gepubliceerd op 10 juli 2018
Decreet betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid
28 MEI 2018. - Decreet betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet bepaalt verscheidene maatregelen om de werkloosheid op het Duitse taalgebied tegen te gaan en in het bijzonder een kans op de arbeidsmarkt en op een volwaardige arbeidsovereenkomst te geven aan mensen die een arbeidsmarktrelevant of individueel nadeel hebben. Die maatregelen bestaan uit financiële stimulansen om opleiding en aanwerving te bevorderen en werkgelegenheid veilig te stellen.
Art. 2.De verwijzingen naar personen in dit decreet gelden voor alle geslachten.
Art. 3.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Dienst voor arbeidsbemiddeling : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;2° OCMW's : de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die in het Duitse taalgebied gevestigd zijn;3° niet-werkende werkzoekende : de natuurlijke persoon die : a) bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling als niet-werkende werkzoekende ingeschreven is;b) zijn woonplaats in het Duitse taalgebied heeft;c) niet leerplichtig is;d) de wettelijke pensioenleeftijd niet bereikt heeft;4° duur van de inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling: de periode die begint te lopen vanaf de inschrijving als niet-werkende werkzoekende en gedurende welke de niet-werkende werkzoekende noch is aangeworven met toepassing van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, noch arbeid verricht onder het gezag van een andere persoon, noch zich in een statutaire rechtspositieregeling bevindt, noch een hoofdactiviteit als zelfstandige uitoefent;5° AktiF-gerechtigden : de niet-werkende werkzoekenden beschreven in hoofdstuk 2, afdeling 1, die voldoen aan de daarin vermelde respectieve voorwaarden;6° AktiF PLUS-gerechtigden : de niet-werkende werkzoekenden beschreven in hoofdstuk 2, afdeling 2, die voldoen aan de daarin vermelde voorwaarden;7° AktiF-subsidie : de subsidie die kan worden toegekend aan de werkgever voor elke AktiF-gerechtigde die hij in dienst neemt;8° AktiF PLUS-subsidie : de subsidie die kan worden toegekend aan de werkgever voor elke AktiF PLUS-gerechtigde die hij in dienst neemt;9° attest : het document van de Dienst voor arbeidsbemiddeling waaruit blijkt dat de niet-werkende werkzoekende voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden voor AktiF-gerechtigden of AktiF PLUS-gerechtigden vermeld in hoofdstuk 2 en dit : a) op het tijdstip van de afgifte van het attest, voor zover de niet-werkende werkzoekende nog niet in dienst werd genomen, of b) de dag vóór zijn indiensttreding of de dag vóór het begin van een maatregel vermeld in de artikelen 9, 12 of 13. De Regering kan bepalen : 1° wie gelijkgesteld moet worden met een niet-werkende werkzoekende in de zin van het eerste lid, 3°;2° wat gelijkgesteld moet worden met de 'duur van de inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling' vermeld in het eerste lid, 4°;3° wat moet worden verstaan onder een hoofdactiviteit als zelfstandige;4° welke geldigheidsduur het attest vermeld in het eerste lid, 9°, heeft. HOOFDSTUK 2. - Subsidiëringsvoorwaarden Afdeling 1. - AktiF-gerechtigden
Onderafdeling 1. - Jonge werkzoekenden
Art. 4.Met behoud van de toepassing van het tweede lid kan de Regering een AktiF-subsidie toekennen voor de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden die : 1° hoogstens 25 jaar oud zijn;2° hoogstens houder zijn van : a) een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs en geen opleiding volgen die in de volgende drie maanden tot een hoger getuigschrift leidt, of;b) een eindeleertijdsgetuigschrift van de leertijd vermeld in artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's en geen leertijd volgen die in de volgende drie maanden tot een hoger getuigschrift leidt, of c) een gelijkwaardig getuigschrift als onder a) en b) van een andere deelentiteit of van een andere Staat;3° een duur van inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling hebben van minstens zes maanden. De Regering kan een AktiF-subsidie toekennen voor de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden die : 1° hoogstens 25 jaar oud zijn;2° geen houder zijn van: a) een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs en geen opleiding volgen die in de volgende drie maanden tot zo een getuigschrift leidt, noch van b) een eindeleertijdsgetuigschrift van de leertijd vermeld in artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's en geen leertijd volgen die in de volgende drie maanden tot zo een getuigschrift leidt, noch van c) een gelijkwaardig getuigschrift als onder a) en b) van een andere deelentiteit of van een andere Staat. De Regering kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de toekenning van de subsidie vermeld in het eerste en het tweede lid.
Onderafdeling 2. - Oudere werkzoekenden
Art. 5.De Regering kan een AktiF-subsidie toekennen voor de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden die : 1° minstens 50 jaar oud zijn;2° de laatste betrekking onvrijwillig verloren hebben. De Regering kan : 1° bepalen wat moet worden verstaan onder 'vrijwillig verloren betrekking' in de zin van dit artikel;2° aanvullende voorwaarden bepalen voor de toekenning van de subsidie vermeld in het eerste lid. Onderafdeling 3. - Langdurig werkzoekenden
Art. 6.De Regering kan een AktiF-subsidie toekennen voor de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden die een duur van inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling hebben van minstens twaalf maanden.
De Regering kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de toekenning van de AktiF-subsidie vermeld in het eerste lid.
Onderafdeling 4. - Slachtoffers van herstructureringen
Art. 7.De Regering kan een AktiF-subsidie toekennen voor niet-werkende werkzoekenden die met toepassing van artikel 31 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact in het kader van een herstructurering ontslagen werden of voor niet-werkende werkzoekenden die in het kader van een faillissement, sluiting of vereffening van een onderneming ontslagen werden.
De Regering kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de toekenning van de subsidie vermeld in het eerste lid. Afdeling 2. - AktiF PLUS-gerechtigden
Art. 8.De Regering kan een AktiF PLUS-subsidie toekennen voor de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden die minstens twee belemmeringen bij het vinden van werk hebben.
Als belemmeringen bij het vinden van werk in de zin van het eerste lid gelden : 1° een verminderde arbeidsgeschiktheid;2° een duur van inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling van minstens 24 maanden;3° geen getuigschrift van het hoger secundair onderwijs hebben of geen eindeleertijdsgetuigschrift van de leertijd hebben vermeld in artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's of geen gelijkwaardig getuigschrift van een andere deelentiteit of van een andere Staat hebben;4° geen niveau B1 overeenkomstig het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen bereiken, noch in Duits, noch in Frans. De Regering : 1° bepaalt wat moet worden verstaan onder 'verminderde arbeidsgeschiktheid' in de zin van dit artikel;2° bepaalt de nadere regels om die belemmeringen bij het vinden van werk te onderzoeken;3° kan aanvullende voorwaarden bepalen voor de toekenning van de subsidie vermeld in het eerste lid.
Art. 9.In afwijking van artikel 8 kan de Regering een lijst van maatregelen voor socio-professionele integratie vastleggen. Nadat een AktiF PLUS-gerechtigde aan een van die maatregelen heeft deelgenomen, wordt een AktiF PLUS-subsidie toegekend aan een werkgever, zonder dat de AktiF PLUS-gerechtigde na zijn deelneming aan de voormelde maatregel opnieuw in het bezit is van het attest, op voorwaarde dat: 1° de AktiF PLUS-gerechtigde binnen dertig dagen na begin van de voormelde maatregel in het bezit van het attest is en 2° de werkgever de AktiF PLUS-gerechtigde binnen zes maanden na deelneming aan de voormelde maatregel in dienst neemt. De Regering bepaalt de minimale duur van de deelneming aan de in het eerste lid vermelde maatregel. HOOFDSTUK 3. - Algemene subsidies Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 10.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder 'werkgever' verstaan : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde onder zijn verantwoordelijkheid en gezag tewerkstelt en bezoldigt en die in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan een subsidie krijgt.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op werkgevers die : 1° werknemers tewerkstellen in het kader van arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid overeenkomstig hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;2° niet onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Afdeling 2. - Duur, bedrag en uitbetaling van de subsidie
Art. 11.§ 1 - Binnen de perken van de daarvoor beschikbare begrotingskredieten kan de Regering in het kader van dit hoofdstuk de volgende subsidies toekennen : 1° een AktiF-subsidie voor een niet-verlengbare periode van twee jaar;2° een AktiF PLUS-subsidie voor een niet-verlengbare periode van drie jaar. § 2 - De AktiF-subsidie vermeld in § 1, 1°, bedraagt 500 euro per maand.
Vanaf de 13e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF-subsidie 300 euro per maand. § 3 - De AktiF PLUS-subsidie vermeld in § 1, 2°, bedraagt 1.000 euro per maand.
Vanaf de 13e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF PLUS-subsidie 600 euro per maand.
Vanaf de 25e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF PLUS-subsidie 300 euro per maand. § 4 - De Regering kan nog andere nadere regels voor de subsidiëring vastleggen.
Art. 12.Indien een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde binnen dertig dagen na begin van een reglementaire opleidingsmaatregel in het bezit is van het attest en in aansluiting op die opleidingsmaatregel bij dezelfde werkgever tewerkgesteld wordt, heeft hij niet opnieuw een attest nodig voor de toekenning van de subsidie vermeld in artikel 11.
Art. 13.§ 1 - Indien een AktiF-gerechtigde in aansluiting op een door de Regering vastgelegde opleidingsmaatregel bij dezelfde werkgever tewerkgesteld wordt, bedraagt de AktiF-subsidie gedurende de hele, in artikel 11, 1°, vermelde periode 500 euro per maand, voor zover de AktiF-gerechtigde binnen dertig dagen na begin van de opleidingsmaatregel in het bezit van het attest is. § 2 - Indien een AktiF PLUS-gerechtigde in aansluiting op de opleidingsmaatregel vermeld in § 1 bij dezelfde werkgever tewerkgesteld wordt, bedraagt de AktiF PLUS-subsidie 1.000 euro per maand, voor zover de AktiF PLUS-gerechtigde binnen dertig dagen na begin van de opleidingsmaatregel in het bezit van het attest is.
Vanaf de 25e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF PLUS-subsidie 600 euro per maand.
In afwijking van het eerste lid kan de Regering de AktiF PLUS-subsidie vermeld in het eerste en het tweede lid toekennen, zonder dat de AktiF PLUS-gerechtigde bij het begin van de opleiding vermeld in het eerste lid in het bezit van het attest is, indien hij die opleidingsmaatregel in aansluiting op de maatregel vermeld in artikel 9 of uiterlijk binnen de zes daaropvolgende maanden aanvat. § 3 - Voor de toepassing van de §§ 1 en 2 kan de AktiF-subsidie of AktiF PLUS-subsidie slechts toegekend worden, indien de AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde de daar vermelde opleidingsmaatregel tot het einde doorlopen heeft. § 4 - Voor de toepassing van dit artikel kan de Regering bijzondere nadere regels vastleggen voor de personen die vóór inwerkingtreding van dit decreet een opleidingsmaatregel vermeld in § 1 hebben aangevat en op dat tijdstip aan de voorwaarden vermeld in hoofdstuk 2 voldeden.
Art. 14.§ 1 - De Regering betaalt de subsidies vermeld in artikel 11 vanaf de maand van indiensttreding maandelijks in de vorm van een terugvorderbaar voorschot.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk is de indiensttreding de dag waarop : 1° de AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde werkelijk in dienst genomen wordt;2° een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten wordt overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;3° de aangifte van indiensttreding is ingediend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. § 2 - De maandelijkse subsidies stemmen overeen met het resultaat bekomen door de desbetreffende subsidie te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer het aantal werkdagen van de maand naargelang de toe te passen arbeidstijdregeling is en de teller het aantal werkelijke of daarmee gelijkgestelde arbeidsdagen is waarvoor de werkgever een wedde heeft betaald.
Bij een deeltijdse betrekking worden de subsidies telkens evenredig verminderd op basis van de arbeidsduur in verhouding tot een voltijdse betrekking bij de werkgever.
Met het oog op de aanpassing aan de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering de AktiF-subsidie en AktiF PLUS-subsidie met een coëfficiënt vermenigvuldigen. § 3 - De Regering kan nadere regels voor de uitbetaling en indexering van de subsidies bepalen.
Art. 15.Met behoud van de toepassing van hoofdstuk 6 eindigt de toekenning van de AktiF-subsidie of AktiF PLUS-subsidie indien : 1° de periode vermeld in artikel 11, § 1, verstreken is;2° de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt.
Art. 16.Er wordt geen subsidie toegekend aan werkgevers die een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde in dienst nemen die in het jaar vóór de tewerkstelling bij dezelfde werkgever of bij een met hem verbonden instelling tewerkgesteld was, met uitzondering van werknemers die bij dezelfde werkgever of bij een met hem verbonden instelling in het kader van een tewerkstellingsmaatregel tewerkgesteld waren.
De Regering kan bepalen wat onder de tewerkstellingsmaatregelen vermeld in het eerste lid moet worden verstaan. Afdeling 3. - Aanvraagprocedure en klachtenprocedure
Art. 17.De werkgevers kunnen de toekenning van de subsidies bij de Regering aanvragen. De aanvraag omvat minstens inlichtingen over de werkgever en over de AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde, alsook het attest.
De Regering bepaalt : 1° de verdere elementen en inlichtingen die de aanvraag omvat;2° de procedure voor de aanvraag en de besluitvorming.
Art. 18.Als zijn aanvraag geweigerd werd, kan de betrokken werkgever klacht indienen bij de Regering. Die klacht geschiedt aangetekend en binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.
De Regering kan de nadere regels voor de klachtenprocedure bepalen. HOOFDSTUK 4. - Bijzondere subsidies Afdeling 1. - Projectgebonden betrekkingen
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 19.Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder 'werkgevers' verstaan: de volgende instellingen die een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde onder hun verantwoordelijkheid en gezag tewerkstellen en bezoldigen: 1° de instellingen vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap;2° de verenigingen zonder winstoogmerk vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, alsook de stichtingen van openbaar nut die gevestigd zijn op het Duitse taalgebied, voor zover ze taken uitoefenen die tot de bevoegdheid van de Duitstalige Gemeenschap behoren of die daarmee verbonden zijn, met uitzondering van de ziekenhuizen. Onderafdeling 2. - Duur, bedrag en uitbetaling
Art. 20.Binnen de perken van de daarvoor beschikbare begrotingskredieten kan de Regering, overeenkomstig de door haar vastgelegde voorwaarden, een AktiF-subsidie of AktiF PLUS-subsidie toekennen voor een verlengbare periode van hoogstens vijf jaar, voor zover de werkgever de AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde tewerkstelt in het kader van een projectgebonden betrekking.
De Regering bepaalt wat onder 'projectgebonden betrekking' wordt verstaan.
Art. 21.§ 1 - Bij een nieuwe aanwerving bedraagt de AktiF-subsidie vermeld in artikel 20 1.000 euro per maand.
Vanaf de 13e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF-subsidie 917 euro per maand. § 2 - Bij een nieuwe aanwerving bedraagt de AktiF PLUS-subsidie vermeld in artikel 20 1.833 euro per maand.
Vanaf de 13e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF PLUS-subsidie 1.750 euro per maand. § 3 - Indien een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde bij het begin van een reglementaire opleidingsmaatregel in het bezit is van het attest en in aansluiting op die opleidingsmaatregel bij dezelfde werkgever tewerkgesteld wordt, heeft hij niet opnieuw een attest nodig voor de toekenning van de AktiF-subsidie of AktiF PLUS-subsidie. § 4 - De Regering kan : 1° nog andere nadere regels voor de subsidiëring bepalen;2° bepalen wat onder 'nieuwe aanwerving' wordt verstaan.
Art. 22.De AktiF-subsidies en AktiF PLUS-subsidies vermeld in artikel 21 worden toegekend en uitbetaald overeenkomstig de nadere regels en de voorwaarden vermeld in de artikelen 14 en 16.
Onderafdeling 3. - Aanvraagprocedure
Art. 23.De werkgevers kunnen de toekenning van de subsidies bij de Regering aanvragen. De aanvraag omvat minstens inlichtingen over de werkgever, het aantal aangevraagde betrekkingen en een projectbeschrijving.
De Regering bepaalt : 1° de verdere elementen en inlichtingen die de aanvraag omvat;2° de procedure voor de aanvraag en de besluitvorming;3° de klachtenprocedure. Afdeling 2. - Betrekkingen in het kader van een overeenkomst
Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 24.Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder 'werkgevers' verstaan : de volgende overheidsinstanties die een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde onder hun verantwoordelijkheid en gezag tewerkstellen en bezoldigen : 1° de gemeenten van het Duitse taalgebied;2° de verenigingen van gemeenten, met uitzondering van de verenigingen van gemeenten die een economisch doel nastreven, en de containerparken die gevestigd zijn op het Duitse taalgebied;3° de autonome gemeentebedrijven die actief zijn in de domeinen cultuur, sport, toerisme of vrije tijd, onderwijs, sociale zaken, wetenschap of zorg en die gevestigd zijn op het Duitse taalgebied;4° de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de intercommunale centra voor maatschappelijk welzijn die gevestigd zijn op het Duitse taalgebied;5° de meergemeentezones van de lokale politie vermeld in artikel 9 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. De Regering kan het toepassingsgebied uitbreiden tot andere overheidsinstanties.
Onderafdeling 2. - Duur, bedrag en uitbetaling
Art. 25.Binnen de perken van de daarvoor beschikbare begrotingskredieten kan de Regering, overeenkomstig de door haar vastgelegde voorwaarden, in het kader van een overeenkomst met de werkgever, een budget toekennen voor de tewerkstelling van AktiF-gerechtigden of AktiF PLUS-gerechtigden. Binnen de perken van dat budget kan de Regering AktiF-subsidies of AktiF PLUS-subsidies toekennen. De overeenkomst heeft telkens een looptijd van ten hoogste vijf jaar en kan worden verlengd.
De Regering bepaalt het budget dat ter beschikking staat van de werkgevers in het bijzonder op basis van de mate waarin die werkgevers werkelijk een beroep doen op programma's voor wedertewerkstelling in het kader van artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en/of op basis van het werkloosheidscijfer in de gemeenten voor een referentiemaand.
Art. 26.§ 1 - Bij een nieuwe aanwerving bedraagt de AktiF-subsidie vermeld in artikel 25, eerste lid, 1.000 euro per maand.
Vanaf de 13e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF-subsidie 917 euro per maand. § 2 - Bij een nieuwe aanwerving bedraagt de AktiF PLUS-subsidie vermeld in artikel 25, eerste lid, 1.833 euro per maand.
Vanaf de 13e volledige maand die volgt op de maand van indiensttreding bedraagt de AktiF PLUS-subsidie 1.750 euro per maand. § 3 - Indien een AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde bij het begin van een reglementaire opleidingsmaatregel in het bezit is van het attest en in aansluiting op die opleidingsmaatregel bij dezelfde werkgever tewerkgesteld wordt, heeft hij niet opnieuw een attest nodig voor de toekenning van de AktiF-subsidie of AktiF PLUS-subsidie. § 4 - De Regering kan : 1° nog andere nadere regels voor de subsidiëring bepalen;2° bepalen wat onder 'nieuwe aanwerving' wordt verstaan.
Art. 27.De Regering betaalt het budget vermeld in artikel 25 maandelijks in twaalfden in de vorm van een terugvorderbaar voorschot.
De toekenning van de AktiF-subsidie of AktiF PLUS-subsidie geschiedt overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 16.
Art. 28.Het door de Regering vastgelegde budget staat ter beschikking van de in artikel 24, 1°, vermelde gemeenten voor volledige of gedeeltelijke overdracht aan andere werkgevers die een activiteit binnen of voor de betrokken gemeente uitoefenen. Deze overdracht wordt vastgesteld in de overeenkomst waarin artikel 25 voorziet.
Deze overdracht omvat alle rechten en plichten van de gemeente in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan. HOOFDSTUK 5. - Onverenigbaarheden
Art. 29.AktiF-subsidies voor de tewerkstelling van een AktiF-gerechtigde kunnen niet met elkaar gecumuleerd worden in het kader van dezelfde arbeidsovereenkomst.
AktiF PLUS-subsidies voor de tewerkstelling van een AktiF PLUS-gerechtigde kunnen niet met elkaar gecumuleerd worden in het kader van dezelfde arbeidsovereenkomst.
In het kader van dezelfde arbeidsovereenkomst kunnen AktiF -subsidies voor de tewerkstelling van een AktiF -gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde niet gecumuleerd worden met AktiF PLUS-subsidies.
Art. 30.Indien de werkgever met toepassing van hoofdstuk 3 AktiF-subsidies of AktiF PLUS-subsidies ontvangt, kan niet overgestapt worden naar het toepassingsgebied van hoofdstuk 4 voor een en dezelfde AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde.
Indien de werkgever AktiF-subsidies of AktiF PLUS-subsidies ontvangt met toepassing van hoofdstuk 4, kan niet overgestapt worden naar het toepassingsgebied van hoofdstuk 3 voor een en dezelfde AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde.
Art. 31.De AktiF-subsidies en AktiF PLUS-subsidies vermeld in de hoofdstukken 3 en 4 kunnen niet gecumuleerd worden met toelagen die toegekend worden met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Art. 32.De AktiF-subsidies en AktiF PLUS-subsidies vermeld in hoofdstuk 4 kunnen niet gecumuleerd worden met de dienstencheques vermeld in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen.
Art. 33.De Regering kan nog andere cumulatieverbodsbepalingen en uitzonderingen vastleggen. HOOFDSTUK 6. - Ingebrekestelling, schorsing en stopzetting van de subsidies
Art. 34.§ 1 - De toekenning van de subsidies is gebonden aan de naleving van de in dit decreet vastgelegde verplichtingen en voorwaarden die aan de toekenning van de AktiF-subsidies of AktiF PLUS-subsidies ten grondslag liggen.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid is de toekenning van de subsidies gebonden aan de naleving van de voorschriften inzake non-discriminatie, comptabiliteit, fiscaal recht, sociaal recht en arbeidsrecht die van toepassing zijn op de werkgevers. § 2 - Werkgevers die ten onrechte subsidies ontvangen, worden niet gesubsidieerd.
Een werkgever wordt geacht een subsidie ten onrechte te ontvangen in de zin van het eerste lid, als hij door de rechtshandeling - of het geheel van de rechtshandelingen - die hij in voorkomend geval in samenwerking met een personeelslid of een andere derde stelt, een verrichting tot stand brengt die hem de mogelijkheid biedt aanspraak te maken op een subsidiëring in het kader van een bepaling van dit decreet waarvan de toekenning in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van die subsidiëring tot doel heeft.
In afwijking van het eerste en het tweede lid geldt een subsidie als "terecht ontvangen" als de werkgever bewijst dat de keuze van de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen vermeld in het tweede lid door andere motieven verantwoord is dan door de wil om subsidies te ontvangen. § 3 - De Regering kan : 1° de voorschriften vermeld in § 1, tweede lid, preciseren;2° nog andere verplichtingen voor het behoud van de toekenning van de subsidies vastleggen.
Art. 35.Indien de Regering vaststelt dat de werkgever één of meer verplichtingen of voorwaarden niet naleeft, maant ze hem, volgens de door haar vastgestelde nadere regels, aan om schriftelijk een standpunt omtrent die vaststellingen in te nemen.
Met behoud van de toepassing van de strafbepalingen vervat in hoofdstuk 7 en met behoud van de toepassing van artikel 104, § 3, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap kan de Regering een werkgever in gebreke stellen en de toekenning van de subsidies tijdelijk schorsen en uiteindelijk stopzetten.
De Regering kan : 1° de procedure voor de ingebrekestelling, schorsing en stopzetting vastleggen;2° een lijst opstellen van feiten die ertoe leiden dat de werkgever van de toepassing van dit decreet wordt uitgesloten voor een periode van ten hoogste vijf jaar.
Art. 36.Als de subsidies geschorst of stopgezet worden, kan de betrokken werkgever klacht indienen bij de Regering. Die klacht geschiedt aangetekend en binnen een maand na kennisgeving van de beslissing.
De Regering kan de nadere regels voor de klachtenprocedure bepalen.
Art. 37.De controle van de aanwending van de subsidies en in voorkomend geval de terugvordering van de toegekende subsidies geschieden overeenkomstig de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. HOOFDSTUK 7. - Strafbepalingen
Art. 38.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een strafrechtelijke geldboete van 600 tot 6.000 euro of met één van die straffen of met een administratieve geldboete van 300 tot 3.000 euro eenieder die, met het oogmerk ten onrechte subsidie te bekomen of te doen bekomen, te behouden of te doen behouden: 1° valsheid in geschrifte heeft gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akte ten doel had op te nemen of vast te stellen;2° zich bediend heeft van een valse akte of een vals stuk;3° valsheid heeft gepleegd door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in een informaticasysteem in te brengen, te wijzigen of te wissen, of met enig ander technologisch middel de mogelijke aanwending van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van dergelijke gegevens verandert;4° gebruik heeft gemaakt van die gegevens, terwijl hij weet dat de aldus verkregen gegevens vals zijn.
Art. 39.Wordt gestraft overeenkomstig artikel 38 eenieder die wetens en willens : 1° een onjuiste of onvolledige verklaring heeft afgelegd om ten onrechte subsidie te bekomen of te doen bekomen, te behouden of te doen behouden;2° heeft nagelaten of geweigerd om een verplichte verklaring af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die hij gehouden is te verstrekken om ten onrechte subsidie te bekomen of te doen bekomen, te behouden of te doen behouden;3° ingevolge een verklaring vermeld in 1°, het nalaten of het weigeren om een verklaring af te leggen of inlichtingen te verstrekken vermeld in 2°, of een akte of handeling vermeld in artikel 38, een subsidie heeft ontvangen waarop hij geen aanspraak had of waarop hij slechts gedeeltelijk aanspraak had.
Art. 40.Overeenkomstig artikel 38 wordt gestraft, eenieder die, met het oogmerk ten onrechte een subsidie te bekomen of te doen bekomen, te behouden of te doen behouden, gebruik heeft gemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen, of enige andere bedrieglijke handeling aangewend heeft om te doen geloven aan het bestaan van een valse persoon, een valse onderneming, of enige andere fictieve gebeurtenis of om op andere wijze misbruik te maken van het vertrouwen.
Art. 41.De opdeciemen vermeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten zijn van toepassing op de administratieve geldboeten vermeld in dit hoofdstuk.
In geval van een administratieve geldboete maakt de Regering in haar beslissing melding van de vermenigvuldiging ingevolge de voormelde wet van 5 maart 1952 en vermeldt ze het bedrag dat uit die verhoging voortvloeit.
Art. 42.Op de bestraffing van de overtredingen vermeld in dit hoofdstuk zijn de bepalingen van boek I, titel 6, hoofdstukken 3 en 4, van het Sociaal Strafwetboek van toepassing. HOOFDSTUK 8. - Rapportering
Art. 43.De Regering maakt jaarlijks een verslag op over de toepassing van dit decreet; ze doet dit uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het toepassingsjaar. Ze bezorgt dat verslag aan het Parlement. HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 44.Artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, gewijzigd bij het decreet van 27 april 2009, wordt vervangen als volgt : "Voor de toepassing van dit besluit wordt als 'plaatselijk bestuur' beschouwd : een gemeente of een vereniging van gemeenten die een gesubsidieerde contractueel tewerkstelt voor de exploitatie van een containerpark dat bestaat uit een behoorlijk erkende en bewaakte omheinde ruimte voor de selectieve opslag van afvalstoffen die er gesorteerd en, naargelang hun aard, over verschillende containers verspreid worden om vervolgens te worden afgevoerd naar centra waar ze, zo mogelijk, gevaloriseerd of, in voorkomend geval, verwijderd worden."
Art. 45.Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : " § 1 - De volgende niet-werkende werkzoekenden die als werkzoekenden zijn ingeschreven, kunnen een betrekking als gesubsidieerde contractueel bekleden : 1° de uitkeringsgerechtigde niet-werkende volledige werklozen in de zin van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;2° de niet-werkende rechthebbenden op een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietegemoetkoming overeenkomstig de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap;3° de werklozen bedoeld in artikel 89 van het voormelde koninklijk besluit;4° de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die een beroepsopleiding volgen die georganiseerd of erkend wordt door de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap, het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's of de Dienst voor zelfbeschikkend leven;5° de niet-werkende rechthebbenden op het leefloon bepaald in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;6° de niet-werkende bijstandsgerechtigden die wegens hun nationaliteit geen recht hebben op het leefloon bepaald in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister, voor zover ze vrijgesteld zijn van de verplichting tot het aanvragen van een arbeidskaart overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers of voor zover ze in het bezit zijn van een arbeidskaart;7° de asielzoekers die in het bezit zijn van een geldige arbeidskaart C overeenkomstig artikel 17, 1°, van het voormelde koninklijk besluit van 9 juni 1999;8° de niet-werkende werkzoekenden die hun woonplaats hebben in het Duitse taalgebied. § 2 - De personen die in dienst worden genomen als gesubsidieerde contractuelen mogen op de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst geen hoger diploma hebben dan dat van het hoger secundair onderwijs. § 3 - De situatie van de personen vermeld in § 1 wordt beoordeeld op de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst. § 4 - De Regering kan het toepassingsgebied van dit artikel beperken of uitbreiden."
Art. 46.In de programmawet van 30 december 1988 worden opgeheven : 1° titel III, hoofdstuk II, dat de artikelen 93 tot 101 omvat, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 april 2014;2° titel III, hoofdstuk IIter, dat artikel 101quater omvat, ingevoegd bij het decreet van 25 juni 2007.
Art. 47.In artikel 1, eerste lid, van het decreet van het Waals Gewest van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 april 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 13° wordt opgeheven; 2° er wordt een bepaling onder 26° ingevoegd, luidende : "26° het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF-PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid en de uitvoeringsbesluiten ervan."
Art. 48.In artikel 339 van de programmawet (I) van 24 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij het programmadecreet van 26 februari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, wordt het getal "54" vervangen door het getal "55"; 2° tussen het tweede lid en het derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende : "De doelgroepenvermindering eindigt op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de werknemers de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt."
Art. 49.In dezelfde programmawet worden opgeheven : 1° de artikelen 340 en 341;2° titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 5, die de artikelen 346 en 347 omvat, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2012;3° titel IV, hoofdstuk 7, afdeling 3, onderafdeling 7, die artikel 353bis omvat, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wetten van 19 juni 2009 en 4 juli 2011.
Art. 50.Artikel 9 van het crisisdecreet van 19 april 2010 wordt opgeheven.
Art. 51.In het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen worden opgeheven : 1° artikel 7;2° artikel 8, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004 en 28 maart 2007;3° artikel 9, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004, 17 juli 2013 en 26 januari 2014;4° artikel 10, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004 en 28 maart 2007;5° artikel 11, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 2004 en 28 maart 2007;6° artikel 13;7° artikel 14bis, eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2007;8° titel III, hoofdstuk V, dat de artikelen 17 tot 20 omvat, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 januari 2013;9° titel III, hoofdstuk VII, dat de artikelen 28/1 tot 28/1ter omvat, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 augustus 2011.
Art. 52.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 september 2017;2° het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 september 2017;3° het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 20 december 2001 houdende toekenning van toelagen aan plaatselijke besturen die geco's tewerkstellen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 september 2017;4° het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 september 2017;5° het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 september 2017;6° het koninklijk besluit van 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 20 juli 2006 en 2 mei 2007;7° het besluit van de Regering van 29 april 2010 houdende invoering van een programma ter tewerkstelling van oudere werknemers in de private profitsector, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 28 september 2017.
Art. 53.De Regering kan regels vastleggen die de in de volgende teksten vastgelegde bepalingen betreffende de activering van de werkuitkering en betreffende de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen geheel of gedeeltelijk beperken of opheffen : 1° het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;2° het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;3° het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een sociale inschakelingsinitiatief;4° het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een sociale inschakelingsinitiatief;5° het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I) betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen.
Art. 54.Voor de werknemers die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst getreden zijn, blijven de werkgevers de doelgroepverminderingen ontvangen zoals vastgelegd in de artikelen 340 tot 341, 346, 347 en 353bis van de Programmawet (I) van 24 december 2002 of in de desbetreffende uitvoeringsbepalingen, zoals van kracht op 31 december 2018.
Art. 55.Met behoud van de toepassing van artikel 56 vallen werkgevers die - in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers - werknemers tewerkstellen die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst zijn getreden, voor die werknemers onder de toepassing van dit decreet, behalve voor wat betreft het bedrag van de jaarlijkse premies, die onder de toepassing blijven vallen van de artikelen 4 en 5 van het voormelde besluit, zoals van kracht op 31 december 2018. Het aantal betrekkingen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, dat met toepassing van het voormelde besluit aan de werkgevers werd toegekend, wordt hen gedurende zes maanden nadat de arbeidsverhouding met de voormelde werknemers werd beëindigd verder toegekend, voor zover binnen die termijn een nieuwe aanwerving geschiedt met toepassing van hoofdstuk 4, afdeling 1, van dit decreet.
Art. 56.Voor de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstellingen blijven de bepalingen van titel III, hoofdstuk II, van de programmawet van 30 december 1988 en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen, zoals van kracht op 31 december 2018, van kracht.
Art. 57.Werkgevers die - in het kader van het besluit van de Regering van 20 december 2001 houdende toekenning van toelagen aan plaatselijke besturen die geco's tewerkstellen - werknemers tewerkstellen die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst zijn getreden, vallen, voor die werknemers, onder de toepassing van dit decreet, behalve voor wat betreft het bedrag van de toelagen, die onder de toepassing blijven vallen van de artikelen 5 tot 7 en 22.1 van het voormelde besluit van de Regering, zoals van kracht op 31 december 2018.
Art. 58.Werkgevers die - met toepassing van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid en met toepassing van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47, § 1, vijfde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid - in het kader van een afspraak omtrent de startbaanovereenkomst globaal project "hulp bij projecten in de sociale economie" werknemers tewerkstellen die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst zijn getreden, blijven de volgens die afspraak bepaalde tegemoetkoming in de loonkosten ontvangen tot de arbeidsverhouding met die werknemers wordt beëindigd of tot de in die afspraak vastgelegde voorwaarden niet meer vervuld zijn. Het aantal betrekkingen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, dat met toepassing van de voormelde afspraken aan de werkgevers toegekend werd, wordt hen gedurende zes maanden nadat de arbeidsverhouding met de voormelde werknemers werd beëindigd verder toegekend, voor zover binnen die termijn een nieuwe aanwerving geschiedt met toepassing van hoofdstuk 4, afdeling 1, van dit decreet.
Art. 59.De werknemers die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst zijn getreden, blijven de werkuitkering verder ontvangen onder de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden en onder de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, zoals van kracht op 31 december 2018.
De Regering legt de verdere overgangsbepalingen vast.
Art. 60.Voor de werknemers die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst zijn getreden, blijven de werkgevers de 'financiële tussenkomst' van de OCMW's ontvangen onder de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan en onder de voorwaarden gesteld in het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan, zoals van kracht op 31 december 2018.
Art. 61.Werkgevers die - in het kader van een bilateraal akkoord over de tewerkstelling van jongeren in de social profitsector en met toepassing van artikel 7 van het decreet van 14 december 2017 houdende de begroting van de ontvangsten en de algemene begroting van de uitgaven van de Duitstalige Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2018 - werknemers tewerkstellen die vóór inwerkingtreding van dit decreet in dienst zijn getreden, blijven de volgens dat akkoord bepaalde tegemoetkoming in de loonkosten ontvangen tot de arbeidsverhouding met die werknemers wordt beëindigd of de voorwaarden bepaald in het akkoord niet meer vervuld zijn. Het aantal betrekkingen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, dat in het kader van het voormelde akkoord aan de werkgevers toegekend werd, wordt hen gedurende zes maanden nadat de arbeidsverhouding met de voormelde werknemers werd beëindigd verder toegekend, voor zover binnen die termijn een nieuwe aanwerving geschiedt met toepassing van hoofdstuk 4, afdeling 1, van dit decreet.
Art. 62.De werknemer die op 31 december 2018 het recht kan openen op een vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen met toepassing van artikel 339 van de programmawet (I) van 24 december 2002, blijft tot de laatste dag van het kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal waarin hij de leeftijd van 55 jaar bereikt, in aanmerking komen voor een vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen ten belope van het forfaitair bedrag G3 vermeld in artikel 336 van dezelfde wet.
Art. 63.Een werknemer die in een ander gewest een activering van de werkuitkering ontvangt met toepassing van bepalingen die bij of krachtens dit decreet na zijn indiensttreding opgeheven worden en die zijn woonplaats naar het Duitse taalgebied overbrengt, blijft de voormelde activering van de werkuitkering verder ontvangen overeenkomstig de voorwaarden gesteld in die bepalingen, zoals van kracht op 31 december 2018.
Een werknemer die in een ander gewest een vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen ontvangt met toepassing van bepalingen die na zijn indiensttreding bij of krachtens dit decreet worden opgeheven en die naar een vestigingseenheid in het Duitse taalgebied wordt overgeplaatst of die - indien zijn werkgever geen vestigingseenheid in België heeft - hoofdzakelijk op het Duitse taalgebied tewerkgesteld wordt, blijft de voormelde vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verder ontvangen onder de voorwaarden gesteld in die bepalingen, zoals van kracht op 31 december 2018.
Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing, wanneer de indiensttreding van de werknemer voor wie de activering van de werkuitkering of de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen toegekend werd, heeft plaatsgevonden na de opheffing van de erin bedoelde bepalingen door het gewest waar hij zijn woonplaats had of waar zich de vestigingseenheid bevond waarin hij tewerkgesteld was.
Art. 64.De in het kader van dit hoofdstuk toegekende subsidies, verminderingen en uitkeringen kunnen niet met AktiF-subsidies en AktiF PLUS-subsidies gecumuleerd worden.
Art. 65.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2019, met uitzondering van artikel 47, 1°, artikel 50 en artikel 52, 7°, die op 1 april 2020 in werking treden.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 28 mei 2018.
O. PAASCH De Minister-President, I. WEYKMANS De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme, A. ANTONIADIS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, ___________ Zitting 2017-2018 Parlementaire stukken: 234 (2017-2018) Nr. 1 Ontwerp van decreet 234 (2017-2018) Nr. 2 Verslag Integraal verslag: 28 mei 2018 - Nr. 51 Bespreking en aanneming