Etaamb.openjustice.be
Decreet van 30 juni 2016
gepubliceerd op 26 oktober 2016

Decreet betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2016029497
pub.
26/10/2016
prom.
30/06/2016
ELI
eli/decreet/2016/06/30/2016029497/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 JUNI 2016. - Decreet betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit decreet, wordt verstaan onder : 1° "Inclusief onderwijs " : het onderwijs dat stelsels ontwikkelt met als doel de afschaffing of de vermindering van de materiële, pedagogische, culturele, sociale en psychologische hindernissen waarmee de studenten met een handicap geconfronteerd worden bij de toegang tot de studies, tijdens de studies, bij de evaluatie van de leerresultaten en de integratie in de maatschappij en de inschakeling in het arbeidsproces;2° "Instelling voor onderwijs voor sociale promotie" : instelling zoals bepaald bij artikel 1, § 2, van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;3° "Student met een handicap" : de student met duurzame lichamelijke, mentale, intellectuele of sensoriële deficiëntie waarvan de interactie met verschillende hindernissen de volledige en effectieve deelname kan belemmeren aan het onderwijs voor sociale promotie op basis van de gelijkheid met de andere studenten;4° "Referentiepersoon" : persoon die wordt aangewezen door de inrichtende macht waaronder de inrichting voor sociale promotie ressorteert om de in artikel 5, eerste lid bedoelde opdrachten uit te oefenen;5° "Redelijke aanpassingen" : de passende maatregelen die in een concrete situatie en naargelang de behoeften worden getroffen om een persoon met een handicap in staat te stellen toegang te hebben tot, deel te nemen aan en vooruit te komen in het onderwijs voor sociale promotie, tenzij deze maatregelen een bovenmatige belasting vormen voor de persoon die deze maatregelen moet treffen.Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen in het kader van het gevoerde overheidsbeleid inzake personen met een handicap, mag zij niet als bovenmatig worden beschouwd; 6° "Studieraad" : raad zoals bepaal in artikel 5 bis, 7°, van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;7° "Onderwijsnet", "net in het onderwijs voor sociale promotie" : het net van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, het net van de Provincies, de Gemeenten en de Franse Gemeenschapscommissie (CPEONS), het niet confessioneel vrij onderwijs (FELSI) en het confessioneel vrij onderwijs (katholiek net) (SeGEC). HOOFDSTUK II. - Actoren Afdeling I. - Inrichtende machten en inrichtingsdirecties

Art. 2.De inrichtende machten en de directies van inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie ontwikkelen een beleid voor inclusief onderwijs binnen hun school.

Het recht, voor studenten met een handicap, op de aanvraag om beantwoording van hun specifieke behoeften in hun leertraject, wordt opgenomen op alle informatiedragers die zich richten tot het grote publiek en in het huishoudelijk reglement van de inrichtingen. Afdeling II. - Referentiepersoon

Art. 3.Er wordt een referentiepersoon overeenkomstig artikel 1, 4° aangewezen.

In afwijking van het vorige lid, wordt de referentiepersoon aangewezen door de directie van de inrichting, wanneer die inrichting onder het net van de Franse Gemeenschap ressorteert.

Eén zelfde referentiepersoon kan voor verschillende inrichtingen worden aangewezen.

Hij wordt aangewezen nadat hij zijn toestemming heeft gegeven.

Zo niet, dan vervult een opvoeder of de opvoeder-huismeester die rol.

Art. 4.Als referentiepersoon kan worden aangewezen : een personeelslid van een inrichting, al dan niet belast met cursussen, dat deze opdracht vervult in het kader van de uitoefening van zijn ambt; of een vrijwilliger wiens activiteiten die werden of worden uitgeoefend het bewijs leveren van een ervaring inzake onderwijs of handicap.

In dit laatste geval is de wet van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/2005 pub. 29/08/2005 numac 2005022674 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de rechten van vrijwilligers sluiten betreffende de rechten van vrijwilligers van toepassing.

Art. 5.De referentiepersoon vervult de volgende opdrachten : 1° onthaal van de student met een handicap die aanpassingen aanvraagt;2° kennis nemen van de moeilijkheden die zijn traject binnen de inrichting kunnen belemmeren;3° het in artikel 7, § 2, 1° bedoelde document ontvangen;4° de aanvraag om redelijke aanpassingen indienen en de Studieraad verslag uitbrengen overeenkomstig het model dat door de Regering in overleg met de aanvragende student wordt vastgesteld;5° de contactpersoon van de student met een handicap blijven gedurende zijn gehele opleiding binnen de inrichting;6° in voorkomend geval, de vergaderingen van de Studieraad bijwonen in het kader van de pedagogische begeleiding van studenten zoals bedoeld in artikel 31, 2°, van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie. De student wordt vooraf op de hoogte gebracht van de in de punten 1° tot 6° beschreven bepalingen.

In het kader van de indiening van de in het eerste lid, 4°, bedoelde aanvraag, kan de referentiepersoon contact opnemen met een openbare instelling voor inschakeling van personen met een handicap, om praktische raadgevingen, suggesties of de gegevens betreffende een dienst of een organisatie die de lerende kan helpen, te verkrijgen. Op lokaal vlak kan hij eveneens de uitleg van gespecialiseerde verenigingen of van gemeentelijke "handicontacts" aanvragen. De eventueel ingezamelde informatie en suggesties worden gevoegd bij het verslag dat aan de Studieraad wordt gezonden.

De in het tweede lid bedoelde mededeling is vertrouwelijk en moet het beroepsgeheim in acht nemen. Afdeling III. - Studieraad

Art. 6.§ 1. Als één of meer tests moeten worden uitgevoerd voor de opname, moeten deze rekening houden met de handicap overeenkomstig het decreet van 12 december 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/12/2008 pub. 13/01/2009 numac 2008029672 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie sluiten betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie. § 2. De Studieraad brengt een met redenen omklede beslissing uit over de aanvraag om redelijke aanpassingen en, in voorkomend geval, bepaalt de aard ervan.

Wanneer de aangevraagde aanpassing van het pedagogische type is, kan de Studieraad de inspectiedienst voor het onderwijs voor sociale promotie en voor het afstandsonderwijs om advies vragen.

De directie van de inrichting stuurt de beslissing bij aangetekend schrijven aan de aanvrager alsook aan de referentiepersoon.

Indien voor de uitvoering van de aangevraagde redelijke aanpassingen een termijn of bijzondere voorwaarden vereist zijn, vermeldt de directie van de inrichting dit in haar beslissing. Onder bijzondere voorwaarden worden feiten verstaan die niet van de wil van de inrichting maar wel van de beslissing en de mogelijkheden van derden afhankelijk zijn.

De termijn en de nadere regels voor de indiening van de aanvraag om aanpassingen door de student en de kennisgeving van de beslissing door de inrichting worden door de Regering vastgesteld. Afdeling IV. - Student met handicap

Art. 7.§ 1. Een redelijke aanpassing kan materieel of immaterieel, pedagogisch of organisationeel zijn. Ze stelt de leerresultaten die in de pedagogische dossiers bepaald zijn niet in vraag, maar heeft betrekking op de wijze waarop die kunnen worden behaald en geëvalueerd. § 2. Wanneer een student met een handicap één of meer redelijke aanpassingen aanvraagt, legt hij één van de volgende documenten ter staving van zijn aanvraag over : 1° een bewijsstuk, dit is elk bewijs of attest dat door een bevoegd overheidsbestuur wordt uitgereikt of elke gerechtelijke beslissing waarbij een handicap, invaliditeit, een beroepsziekte, een arbeidsongeval of een ongeval van gemeen recht worden erkend, die een permanente ongeschiktheid hebben veroorzaakt.Die bewijzen en attesten worden schriftelijk of in elke andere vorm die wordt opgelegd door het orgaan die ze moet uitreiken, voorgelegd; 2° een verslag van een specialist van het betrokken medische of paramedische domein of van een multidisciplinair team waarmee het mogelijk zal zijn om de redelijke aanpassingen te overwegen, wanneer de student specifieke behoeften inroept op grond van een handicap, een invaliderende pathologie of leerstoornissen.Dat verslag moet minder dan één jaar oud zijn op het ogenblik van de aanvraag.

Art. 8.De student die een bewijsstuk, zoals bedoeld in artikel 7, § 2, 1°, overlegt, wordt van het inschrijvingsgeld vrijgesteld. Afdeling V. - Sensibilisering en evaluatie

Art. 9.Op initiatief van de onderwijsnetten, wordt een sensibiliserings- en informatieactie jaarlijks georganiseerd voor de inrichtingen en hun personeel, al dan niet belast met cursussen.

Art. 10.§ 1. Jaarlijks wordt een verslag over de toepassing van dit decreet vanaf de inwerkingtreding ervan uitgevoerd en aan de Regering en aan het Parlement overgezonden.

Elke publicatie wordt zodanig opgesteld dat de inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie en de betrokken studenten niet kunnen worden geïdentificeerd. § 2. Met het oog op de in § 1 bedoelde evaluatie, zamelt de inspectiedienst van het onderwijs voor sociale promotie en voor het afstandsonderwijs jaarlijks de geanonimiseerde gegevens in betreffende de aanvragen om redelijke aanpassingen die aan de inrichtingen werden gestuurd en zendt die over aan de Commissie voor het inclusief onderwijs voor sociale promotie.

Het model van verslag bedoeld in artikel 5 omvat een deel dat moet worden gericht aan de inspectiedienst voor het onderwijs voor sociale promotie en voor het afstandsonderwijs. HOOFDSTUK III. - Commissie voor het inclusief onderwijs voor sociale promotie

Art. 11.Er wordt een commissie voor het inclusief onderwijs voor sociale promotie opgericht. Ze wordt opgenomen in de algemene directie niet verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Ze heeft de volgende opdrachten : 1° verslag uitbrengen aan de Regering en aan het Parlement, overeenkomstig artikel 10;2° de beroepen onderzoeken van de studenten met een handicap waarvan de aanvraag om aanpassingen werd afgewezen en zich uitspreken over de ontvankelijkheid van het verzoek en over het redelijke karakter van de aanpassingen overeenkomstig de procedure die in afdeling VII van dit decreet wordt vastgesteld;3° een plaats zijn voor documentatie, bezinning en inzameling van goede praktijken met het oog op de verspreiding ervan bij de inrichtingen;4° een regelmatige dialoog onderhouden met de commissie voor het inclusief hoger onderwijs, ingesteld bij artikel 23 van het decreet van 30 januari 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/01/2014 pub. 09/04/2014 numac 2014029210 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het inclusief hoger onderwijs sluiten betreffende het inclusief hoger onderwijs, om een gezamenlijke gedachtegang en de uitwisseling van informatie te bevorderen.

Art. 12.De commissie voor het inclusief onderwijs voor sociale promotie is samengesteld als volgt : 1° een vertegenwoordiger van de algemene directie niet verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die er het voorzitterschap van waarneemt;2° een vertegenwoordiger van de directie gelijke kansen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;3° een vertegenwoordiger van de inspectiedienst voor het onderwijs voor sociale promotie en voor het afstandsonderwijs van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;4° een vertegenwoordiger van het Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme;5° een vertegenwoordiger van elk van de netten van het onderwijs voor sociale promotie. Een vertegenwoordiger van elke representatieve werknemersorganisatie wordt permanent uitgenodigd, om advies te verstrekken.

Een vertegenwoordiger van elke overheidsinstelling, belast met de integratie van personen met een handicap, kan worden uitgenodigd, om advies te verstrekken.

Voor de categorieën, bedoeld in het eerste tot derde lid, wijst de Regering een werkend lid en een plaatsvervangend lid aan, rekening houdend met het decreet van 3 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2014 pub. 18/06/2014 numac 2014029351 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de adviesorganen sluiten tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de adviesorganen.

De Regering stelt de nadere regels voor de werking van de commissie vast.

Art. 13.Als de beslissing van de studieraad over de aangevraagde redelijke aanpassingen gedeeltelijk of totaal ongunstig is, vermeldt de directie van de inrichting, in haar schriftelijke mededeling, de mogelijkheid voor de student om de zaak aan de commissie voor het inclusief onderwijs voor sociale promotie voor te leggen.

Op straffe van onontvankelijkheid, moet dit verzoek bij aangetekend schrijven worden ingediend binnen de tien werkdagen volgend op de ontvangst van de beslissing. Die termijn begint te lopen de eerste werkdag volgend op de ontvangst van het aangetekend schrijven, waarbij de datum van de post of van de verzending van de e-mail rechtsgeldig is.

De student voegt bij zijn schrijven een afschrift van de beslissing van de inrichting.

Als werkdagen worden beschouwd, alle weekdagen, met uitzondering van zondag en de wettelijke verlofdagen.

Art. 14.Als geen antwoord wordt gegeven of geen dialoog wordt georganiseerd binnen de door de Regering vastgestelde termijn, zoals bepaald in artikel 6, wordt dit met een afwijzing gelijkgesteld. In dat geval kan de student te allen tijde de zaak aan de commissie voorleggen.

Art. 15.De commissie deelt de student haar met redenen omklede beslissing bij aangetekend schrijven mee binnen de dertig kalenderdagen, de schoolverlofdagen niet meegeteld, vanaf de datum van ontvangst van het schrijven.

Wat de beroepen betreft die tussen 1 juni en 30 juli worden ingediend, deelt de commissie haar beslissing aan de student uiterlijk op 31 augustus van het bedoelde jaar mee.

Als er een beslissing wordt genomen die gunstig is voor de student, is die dwingend voor de inrichting.

Alle beslissingen vermelden de beroepsprocedure. HOOFDSTUK IV. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 16.In artikel 12, § 3, negende lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, worden de woorden "De gehandicapte personen die ingeschreven zijn in het Fonds van de Franse Gemeenschap voor de maatschappelijke integratie en de inschakeling in het arbeidsproces van de gehandicapte personen, voor wie, volgens het advies van dat fonds, de inschrijving in de afdeling, voor de vorming of de bedoelde vormingseenheid één van de voorwaarden voor het succes van hun inschakeling in het arbeidsproces uitmaakt; " vervangen door de woorden "° - De personen met een handicap die een bewijsstuk voorleggen, dit is elk bewijs of attest dat door een bevoegd overheidsbestuur wordt uitgereikt of elke gerechtelijke beslissing waarbij een handicap, invaliditeit, een beroepsziekte, een arbeidsongeval of een ongeval van gemeen recht worden erkend, die een permanente ongeschiktheid hebben veroorzaakt.

Die bewijzen en attesten worden schriftelijk of in elke vorm die wordt opgelegd door het orgaan die ze moet uitreiken, voorgelegd.

Art. 17.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2017.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 30 juni 2016.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Cultuur en Kind, GREOLI De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, Media en Wetenschappelijk Onderzoek, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2015-2016 Stukken van het Parlement - Ontwerp van decreet, nr. 298-1 - Verslag, nr. 298 - 2.

Integraal verslag. Bespreking en aanneming. - Vergadering van 29 juni 2016.

^