gepubliceerd op 26 maart 2002
Decreet tot wijziging van sommige bepalingen houdende het administratief en geldelijk statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap alsook van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra
31 JANUARI 2002. - Decreet tot wijziging van sommige bepalingen houdende het administratief en geldelijk statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap alsook van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs van de Franse Gemeenschap alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en op de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs van de Franse Gemeenschap alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en op de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, zoals vervangen door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 25 oktober 1996, wordt vervangen door het volgend opschrift : « Koninklijk besluit van 27 juli 1979 houdende het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap alsook van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra. »
Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993 en door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 15 oktober 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 1.Dit statuut is van toepassing op de leden van het tijdelijk, het stagedoend en het vast benoemd technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap en op de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze psycho-medisch-sociale centra.
Voor de toepassing van dit decreet : 1° dient te worden verstaan onder "centrum" of "psycho-medisch-sociaal centrum", de psycho-medisch-sociale centra van onderwijsinrichtingen voor voltijds kleuter-, lager en secundair onderwijs, het buitengewoon onderwijs en het hoger onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra voor inrichtingen voor buitengewoon onderwijs;2° zijn de begrippen "hoofdambt" en "bijambt" gedefinieerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 april 1958 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs;3° worden de termijnen als volgt berekend : a) de datum van de akte, waarmee alles begint, wordt niet meegerekend;b) de vervaldatum zit vervat in de berekening.Wanneer deze dag valt op een zaterdag, een zondag of een feestdag, de feestdagen van of in de Franse Gemeenschap inbegrepen, valt de vervaldag evenwel op de eerstvolgende werkdag; 4° het dienstjaar begint op 1 september van een jaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar. Het gebruik in dit decreet van mannelijke benamingen voor verschillende bekwaamheidsbewijzen en ambten is gemeenslachtelijk zodat de leesbaarheid van de tekst gegarandeerd is niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van beroepsnamen. »
Art. 3.In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993 en door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 15 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1, letter d), worden de woorden "in een rijkscentrum" geschrapt;2° in punt 3, letter a), worden de woorden "van een rijks-psycho-medisch-sociaal centrum of van een rijks-psycho-medisch-sociaal centrum voor het buitengewoon onderwijs" geschrapt.
Art. 4.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 3.De leden van het technisch personeel vervullen hun opdrachten in het belang van de consultanten.
Onverminderd het eerste lid behartigen zij steeds de belangen van het centrum en van het officieel onderwijs. »
Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgend lid : « Zij moeten alles vermijden wat de eer of de waardigheid van hun ambt zou kunnen besmeuren. »
Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid geschrapt.
Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "rijkscentra" vervangen door de woorden "centra en van het onderwijs van de Franse Gemeenschap".
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 7bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 7bis.De leden van het technisch personeel mogen bij de uitoefening van hun ambt de consultanten niet blootstellen aan handelsreclame. »
Art. 9.Artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door het volgende lid : « Zij verstrekken, binnen de perken gesteld door de reglementering en door hun aanstellingsakte, de diensten die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de centra van de Franse Gemeenschap. »
Art. 10.In hetzelfde besluit worden een artikel 10bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 10bis.Zij mogen van hun opdracht in het centrum geen gebruik maken voor private beroepspraktijken. »
Art. 11.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden "désignés à titre temporaire admis au stage" vervangen door de woorden "désignés à titre temporaire, admis au stage ".
Art. 12.Artikelen 12 en 13 worden opgeheven.
Art. 13.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 14.Niemand kan tijdelijk worden aangesteld indien hij, op het ogenblik van de aanstelling, niet aan volgende voorwaarden voldoet : 1° Belg zijn of ingezetene van een andere lidstaat van de Europese Unie, behoudens afwijking toegestaan door de Regering;2° van onberispelijk gedrag zijn;3° zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;4° voldaan hebben aan de dienstplichtwetten;5° houder zijn van een bekwaamheidsbewijs dat in verhouding staat tot het te begeven ambt, zoals bedoeld in artikel 16;6° bij de indiensttreding een medisch attest voorleggen dat niet langer dan zes maanden tevoren werd afgegeven en waaruit blijkt dat de kandidaat in een zodanige gezondheidstoestand verkeert dat hij de gezondheid van de consultanten noch die van de andere personeelsleden in gevaar kan brengen;7° in orde zijn met de wets- en reglementsbepalingen betreffende de taalregeling;8° zijn kandidatuur ingediend hebben, in de vorm en binnen de termijn die in in de oproep tot de kandidaten werd vastgesteld;9° niet geschorst zijn naar aanleiding van een tuchtmaatregel, niet disciplinair geschorst zijn, niet ter beschikking gesteld zijn naar aanleiding van een tuchtmaatregel of niet op disciplinaire non-activiteit geplaatst zijn door de Franse Gemeenschap of door een andere inrichtende macht;10° de voorbije twee dienstjaren geen ongunstig verslag hebben gekregen zoals bedoeld in artikel 22.»
Art. 14.Artikel 15 van hetzelfde besluit is opgeheven.
Art. 15.In artikel 16 van hetzelfde besluit, zoals aangevuld door het koninklijk besluit van 30 oktober 1981, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1.Psycho-pedagogisch consulent : het diploma van licentiaat in de psychologische wetenschappen"; 2° punt 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2.Sociaal werker : - het diploma van maatschappelijk werk(st)er of van maatschappelijk assistent(e), uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 februari 1952 houdende organisatie van het onderwijs van maatschappelijk dienstbetoon; - het diploma van maatschappelijk werk(st)er of van maatschappelijk assistent(e), uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen. » ; 3° punt 3 wordt aangevuld met het volgend lid : « De diploma's van vroedvrouw en gegradueerd ziekenhuisverple(e)g(st)er, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen en het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 21 april 1994 houdende de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw en gegradueerd(e) verpleger of verpleegster wordt toegekend.
Art. 16.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 19.Er worden zes zones gevormd, afgebakend als volgt : 1° de zone van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die overeenstemt met het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de zone van de provincie Waals-Brabant die overeenstemt met het grondgebied van de provincie Waals-Brabant;3° de zone van de provincie Namen die overeenstemt met het grondgebied van de provincie Namen;4° de zone van de provincie Luik die overeenstemt met het grondgebied van de provincie Luik;5° de zone van de provincie Luxemburg die overeenstemt met het grondgebied van de provincie Luxemburg;6° de zone van de provincie Henegouwen die overeenstemt met het grondgebied van de provincie Henegouwen. De kandidaat vermeldt in welke zone(s) hij zijn ambt wil uitoefenen.
De kandidaat die voor meerdere ambten solliciteert, dient een afzonderlijke kandidatuur in voor elk ambt. »
Art. 17.In artikel 20 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993 en door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 11 januari 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord "provincies" vervangen door het woord "zones";2° in § 2, punt 1, worden de woorden ",op de datum van de oproep tot de kandidaten," ingevoegd tussen de woorden "gerangschikt die" en "tijdens ten minste";3° in § 3, eerste lid, wordt het woord "provincies" vervangen door het woord "zones";4° in § 4 worden de woorden "in § 2, 1, en § 3 bedoelde" vervangen door de woorden "in § 2, 1, bedoelde";5° in § 5, eerste lid, worden de woorden "provincies" en "provincie" respectievelijk vervangen door de woorden "zones" en "zone";6° § 6 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 6.De in § 2 bedoelde rangschikking wordt per 1 juli van het betrokken dienstjaar vastgesteld. »
Art. 18.Artikel 21 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 21.De leden van het technisch personeel worden door de Regering tijdelijk aangesteld en door haar geaffecteerd naar een centrum van de Franse Gemeenschap.
Een tijdelijke aanstelling in een vacante betrekking loopt ten einde op de dag dat het vast benoemd of tot de stage toegelaten personeelslid zijn functie in die betrekking opneemt.
Een tijdelijke aanstelling in een betrekking waarvan de titularis tijdelijk afwezig is, loopt ten einde op de dag dat deze titularis zijn functie terug opneemt.
Iedere tijdelijke aanstelling in een wervingsambt loopt ten einde na de termijn die vermeld staat in de aanstellingsakte en uiterlijk op 31 augustus die volgt op de dag van de aanstelling. »
Art. 19.Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Op het einde van een periode van dienstactiviteit van minstens zes maanden van een tijdelijk lid van het technisch personeel stelt de directeur van het centrum een gemotiveerd verslag op over de wijze waarop het personeelslid zich heeft gekweten van zijn taak.
Dit verslag wordt ter ondertekening voorgelegd aan het desbetreffend lid van het tijdelijk technisch personeel en wordt aan zijn persoonlijk dossier toegevoegd. Als het lid van het technisch personeel van oordeel is dat de inhoud van het verslag ongegrond is, vermeldt hij dit erbij bij de ondertekening en heeft hij het recht om, binnen de tien werkdagen na de ontvangst van dit verslag, via de hiërarchische weg, een bezwaarschrift in te dienen bij de Raad van beroep. De procedure wordt voortgezet wanneer het lid van het technisch personeel weigert het verslag te ondertekenen.
De Raad van beroep verstrekt zijn advies aan de Regering binnen een termijn van twee maanden ingaande op de dag dat het bezwaarschrift is ontvangen.
De Regering neemt haar beslissing binnen een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het advies van de Raad van beroep. »
Art. 20.In artikel 23, negende lid, van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 29 april 1999, worden de woorden "de hun toegestane termijnen overschrijden of na het verstrijken van deze termijnen het stilwijgen bewaren" vervangen door de woorden "niet reageren binnen de hun opgelegde termijnen. »
Art. 21.In hetzelfde besluit wordt een artikel 23bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 23bis.Ieder lid van het tijdelijk technisch personeel kan wegens zware fout worden ontslagen zonder opzegging.
Wordt beschouwd als een zware fout, elke tekortkoming die iedere professionele samenwerking tussen het personeelslid en de directeur van het centrum onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
Zodra hij kennis neemt van elementen die kunnen wijzen op een zware fout, roept de directeur van het centrum bij ter post aangetekend schrijven het lid van het technisch personeel op voor verhoor dat plaats moet hebben ten vroegste vijf werkdagen en ten laatste tien werkdagen na de verzending van de oproepingsbrief.
Als de directeur van het centrum na de hoorzitting van oordeel is dat er voldoende elementen zijn die wijzen op een zware fout, verstuurt hij het voorstel tot ontslag onmiddellijk naar de Regering die binnen de drie werkdagen na de verzending van het voorstel haar beslissing neemt.
Het ontslag wordt vergezeld van het bewijs van de werkelijkheid van de ten laste gelegde feiten. Het wordt ter kennis gebracht van het lid van het technisch personeel, hetzij bij deurwaardersexploot, hetzij bij ter post aangetekende brief, dewelke ingaat op de derde werkdag na de dag van de verzending.
Tijdens de hoorzitting kan het lid van het technisch personeel zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, door een verdediger gekozen onder de leden van het technisch personeel van de centra van de Franse Gemeenschap, in actieve dienst of op rust, of door een vertegenwoordiger van een erkende vakorganisatie. »
Art. 22.In artikel 26, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "in de loop van de maand waarin de laatste reaffectatie- en mutatieronde plaats heeft" vervangen door de woorden "tijdens de maand april".
Art. 23.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 27.§ 1. Niemand kan tot de stage worden toegelaten indien hij niet aan volgende voorwaarden voldoet : 1° Belg zijn of ingezetene van een andere lidstaat van de Europese Unie, behoudens afwijking toegestaan door de Regering;2° van onberispelijk gedrag zijn;3° zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;4° voldaan hebben aan de dienstplichtwetten;5° houder zijn van een bekwaamheidsbewijs dat in verhouding staat tot het te begeven ambt, zoals bedoeld in artikel 16;6° de door de Regering bepaalde lichamelijke geschiktheid bezitten;7° voldoen aan de wets- en reglementsbepalingen inzake de taalregeling;8° op de datum van de oproep tot de kandidaten minstens 240 dagen dienst tellen in het te begeven ambt;9° zijn kandidatuur hebben ingediend in de vorm en binnen de termijn vastgelegd in de oproep tot de kandidaten;10° niet geschorst zijn naar aanleiding van een tuchtmaatregel, niet disciplinair geschorst zijn, niet ter beschikking gesteld zijn naar aanleiding van een tuchtmaatregel of niet op disciplinaire non-activiteit geplaatst zijn door de Franse Gemeenschap of door een andere inrichtende macht;11° tijdens het dienstjaar dat voorafgaat aan datgene waarin de oproep tot de stage gebeurt, geen ongunstig rapport gekregen hebben zoals bedoeld in artikel 22 en strekkende over een ononderbroken aanstellingsperiode van minstens zes maanden.Wanneer er geen verslag is, is dit gunstig voor de ambtenaar. »
Art. 24.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 25.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "die per jaar, zonder onderbreking voor een tijdelijke aanstelling in het te begeven ambt werd ingediend" vervangen door de woorden "voor een tijdelijke aanstelling in het gevraagde ambt, in naleving van de in artikel 14 gestelde voorwaarden".
Art. 26.In artikel 30, § 1, 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "de ouderschapsverloven, de verloven voor de opvang met het oog op adoptie of de officieuze voogdij, "ingevoegd tussen de woorden "met inbegrip van" en de woorden "de gelegenheidsverloven".
Art. 27.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de woorden "slechts" en "rijks" geschrapt.
Art. 28.Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 38.Ingeval het voorstel van de directeur van het centrum en het voorstel van de bevoegde inspecteur niet overeenstemmen of als een van beiden geen voorstel heeft, wordt het voorstel tot ontslag van de stagiair tijdens de stage uitgesproken volgens de wijzen bepaald door de Regering.
Ingeval het voorstel van de directeur van het centrum en het voorstel van de bevoegde inspecteur niet overeenstemmen of als een van beiden geen voorstel heeft, wordt het voorstel tot vaste benoeming of tot ontslag van de stagiair op het einde van de stage of het voorstel tot verlenging van de stage uitgesproken volgens de wijzen bepaald door de Regering. »
Art. 29.In artikel 39, § 1, laatste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de hun toegestane termijnen overschrijden of na het verstrijken van deze termijnen het stilzwijgen bewaren" vervangen door de woorden "niet reageren binnen de hun opgelegde termijnen. »
Art. 30.In hetzelfde besluit wordt een artikel 41bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 41bis.Iedere stagiair kan wegens zware fout worden ontslagen zonder opzegging.
Wordt beschouwd als een zware fout, elke tekortkoming die iedere professionele samenwerking tussen het personeelslid en de directeur van het centrum onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt.
Zodra hij kennis neemt van elementen die kunnen wijzen op een zware fout, nodigt de directeur van het centrum bij ter post aangetekend schrijven de stagiair uit op een hoorzitting die plaats moet hebben ten vroegste vijf werkdagen en ten laatste tien werkdagen na de verzending van de oproepingsbrief.
Als de directeur van het centrum na de hoorzitting van oordeel is dat er voldoende elementen zijn die wijzen op een zware fout, verstuurt hij het voorstel tot ontslag onmiddellijk naar de Regering die binnen de drie werkdagen na de verzending van het voorstel haar beslissing neemt.
Het ontslag wordt vergezeld van het bewijs van de werkelijkheid van de ten laste gelegde feiten. Het wordt ter kennis gebracht van de stagiair, hetzij bij deurwaardersexploot, hetzij bij ter post aangetekende brief, dewelke ingaat op de derde werkdag na de dag van de verzending.
Tijdens de hoorzitting kan de stagiair zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, door een verdediger gekozen onder de leden van het technisch personeel van de centra van de Franse Gemeenschap, in actieve dienst of op rust, of door een vertegenwoordiger van een erkende vakorganisatie. »
Art. 31.Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 47.Is onverenigbaar met de hoedanigheid van lid van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, elke activiteit die het vervullen van de ambtsplichten zou kunnen belemmeren of strijdig zou kunnen zijn met de waardigheid ervan. »
Art. 32.Artikel 48 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 33.Artikel 49 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 49.De Regering bepaalt de onverenigbaarheden bedoeld in artikel 47. Zij brengt het betrokken lid van het technisch personeel hiervan bij aangetekend schrijven op de hoogte binnen een termijn van twintig dagen ingaande op de dag dat zij de onverenigbaarheid vaststelt. »
Art. 34.Artikel 50 van hetzelfde besluit, zoals opgeheven door het besluit van de Franse Gemeenshapsregering van 29 april 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Artikel 50.Bij betwisting van het bestaan van een onverenigbaarheid, bedoeld in artikel 47, kan het lid van het technisch personeel, via de hiërarchische weg, een bezwaarschrift indienen bij de raad van beroep binnen de twintig dagen na de kennisgeving van de onverenigbaarheid. De raad van beroep verstrekt zijn advies aan de Regering binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangstdatum.
De Regering neemt een beslissing binnen een maand na de ontvangst van het advies van de raad van beroep. »
Art. 35.In hetzelfde besluit worden opgeheven : 1° artikelen 51 en 52, zoals gewijzigd door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 29 april 1999;2° artikel 53.
Art. 36.In artikel 55 van hetzelfde besluit wordt punt 1 vervangen door de volgende bepaling : « 1. de verslagen over de wijze waarop het lid van het technisch personeel zich heeft gekweten van zijn taken als tijdelijke en als stagiair. »
Art. 37.Artikel 58 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 58.Ieder feitenrelaas op de persoonlijke fiche wordt meegedeeld aan het betrokken lid van het technisch personeel op het ogenblik dat de directeur van het centrum het op deze fiche optekent.
Na de persoonlijke fiche te hebben gelezen in aanwezigheid van de directeur van het centrum viseert het lid van het technisch personeel dit document en krijgt hij hiervan een afschrift. De procedure voor de opmaak van de beoordeling wordt voortgezet als het lid van het technisch personeel weigert de individuele fiche te viseren.
Als hij van oordeel is dat dit feitenrelaas ongegrond is, dient het lid van het technisch personeel, binnen de tien werkdagen, een met reden omkleed schriftelijk bezwaar in waarvan hij een ontvangstbewijs krijgt; dit bezwaarschrift wordt toegevoegd aan de persoonlijke fiche.
Ieder lid van het technisch personeel mag aan de directeur van het centrum vragen dat een gunstig feit op zijn persoonlijke fiche wordt opgetekend. »
Art. 38.Artikel 59 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgend lid : « Bij ontstentenis van beoordelingsstaat wordt ieder lid van het technisch personeel geacht de vermelding "voldoet" te hebben gekregen. »
Art. 39.In artikel 60, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "rijks" worden geschrapt;2° de woorden "op het einde van de maand mei van elk jaar" worden vervangen door de woorden "tussen 15 en 31 mei van ieder dienstjaar".
Art. 40.In artikel 63 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt als volgt aangevuld : « De procedure wordt voortgezet wanneer het lid van het technisch personeel weigert voornoemde staat te viseren.»; 2° in het derde en vierde lid worden de woorden "rijks" geschrapt;3° het laatste lid wordt geschrapt.
Art. 41.Artikel 65 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 65.Het model van de beoordelingsstaat en het model van de persoonlijke fiche worden door de Regering vastgesteld.
Het model van het inspectieverslag bedoeld in artikel 55, 3, en aangaande de vast benoemde leden van het technisch personeel wordt eveneens vastgesteld door de Regering die, in hetzelfde document, de fasen van de procedure voor de opmaak van het verslag en voor het beroep bepaalt wanneer het lid van het technisch personeel, binnen de twintig dagen na de kennisgeving van de beslissing van de inspecteur, een bezwaarschrift indient bij de raad van beroep tegen de vermelding die het in het inspectieverslag werd toegekend. »
Art. 42.In artikel 82 van hetzelfde besluit worden de woorden "door reaffectatie of door mutatie" vervangen door de woorden "eerst door reaffectatie, vervolgens door mutatie".
Art. 43.Het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit, zoals vervangen door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 15 oktober 1996, wordt vervangen door het volgend opschrift : "Afdeling 2. - Directie van een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap"
Art. 44.Artikel 85 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 30 april 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 85.Niemand kan worden benoemd in het bevorderingsambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum als hij, op het ogenblik van de benoeming, niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1. definitief titularis zijn, in een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap, van het ambt van psycho-pedagogisch consulent;2. een ambt met volledige dagtaak uitoefenen in een psycho-medsich-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap;3. een dienstanciënniteit tellen van minstens tien jaar;4. een ambtsanciënniteit tellen van minstens zes jaar;5. de vermelding 'voldoet' hebben gekregen bij de laatste beoordelingsstaat;6. de vermelding 'voldoet' hebben gekregen bij het laatste inspectieverslag;7. bij de eerste drie gerangschikt zijn op de kandidatenlijst voorgelegd door de bevorderingscommissie.»
Art. 45.Artikel 87 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993 en door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 15 oktober 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 87.§ 1. Voor de berekening van de in artikel 85, 3, bedoelde dienstanciënniteit : 1. worden alle werkelijke diensten in aanmerking genomen die de kandidaat heeft gepresteerd in de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, in welke hoedanigheid ook, in een ambt van lid van het technisch personeel en voor zover hij houder is van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor dit ambt;2. bestaat de duur van deze diensten, gepresteerd in de hoedanigheid van lid van het tijdelijk technisch personeel in een ambt met volledige of onvolledige dagtaak, uit het aantal dagen berekend van het begin tot het einde van de ononderbroken periodes van dienstactiviteit, met inbegrip van de verloven zoals bepaald in artikel 170 indien zij in deze periodes vallen;3. bestaat de duur van de diensten die het lid van het technisch personeel gepresteerd heeft als stagiair of vast benoemde in een ambt met volledige dagtaak, uit kalendermaanden, met inbegrip van de verloven bedoeld in artikel 169 van dit besluit, waarbij de diensten van minder dan een maand niet worden meegeteld;4. vormen dertig dagen een maand;5. wordt, voor de ambten met onvolledige dagtaak, het aantal dagen berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 20, § 4, 3. § 2. Voor de berekening van de in artikel 85, 4, bedoelde ambtsanciënniteit : 1. worden alle werkelijke diensten in aanmerking genomen die de kandidaat heeft gepresteerd in de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, in welke hoedanigheid ook, in de ambten die toelating geven tot het te begeven bevorderingsambt en voor zover het technisch personeelslid houder is van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor deze ambten;2. zijn de bepalingen van § 1, 2 tot 5, van toepassing.»
Art. 46.Artikel 88 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 88.Niemand kan worden vast benoemd in een bevorderingsambt van de inspectiedienst als hij niet voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° definitief titularis zijn, in een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap, van een van de ambten bedoeld in artikel 2, § 1, 1 of 3;2° een ambt met volledige dagtaak uitoefenen in een psycho-medsich-sociaal centrum gesubsidieerd of ingericht door de Franse Gemeenschap;3° houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor het in 1° hierboven bedoeld ambt;4° minstens 35 jaar oud zijn;5° een dienstanciënniteit tellen van minstens tien jaar;6° een ambtsanciënniteit tellen van minstens zes jaar; - voor de inspectie van de psychopedagogische discipline, in het wervingsambt van psycho-pedagogisch consulent of in het bevorderingsambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum; - voor de inspectie van de sociale discipline, in het wervingsambt van maatschappelijk werker; - voor de inspectie van de paramedische discipline, in het wervingsambt van paramedisch werker; 7° bij de eerste drie gerangschikt zijn op de kandidatenlijst voorgelegd door de bevorderingscommissie.»
Art. 47.Er wordt in hetzelfde besluit een artikel 88bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 88bis.§ 1. Voor de berekening van de in artikel 88, 5°, bedoelde dienstanciënniteit : 1. worden alle werkelijke diensten in aanmerking genomen die de kandidaat heeft gepresteerd in de psycho-medisch-sociale centra die zijn ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, in welke hoedanigheid ook, in een ambt van lid van het technisch personeel en voor zover dit lid houder is van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor dit ambt;2. zijn de bepalingen van artikel 87, § 1, 2 tot 5, van toepassing. § 2. Voor de berekening van de in artikel 88, 6°, bedoelde ambtsanciënniteit : 1. worden alle werkelijke diensten in aanmerking genomen die de kandidaat heeft gepresteerd in de psycho-medisch-sociale centra die zijn ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, in welke hoedanigheid ook, in het ambt bedoeld in artikel 88, 6°, en voor zover het lid van het technisch personeel houder is van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor dit ambt;2. zijn de bepalingen van artikel 87, § 2, 2 tot 5, van toepassing.»
Art. 48.Artikel 90 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door de besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 15 oktober 1996 en 29 april 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 90.§ 1. De bevorderingscommissie die belast is met de voordracht van de kandidaten, bedoeld in artikel 85, is als volgt samengesteld : 1° een voorzitter gekozen onder de ambtenaren-generaal van het Ministerie;2° drie leden gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie, minstens titularis van de graad van directeur;3° drie leden gekozen onder de leden van het technisch personeel titularis van het ambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap;4° drie leden aangeduid op voordracht van de organisaties ter vertegenwoordiging van de leerkrachten en de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap en die aangesloten zijn bij vakorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, en aangesteld onder de leden van het technisch personeel die titularis zijn van het ambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap, waarbij iedere vakorganisatie minstens een vertegenwoordiger telt. § 2. De bevorderingscommissie die belast is met de voordracht van de kandidaten, bedoeld in artikel 88, is als volgt samengesteld : 1° een voorzitter gekozen onder de ambtenaren-generaal van het Ministerie;2° drie leden gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie, minstens titularis van de graad van directeur;3° drie leden aangeduid onder de leden van het technisch personeel titularis van het ambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap of titularis van het inspectieambt in dezelfde discipline dan het te begeven inspectieambt;4° drie leden aangeduid op voordracht van de organisaties ter vertegenwoordiging van de leerkrachten en de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap en die aangesloten zijn bij vakorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, en aangeduid onder de leden van het technisch personeel die titularis zijn van het ambt van directeur van een psycho-medisch-sociaal centrum van de Franse Gemeenschap of titularis zijn van het inspectieambt in dezelfde discipline dan het te begeven ambt, waarbij iedere vakorganisatie minstens een vertegenwoordiger telt. § 3. Voor elk werkend lid van iedere bevorderingscommissie wordt een plaatsvervanger aangeduid, gekozen op grond van dezelfde criteria als het werkend lid dat hij vervangt. »
Art. 49.Het opschrift van Hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, zoals vervangen door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993, wordt vervangen door het volgend opschrift : "HOOFDSTUK IX. - Reaffectatie, tijdelijk terugroepen in actieve dienst en mutatie"
Art. 50.§ 1. Afdelingen 1 tot 5 van hetzelfde besluit, omvattende artikelen 95bis tot 128, worden vervangen door de volgende bepalingen : "Afdeling 1. - Algemeen
Artikel 96.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° reaffectatie : toekenning aan een lid van het technisch personeel dat ter beschikking is gesteld bij ontstentenis van betrekking, van een definitief vacante betrekking van het ambt waarin hij is vast benoemd of toegelaten tot de stage;2° tijdelijk terugroepen in actieve dienst : tijdelijke toekenning aan een lid van het technisch personeel dat ter beschikking is gesteld bij ontstentenis van betrekking, van een betrekking van het ambt waarin hij is vast benoemd of tot de stage toegelaten, of die hem toegang verleend heeft tot het bevorderingsambt waarin hij is vast benoemd;3° mutatie : definitieve overplaatsing naar een ander centrum van een lid van het technisch personeel naar een definitief vacante betrekking van het ambt waarin hij is vast benoemd in een centrum.
Artikel 97.Er wordt een reaffectatiecommissie ingesteld op het Ministerie. Deze commissie bestaat uit : 1° een voorzitter gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie, minstens titularis van de graad van adjunct-directeur-generaal;2° twee leden gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie, bevoegd op het vlak van het beheer van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap;3° drie leden gekozen op voordracht van de vakorganisaties ter vertegenwoordiging van de leerkrachten en de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra die zijn ingericht door de Franse Gemeenschap, die zijn aangesloten bij vakorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarbij iedere organisatie minstens een vertegenwoordigers telt;4° een afgevaardigde van de Franse Gemeenschapsregering. Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervanger gekozen volgens dezelfde criteria als voor het werkend lid dat hij vervangt.
De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie.
Artikel 98.De Regering duidt de voorzitter, de leden uit de ambtenarij en haar afgevaardigde aan.
Zij duidt eveneens, op voordracht van de in artikel 97, 3°, bedoelde organisaties, de leden aan die deze organisaties vertegenwoordigen.
Het mandaat van de voorzitter en de leden van de Commissie is vastgelegd op vier jaar hetwelk kan worden hernieuwd, met uitzondering van de Regeringsafgevaardigde wiens mandaat ten einde loopt bij de aanstelling van zijn opvolger.
De secretaris wordt aangeduid door de Regering op voordracht van de voorzitter.
De Commissie kan zich laten bijstaan door technici die niet stemgerechtigd zijn. Zij stelt haar huishoudelijk reglement op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Regering.
Artikel 99.Het mandaat van de leden van de reaffectatiecommissie is niet bezoldigd. Zij hebben recht op de terugbetaling van de verplaatsingsonkosten in eerste klas om naar de vergaderingen te komen alsook op de terugbetaling van de verblijfsonkosten.
Artikel 100.De Reaffectatiecommissie komt jaarlijks, tijdens de maand november, bijeen en draagt de leden van het technisch personeel voor in de betrekkingen die op 1 september van het lopend dienstjaar definitief vacant zijn.
Zij stuurt haar voorstellen naar de Regering die hierover beslist.
De beslissingen aangaande de reaffectaties die zijn voorgesteld overeenkomstig het eerste lid, worden van kracht op 1 januari.
Als het lid van het technisch personeel terug in actieve dienst werd geroepen in een betrekking die minstens drie vierden van de opdracht omvat waarvoor hij wordt bezoldigd, neemt hij slechts zijn functie op in het centrum waar hij is gereaffecteerd op 1 september van het volgend dienstjaar. § 2. Ieder jaar, tijdens de maand november, onderzoekt en stelt de Reaffectatiecommissie de reaffectatie voor van de leden van het technisch personeel die ter beschikking zijn gesteld bij ontstentenis van betrekking op 1 september van het lopend dienstjaar in de betrekkingen die kunnen worden vrijgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
Zij stuurt haar voorstellen naar de Regering die hierover beslist.
De beslissingen aangaande de reaffectaties die zijn voorgesteld overeenkomstig het eerste lid, worden van kracht op 1 januari.
Artikel 101.§ 1. Ieder lid van het technisch personeel dat ter beschikking is gesteld bij ontstentenis van betrekking kan, op zijn verzoek, ter beschikking worden gesteld om persoonlijke redenen. § 2. De duur van de terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking, die als basis dient voor de berekening van de wachtwedde bepaald in artikel 184, wordt opgeschort tijdens de periodes van tijdelijke terugroeping in actieve dienst. Afdeling 2. - Reaffectatie
Artikel 102.De op 1 september van het lopend dienstjaar definitief vacant geworden betrekkingen worden door de Regering ter kennis gebracht van de leden van het technisch personeel die ter beschikking zijn gesteld bij ontstentenis van betrekking in de centra middels tijdens de maand oktober in het Belgisch Staatsblad opgenomen bericht.
Dit bericht vermeldt dat de betrekkingen in het te begeven ambt via reaffectatie zullen kunnen worden toegekend aan de stagedoende of vast benoemde leden van het technisch personeel die ter beschikking werden gesteld bij ontstentenis van betrekking.
Dit bericht nodigt de leden van het technisch personeel, die belangstelling tonen voor het te begeven ambt, uit een reaffectatieaanvraag in te dienen.
Het bericht preciseert de vorm waarin en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten worden ingediend.
Artikel 103.De aanvragen moeten bij ter post aangetekend schrijven worden verstuurd naar het adres dat vermeld staat in het bericht bedoeld in artikel 102.
De aanvragen moeten worden ingediend in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn.
Deze termijn mag niet minder bedragen dan tien werkdagen. Hij vangt aan op de dag van de publicatie van het bericht door het Belgisch Staatsblad.
Artikel 104.Het lid van het technisch personeel dat voor meerdere betrekkingen solliciteert, moet voor iedere betrekking een afzonderlijke aanvraag indienen, eventueel met vermelding van zijn voorkeur.
Artikel 105.De Regering reaffecteert het lid van het technisch personeel dat geen aanvraag heeft ingediend tot reaffectatie in een van de vacante betrekkingen die niet ingevuld worden door de leden van het technisch personeel die wel een of meerdere aanvragen om reaffectatie hebben ingediend in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn.
De in het eerste lid bedoelde beslissingen tot reaffectatie worden van kracht op 1 januari.
De bepalingen van artikel 100, § 1, vierde lid, zijn van toepassing. Afdeling 3. - Tijdelijk terugroepen in actieve dienst
Artikel 106.Elk lid van het technisch personeel dat ter beschikking is gesteld bij ontstentenis van betrekking, blijft ter beschikking van de Regering die hem tijdelijk kan terugroepen in actieve dienst : 1° vóór iedere tijdelijke aanstelling;2° nadien, in de betrekkingen die zijn ingenomen door de tijdelijken gerangschikt in de tweede groep;3° ten slotte, in de betrekkingen die zijn ingenomen door de tijdelijken gerangschikt in de eerste groep, in de omgekeerde volgorde van hun rangschikking.
Artikel 107.Wanneer de Regering tijdelijk een betrekking in een bevorderingsambt moet verlenen, geeft zij voorrang aan de tijdelijke terugroeping in actieve dienst van een lid van het technisch personeel dat ter beschikking is gesteld in ditzelfde ambt, nadien aan het lid van het technisch personeel dat voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 85, 1 tot 6, en dat dit ambt onmiddellijk en daadwerkelijk kan uitoefenen.
Artikel 108.Het lid van het technisch personeel dat ter beschikking is gesteld bij ontstentenis van betrekking in een bevorderingsambt kan tijdelijk teruggeroepen worden in actieve dienst in een betrekking van het wervingsambt dat hem toegang heeft gegeven tot het bevorderingsambt waarin hij is vast benoemd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 106.
Niettegenstaande deze tijdelijke terugroeping in actieve dienst, blijft het in het eerste lid bedoelde lid van het technisch personeel ter beschikking van de Regering om te worden gereaffecteerd in het ambt waarin hij is vast benoemd.
Het lid van het technisch personeel, tijdelijk teruggeroepen in actieve dienst, behoudt het voordeel van de loonschaal die het had vóór zijn terbeschikkingstelling bij ontstentenis van betrekking. Afdeling 4. - Mutatie
Artikel 109.De betrekkingen die definitief vacant blijven na de reaffectaties en waarvoor geen enkele afwijking werd toegestaan met toepassing van artikelen 3, § 2, en 4, § 2, van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, worden door de Regering ter kennis gebracht van de vast benoemde leden van het technisch personeel via een bericht in het Belgisch Staatsblad dat wordt gepubliceerd gedurende de maand februari.
Dit bericht vermeldt dat de betrekkingen kunnen worden toegekend aan de vast benoemde leden van het technisch personeel die titularis zijn van het wervingsambt waarvan de betrekking te begeven is en die minstens de vermelding "voldoet" hebben gekregen tijdens de laatste beoordelingsstaat of die titularis zijn van het bevorderingsambt waarvan de betrekking te begeven is en die sedert minstens drie jaar vast benoemd zijn in dit bevorderingsambt.
Het bericht nodigt de leden van het technisch personeel die belangstelling tonen voor de te begeven betrekking uit een mutatieaanvraag in te dienen.
Dit bericht nodigt de in het tweede lid bedoelde leden van het technisch personeel, die een mutatie wensen in een betrekking die definitief vacant geworden is naar aanleiding van mutaties tijdens de eerste ronde, uit een mutatieaanvraag in te dienen.
Het bericht preciseert de vorm waarin en de termijn waarbinnen deze aanvragen moeten worden ingediend.
Artikel 110.De aanvragen moeten bij ter post aangetekend schrijven worden verstuurd naar het adres dat vermeld staat in het bericht bedoeld in artikel 102.
De aanvragen moeten worden ingediend in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn.
Deze termijn mag niet minder bedragen dan tien werkdagen. Hij vangt aan op de dag van de publicatie van het bericht door het Belgisch Staatsblad.
Artikel 111.Het lid van het technisch personeel dat voor meerdere betrekkingen solliciteert, moet voor iedere betrekking een afzonderlijke aanvraag indienen, eventueel met vermelding van zijn voorkeur.
Artikel 112.Enkel de aanvragen die zijn ingediend in de vorm en binnen de termijn vastgesteld door het bericht bedoeld in artikel 109 worden in aanmerking genomen.
Artikel 113.Elke betrekking van het ambt waarin ze vast benoemd zijn, die definitief vacant is geworden naar aanleiding van de mutaties tijdens de eerste mutatieronde, wordt via een rondschrijven ter kennis gebracht van de leden van het technisch personeel die een mutatieaanvraag hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 109, vierde lid, en die hun mutatie niet hebben verkregen tijdens de eerste ronde.
Dit rondschrijven wordt hen via aangetekend schrijven toegestuurd. De leden van het technisch personeel die belangstelling tonen voor de te begeven betrekking worden erin verzocht hun aanvraag in te dienen op het aangeduide adres, binnen een termijn van acht dagen. Deze termijn vangt aan de dag volgend op de verzendingsdatum van dit rondschrijven.
Artikel 114.Voor elkeen van de te begeven betrekkingen worden de leden van het technisch personeel die een mutatieaanvraag wettig hebben ingediend en die voldoen aan de vereiste voorwaarden, gerangschikt op grond van hun dienstanciënniteit in de centra van de Franse Gemeenschap, verworven op 1 september van het lopend dienstjaar.
Bij gelijke dienstanciënniteit wordt voorrang gegeven aan het lid van het technisch personeel met de grootste ambtsanciënniteit in de centra van de Franse Gemeenschap, op voormelde datum.
Bij gelijke ambtsanciënniteit wordt voorrang gegeven aan het oudste lid van het technisch personeel in leeftijd.
Artikel 115.§ 1. Voor de berekening van de in artikel 114 bedoelde dienstanciënniteit : 1. worden alle diensten die het technisch personeelslid werkelijk gepresteerd heeft, in welke hoedanigheid ook, in de centra van de Franse Gemeenschap in een ambt van het technisch personeel in aanmerking genomen;2. bestaat de duur van deze gepresteerde diensten in een ambt met volledige of onvolledige dagtaak uit het aantal gepresteerde dagen, gerekend van het begin tot het einde van deze ononderbroken periodes dienstactiviteit, met inbegrip van alle afwezigheden gelijkgesteld aan een periode van dienstactiviteit, vervat in deze ononderbroken perioden dienstactiviteit;3. worden eveneens in aanmerking genomen : a) de afwezigheden als tijdelijk lid van het technisch personeel verkregen overeenkomstig artikel 170 van dit besluit, als zij vervat zitten in de ononderbroken perioden dienstactiviteit;b) de perioden tijdens dewelke het personeelslid ter beschikking werd gesteld bij ontstentenis van betrekking of ter beschikking wegens ziekte;4. vormen dertig dagen een maand;5. worden de werkelijk gepresteerde diensten in een ambt met onvolledige dagtaak die minstens de helft van de prestaties bevat die vereist zijn voor een ambt met volledige dagtaak, in aanmerking genomen zoals de diensten die zijn gepresteerd in een ambt met volledige dagtaak, waarbij het aantal dagen verworven in een ambt met onvolledige dagtaak, die bestaat uit minstens de helft van de prestaties vereist voor een ambt met volledige dagtaak, met de helft verminderd wordt. § 2. Voor de berekening van de in artikel 114 bedoelde ambtsanciënniteit : worden alle werkelijke diensten in aanmerking genomen die het technisch personeelslid heeft gepresteerd in de centra van de Franse Gemeenschap, in welke hoedanigheid ook, in het ambt waarvan de betrekking te begeven is; zijn de bepalingen van § 1, 2 tot 5, van toepassing. »
Artikel 116.De Regering kent, via mutatie, elke definitief vacante betrekking van het ambt waarin het is vast benoemd toe aan het lid van het technisch personeel dat als eerste gerangschikt staat op de in artikel 114 bedoelde rangschikking, rekening houdend met de voorkeuren die zijn uitgesproken overeenkomstig de bepalingen van artikel 111.
De Regering kan afwijken van de in het eerste lid bedoelde regel wat betreft de mutatie in een betrekking van een bevorderingsambt. In dit geval formuleert de Regering haar beslissing en neemt ze daarbij de motieven over die deze beslissing verantwoorden.
De beslissingen tot mutatie worden van kracht op 1 september van het volgend dienstjaar. » § 2. Artikelen 117 tot 128 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 51.In hetzelfde besluit wordt afdeling 6, omvattende artikel 129, zoals gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 oktober 1996, opgeheven.
Art. 52.In artikel 130 van hetzelfde besluit worden de woorden "4. de overplaatsing bij tuchtmaatregel "en "6. de terugzetting in rang" geschrapt.
Art. 53.Artikelen 134, 136, 137 en 138 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 54.In artikel 139 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid geschrapt.
Art. 55.In artikel 140 van hetzelfde besluit worden de woorden ", onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 138" geschrapt.
Art. 56.Artikel 141 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 141.Iedere straf wordt opgetekend in het beoordelingsdossier. »
Art. 57.In hetzelfde besluit wordt een artikel 144bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 144bis.De tuchtstraf wordt ambtshalve doorgehaald na een termijn van : 1° een jaar voor de terechtwijzing en de berisping;2° drie jaar voor de afhouding van wedde;3° vijf jaar voor de schorsing bij tuchtmaatregel;4° zeven jaar voor de op non-activiteitsstelling bij tuchtmaatregel. De in het eerste lid bedoelde termijn gaat in vanaf de uitspraak van de tuchtstraf.
Onverminderd de uitvoering van de tuchtstraf heeft de doorhaling tot gevolg dat de straf geen gevolgen meer kan hebben, met name op de rechten op toegang tot een bevorderingsambt. De tuchtstraf wordt doorgehaald in het beoordelingsdossier van het lid van het technisch personeel. »
Art. 58.Het opschrift van afdeling 2 van Hoofdstuk X van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgend opschrift : "Afdeling 2. - Raad van beroep".
Art. 59.Artikel 145 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 145.Er wordt bij het Ministerie een Raad van beroep ingesteld. »
Art. 60.Artikel 146 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 61.Artikel 147 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 147.De Raad van beroep wordt voorgezeten door de voorzitter en, bij diens afwezigheid, door een plaatsvervangende voorzitter. »
Art. 62.Artikel 148 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 148.De Raad van beroep is samengesteld : 1° uit een voorzitter aangeduid door de Regering onder de magistraten, in actieve dienst op of rust, of onder de ambtenaren-generaal van de Algemene Directie van het ondewijspersoneel van de Franse Gemeenschap;2° uit drie leden aangeduid door de Regering;3° uit drie leden ter vertegenwoordiging van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, aangeduid door de Regering op voordracht van de vakorganisaties ter vertegenwoordiging van de leerkrachten en de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap die zijn aangesloten bij vakorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarbij elk van deze vakorganisaties minstens een vertegenwoordiger heeft;4° uit een secretaris.»
Art. 63.Artikel 149 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 64.Artikel 150 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 29 april 1999, wordt opgeheven.
Art. 65.Artikel 151 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 151.De Regering duidt, voor ieder werkend lid, twee plaatsvervangers aan op dezelfde wijzen als deze bedoeld in artikel 148, 2° en 3°.
Zij wijst tevens twee plaatsvervangende voorzitters aan op dezelfde wijzen als deze bedoeld in artikel 148, 1°. »
Art. 66.In artikel 152 van hetzelfde besluit wordt het woord "benoemd" vervangen door het woord "aangesteld".
Art. 67.Artikel 153 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 153.De Regering duidt de secretaris en de twee plaatsvervangende secretarissen van de Raad van beroep aan onder de ambtenaren van het Ministerie.
De secretaris en plaatsvervangende secretarissen van de Raad van beroep verzorgen het secretariaat. Zij zijn niet stemgerechtigd. »
Art. 68.In artikel 155 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door de volgende bepaling : « Behoudens in het geval van strafrechtelijke vervolgingen moet de Raad van beroep, voor de beroepen ingesteld tegen ieder voorstel tot tuchtstraf, een advies uitbrengen binnen de drie maanden na de ontvangst van het volledig dossier van de zaak. »
Art. 69.In artikel 156 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "van de bevoegde commissie" vervangen door de woorden "van de Raad van beroep";2° het tweede lid wordt vervangen door het volgend lid : « Binnen de tien werkdagen na de ontvangst van deze lijst, mag de appellant de wraking van één of meerdere leden vragen, evenwel van niet meer dan drie werkende en plaatsvervangende leden aangesteld op voordracht van de vakorganisaties en drie leden rechtstreeks aangesteld door de Regering.»
Art. 70.In artikel 158 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 29 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De appellant kan zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, door een verdediger gekozen onder de leden van het technisch personeel van de centra van de Franse Gemeenschap, in actieve dienst of op rust, of door een vertegenwoordiger van een erkende vakorganisatie.»; 2° het laatste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Als de appellant, hoewel wettig opgeroepen, nalaat te verschijnen of niet is vertegenwoordigd, zonder geldige redenen, wordt de Raad van beroep geacht het dossier uit handen te zijn genomen en stuurt hij het dossier naar de minister die een beslissing neemt.»
Art. 71.In artikel 159 van hetzelfde besluit worden de woorden "De commissie beraadslagen" vervangen door de woorden "De Raad van beroep beraadslaagt".
Art. 72.In artikel 160, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "aan de commissie" vervangen door de woorden "aan de Raad van beroep".
Art. 73.In artikel 161 van hetzelfde besluit worden de woorden "de commissie" vervangen door de woorden "de Raad van beroep".
Art. 74.Artikel 163 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 163.De tuchtoverheid beslist binnen de maand na de ontvangst van het advies van de Raad van beroep. De beslissing vermeldt het met reden omkleed advies van de raad van beroep of het uitblijven van advies. De beslissing wordt door de Regering ter kennis gebracht van de Raad van beroep en van de betrokkene. »
Art. 75.In artikel 165 van hetzelfde besluit worden de woorden "de Raden van beroep" vervangen door de woorden "de Raad van beroep".
Art. 76.Er wordt in hetzelfde besluit een hoofdstuk Xbis ingevoegd, luidend als volgt : "HOOFDSTUK Xbis. - Preventieve schorsing : administratieve maatregel Afdeling 1. - Preventieve schorsing van leden van het vast benoemd
technisch personeel
Artikel 165bis.§ 1. Een preventieve schorsingsprocedure kan, wanneer het belang van de dienst dit vereist, worden opgestart ten aanzien van een vast benoemd lid van het technisch personeel : 1° als dit lid blootgesteld is aan strafrechtelijke vervolgingen;2° voor de aanvang van disciplinaire vervolgingen of als dit lid het voorwerp is van disciplinaire vervolgingen;3° zodra de Regering hem bij ter post aangetekend schrijven, in kennis stelt van de vaststelling van een onverenigbaarheid. § 2. De in deze afdeling geregelde preventieve schorsing is een louter administratieve maatregel en is niet van dezelfde aard als een sanctie.
Zij wordt door de Regering uitgesproken en is met redenen omkleed. Zij heeft tot doel het lid van het technisch personeel uit zijn functies te verwijderen.
Tijdens de preventieve schorsing blijft het lid van het technisch personeel in de administratieve stand van actieve dienst. § 3. Vóór iedere preventieve schorsingsmaatregel moet het lid van het technisch personeel verzocht geweest zijn zich te laten horen door de Regering.
De oproeping naar de hoorzitting alsook de motieven die de preventieve schorsing verantwoorden, worden minstens drie werkdagen voor de hoorzitting meegedeeld aan het lid van het technisch personeel, hetzij via ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs dat drie werkdagen na de verzending ingaat, hetzij via persoonlijke overhandiging met ontvangstbewijs dewelke ingaat op de datum die vermeld staat op dit ontvangstbewijs.
Tijdens de hoorzitting kan het lid van het technisch personeel zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een vertegenwoordiger van een erkende vakorganisatie, door een advocaat of een verdediger gekozen onder de leden van het technisch personeel van de centra ingericht door de Franse Gemeenschap, in actieve dienst of op rust.
Binnen de tien werkdagen volgend op de voorziene datum van de hoorzitting wordt de beslissing aan het lid van het technisch personeel via ter post aangetekend schrijven meegedeeld, en dit zelfs als het lid van het technisch personeel of diens vertegenwoordiger niet zijn verschenen op de hoorzitting zonder daarbij een geval van overmacht te kunnen inroepen die hun afwezigheid op de hoorzitting verantwoordt.
Indien het lid van het technisch personeel of diens vertegenwoordiger evenwel redenen van overmacht kunnen inroepen dewelke hun afwezigheid op de hoorzitting verantwoorden, wordt het lid van het technisch personeel andermaal opgeroepen tot een hoorzitting die wordt betekend overeenkomstig het tweede lid.
In dit geval, en zelfs wanneer het lid van het technisch personeel of zijn vertegenwoordiger niet zijn verschenen op de hoorzitting, wordt de beslissing aan het lid van het technisch personeel via ter post aangetekend schrijven meegedeeld binnen de drie werkdagen volgend op de voorziene datum van de hoorzitting.
Als de beslissing leidt tot de preventieve schorsing van het lid van het technisch personeel, wordt deze van kracht op de derde werkdag volgend op de datum van verzending. § 4. In afwijking van het eerste lid van § 3 kan het lid van het technisch personeel op staande voet worden verwijderd uit zijn functies in geval van zware fout waarop hij met heterdaad betrapt is of wanneer de grieven die hem ten laste worden gelegd dermate ernstig zijn dat het aangewezen is dat, in het belang van de dienst, het lid van het technisch personeel niet langer aanwezig is in dit centrum.
Binnen de tien werkdagen volgend op de dag waarop de maatregel tot onmiddellijke verwijdering werd genomen, moet de procedure tot preventieve schorsing opgestart worden overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Bij ontstentenis loopt de maatregel tot onmiddellijke verwijdering ten einde na voormelde termijn en kan het lid van het technisch personeel niet meer opnieuw worden verwijderd uit het centrum voor dezelfde zware fout of dezelfde grieven dan middels de naleving van de procedure tot preventieve schorsing zoals bedoeld met name in § 3 van dit artikel.
De maatregel tot onmiddellijke verwijdering wordt getroffen door de Regering.
Het op staande voet verwijderd lid van het technisch personeel blijft in de administratieve stand van actieve dienst staan. § 5. De duur van de preventieve schorsing mag, in het raam van de vaststelling van een onverenigbaarheid of van een tuchtprocedure of vóór de eventuele opstarting van een tuchtprocedure, niet meer bedragen dan een jaar en verstrijkt in het geval van een tuchtprocedure sowieso : 1° na zes maand als geen enkele tuchtstraf is uitgesproken en binnen deze termijn betekend aan het lid van het technisch personeel;2° de derde werkdag volgend op de betekening van het voorstel van tuchtstraf als deze beslissing de terechtwijzing, de berisping of de afhouding van wedde betekent;3° voor een ander voorstel van tuchtstraf dan deze bedoeld in 2°, tachtig kalenderdagen na de kennisgeving van het voorstel van tuchtstraf aan het lid van het technisch personeel als laatstgenoemde geen beroep heeft ingesteld tegen dit voorstel;4° voor een ander voorstel van tuchtstraf dan deze bedoeld in 2°, tachtig kalenderdagen na de kennisgeving aan de Regering van het advies van de raad van beroep over het voorstel van tuchtstraf uitgesproken tegen het lid van het technisch personeel;5° de dag waarop de tuchtstraf van kracht wordt. Bij strafrechtelijke vervolgingen is de duur van de preventieve schorsing niet beperkt tot een jaar.
Wanneer de tuchtprocedure wordt opgestart of voortgezet na een strafrechtelijke veroordeling uitgesproken met kracht van gewijsde, begint de in het eerste lid bedoelde termijn pas te lopen vanaf de uitspraak van deze veroordeling. § 6. In het raam van een tuchtprocedure of vóór de eventuele opstarting van een tuchtprocedure moet de preventieve schorsing om de drie maand vanaf de inwerkingtreding schriftelijk bevestigd worden.
Deze bevestiging wordt via ter post aangetekend schrijven betekend aan de betrokkene.
Bij ontstentenis van bevestiging van de preventieve schorsing binnen de opgelegde termijn kan het betrokken lid van het technisch personeel terugkeren in zijn functie na de Regering hiervan, bij aangetekende brief, minstens tien werkdagen vóór de effectieve hervatting van het werk, op de hoogte te hebben gebracht.
Na ontvangst van deze betekening kan de Regering de preventieve schorsing behouden volgens de in het tweede lid bedoelde procedure.
Artikel 165ter.Ieder preventief geschorst lid van het technisch personeel behoudt zijn recht op loon.
In afwijking van het eerste lid wordt het loon van ieder preventief geschorst lid van het technisch personeel, dat het voorwerp is : 1° van een beschuldiging of van een hechtenis in het raam van strafrechtelijke vervolgingen;2° van een niet-definitieve strafrechtelijke veroordeling tegen dewelke het lid van het technisch personeel zijn gewone rechtsmiddelen inroept;3° van een tuchtprocedure die is opgestart of voortgezet volgend op een definitieve strafrechtelijke veroordeling;4° van disciplinaire vervolgingen wegens zware fout die ofwel op heterdaad is vastgesteld of waarvan bewijzen voorhanden zijn en waarover de Regering moet oordelen;5° van een voorstel tot tuchtstraf bedoeld in artikel 130, 5, 7 en 8, vastgesteld op de helft van zijn loon in actieve dienst. Deze loonsvermindering mag niet tot gevolg hebben dat het loon lager ligt dan de werkloosheidsuitkering waarop het lid van het technisch personeel recht zou hebben mocht hij genieten van het sociaal zekerheidsstelsel voor werknemers.
Voor de toepassing van het tweede lid, 1° en 2°, gaat deze loonsvermindering in op de eerste dag van de maand die volgt op de dag van de beschuldiging of van de hechtenis of van de uitspraak van de niet-definitieve veroordeling.
Voor de toepassing van het tweede lid, 3°, wordt de krachtens het tweede lid, 1° of 2°, reeds doorgevoerde loonsvermindering behouden bovenop de definitieve veroordeling als de Regering het lid van het technisch personeel op de hoogte brengt van haar intentie de tuchtprocedure op te starten of voort te zetten.
Voor de toepassing van het tweede lid, 4°, gaat de loonsvermindering in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van de toepassing van dit tweede lid, 4°, door de Regering aan het lid van het technisch personeel.
Voor de toepassing van het tweede lid, 5°, gaat deze loonsvermindering in op de dag dat het voorstel tot tuchtstraf wordt voorgelegd of ter kennis gebracht van het lid van het technisch personeel.
Art. 165quater.Op het einde van de tuchtprocedure of van de strafrechtelijke procedure wordt de maatregel tot loonsvermindering uitgesteld, behalve wanneer : 1° de Regering het lid van het technisch personeel een van de in artikel 130, 5, 7 en 8, bedoelde tuchtstraffen oplegt;2° artikel 196, 2°, b), of 6°, toegepast wordt;3° het lid van het technisch personeel het voorwerp is van een definitieve strafrechtelijke veroordeling al dan niet gevolgd door een disciplinaire procedure. Wanneer de maatregel tot loonsvermindering kachtens het eerste lid uitgesteld wordt, ontvangt het lid van het technisch personeel het resterend bedrag van zijn weddetoelage die hem aanvankelijk was afgehouden, vermeerderd met de verwijlinteresten berekend aan de wettelijke rentevoet en verschuldigd sedert de dag dat de vermindering werd doorgevoerd.
De tijdens de preventieve schorsing door het lid van het technisch personeel geïnde bedragen mogen behouden worden.
Als het loon van het lid van het technisch personeel verminderd werd met toepassing van artikel 165ter, tweede lid, 4° of 5°, en dat er op het einde van de tuchtprocedure een straf van disciplinaire schorsing is uitgesproken voor een kortere duur dan de duur van de loonsvermindering, wordt deze laatste uitgesteld voor de periode buiten de duur van de disciplinaire schorsing en krijgt het lid van het technisch personeel in dit geval het resterend bedrag van zijn tijdens deze periode onwettig afgehouden wachtloon, vermeerderd met de verwijlinteresten berekend aan de wettelijke rentevoet en verschuldigd sedert de dag dat deze vermindering werd doorgevoerd.
Het vierde lid is niet van toepassing in het raam van een tuchtprocedure die is opgestart of voortgezet na een definitieve strafrechtelijke veroordeling. Afdeling 2. - Preventieve schorsing van de tijdelijke of tot de stage
toegelaten leden van het technisch personeel
Artikel 165quinquies.§ 1. Een preventieve schorsingsprocedure kan, in het belang van de dienst, worden opgestart ten aanzien van een vast benoemd lid van het technisch personeel : 1° als deze blootgesteld is aan strafrechtelijke vervolgingen;2° zodra de Regering hem bij ter post aangetekend schrijven, in kennis stelt van de vaststelling van een onverenigbaarheid. § 2. De in deze afdeling geregelde preventieve schorsing is een louter administratieve maatregel en is niet van dezelfde aard als een sanctie.
Zij wordt door de Regering uitgesproken en is met redenen omkleed. Zij heeft tot doel het lid van het technisch personeel uit zijn functies te verwijderen.
Tijdens de preventieve schorsing blijft het lid van het technisch personeel in de dienststand van actieve dienst. § 3. Voor iedere preventieve schorsingsmaatregel moet het lid van het technisch personeel verzocht geweest zijn zich te laten horen door de Regering.
De oproeping naar de hoorzitting alsook de motieven die de preventieve schorsing verantwoorden, worden meegedeeld aan het lid van het technisch personeel minstens drie werkdagen voor de hoorzitting, hetzij via ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs dat drie werkdagen na de verzending ingaat, hetzij via persoonlijke overhandiging met ontvangstbewijs dat ingaat op de datum die vermeld staat op dit ontvangstbewijs.
Tijdens de hoorzitting kan het lid van het technisch personeel zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een verteegenwoordiger van en erkende vakorganisatie, door een advocaat of een verdediger gekozen onder de leden van het technisch personeel van de centra ingericht door de Franse Gemeenschap, in actieve dienst of op rust.
Binnen de tien werkdagen volgend op de voorziene datum van de hoorzitting wordt de beslissing aan het lid van het technisch personeel via ter post aangetekend schrijven meegedeeld, en dit zelfs als het lid van het technisch personeel of diens vertegenwoordiger niet zijn verschenen op de hoorzitting zonder daarbij een geval van overmacht te kunnen inroepen die hun afwezigheid op de hoorzitting verantwoordt.
Indien het lid van het technisch personeel of diens vertegenwoordiger evenwel redenen van overmacht kunnen inroepen dewelke hun afwezigheid op de hoorzitting verantwoorden, wordt het lid van het technisch personeel andermaal opgeroepen tot een hoorzitting die wordt betekend overeenkomstig het tweede lid.
In dit geval, en zelfs wanneer het lid van het technsich personeel of zijn vertegenwoordiger niet zijn verschenen op de hoorzitting, wordt de beslissing aan het lid van het technisch personeel via ter post aangetekend schrijven meegdeeld binnen de drie werkdagen volgend op de voorziene datum van de hoorzitting.
Als de beslissing leidt tot de preventieve schorsing van het lid van het technisch personeel wordt deze van kracht op de derde werkdag volgend op de verzendingsdatum. § 4. In afwijking van het eerste lid van § 3 kan het lid van het technisch personeel op staande voet worden verwijderd uit zijn functies in geval van zware fout waarop hij met heterdaad betrapt is of wanneer de grieven die hem ten laste worden gelegd dermate ernstig zijn dat het aangewezen is dat, in het belang van de dienst, het lid van het technisch personeel niet langer aanwezig is in dit centrum.
Binnen de tien werkdagen volgend op de dag waarop de maatregel tot onmiddellijke verwijdering werd genomen, moet de procedure tot preventieve schorsing opgestart worden overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Bij ontstentenis loopt de maatregel tot onmiddellijke verwijdering ten einde na voormelde termijn en kan het lid van het technisch personeel niet meer opnieuw worden verwijderd uit het centrum voor dezelfde zware fout of dezelfde grieven dan middels de naleving van de procedure tot preventieve schorsing zoals bedoeld met name in § 3 van dit artikel.
De maatregel tot onmiddellijke verwijdering wordt getroffen door de Regering.
Het op staande voet verwijderd lid van het technisch personeel blijft in de administratieve stand van actieve dienst staan. § 5. Onverminderd de toepassing van artikel 165octies, mag de preventieve schorsing niet langer duren dan zes maanden in het raam van de vaststelling van een onverenigbaarheid; in het raam van strafrechtelijke vervolgingen is de duur van de preventieve schorsing niet beperkt tot zes maanden.
Artikel 165sexies.Ieder preventief geschorst lid van het technisch personeel behoudt zijn recht op loon.
In afwijking van het eerste lid wordt het loon van ieder preventief geschorst lid van het technisch personeel, dat het voorwerp is : 1° van een beschuldiging of van een hechtenis in het raam van strafrechtelijke vervolgingen;2° van een niet-definitieve strafrechtelijke veroordeling tegen dewelke het lid van het technisch personeel zijn gewone rechtsmiddelen inroept; vastgesteld op de helft van zijn loon in actieve dienst.
Deze loonsvermindering mag niet tot gevolg hebben dat het loon lager ligt dan de werkloosheidsuitkering waarop het lid van het technisch personeel recht zou hebben mocht hij genieten van het sociaal zekerheidsstelsel voor werknemers.
Deze loonsvermindering gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de dag van de beschuldiging of van de hechtenis of van de uitspraak van de niet-definitieve veroordeling.
Artikel 165septies.Op het einde van de strafrechtelijke procedure wordt de maatregel tot loonsvermindering uitgesteld, behalve wanneer : 1° artikel 196, 2°, b), of 6°, toegepast wordt;2° het lid van het technisch personeel het voorwerp is van een definitieve strafrechtelijke veroordeling. Wanneer de maatregel tot loonsvermindering kachtens het eerste lid uitgesteld wordt, ontvangt het lid van het technisch personeel het resterend bedrag van zijn weddetoelage die hem aanvankelijk was afgehouden, vermeerderd met de verwijlinteresten berekend aan de wettelijke rentevoet en verschuldigd sedert de dag dat de vermindering werd doorgevoerd.
De tijdens de preventieve schorsing door het lid van het technisch personeel geïnde bedragen mogen behouden worden.
Artikel 165octies.De procedure tot preventieve schorsing alsmede de maatregelen die genomen zijn ten aanzien van een tijdelijk lid van het technisch personeel met toepassing van de bepalingen van deze afdeling lopen van rechtswege ten einde op de dag waarop de aanstelling beëindigd wordt en, uiterlijk, op 31 augustus van het lopend dienstjaar.
Wanneer het stagedoend lid van het technisch personeel waartegen een procedure tot preventieve schorsing werd opgestart of en maatregel werd genomen krachtens deze afdeling, de hoedanigheid verwerft van vast benoemde, zijn de bepalingen van afdeling 1 van dit hoofdstuk van toepassing.
Art. 77.In artikel 169, § 1, van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 73 van 20 juli 1982, door de koninklijke besluiten van 29 augustus 1985 en 21 oktober 1985, door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 7 november 1991, door het decreet van 24 juni 1996 en door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 24 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "door Ons" vervangen door de woorden "door de Regering";2° punt 11 wordt opgeheven.
Art. 78.In artikel 170 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "door Ons" vervangen door de woorden "door de Regering";2° het artikel wordt aangevuld met het punt 8, luidend als volgt : « 8.voor dringende familiale redenen alsook voor ouderlijke redenen".
Art. 79.Artikel 171 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt 3, luidend als volgt : « 3. Wanneer hij, om familiale redenen, afwezig mag zijn voor een langere periode".
Art. 80.In artikel 174 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd door het decreet van 24 juni 1996 en het besluit van de Regering van 29 april 1999, wordt letter b) hersteld in de volgende lezing : « b) wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst;".
Art. 81.In artikel 183, § 3, van hetzelfde besluit, zoals vervangen door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993, worden de woorden "in een vacante betrekking" vervangen door de woorden "in een definitief of tijdelijk vacante betrekking".
Art. 82.Artikel 183bis van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 183bis.Een vast benoemd of stagelopend lid van het technisch personeel, titularis van een wervingsambt in een centrum van de Franse Gemeenchap, wordt pas ter beschikking gesteld bij ontstentenis van betrekking nadat een einde werd gemaakt aan de diensten van de leden van het technisch personeel die hetzelfde ambt bijkomstig uitoefenen in ditzelfde centrum en vervolgens aan de diensten van de leden van het technisch personeel die hetzelfde ambt tijdelijk uitoefenen in een vacante betrekking in dit centrum. »
Art. 83.In artikel 183ter van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 april 1993 en gewijzigd door het bsluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 oktober 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3 wordt opgeheven;2° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De bepalingen van artikel 115 zijn van toepassing voor de berekening van de dienst- en ambtsanciënniteit bedoeld in §§ 1 en 2.
Deze anciënniteiten worden vastgesteld op de dag dat de terbeschikkingstelling wordt uitgesproken. »
Art. 84.In artikel 184, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "aan zijn activiteitswedde" vervangen door de woorden "aan zijn laatste activiteitswedde".
Art. 85.Artikel 186 van hetzelfde besluit, zoals opgeheven door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 29 april 1999, wordt hersteld in de volgende lezing : «
Artikel 186.§ 1. Het lid van het technisch personeel dat vast benoemd of tot de stage toegelaten is, kan door de Regering ingevolge een voorstel tot terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst, uitgesproken volgens de wijzen bepaald door de Regering, in het belang van de dienst ter beschikking worden gesteld wegens ambtsontheffing. De duur van de terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst mag, in een of meerdere tijdsbestekken, niet langer duren dan zes maanden voor de hele loopbaan van het lid van het technisch personeel.
Er kan evenwel door de Regering worden afgeweken van de in het eerste lid bedoelde beperking teneinde de terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst waartoe is beslist tijdens een dienstjaar ten aanzien van een lid van het technisch personeel te verlengen tot op het einde van het lopend dienstjaar.
Tijdens de terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst krijgt het lid van het technisch personeel een wachtloon gelijk aan 75 % van zijn laatste loon in actieve dienst. Een lid van het technisch personeel kan niet ter beschikking gesteld worden wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst als de feiten waarom deze maatregel overwogen wordt het voorwerp kunnen zijn van een tuchtmaatregel of van een procedure waarbij een onverenigbaarheid wordt vastgesteld of als het lid van het technisch personeel, voor deze feiten, strafrechtelijk wordt vervolgd. § 2. Voorafgaand aan ieder voorstel tot terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst moet het lid van het technisch personeel zijn uitgenodigd zich te laten horen door de Regering. De oproeping tot de hoorzitting alsook de motieven waarom de terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst overwogen wordt, moeten het lid van het technisch personeel kenbaar worden gemaakt vijf werkdagen vóór de hoorzitting, hetzij bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, hetzij door persoonlijke overhandiging met ontvangstbewijs. Tijdens de hoorzitting mag het personeelslid zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat, door een verdediger gekozen onder de leden van het technisch personeel van de centra ingericht door de Franse Gemeenschap, in actieve dienst of op rust, of door een vertegenwoordiger van een erkende vakbondsorganisatie. De procedure wordt geldig voortgezet wanneer het personeelslid, dat volgens de regels is opgeroepen, niet verschijnt op de hoorzitting of er niet vertegenwoordigd is.
Indien het lid van het technisch personeel of diens vertegenwoordiger evenwel redenen van overmacht kunnen inroepen dewelke hun afwezigheid op de hoorzitting verantwoorden, wordt het lid van het technisch personeel opgeroepen voor een nieuwe hoorzitting die wordt betekend overeenkomstig het eerste lid.
Ditmaal, en zelfs wanneer het lid van het technsich personeel of zijn vertegenwoordiger niet zijn verschenen op de hoorzitting, wordt de procedure geldig voorgezet.
Het lid van het technisch personeel tegen wie het voorstel tot terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst wordt uitgesproken, kan binnen de tien dagen na de betekening van het voorstel, een beroep kan instellen bij de Raad van beroep.
De Raad van beroep verstuurt zijn gemotiveerd advies naar de Regering binnen een termijn van hoogstens drie maanden.
De Regering neemt haar beslissing binnen een maand na de ontvangst van het advies van de Raad van beroep en de terbeschikkingstelling gaat daarbij in op de derde werkdag volgend op de kennisgeving aan de verzoeker. § 3. Als het lid van het technisch personeel geen beroep heeft ingesteld bij de Raad van beroep binnen de in § 2 voorgeschreven termijn, wordt het voorstel tot terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst, na deze termijn, verstuurd naar de Regering die zich uitspreekt binnen een maand.
De Regering brengt haar beslissing ter kennis van het lid van het technisch personeel en de terbeschikkingstelling gaat in op de derde werkdag na de kennisgeving. »
Art. 86.Artikel 196 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 196.De leden van het technisch personeel die tijdelijk aangesteld, tot de stage toegelaten of vast benoemd zijn, worden ambtshalve uit hun functie gezet en zonder opzegging : 1° als zij niet op een regelmatige manier tijdelijk aangesteld, tot de stage toegelaten of vast benoemd zijn;2° als zij niet langer voldoen aan de volgende voorwaarden : a) Belg zijn of ingezetene van een andere lidstaat van de Europese Unie, behoudens afwijking toegestaan door de Regering;b) zijn burgerlijke en politieke rechten genieten;c) aan de dienstplichtwetten hebben voldaan;d) van onberispelijk gedrag zijn;3° als, na een toegelaten afwezigheid, zij nalaten zonder enige geldige reden, hun werk te hervatten en afwezig blijven gedurende een ononderbroken periode van meer dan tien dagen;4° als zij, zonder enige geldige reden, hun werk verlaten en gedurende meer dan tien dagen ononderbroken afwezig blijven;5° als zij, teruggeroepen in actieve dienst, zonder enige geldige reden weigeren de door de Regering toegewezen betrekking op te nemen binnen de tien dagen;6° als zij zich in een geval bevinden waar de toepassing van de burgerlijke en strafwetten leiden tot de stopzetting van de functies;7° wanneer een onverenigbaarheid is vastgesteld en geen enkel beroep bedoeld in artikel 50 werd ingediend of het personeelslid weigert, na de uitputting van de procedure, een eind te maken aan een onverenigbare activiteit.»
Art. 87.In artikel 197, punt 2, van hetzelfde besluit worden het derde en vierde lid geschrapt.
Art. 88.In hetzelfde besluit worden een hoofd XIIbis ingevoegd, luidend als volgt : "HOOFDSTUK XIIbis. - Onmogelijkheid van gebruik als oppositie van de clausules die strijdig zijn met het statuut"
Artikel 197bis.Iedere bepaling in een aanstellingsakte of in een arbeidsreglement die strijdig is met de dwingende wettelijke bepalingen in dit decreet of met dit statuut, kan niet als verzet aangevoerd worden. »
Art. 89.In hetzelfde besluit wordt een artikel 203bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 203bis.Voor de toepassing van artikel 16, 1°, worden geacht houder te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs voor het ambt van psycho-pedagogisch consulent, de leden van het tijdelijk technisch personeel die gerangschikt zijn in de eerste groep bedoeld in artikel 20, § 1, 1., die tot de stage toegelaten of vast benoemd zijn in dit ambt vóór de inwerkingtreding van dit decreet en op grond van het licentiaatsdiploma van : 1° opvoedingswetenschappen;2° pedagogische wetenschappen.»
Art. 90.In hetzelfde besluit wordt een artikel 203ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 203ter.Voor de toepassing van artikel 16, 1°, worden eveneens gelijkgesteld met het vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van psycho-pedagogisch consulent, de licentiaatsdiploma's : 1° psychologie;2° beroepsoriëntatie en -selectie;3° psychologische en pedagogische wetenschappen;4° psychologische wetenschappen;5° toegepaste psychologie;6° klinische psychologie;7° psycho-pedagogische wetenschappen.»
Art. 91.Artikel 210bis van hetzelfde besluit, zoals ingevoegd door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 oktober 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Artikel 210bis.Het lid van het technisch personeel dat uiterlijk op 15 oktober 1996 vast benoemd is in een wervingsambt kan genieten van een reaffectatie, van een tijdelijke terugroeping in actieve dienst of van een mutatie in een betrekking van het wervingsambt dat hem heeft toegelaten tot het selectieambt waarin hij vast benoemd is.
Het aldus gereaffecteerd lid van het technisch personeel, dat tijdelijk in actieve dienst is teruggeroepen of geniet van een mutatie, behoudt het voordeel van zijn loonschaal.
Het in het eerste lid bedoelde lid van het technisch personeel kan worden benoemd in een bevorderingsambt onder dezelfde voorwaarden als het lid van het technisch personeel dat vast benoemd is in het wervingsambt dat hem toelaat tot het selectieambt waarin hij vast benoemd is. » HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra
Art. 92.In artikel 3, § 2, van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, zoals vervangen door het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en gewijzigd door het decreet van 15 november 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt geschrapt;2° in het derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "of een psycho-pedagogisch werker" geschrapt;3° er wordt tussen het vijfde en zesde lid, die het vierde en vijfde lid worden, het volgende lid ingevoegd : « Mits afwijking toegestaan door de Regering kan de in het derde lid bedoelde aanvullende groep van drie personeelsleden bestaan uit een psycho-pedagogisch werker, voorzover dat deze aanvullende groep reeds een psycho-pedagogisch consulent telt.In dit geval mag de aanvullende groep van drie personeelsleden geen paramedisch werker tellen. » ; 4° in het zesde lid worden de woorden "met toepassing van het vorig lid" vervangen door de woorden "met toepassing van het vierde of vijfde lid";5° in het zevende lid worden de woorden "bij gebrek aan regeringsbeslissing op die dag, wordt de afwijking geacht niet te zijn toegestaan.» geschrapt; 6° in het negende lid worden de woorden "bedoeld in het vijfde lid" vervangen door de woorden "bedoeld in het vierde of vijfde lid";7° het laatste lid wordt geschrapt.
Art. 93.In artikel 4, § 2, van dezelfde wet, zoals ingevoegd door het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986 en gewijzigd door het decreet van 15 november 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt geschrapt;2° in het derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "of een psycho-pedagogisch werker" geschrapt;3° er wordt tussen het vijfde en zesde lid, die het vierde en vijfde lid worden, het volgende lid ingevoegd : « Mits afwijking toegestaan door de Regering kan de in het derde lid bedoelde aanvullende groep van drie personeelsleden bestaan uit een psycho-pedagogisch werker, voorzover dat deze aanvullende groep reeds een psycho-pedagogisch consulent telt.In dit geval mag de aanvullende groep van drie personeelsleden geen paramedisch werker tellen. »; 4° in het zesde lid worden de woorden "met toepassing van het vorig lid" vervangen door de woorden "met toepassing van het vierde of vijfde lid";5° in het zevende lid worden de woorden bij gebrek aan regeringsbeslissing op die dag, wordt de afwijking geacht niet te zijn toegestaan.» Geschrapt; 6° in het negende lid worden de woorden "bedoeld in het vijfde lid" vervangen door de woorden "bedoeld in het vierde of vijfde lid";7° het laatste lid wordt geschrapt.
Art. 94.In dezelfde wet wordt een artikel 10 ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 10.In afwijking van artikel 3, § 2, zesde en zevende lid, kan een afwijking worden toegestaan die ingaat op 1 september 2002 met toepassing van artikel 3, § 2, vijfde lid, voorzover de aanvraag uiterlijk tegen 1 mei 2002 wordt ingediend.
De Regering spreekt zich uiterlijk tegen 1 juli 2002 uit over de aanvraag tot afwijking. » HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het rijksonderwijs die tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt
Art. 95.In het opschrift van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het rijksonderwijs die tijdelijk aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt worden de woorden "het rijksonderwijs" vervangen door de woorden "het onderwijs van de Franse Gemeenschap en aan de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap".
Art. 96.In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "het rijksonderwijs" worden vervangen door de woorden "het onderwijs van de Franse Gemeenschap";2° de woorden "alsook het lid van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap dat vast benoemd is," worden ingevoegd tussen de woorden "van het paramedisch personeel" en de woorden "geniet een toelage". HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen aan het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 11 september 1990 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, die tijdelijk aangesteld worden in een beter bezoldigd ambt dan dat waarin zij vast benoemd zijn
Art. 97.Het opschrift van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 11 september 1990 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, die tijdelijk aangesteld worden in een beter bezoldigd ambt dan dat waarin zij vast benoemd zijn, wordt vervangen door het volgende opschrift : « Besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 11 september 1990 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de personeelsleden van het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs en aan de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, die tijdelijk aangesteld worden in een beter bezoldigd ambt dan dat waarin zij vast benoemd zijn. »
Art. 98.In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden ", vast benoemd," worden vervangen door de woorden ", vast benoemd of in vast verband aangesteld,";2° de woorden "alsook het lid van het technisch personeel van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, die vast benoemd of in vast verband zijn aangesteld" worden ingevoegd tussen de woorden "behoort" en de woorden ", geniet buiten zijn wedde".
Art. 99.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "vast benoemd" vervangen door de woorden "vast benoemd of in vast verband aangesteld";2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Het dagelijks bedrag van de toelage die is toegekend aan het in artikel 1 bedoeld personeelslid wordt verkregen door het bedrag dat wordt bepaald met toepassing van § 1 te delen door 300 voor de personeelsleden van het onderwijs en door 360 voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra. » 3° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De toelage wordt maandelijks na het vervallen van de termijn betaald. Het jaarbedrag mag niet meer bedragen dan 300/300 per schooljaar voor de personeelsleden van het onderwijs en 360/360 per dienstjaar voor de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra. » HOOFDSTUK V. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 100.Het hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 tot regeling van de organisatie der inspectie van de psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, omvattende artikelen 4 tot 7, zoals gewijzigd door het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 27 januari 1999, wordt opgeheven.
Art. 101.Het koninklijk besluit van 14 juni 1985 ot regeling van de doorhaling van tuchtstraffen opgelegd aan de leden van het technisch personeel van de rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de rijksvormingscentra en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra wordt opgeheven.
Art. 102.Artikelen 1 tot 7 van het besluit van de Franse Gemeenschapsregering van 27 juni 2001 tot wijziging, voor het dienstjaar 2001-2002, van sommige bepalingen van het administratief statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra georganiseerd door de Franse Gemeenschap worden opgeheven.
Art. 103.Dit decreet treedt in werking op 1 maart 2002.
Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Gedaan te Brussel, op 31 januari 2002.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 230-1. - Commissieamendementen, nr. 230-2.- Verslag, nr. 230-3.
Zittingamendementen, nr. 230-4.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 22 januari 2002.