Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 november 2018
gepubliceerd op 13 december 2018

Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs voor sociale promotie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2018032423
pub.
13/12/2018
prom.
14/11/2018
ELI
eli/decreet/2018/11/14/2018032423/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 NOVEMBER 2018. - Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs voor sociale promotie


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs

Artikel 1.In artikel 16 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het woord "twee" wordt vervangen door het woord "drie"; 2° er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidend als volgt: "Personeelsleden mogen niet worden benoemd of in vast verband worden aangeworven zolang zij niet aan de taalvereisten van de artikelen 13 en 14 hebben voldaan." HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 16 april 1991 tot organisatie van het onderwijs voor sociale promotie

Art. 2.In artikel 5bis van het decreet van 16 april 1991 tot organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 27° ingevoegd, luidend als volgt: "27° pedagogische begeleiding: Een individuele of collectieve onderwijsactiviteit om het slagen te bevorderen, ontworpen om de potentiële leermoeilijkheden van een of meer studenten ingeschreven voor een onderwijseenheid te identificeren, de studenten daarbij te steunen of ze in staat te stellen deze te verhelpen om de ontwikkeling en het bereiken van leerresultaten met een betere kans op slagen te bevorderen";2° er wordt een punt 28°, luidend als volgt, ingevoegd: "28° begeleidingsplan: Gecoördineerd proces van acties voor het begeleiden, oriënteren, identificeren en verhelpen van leermoeilijkheden gebonden aan de kennis, vaardigheden en competenties van studenten die zijn ingeschreven voor een of meer onderwijseenheden".

Art. 3.In hetzelfde decreet, wordt artikel 36 vervangen door hetgeen volgt: "

Artikel 36.- § 1. Onverminderd artikel 91/6, de Studieraad bepaalt het nut, de inhoud en de duur van de pedagogische begeleiding. § 2. Onverminderd wat bepaald wordt in artikel 87 van het decreet van 16 april 1991, kent de Regering een dotatiesupplement van organieke lestijden aan de dotatie / school om de uitvoering van het begeleidingsplan voor studenten te waarborgen bedoeld bij artikel 36ter, met inachtmerkingneming van de volgende nadere regels: - 100 B lestijden voor een aantal lestijden-leerlingen gegenereerd tussen 30.000 en 119.999; - 200 B lestijden voor een aantal lestijden-leerlingen gegenereerd tussen 120.000 en 239.999; - 300 B lestijden voor een aantal lestijden-leerlingen gegenereerd tussen 240.000 en 359.999; - 400 B- lestijden voor een aantal lestijden-leerlingen gegenereerd tussen 360.000 en 499.999; - 500 B- lestijden voor een aantal lestijden-leerlingen gegenereerd gelijk aan of groter zijn dan 500.000.

Deze organieke lestijden worden toegewezen aan het personeel dat verantwoordelijk is voor cursussen, een wervingsambt bekleedt en tot de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel behoort.

De statutaire en baremabepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden bedoeld in lid 2 zijn die welke van toepassing zijn op het ambt dat bekleed wordt in het onderwijs voor sociale promotie waaraan de persoon verbonden is.

In het geval van een fusie of herstructurering van verscheidene instellingen, is de toewijzing van organieke lestijden die zijn toegewezen voor de uitvoering van het studentenbegeleidingsplan na fusie of herstructurering gelijk aan de som van de organieke lestijden die worden toegekend aan de lestijdendotatie van elke bedoelde inrichting, bepaald overeenkomstig lid 1. § 3. De betrekkingen opgericht in het kader van de in lid 1 bedoelde organieke lestijden kunnen aanleiding geven tot een benoeming of werving in vast verband. » »

Art. 4.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 36bis ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 36a. - § 1. Een jaarlijks aantal van 9.600 lestijden B wordt toegewezen aan de aanstelling of benoeming van pedagogische adviseurs "Onderwijs voor sociale promotie". Deze lestijden worden verdeeld naar rata van het aantal organieke lestijden dat in het vorige kalenderjaar is toegekend, afgerond op de volledige opdracht tussen de volgende onderwijsnetten: 1° onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap;2° gesubsidieerd officieel onderwijs;3° confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs;4° niet-confessioneel gesubsidieerd vrij onderwijs. § 2. Met verwijzing naar de pedagogische waarden van de onderwijsnetten bedoeld in het eerste lid, in overeenstemming met de specifieke projecten van hun inrichtende machten en inrichtingen, en inzonderheid de door hen vastgestelde behoeften, hebben de pedagogische adviseurs "Onderwijs voor sociale promotie" de volgende opdrachten: 1° hulpmiddelen ontwikkelen om de oriëntatie van lerende volwassenen in inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie te bevorderen;2° het ontwikkelen en coördineren van pedagogische initiatieven in verband met het begeleiden van studenten en het helpen tot slagen van volwassenen die terugkeren naar school in inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie;3° pedagogische hulpmiddelen ontwikkelen met betrekking tot de implementatie van pedagogische dossiers ten gunste van inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie;4° begeleiden van de inrichtingen bij activiteiten van educatieve bedenking en bij de follow-up van de verslagen van de inspectiedienst en/of het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het hoger onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;5° ondersteunen van de digitale overgang, inzonderheid via e-learning, in het onderwijs voor sociale promotie. § 3. De in lid 1 vastgestelde lestijden worden toegewezen aan personeelsleden die een wervings-, selectie- of bevorderingsambt bekleden dat tot de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel behoort. § 4. De statutaire en baremabepalingen die van toepassing zijn op pedagogische adviseurs "Onderwijs voor sociale promotie" zijn die welke van toepassing zijn op het ambt vervuld in het onderwijs voor sociale promotie waaraan de persoon verbonden is. § 5. De betrekkingen van pedagogisch adviseur "Onderwijs voor sociale promotie" kunnen aanleiding geven tot een benoeming of werving in vast verband. "

Art. 5.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 36ter ingevoegd, luidend als volgt: "

Artikel 36ter.- § 1. Elke inrichtende macht van het onderwijs voor sociale promotie bepaalt het pedagogische project van de inrichting, evenals het begeleidingsplan ten gunste van de studenten. § 2. Elke inrichtende macht of elk inrichtingshoofd met betrekking tot het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs bepaalt het begeleidingsplan voor de studenten. Dit proces kan worden onderscheiden volgens de inrichting en binnen een inrichting.

De implementatie ervan beantwoordt aan de doelstellingen van het begeleidingsplan voor de studenten in de context van toelating, pedagogische begeleiding en bekrachtiging van de studies. Ze is individueel of collectief. De doelstellingen, middelen en acties van het plan kunnen gedurende de hele opleidingscursus worden aangepast. § 3. Teneinde de doelstellingen van het studentenbegeleidingsplan te bereiken, kunnen de inrichtingen en Studieraden elke als relevant beschouwde actie uitvoeren, inzonderheid: 1° de organisatie van geïndividualiseerde of collectieve interviews met studenten;2° het opstellen van individuele dossiers of een pedagogische overeenkomst met de student;3° het opzetten van een specifieke opleiding;4° portefeuilleconstructie;5° het creëren van ruimtes van meningsuiting;6° de implementatie van een systeem van tutoring tussen studenten. § 4. De inrichtende macht of het inrichtingshoofd met betrekking tot het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap heeft de verplichting om leerlingen te informeren over hetbegeleidingssysteem geïmplementeerd binnen de inrichting. Het studentenbegeleidingsplan is opgenomen in het huishoudelijk reglement van de inrichting. § 5. Om dit doel te bereiken, kan de inrichting gebruik maken van de volgende middelen: 1° het gebruik van extra lestijden;2° de organisatie van lestijden van pedagogische opvolging;3° de organisatie van lestijden voor de valorisatie van leerresultaten;4° de organisatie van vergaderingen van de Studieraad;5° het sluiten van overeenkomsten met partners, samenwerken met andere inrichtingen die remediëring organiseren; 6° het gebruik van externe middelen zoals de middelen van het Europees Sociaal Fonds, de financiering van acties voor positieve discriminatie als bedoeld in artikel 55 van het decreet van 30 juni 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/1998 pub. 22/08/1998 numac 1998029332 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie sluiten dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, ...; 7° het gebruik van tussenkomende personen van externe instellingen voor psychosociale ondersteuning;8° de organisatie van onderwijseenheden die relevant worden geacht door de Studieraad. § 6. De uitvoering van het begeleidingsplan wordt gecoördineerd door de referentiepersoon bedoeld in artikel 36quater. Het studentenbegeleidingsplan vereist samenhang tussen de verschillende acties die inzonderheid worden uitgevoerd door het optreden van de directie, de stafleden die al dan niet belast zijn met lessen, of adviseurs voor de opleiding.

Het plan wordt ingezet volgens de vastgestelde doelen, middelen en acties, door een of meer leden als bedoeld in het eerste lid of door de studieraden, onder het gezag van het inrichtingshoofd. Deze inzet omvat de medewerking van belanghebbenden en de uitwisseling van informatie van diagnostische aard, nuttig voor de studieraad om de ontwikkeling en het bereiken van leerresultaten te bevorderen met een betere kans op succes.

De studenten die betrokken zijn volgens hun opleidingsproject of hun verwachtingen nemen actief deel aan de begeleidende maatregelen die hen worden voorgesteld. § 7. Het studentenbegeleidingsplan wordt beoordeeld in de vorm van een verslag, uitgevoerd door de inspectiedienst van het onderwijs voor sociale promotie, volgens de volgende criteria: 1° het bestaan van een mededeling aan de studenten van het begeleidingsingssysteem binnen het interne reglement;2° een lijst van de moeilijkheden en individuele of collectieve middelen van de studenten die onder het plan vallen;3° de identificatie van specifieke doelstellingen die moeten worden bereikt met betrekking tot de vastgestelde behoeften;4° de aanwijzing van een referentiepersoon;5° de coördinatie van de acties die de inrichting uitvoert om het plan te verwezenlijken;6° de samenhang van de uitgevoerde acties met betrekking tot de beschikbare middelen en de nagestreefde doelstellingen;7° de periodieke zelfevaluatie van het studentenbegeleidingsplan, met inbegrip van de vooruitzichten inzake bijwerking. Dit verslag wordt ter kennis gebracht van alle leden van het onderwijsteam van de inrichting.".

Art. 6.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 36quater ingevoegd, luidend als volgt: "

Artikel 36quater.- Een referentiepersoon wordt aangesteld binnen het onderwijzend personeel of ondersteunend onderwijzend personeel van elke inrichting om alle onderwijsactiviteiten inzake tot toezicht, extra lestijden, de valorisatie van eerder verworven leerresultaten, formeel, niet-formeel en informeel leren, pedagogische follow-up bij de studieraad en pedagogische en technische expertise, te coördineren.

De referentiepersoon wordt door de inrichtende macht van de inrichting voor sociale promotie aangewezen. Wanneer de genoemde inrichting deel uitmaakt van het onderwijsnet van de Franse Gemeenschap, wordt de referentiepersoon aangewezen door de directie van de inrichting. "

Art. 7.In artikel 71 van hetzelfde decreet, worden de woorden "specialisatie" vervangen door de woorden "specialisatiebachelor".

Art. 8.In titel II van hetzelfde decreet wordt de titel van afdeling 1 van hoofdstuk VI met als opschrift "Mobiliteit, samenwerking en co-diplomering" afgeschaft.

Art. 9.In titel II van hetzelfde decreet wordt een hoofdstuk VIbis ingevoegd met als opschrift "Kwaliteit".

Art. 10.In hetzelfde decreet, wordt het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk VI vervangen door hetgeen volgt: "Afdeling 1. - Beheer van de kwaliteit van het hoger onderwijs voor sociale promotie".

Art. 11.In artikel 73 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het vierde lid wordt vervangen door hetgeen volgt: "In het kader van het kwaliteitsbeheer, worden 4.800 B-lestijden toegewezen aan de implementatie van een kwaliteitsbenadering. Deze lestijden zullen worden verdeeld over de verschillende onderwijssystemen bedoeld in artikel 36a, eerste paragraaf, in verhouding tot het aantal organieke lestijden toegekend tijdens het voorgaande kalenderjaar, afgerond op tot de halve opdracht. Deze aan personeelsleden toegekende lestijden zijn gekoppeld aan een wervings-, selectie- of bevorderingsambt dat behoort tot de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel."; 2° er wordt een vijfde lid ingevoegd, luidend als volgt: "De statutaire en baremabepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden bedoeld bij het vierde lid zijn die welke van toepassing zijn op het ambt uitgeoefend in het onderwijs voor sociale promotie waaraan de persoon verbonden is."; 3° er wordt een zesde lid ingevoegd, luidend als volgt: "De lestijden bedoeld bij het vierde lid kunnen aanleiding geven tot een benoeming of een werving in vast verband.".

Art. 12.In hetzelfde decreet, wordt het opschrift van voormalige afdeling 3, nu afdeling 2 geworden, vervangen door hetgeen volgt: "Afdeling 2. - Integratie van een kwaliteitsbenadering in het onderwijs voor sociale promotie".

Art. 13.In hetzelfde decreet wordt artikel 74, opgeheven door het decreet van 3 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/04/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014029372 bron ministerie van de franse gemeenschap 3 APRIL 2014 - Decreet tot wijziging van de organisatie van het hoger onderwijs voor sociale promotie sluiten tot wijziging van de organisatie van het hoger onderwijs voor sociale promotie, hersteld in de volgende verwoording: "

Artikel 74.- § 1. Als onderdeel van een kwaliteitsbenadering van het onderwijs voor sociale promotie, wordt een netoverschrijdend kwaliteitsopdrachthouder, voortkomend uit het nestuurs- en onderwijzend personeel, aangesteld volgens de nadere regels bepaald door de Regering.

Hij krijgt opdrachtverlof in het belang van het onderwijs. § 2. De netoverschrijdend kwaliteitsopdrachthouder is verantwoordelijk voor: 1° het bijdragen tot de ontwikkeling van de kwaliteitsbenadering van het onderwijs voor sociale promotie door het kwaliteitsbeheersysteem te coördineren onder leiding van de Algemene Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie;2° de bevordering van de kwaliteitsbenadering in inrichtingen voor onderwijs voor sociale promotie op secundair en hoger niveau, inzonderheid door de ontwikkeling en verspreiding van kwaliteitsmiddelen en -instrumenten die zijn aangepast aan het onderwijs voor sociale promotie, en de bevordering van de implementatie en de ontwikkeling van kwaliteit;3° de uitwisselingen vergemakkelijken tussen de Algemene Raad voor het onderwijs voor sociale promotie, het Agentschap voor de beoordeling van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de Academie voor onderzoek en hoger onderwijs voor kwaliteitsdossiers, alsmede instanties die betrokken zijn bij de kwaliteit van het onderwijs voor sociale promotie en die voor de follow-up zorgen;4° het zorgen voor de implementatie en bijwerking van de kwaliteitsprocessen van het onderwijs voor sociale promotie;5° het samenwerken met de diensten van de Administratie en de Inspectie van het Onderwijs voor Sociale Promotie om stelsels te implementeren die de integratie van een kwaliteitsbenadering bevorderen;6° op verzoek van de Minister, de Algemene Raad, de Administratie of op eigen initiatief, informatie- of analysedocumenten te verwezenlijken met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs voor sociale promotie;7° elk initiatief bevorderen en bekendmaken dat als doel heeft de kwaliteit van het onderwijs voor sociale promotie in de Franse Gemeenschap te bevorderen;8° het zorgen voor een monitoringfunctie voor de ontwikkeling van kwaliteitsborgingsstelsels in de Franse Gemeenschap en op Europees niveau en deze in een prospectieve visie bekendmaken. § 3. De voorzitter en de ondervoorzitters van de Algemene Raad sturen en evalueren het werk van de netoverschrijdend kwaliteitsopdrachthouder. "

Art. 14.In artikel 79, § 2, van hetzelfde decreet, wordt een punt 6° ingevoegd, luidend als volgt: "6° De beslissingen genomen door de subregionale Commissie overeenkomstig artikel 123bis, § 5, worden voorgelegd aan de Algemene Raad. De leden van de Algemene Raad geven vervolgens een advies volgens de nadere regels van dit hoofdstuk. "

Art. 15.In artikel 123bis van hetzelfde decreet, wordt een § 5 ingevoegd, luidend als volgt: " § 5. De beslissingen van de subregionale commissie worden bij consensus genomen.

Bij gebrek aan consensus wordt de vraag voorgelegd aan de Algemene Raad, die een beslissing neemt overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk I van Titel III. ".

Art. 16.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 123bis/1, luidend als volgt, ingevoegd: "Artikel 123a / 1 - § 1. Binnen elke subregionale commissie wordt een bureau opgericht.

Dit bureau bestaat uit de president, de ondervoorzitter, de secretaris en de personeelsleden die in de "Basins Qualifying Education-Training Employment" -instanties zitten.

Dit bureau is verantwoordelijk voor het voorbereiden van het nodige werk voor de vergaderingen van de commissie. De vergaderingen van het bureau maken niet het voorwerp uit van notulen en worden gehouden in functie van de agenda van de vergaderingen van de subregionale commissie.

De leden van het bureau stellen een huishoudelijk reglement op. § 2. De oprichting van het in paragraaf 1 bedoelde bureau is niet verplicht indien de subregionale commissie uit minder dan tien inrichtingen bestaat. "

Art. 17.In artikel 123ter, § 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, worden de woorden "(in het kader van een determinerende onderwijseenheid georganiseerd in het kader van een afdeling)" opgeheven;2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 18.In artikel 123ter, § 4, derde lid, van hetzelfde decreet, worden, in de Franse tekst, de woorden « L'élève qui conteste ladite décision introduit » vervangen door de woorden « L'élève qui conteste ladite décision peut, pour autant que la procédure de recours interne soit épuisée, introduire ».

Art. 19.In artikel 123quater, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet, worden, in de Franse tekst, de woorden « Elle peut prendre des décisions de maintien ou de modification de la décision du conseil des études ou du jury d'épreuve intégrée » vervangen door de woorden « Elle dispose d'un pouvoir d'annulation de la décision du conseil des études ou du jury d'épreuve intégrée ».

Art. 20.Artikel 127 van hetzelfde decreet, opgeheven bij het decreet van 20 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/06/2013 pub. 23/07/2013 numac 2013029445 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs voor sociale promotie waarbij de sturingsorganen ervan worden bepaald en waarbij e-learning in haar onderwijsaanbod geïntegreerd wordt sluiten houdende diverse maatregelen betreffende het onderwijs voor sociale promotie waarbij de sturingsorganen ervan worden bepaald en waarbij e-learning in haar onderwijsaanbod geïntegreerd wordt, wordt hersteld in de volgende verwoording: "

Artikel 127.- De bachelor- en masterdiploma's uitgereikt door inrichtingen voor sociale promotie voor de academiejaren 2014-2015, 2015-2016, 2016-2017 en 2017-2018 worden geacht te voldoen aan artikel 85 van het decreet van 7 november 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/11/2013 pub. 18/12/2013 numac 2013029625 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies sluiten tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies. " HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het decreet van 30 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016029497 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie sluiten betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie

Art. 21.§ 1. In artikel 1, 4°, van het decreet van 30 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016029497 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie sluiten betreffende het inclusief onderwijs voor sociale promotie, worden de woorden "persoon die wordt aangewezen door de inrichtende macht waaronder de inrichting voor sociale promotie ressorteert om de in artikel 5, eerste lid bedoelde opdrachten uit te oefenen" vervangen door de woorden "persoon die wordt aangewezen door de inrichtende macht waaronder de inrichting voor sociale promotie ressorteert of door de directie van de inrichting wanneer genoemde inrichting onder het net van de Franse Gemeenschap ressorteert om de in artikel 5, eerste lid bedoelde opdrachten uit te oefenen". § 2. In hetzelfde artikel, wordt een punt 8° ingevoegd, luidend als volgt: "8° het decreet van 16 april 1991": het decreet van 16 april 1991 tot organisatie van het onderwijs voor sociale promotie".

Art. 22.In hetzelfde decreet, wordt artikel 3 vervangen door hetgeen volgt: "

Art. 3.- Een referentiepersoon wordt aangewezen overeenkomstig artikel 1, 4°.

Dezelfde referentiepersoon kan voor meerdere inrichtingen worden aangewezen.

Zij wordt aangewezen nadat zij haar instemming heeft betuigd. "

Art. 23.In hetzelfde decreet, wordt artikel 4 vervangen door hetgeen volgt: "

Art. 4.- § 1. Een personeelslid met een wervingsambt kan als een referentiepersoon worden aangewezen. § 2. De opdracht als referentiepersoon van het personeelslid is verbonden met een wervingsambt dat behoort tot de categorie bestuurs- en onderwijzend personeel. ".

Art. 24.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 4bis.Als er krachtens artikel 4 geen referentiepersoon wordt aangewezen, oefent een opvoeder-secretaris de in artikel 5 bedoelde opdrachten uit. "

Art. 25.In hetzelfde decreet, wordt een artikel 5bis ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 5a. § 1. Onverminderd wat in artikel 87 van het decreet van 16 april 1991 bepaald is, kent de Regering een dotatiesupplement van organieke lestijden aan de dotatie / school voor het verwezenlijken van de in artikel 5 bedoelde opdrachten, volgens de volgende nadere regels: - 50 B-lestijden voor inrichtingen met 0 tot 14.999 organieke dotatielestijden; - 75 B-lestijden voor inrichtingen met 15.000 tot 29.999 organieke dotatielestijden; - 100 B-lestijden voor inrichtingen met meer dan 30.000 organieke dotatielestijden.

De statutaire en baremabepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden bedoeld bij de eerste paragraaf van artikel 4 zijn die welke van toepassing zijn op het ambt uitgeoefend in het onderwijs voor sociale promotie waarmee de persoon verbonden is.

Bij fusie of herstructurering van verscheidene inrichtingen, is het aantal organieke lestijden toegewezen voor de aanwijzing of de werving van de referentiepersoon na fusie of herstructurering gelijk aan de som van de organieke lestijden toegekend aan dotatie / lestijd van elk van de betrokken inrichtingen, bepaald overeenkomstig lid 1. § 2. De in § 1 bedoelde organieke lestijden worden toegekend in geval van effectieve aanwijzing van een referentiepersoon overeenkomstig artikel 3 van dit decreet. § 3. De betrekkingen opgericht in het kader van de in lid 1 genoemde lestijden kunnen aanleiding geven tot een benoeming of een vaste werving. § 4. De lestijden die worden gebruikt voor de aanwijzing of werving van referentiepersonen moeten aan de Administratie worden gemeld.".

Art. 26.In artikel 11, tweede lid, 2°, van hetzelfde decreet, worden de woorden "afdeling VII" vervangen door de woorden "afdeling III van hoofdstuk II". HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 27.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019, met uitzondering van Hoofdstuk 1, dat op 1 september 2019 in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 november 2018.

De minister-president, R. DEMOTTE De Vicepresident en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vicepresident en Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement - Ontwerp van decreet nr. 687-1. - Commissieamendementen, nr. 687-2. - Commissieverslag, nr. 687-3. - Tekst aangenomen in de commissie, nr. 687-4 - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 687-5.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 14 november 2018.

^