstelsel minstens gelijkwaardig zijn aan deze die voorzien zijn in de pensioentoezegging van het sociale sectorale pensioenstelsel.
De pensioentoezegging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel is een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie van de Inrichter, doch zonder afbreuk te doen aan de wettelijke minimum rendementsgarantie opgelegd door de WAP. Bij de kapitalisatie van de aanvullende pensioenpremies en de toepassing van de wettelijke minimum rendementsgarantie wordt de horizontale methode toegepast.
In het ondernemingspensioenstelsel van het type "vaste bijdragen" mogen de stortingen niet lager zijn dan de stortingen bepaald in het sectoraal pensioenstelsel. § 2. De werkgeverspremie in het ondernemingspensioenstelsel voor de waarborg pensioen bedraagt bijgevolg minimaal : - 0,5 pct. vanaf 1 april 2002; - 1,0 pct. vanaf 1 juli 2007 (inclusief voor de kaderleden); - 1,1 pct. vanaf 1 januari 2008 (inclusief voor de kaderleden); - 1,77 pct. vanaf 1 januari 2011 (inclusief voor de kaderleden); - 1,87 pct. vanaf 1 april 2012 (inclusief voor de kaderleden); - 1,97 pct. vanaf 1 januari 2013 (inclusief voor de kaderleden) - 2,29 pct. vanaf 1 januari 2020 (inclusief voor de kaderleden).
Deze percentages worden berekend op het referentiejaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement en/of de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel, van toepassing in de betreffende periode. Met ingang van 1 januari 2020 is het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, exclusief het enkel en het dubbel vakantiegeld. Vóór 1 januari 2020 was het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, inclusief het dubbel vakantiegeld.
Bovendien moeten de premies en de reserves in het ondernemingspensioenstelsel voor de actieve aangeslotenen eenzelfde totaal rendement (contractueel rendement + winstdeelname) genereren als de aanvullende pensioenpremies en de reserves op de individuele rekeningen in het sociaal sectoraal pensioenstelsel, conform de modaliteiten bepaald in punt A.2. van deze technische nota. Voor de passieve aangeslotenen (slapers) is het rendement gelijk aan de door de pensioeninstelling gewaarborgde rentevoet, eventueel verhoogd met een eventuele winstdeelname.
B.3. Jaarlijkse attestering en informatieplicht § 1. Eenmaal per jaar tegen 30 juni ten laatste deelt de werkgever aan de Inrichter of aan zijn mandataris de volgende gegevens mee : - een attest van de werkgever dat alle bedienden en kaderleden aangesloten zijn bij het geattesteerde ondernemingspensioenstelsel en dit vanaf 1 april 2002 voor de bedienden en vanaf 1 juli 2007 voor de kaderleden (of vanaf de datum van indiensttreding van de eerste werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bedienden of vanaf de datum dat de werkgever valt onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, indien deze datum na de datum van inrichting van het sectoraal pensioenstelsel valt). Met dien verstande dat alle bedienden en kaderleden die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel; - indien niet alle bedienden en kaderleden betrokken zijn bij de opting-out en dus niet alle bedienden en kaderleden aangesloten zijn aan het ondernemings-pensioenstelsel (mix-gevallen binnen de onderneming, zoals bijvoorbeeld wanneer de bedienden en/of kaderleden van een vestigingseenheid in het kader van opting-out aangesloten zijn bij een ondernemings-pensioenstelsel en de bedienden en/of kaderleden van een andere vestigingseenheid niet deelnemen aan een ondernemingspensioenstelsel maar aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel), of in elk geval waarin de Inrichter of zijn mandataris deze informatie nodig heeft om de correcte naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel te kunnen controleren : de exhaustieve lijst van de betrokken werknemers; - een attest van evenwaardigheid van de rechten opgesteld door de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de werkgever. § 2. De Inrichter of zijn mandataris zal de betrokken werkgevers jaarlijks aanschrijven om de gevraagde attesten en lijsten tegen uiterlijk 30 juni van het betrokken jaar te bezorgen aan de Inrichter of zijn mandataris. Voormelde datum kan aangepast worden door een beslissing van de Inrichter of zijn mandataris.
Indien een werkgever deze attesten/lijsten niet heeft bezorgd tegen de opgegeven datum, zal de Inrichter of zijn mandataris een herinnering sturen. Indien de betrokken werkgever het alsnog nalaat om de attesten/lijsten af te leveren binnen de gevraagde termijn, zullen de betrokken werknemers van die werkgever met ingang van 1 januari van het betrokken kalenderjaar aangesloten worden bij het sectoraal pensioenstelsel, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht. § 3. Aan de hand van de attesten/lijsten en na eventueel onderzoek beslist de Inrichter over de periode van opting-out gedekt door de attesten.
De attestmodellen zijn beschikbaar op de website van de Inrichter www.fonds209.be of van zijn mandataris.
De werkgever en zijn pensioeninstelling dienen op eenvoudig verzoek van de Inrichter of zijn mandataris bijkomende toelichting bij de attesten/lijsten te verschaffen en/of alle gegevens over te maken die toelaten om de juiste uitvoering van de verplichtingen van dit sociaal sectoraal pensioenstelsel en de correcte toepassing van de voorwaarden en modaliteiten van opting-out te controleren.
De Inrichter kan de controle van deze documenten aan zijn mandataris toevertrouwen. § 4. De (actuaris van de) pensioeninstelling kan voorzien in de opmaak van één overkoepelend attest voor het geheel van haar pensioenplannen in beheer, op voorwaarde dat er in bijlage een lijst wordt toegevoegd met daarin de namen van de betrokken werkgevers, in mix-gevallen de namen van de betrokken bedienden en/of kaderleden, evenals alle elementen en gevraagde informatie van de betrokken werkgevers.
B.4. Procedure bij niet-betaling van de aanvullende pensioenpremies De procedure bij niet-betaling van de aanvullende pensioenpremies wordt geregeld in het pensioenreglement van het ondernemingspensioenstelsel. Indien de betrokken werkgever hierdoor niet langer voldoet aan de voorwaarden van opting-out, zal hij desgevallend aangesloten worden bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel volgens de modaliteiten van artikel B3, § 2, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht B.5. Collectieve overdracht van reserves naar Monument Assurance Belgium NV Indien de werkgever de in zijn ondernemingspensioenstelsel opgebouwde reserves wenst over te dragen naar Monument Assurance Belgium NV, zullen deze niet overgedragen worden naar dit sociaal sectoraal pensioenstelsel beheerd door Monument Assurance Belgium NV. Monument Assurance Belgium NV stelt een apart groepsverzekeringsreglement op voor het beheer van dit ondernemingspensioenstelsel waarbij de betrokken werkgever verantwoordelijk blijft voor de even waardigheid van de overgedragen pensioenrechten op het ogenblik van de overdracht en daarna conform de voorwaarden en modaliteiten van artikel B van deze technische nota.
C. Modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen buiten toepassingsgebied Voorwoord : § 1. Partijen bevestigen dat het onderstaande de authentieke interpretatie bevat van hoofdstuk C van de technische nota met betrekking tot buiten toepassingsgebied. § 2. Aangezien een werkgever kan genieten van een vrijstelling van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel wegens een buiten toepassingsgebied voor hetzij al zijn werknemers, hetzij een deel ervan, preciseren partijen dat de voorwaarden en modaliteiten van buiten toepassingsgebied steeds getoetst worden en vervuld moeten zijn op het niveau van het betrokken ondernemingspensioenstelsel. Dit betekent dat het mogelijk is, en zulks sinds de aanvang van het sectoraal pensioenstelsel en de daarin vervatte vrijstelling wegens "buiten toepassingsgebied", dat in dezelfde onderneming sommige van de werknemers verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel, terwijl andere werknemers in het kader van buiten toepassingsgebied aangesloten zijn bij een ondernemingspensioenstelsel. § 3. Alle werknemers die niet aangesloten zijn bij een ander evenwaardig ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, zijn verplicht aangesloten aan het sectoraal sociaal pensioenstelsel.
C.1. Definities en voorwaarden § 1. In de regel zijn er geen gevallen van buiten toepassingsgebied meer mogelijk, behalve bij reorganisaties zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel.
Indien een werkgever ten gevolge van een wijziging van paritair comité onder de bevoegdheid valt van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, heeft de werkgever de eenmalige mogelijkheid om zijn op dat moment bestaande ondernemingspensioenstelsel aan te passen zodat hij voor de betrokken werknemers vrijgesteld wordt van deelname aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel. In dit geval moet de werkgever uiterlijk binnen de 6 maanden volgend op de datum dat hij onder de bevoegdheid valt van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, de attesten/lijsten vermeld in § 1 van punt C.3. van deze technische nota bezorgen aan de Inrichter of aan zijn mandataris. § 2. Werkgevers, die voor hun bedienden een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau hebben ingericht vóór 11 juni 2001, dat zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en minstens evenwaardig is aan het sectoraal aanvullend pensioenstelsel, moeten niet deelnemen aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel en worden bijgevolg uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel in zoverre ze voldoen aan de jaarlijkse attesteringsplicht overeenkomstig punt C.3. van dit artikel. § 3. Werkgevers, die voor hun kaderleden een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsniveau hebben ingericht vóór 31 december 2006, dat zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en minstens evenwaardig is aan het sectoraal pensioenstelsel, moeten niet deelnemen aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel en worden bijgevolg uitgesloten uit het toepassingsgebied van het sociaal sectoraal pensioenstelsel in zoverre zij voldoen aan de jaarlijkse attesteringsplicht overeenkomstig punt C.3. van dit artikel. § 4. De vrijstelling van deelneming aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel wegens buiten toepassingsgebied geldt zowel voor de pensioentoezegging als voor de solidariteitstoezegging.
C.2. Even waardigheid van de rechten § 1. De aanvullende pensioenrechten van de betrokken werknemers worden bepaald volgens het (de) van kracht zijnde pensioenreglement(en) van het ondernemingspensioenstelsel. § 2. Het ondernemingspensioenstelsel geldt in principe voor alle bedienden en kaderleden (inclusief contracten van bepaalde duur) van de werkgever.
Indien het ondernemingspensioenstelsel niet van toepassing is op alle bedienden en/of kaderleden van de werkgever (mix-gevallen binnen de onderneming, zoals bijvoorbeeld wanneer de bedienden en/of kaderleden van één vestigingseenheid aangesloten zijn bij een ondernemingspensioenstelsel en de bedienden en/of kaderleden van een andere vestigingseenheid niet deelnemen aan een ondernemingspensioenstelsel maar aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel) moeten de werknemers, die aangesloten zijn bij het ondernemingspensioenstelsel en dus die buiten toepassing vallen van het sectoraal pensioenstelsel, duidelijk kunnen worden geïdentificeerd.
Alle werknemers die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, zijn verplicht aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel. § 3. Indien het ondernemingspensioenstelsel van het type "vaste bijdragen" is, voorziet het in een patronale premie voor de waarborg pensioen die op elk moment minstens gelijk is aan de onderstaande percentages.
In het kader van pensioentoezeggingen van het type "cafetariaplan" wordt onder "patronale premie voor de waarborg pensioen" uitsluitend begrepen : het gedeelte en van de premie die daadwerkelijk wordt aangewend voor het waarborgen van prestaties bij leven.
Het betreft de volgende percentages : - 0,5 pct. vanaf 1 april 2002; - 1,0 pct. vanaf 1 juli 2007 (inclusief voor de kaderleden); - 1,1 pct. vanaf 1 januari 2008 (inclusief voor de kaderleden); - 1,77 pct. vanaf 1 januari 2011 (inclusief voor de kaderleden); - 1,87 pct. vanaf 1 april 2012 (inclusief voor de kaderleden); - 1,97 pct. vanaf 1 januari 2013 (inclusief voor de kaderleden) - 2,29 pct. vanaf 1 januari 2020 (inclusief voor de kaderleden).
Deze percentages worden berekend op het referentie-jaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement en/of de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel van toepassing in de betreffende periode. Met ingang van 1 januari 2020 is het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, exclusief het enkel en het dubbel vakantiegeld. Vóór 1 januari 2020 was het referentiejaarloon gelijk aan het bij de RSZ aangegeven brutojaarloon van de aangesloten werknemer, inclusief het dubbel vakantiegeld.
In afwijking van bovenstaande salarisdefinitie werd vóór 1 januari 2020 ook het brutomaandloon van de aangeslotene maal 13,92 als referentiejaarsalaris aanvaard. Vanaf 1 januari 2020 wordt in afwijking van bovenstaande salarisdefinitie ook het brutomaandloon van de aangeslotene maal 12 als referentiejaarsalaris aanvaard.
Het gebruik van een salariscoëfficiënt verschillend van 12 (of vóór 2020 van 13,92) is toegelaten op voorwaarde dat het percentage van de patronale premie voor de waarborg pensioen proportioneel aangepast wordt aan de overeenstemmende premievoet. § 4. Indien het ondernemingspensioenstelsel van het type "vaste prestaties" is, moeten de verworven reserves gefinancierd door de werkgever via de patronale pensioenpremies op ieder ogenblik minstens gelijk zijn aan de verworven reserves die zou bekomen worden door de kapitalisatie van een patronale premie, berekend conform de percentages vermeld in de opeenvolgende sectorale pensioenreglementen en technische nota's in het hierboven beschreven vaste bijdragen stelsel, aan het rendement van de wettelijke minimum rendementsgarantie voorzien in artikel 24 van de WAP. C.3. Jaarlijkse attestering en informatieplicht § 1. Eenmaal per jaar tegen 30 juni ten laatste deelt de werkgever aan de Inrichter of aan zijn mandataris de volgende gegevens mee : - een attest van de werkgever dat alle bedienden en kaderleden aangesloten zijn bij het geattesteerde ondernemingspensioenstelsel en dit vanaf 1 april 2002 voor de bedienden en vanaf 1 juli 2007 voor de kaderleden. Met dien verstande dat alle bedienden en kaderleden die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van buiten toepassingsgebied of opting-out, verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel. - indien niet alle bedienden en kaderleden betrokken zijn bij het stelsel buiten toepassingsgebied (mix-gevallen binnen de onderneming, zoals bijvoorbeeld wanneer de bedienden en/of kaderleden van één vestigingseenheid aangesloten zijn bij een ondernemingspensioenstelsel en de bedienden en/of kaderleden van een andere vestigingseenheid niet deelnemen aan een ondernemingspensioenstelsel maar aangesloten zijn aan het sectoraal pensioenstelsel), of in elk geval waarin de Inrichter of zijn mandataris deze informatie nodig heeft om de correcte naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sectoraal pensioenstelsel te controleren : de exhaustieve lijst van de betrokken werknemers; - een attest van even waardigheid van de rechten, opgesteld door de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de werkgever. § 2. De Inrichter of zijn mandataris zal de betrokken werkgevers jaarlijks aanschrijven om de gevraagde attesten en lijsten tegen uiterlijk 30 juni van het betrokken jaar te bezorgen. Deze datum kan aangepast worden door de beslissing van de Inrichter of zijn mandataris.
Indien een werkgever deze attesten en lijsten niet heeft bezorgd aan de Inrichter of aan zijn mandataris tegen de opgegeven datum, zal de Inrichter of zijn mandataris een herinnering sturen. Indien de betrokken werkgever het alsnog nalaat om de attesten/lijsten af te leveren binnen de gevraagde termijn, zullen de betrokken werknemers van die werkgever met ingang van 1 januari van het betrokken kalenderjaar aangesloten worden bij het sectoraal pensioenstelsel, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht. § 3. Aan de hand van de attesten en lijsten en na eventueel onderzoek beslist de Inrichter over de periode van buiten toepassingsgebied gedekt door de attesten.
De attestmodellen zijn beschikbaar op de website van de Inrichter of van zijn mandataris www.fonds209.be.
De werkgever en zijn pensioeninstelling dienen op eenvoudig verzoek van de Inrichter of zijn mandataris bijkomende toelichting bij de attesten/lijsten te verschaffen en/of alle gegevens over te maken die toelaten om de juiste uitvoering van de verplichtingen van dit sociaal sectoraal pensioenstelsel en de correcte toepassing van de voorwaarden en modaliteiten van buiten toepassingsgebied te controleren.
De Inrichter kan de controle van deze documenten aan zijn mandataris toevertrouwen. § 4. De (actuaris van de) pensioeninstelling kan voorzien in de opmaak van één overkoepelend attest voor het geheel van haar pensioenplannen in beheer, op voorwaarde dat er in bijlage een lijst wordt toegevoegd met daarin de namen van de betrokken werkgevers, in mix-gevallen de namen van de betrokken bedienden en/of kaderleden, evenals alle elementen en gevraagde informatie van de betrokken werkgevers.
C.4. Procedure bij niet-betaling van de aanvullende pensioenpensioenpremies De procedure bij niet-betaling van de aanvullende de pensioenpremies wordt geregeld in het pensioenreglement van het ondernemingspensioen stelsel. Indien de betrokken werkgever hierdoor niet langer voldoet aan de voorwaarden van buiten toepassingsgebied, zal hij desgevallend aangesloten worden bij het sectoraal pensioenstelsel volgens de modaliteiten van artikel C.3., § 2, behalve indien de raad van bestuur van de Inrichter anders zou beslissen in het geval er een bijzondere motivering is of in geval van overmacht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 mei 2025.
De Minister van Werk, D. CLARINVAL _______ Nota (1) Wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.