gepubliceerd op 27 november 2001
Decreet tot wijziging van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra
15 NOVEMBER 2001. - Decreet tot wijziging van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :
Artikel 1.In artikel 3, § 2, van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, vervangen door het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986, worden de volgende leden gevoegd tussen het vierde en vijfde lid : « De in het vorig lid bedoelde aanvullende groep van drie personeelsleden mag evenwel bestaan uit twee maatschappelijke hulpkrachten, mits een afwijking wordt toegestaan door de regering. In dit geval mag de aanvullende groep van drie personeelsleden niet bestaan uit een paramedische hulpkracht.
De aanvraag om krachtens vorig lid een afwijking te verkrijgen, moet ingediend worden uiterlijk op 15 december van het boekjaar dat voorafgaat aan datgene vanaf hetwelk de aanvrager wenst te genieten van de afwijking. Ze wordt ingediend door de directeur van het centrum, via de hiërarchische weg, voor de pyscho-medisch-sociale centra ingericht door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht voor de centra die worden gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De regering spreekt zich uit over de aanvraag tegen 1 februari volgend op de deadline voor de indiening van de in het zesde lid bedoelde aanvraag. Bij ontstentenis van beslissing wordt de afwijking geacht niet te zijn toegestaan.
De afwijking treedt in voege op 1 september van het boekjaar volgend op datgene tijdens hetwelke ze is toegestaan.
De in het vijfde lid bedoelde afwijking wordt definitief toegekend en mag geen betrekking hebben op een functie, voor de psycho-medisch-sociale centra ingericht door de Franse Gemeenschap, ingenomen door een lid van het technisch personeel dat is toegelaten tot de stage of in vast verband aangenomen en, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, door een lid van het technisch personeel dat is benoemd of in vast verband aangenomen. »
Art. 2.In artikel 4, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd door het koninklijk besluit nr. 467 van 1 oktober 1986, worden de volgende leden gevoegd tussen het vierde en vijfde lid : « De in het vorig lid bedoelde aanvullende groep van drie personeelsleden mag evenwel bestaan uit twee maatschappelijke hulpkrachten, mits een afwijking wordt toegestaan door de regering. In dit geval mag de aanvullende groep van drie personeelsleden niet bestaan uit een paramedische hulpkracht.
De aanvraag om krachtens vorig lid een afwijking te verkrijgen, moet ingediend worden uiterlijk op 15 december van het boekjaar dat voorafgaat aan datgene vanaf hetwelk de aanvrager wenst te genieten van de afwijking. Ze wordt ingediend door de directeur van het centrum, via de hiërarchische weg, voor de pyscho-medisch-sociale centra ingericht door de Franse Gemeenschap, en door de inrichtende macht voor de centra die worden gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.
De regering spreekt zich uit over de aanvraag tegen 1 januari volgend op de deadline voor de indiening van de in het zesde lid bedoelde aanvraag. Bij ontstentenis van beslissing wordt de afwijking geacht niet te zijn toegestaan.
De afwijking treedt in voege op 1 september van het boekjaar volgend op datgene tijdens hetwelke ze is toegestaan.
De in het vijfde lid bedoelde afwijking wordt definitief toegekend en mag geen betrekking hebben op een functie, voor de psycho-medisch-sociale centra ingericht door de Franse Gemeenschap, ingenomen door een lid van het technisch personeel dat is toegelaten tot de stage of in vast verband aangenomen en, voor de centra gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, door een lid van het technisch personeel dat is benoemd of in vast verband is aangenomen. » Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Brussel, op 15 november 2001.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de `ONE', J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Document van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 196-1.
Zitting 2001-2002.
Document van de Raad. - Amendementen in de commissie, nr. 196-2. - Verslag, nr. 196-3.
Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Zitting van 13 november 2001.