Etaamb.openjustice.be
Decreet van 26 januari 2018
gepubliceerd op 09 maart 2018

Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat de onderwijsdoelen betreft (1)

bron
vlaamse overheid
numac
2018030576
pub.
09/03/2018
prom.
26/01/2018
ELI
eli/decreet/2018/01/26/2018030576/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JANUARI 2018. - Decreet houdende wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat de onderwijsdoelen betreft (opschrift gewijzigd door de commissie: ... tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat onderwijsdoelen betreft, en tot wijziging van de decreten Rechtspositie onderwijspersoneel) (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs, wat onderwijsdoelen betreft, en tot wijziging van de decreten Rechtspositie onderwijspersoneel HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Basisonderwijs

Art. 2.Artikel 44 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 44.§ 1. 1° Ontwikkelingsdoelen voor het gewoon kleuteronderwijs zijn minimumdoelen die het Vlaams Parlement wenselijk acht voor die leerlingenpopulatie. Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie.

Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de ontwikkelingsdoelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes op populatieniveau bij de leerlingen na te streven.

Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van de scholen voor het gewoon kleuteronderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het nastreven van de ontwikkelingsdoelen. 2° Eindtermen voor het gewoon lager onderwijs zijn minimumdoelen die het Vlaams Parlement noodzakelijk en bereikbaar acht voor die leerlingenpopulatie.Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie.

Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de eindtermen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en bepaalde attitudes op populatieniveau bij de leerlingen te bereiken en de eindtermen met betrekking tot bepaalde andere attitudes bij de leerlingen na te streven.

Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van de scholen voor het gewoon lager onderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het bereiken van de eindtermen. 3° Ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs zijn doelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die het Vlaams Parlement wenselijk acht voor zoveel mogelijk leerlingen van een bepaalde leerlingenpopulatie. Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de ontwikkelingsdoelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes bij de leerlingen na te streven indien opgenomen in het handelingsplan, zoals bepaald in artikel 46.

De school kan steeds extra doelen nastreven bij de leerlingen.

Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van scholen voor het buitengewoon basisonderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het nastreven van de ontwikkelingsdoelen via het handelingsplan, zoals bepaald in artikel 46. 4° Voor het onderwijs in godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuur-beschouwing, zijn er geen ontwikkelingsdoelen of eindtermen. § 2. De ontwikkelingsdoelen en eindtermen worden geformuleerd in functie van volgende sleutelcompetenties: 1. competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn en op vlak van lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid;2. competenties in het Nederlands;3. competenties in andere talen;4. digitale competentie en mediawijsheid;5. sociaal-relationele competenties;6. competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie;7. burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven;8. competenties met betrekking tot historisch bewustzijn;9. competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn;10. competenties inzake duurzaamheid;11. economische en financiële competenties;12. juridische competenties;13. leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatie-denken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatie-verwerking en samenwerken;14. zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid;15. ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties;16. cultureel bewustzijn en culturele expressie. Het Vlaams Parlement haakt deze ontwikkelingsdoelen en eindtermen niet vast aan leergebieden. Het zijn de schoolbesturen die de verbinding maken tussen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en de in dit decreet opgenomen leergebieden. § 3. De ontwikkeling van eindtermen en ontwikkelingsdoelen wordt gecoördineerd door de regering. De regering stelt daartoe een of meerdere ontwikkelcommissies samen die ten minste bestaan uit leerkrachten uit basis- en secundair onderwijs, de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs en vak- en andere experten uit het hoger onderwijs. De ontwikkelcommissie formuleert een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen en ontwikkelingsdoelen waar de aspecten kennis, vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen. Ze geeft ook het belang en de uitgangspunten ervan aan.

De ontwikkelde eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden vervolgens door de ontwikkelcommissie voorgelegd aan een valideringscommissie. De valideringscommissie bestaat uit leden van de onderwijsinspectie en andere experten. De valideringscommissie valideert of stuurt de ontwikkelde eindtermen of ontwikkelingsdoelen terug naar de ontwikkelcommissie met het oog op bijsturing, waarna ze finaal ter validering aan de valideringscommissie worden voorgelegd. De valideringscommissie bewaakt de coherentie, consistentie en evalueerbaarheid van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen.

De ontwikkelingsdoelen en eindtermen worden door de regering als een ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement kan het initiatief nemen de in het eerste lid voorziene procedure op te starten.

De ontwikkelingsdoelen en eindtermen worden periodiek gescreend op hun actualiteitswaarde en worden zo nodig bijgestuurd. De regering bepaalt de procedure voor deze screening en bijsturing. § 4. In afwachting van ontwikkelingsdoelen en eindtermen tot stand gekomen in uitvoering van de bepalingen van dit artikel blijven de bestaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen van toepassing.

Bij de ontwikkeling en de implementatie van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen wordt rekening gehouden met de coherentie en continuïteit over het kleuter- en lager onderwijs heen en de aansluiting op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het secundair onderwijs, zonder de eigenheid van het basisonderwijs uit het oog te verliezen. § 5. Het Vlaams Parlement keurt een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen en ontwikkelingsdoelen goed waar kennis telkens geëxpliciteerd wordt en vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen.".

Art. 3.Artikel 44bis van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 44bis.§ 1. Wanneer een schoolbestuur oordeelt dat de eindtermen of de ontwikkelingsdoelen onvoldoende ruimte laten voor de eigen pedagogische en onderwijskundige opvattingen of ermee onverzoenbaar zijn, dient het bij de regering een aanvraag tot gelijkwaardigheid in door vervangende eindtermen en/of ontwikkelingsdoelen voor te stellen.

De indiening gebeurt uiterlijk op 1 september van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarin de vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen zullen gelden.

Wanneer de aanvraag gebeurt ingevolge een wijziging van ontwikkelingsdoelen of eindtermen door het Vlaams Parlement, geldt een gedoogperiode van één volledig schooljaar waarbinnen de aanvrager nog met de oude eindtermen of in voorkomend geval oude afwijkende eindtermen mag werken.

De aanvraag is slechts ontvankelijk indien precies wordt aangegeven waarom de eindtermen of de ontwikkelingsdoelen onvoldoende ruimte laten voor de eigen pedagogische en onderwijskundige opvattingen of waarom ze ermee onverzoenbaar zijn. Het schoolbestuur stelt in dezelfde aanvraag vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen voor. § 2. De regering beoordeelt of de aanvraag ontvankelijk is en, zo ja, of de vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen in hun geheel gelijkwaardig zijn met deze eindtermen of ontwikkelingsdoelen goedgekeurd door het Vlaams Parlement, en bijgevolg toelaten gelijkwaardige studiebewijzen af te leveren. De regering beslist uiterlijk op 31 december van het voorafgaande schooljaar over de aanvraag.

De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: 1° het respect voor de fundamentele rechten en vrijheden;2° de vereiste inhoud, in functie van de sleutelcompetenties, zoals bepaald in artikel 44;3° de formulering a) gebeurt onder de vorm van ontwikkelingsdoelen of eindtermen, naargelang van het geval;b) laat toe om na te gaan in welke mate bij een leerlingenpopulatie ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd of eindtermen worden bereikt. Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en van de gelijkwaardigheid wordt het gemotiveerd advies ingewonnen van een commissie van deskundigen en van de onderwijsinspectie en wordt telkens de aanvrager gehoord. De regering bepaalt de verdere regels voor de samenstelling van de commissie van deskundigen en van de procedure. § 3. De vervangende eindtermen of ontwikkelingsdoelen die door de regering ontvankelijk en gelijkwaardig zijn beoordeeld, worden binnen zes maanden ter goedkeuring ingediend bij het Vlaams Parlement.".

Art. 4.Artikel 45 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 45.§ 1. Vanuit de ontwikkelingsdoelen voor het gewoon kleuteronderwijs en de eindtermen voor het gewoon lager onderwijs, worden door het schoolbestuur in omvang beperkte leerplannen ontwikkeld die voldoende ruimte laten voor de inbreng van scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen. In de leerplannen zijn in elk geval alle door het Vlaams Parlement goedgekeurde ontwikkelingsdoelen voor het kleuteronderwijs en eindtermen voor het gewoon lager onderwijs letterlijk opgenomen waarbij transparant het onderscheid gemaakt wordt welke doelen de eindtermen realiseren en met welke doelen de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De leerplannen zijn voor de onderwijsinspectie een aanvullend instrument om het kwaliteitsbeleid van een school te kaderen.

Leerplannen worden ter goedkeuring door de onderwijsverstrekkers ingediend bij de onderwijsinspectie. Met het oog op het waarborgen van het studiepeil keurt de Vlaamse Regering volgens de vooraf door haar bepaalde criteria en op advies van de onderwijsinspectie, de leerplannen goed. § 2. Alle leerplannen, met inbegrip van de leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing, zijn in overeenstemming met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en respecteren de goedgekeurde eindtermen en ontwikkelingsdoelen. De leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing respecteren tevens de interlevensbeschouwelijke competenties.

De directeur kan de levensbeschouwelijke leerlingengroepen tijdens de levensbeschouwelijke les bezoeken om administratieve redenen, om algemeen pedagogische redenen, om na te gaan of de grondwettelijke rechten en vrijheden gevrijwaard worden of voor een bespreking met de leerlingen. De directeur - of een ander personeelslid dat aangesteld is als evaluator - kan de les ook bijwonen, gelet op zijn bevoegdheid als evaluator voor niet-vakinhoudelijke en niet-vaktechnische aspecten. § 3. In afwijking op paragraaf 1 dienen de leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing niet door de Vlaamse Regering te worden goedgekeurd. Deze leerplannen worden publiek bekendgemaakt. § 4. Over het in overeenstemming zijn met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en het respecteren van de goedgekeurde eindtermen en ontwikkelingsdoelen, evenals over de uitvoering van de leerplannen, wordt jaarlijks aan het Vlaams Parlement een stand van zaken gerapporteerd door: 1° de onderwijsinspectie bedoeld in het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken: over de leerplannen godsdienst en niet-confessionele zedenleer met inbegrip van de interlevensbeschouwelijke competenties; 2° de onderwijsinspectie bedoeld in het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs: over de leerplannen cultuurbeschouwing.". HOOFDSTUK 3. - Secundair onderwijs

Art. 5.In artikel 15, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs wordt het punt 8° vervangen door wat volgt: "8° beantwoorden aan de op het structuuronderdeel toepasbare decretale en reglementaire bepalingen inzake erkende onderwijskwalificaties, eindtermen, ontwikkelingsdoelen, specifieke eindtermen, erkende beroepskwalificaties, curriculumdossiers, leerplannen of individuele handelingsplannen;".

Art. 6.In deel IV, titel 1, hoofdstuk 1, van dezelfde codex wordt afdeling 3, bestaande uit de artikelen 138 tot en met 147, vervangen door wat volgt: "Afdeling 3. Doelen, curriculumdossiers en leerplannen Onderafdeling 1. Algemene bepaling

Art. 138.De doelen, de curriculumdossiers en de leerplannen die tot stand komen in uitvoering van de bepalingen van deze afdeling treden progressief in werking, leerjaar na leerjaar te beginnen met het eerste leerjaar van de eerste graad.

Bij de ontwikkeling en de implementatie van de doelen, vermeld in het eerste lid en voor zover het eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, specifieke eindtermen en ontwikkelingsdoelen betreft, wordt rekening gehouden met de coherentie en continuïteit over het lager en het secundair onderwijs heen en, specifiek voor het secundair onderwijs, over de graden heen.

Onderafdeling 2. Doelen

Art. 139.§ 1. Eindtermen zijn minimumdoelen die het Vlaams Parlement noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie.

Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie. Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de eindtermen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en bepaalde attitudes bij de leerlingen te bereiken. De eindtermen moeten op populatieniveau worden bereikt. De eindtermen met betrekking tot bepaalde andere attitudes moeten bij de leerlingen worden nagestreefd.

Binnen voormelde eindtermen worden bepaalde eindtermen als basisgeletterdheid aangeduid. De eindtermen basisgeletterdheid moeten door elke individuele leerling worden bereikt op het einde van de eerste graad. Basisgeletterdheid zijn die eindtermen die ertoe strekken te kunnen participeren in de maatschappij. In uitzonderlijke gevallen kan de klassenraad gemotiveerd beslissen dat een individuele leerling een eindterm basisgeletterdheid niet moet bereiken.

De implementatie van de basisgeletterdheid zal worden gemonitord en op haar effectiviteit worden geëvalueerd door het Vlaams Parlement drie schooljaren na invoering ervan, waarna over de invoering in andere graden of onderwijsniveaus kan beslist worden. § 2. De eindtermen worden geformuleerd in functie van volgende sleutelcompetenties: 1. competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn en op vlak van lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid;2. competenties in het Nederlands;3. competenties in andere talen;4. digitale competentie en mediawijsheid;5. sociaal-relationele competenties;6. competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie;7. burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven 8.competenties met betrekking tot historisch bewustzijn; 9. competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn;10. competenties inzake duurzaamheid;11. economische en financiële competenties;12. juridische competenties;13. leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatiedenken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatieverwerking en samenwerken;14. zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid;15. ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties;16. cultureel bewustzijn en culturele expressie. Deze eindtermen worden door het Vlaams Parlement niet vastgehaakt aan vakken. Het zijn de schoolbesturen die de verbinding maken tussen de eindtermen en de vakken of vakkenclusters. Daarbij moet het ook duidelijk zijn welke leraar er verantwoordelijk is voor de uitwerking en realisatie ervan. § 3. De eindtermen worden afzonderlijk bepaald voor: 1° het eerste en het tweede leerjaar van de eerste graad A-stroom samen;2° het eerste en het tweede leerjaar van de eerste graad B-stroom samen;3° het eerste en tweede leerjaar van de tweede graad samen, per finaliteit;4° het eerste en tweede leerjaar van de derde graad samen, per finaliteit, rekening houdend met het in artikel 145 gestelde;5° het derde leerjaar van de derde graad, in zover het een structuuronderdeel betreft dat volgt op structuuronderdelen met arbeidsmarktfinaliteit van het eerste en tweede leerjaar van de derde graad en dat leidt tot een diploma dat toegang verleent tot een bacheloropleiding. De finaliteiten en onderwijsvormen in het gewoon secundair onderwijs zijn: 1° doorstroomfinaliteit bestaande uit domeinoverschrijdend algemeen secundair onderwijs (aso) en domeingebonden technisch en kunstsecundair onderwijs (tso en kso);2° dubbele finaliteit bestaande uit tso en kso;3° arbeidsmarktfinaliteit bestaande uit beroepssecundair onderwijs (bso). § 4. In afwachting van ontwikkelingsdoelen, eindtermen en specifieke eindtermen tot stand gekomen in uitvoering van de bepalingen van dit artikel blijven de bestaande ontwikkelingsdoelen, eindtermen en specifieke eindtermen van toepassing.

Art. 140.Uitbreidingsdoelen Nederlands zijn extra doelen bovenop de eindtermen met betrekking tot competenties in het Nederlands die door een bepaalde leerlingenpopulatie kunnen worden bereikt.

De uitbreidingsdoelen Nederlands worden afzonderlijk bepaald voor: 1° het eerste leerjaar A en het tweede leerjaar A samen;2° het eerste leerjaar B en het tweede leerjaar B samen. De uitbreidingsdoelen Nederlands voor het eerste leerjaar B en het tweede leerjaar B zijn de eindtermen met betrekking tot competenties in het Nederlands voor het eerste leerjaar A en het tweede leerjaar A.

Art. 141.Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen uitsluitend voor de leerlingenpopulatie van het onthaaljaar. Met minimumdoelen wordt bedoeld: een minimum aan kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes, bestemd voor die leerlingenpopulatie. Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de ontwikkelingsdoelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes na te streven.

Art. 142.De voor een structuuronderdeel toepasbare eindtermen of ontwikkelingsdoelen vormen de basisvorming binnen het lessenrooster.

Voor het onderwijs in godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie, dat in voorkomend geval tot de basisvorming behoort, zijn er geen eindtermen of ontwikkelingsdoelen.

Art. 143.§ 1. De ontwikkeling van eindtermen met inbegrip van eindtermen basisgeletterdheid, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen wordt gecoördineerd door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering stelt daartoe een of meerdere ontwikkelcommissies samen die ten minste bestaan uit leerkrachten uit de betrokken graad en de aansluitende graden of onderwijsniveaus, de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs en vak- en andere experten uit het hoger onderwijs. De ontwikkelcommissie formuleert een beperkt aantal sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen waar de aspecten kennis, vaardigheden, inzichten en, indien van toepassing, attitudes aan bod komen. Ze duidt ook het belang en de uitgangspunten ervan aan.

De ontwikkelde eindtermen uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen worden vervolgens door de Vlaamse Regering voorgelegd aan een valideringscommissie. De valideringscommissie valideert of stuurt de ontwikkelde eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen terug naar de ontwikkelcommissie met het oog op bijsturing, waarna ze finaal ter validering aan de valideringscommissie worden voorgelegd.

De valideringscommissie bestaat uit leden van de onderwijsinspectie en andere experten. De valideringscommissie bewaakt de coherentie, consistentie en evalueerbaarheid van de eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen.

De eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen worden door de Vlaamse Regering als een ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement kan het initiatief nemen de in het eerste lid voorziene procedure op te starten.

De eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen worden periodiek gescreend op hun actualiteitswaarde en worden zo nodig bijgestuurd. De Vlaams Regering bepaalt de procedure voor deze screening en bijsturing. § 2. Het Vlaams Parlement keurt een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare eindtermen, ontwikkelingsdoelen en specifieke eindtermen goed waar kennis telkens geëxpliciteerd wordt en vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen.

Art. 144.De specifieke eindtermen en de erkende beroepskwalificaties worden verworven door middel van het specifieke gedeelte van een opleiding of studierichting. Het specifieke gedeelte van de opleiding of studierichting wordt gedefinieerd als het gedeelte dat niet behoort tot de basisvorming of tot het complementaire gedeelte.

Art. 145.Specifieke eindtermen zijn doelen met betrekking tot de vaardigheden, de specifieke kennis, inzichten en attitudes waarover een leerling van het voltijds secundair onderwijs beschikt om vervolgonderwijs aan te vatten.

Specifieke eindtermen worden vastgelegd voor het tweede leerjaar van de derde graad van: 1° domeinoverschrijdende doorstroomrichtingen (aso);2° domeingebonden doorstroomrichtingen (kso/tso);3° richtingen met dubbele finaliteit (tso/kso). Ze worden ontwikkeld uit de kenmerkende onderdelen van een bepaald wetenschapsdomein.

Met betrekking tot de specifieke eindtermen worden de cesuurdoelen voor de tweede graad in samenspraak met de overheid via een protocolakkoord door de onderwijsverstrekkers vastgelegd.

Art. 146.§ 1. Wanneer een schoolbestuur oordeelt dat de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands, de ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen onvoldoende ruimte laten voor zijn eigen pedagogische en onderwijskundige opvattingen of ermee onverzoenbaar zijn, dient het bij de Vlaamse Regering een aanvraag tot gelijkwaardigheid in van vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen. De indiening gebeurt uiterlijk op 1 september van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarin de vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen zullen gelden.

Wanneer de aanvraag gebeurt ingevolge een wijziging van ontwikkelingsdoelen, uitbreidingsdoelen Nederlands, eindtermen of specifieke eindtermen door het Vlaams Parlement, geldt een gedoogperiode van één volledig schooljaar waarbinnen de aanvrager nog met de oude eindtermen of in voorkomend geval oude afwijkende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen mag werken.

De aanvraag is slechts ontvankelijk indien precies wordt aangegeven waarom de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands, de ontwikkelingsdoelen of de specifieke eindtermen voor zijn eigen pedagogische en onderwijskundige opvattingen onvoldoende ruimte laten of waarom ze ermee onverzoenbaar zijn. Het schoolbestuur stelt in dezelfde aanvraag vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen voor. § 2. In afwijking op het in paragraaf 1 gestelde, kan voor eindtermen die als basisgeletterdheid zijn aangeduid, geen gelijkwaardigheid worden aangevraagd. § 3. De Vlaamse Regering beoordeelt of de aanvraag ontvankelijk is en, zo ja, of de vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen in hun geheel gelijkwaardig zijn met die, goedgekeurd door het Vlaams Parlement, en derhalve toelaten gelijkwaardige studiebewijzen af te leveren. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 31 december van het voorafgaande schooljaar over de aanvraag.

De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: 1° het respect voor de fundamentele rechten en vrijheden;2° de vereiste inhoud, in functie van de sleutelcompetenties, zoals bepaald in artikel 139, § 2, en 262, § 2;3° de formulering a) gebeurt onder de vorm van eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen, naargelang van het geval;b) laat toe om na te gaan in welke mate bij een leerlingenpopulatie of een leerling eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands of specifieke eindtermen worden bereikt of bij een leerlingenpopulatie ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en van de gelijkwaardigheid wordt het gemotiveerd advies ingewonnen van een commissie van deskundigen en de onderwijsinspectie en wordt telkens de aanvrager gehoord. De Vlaamse Regering bepaalt de verdere regels voor de samenstelling van de commissie van deskundigen en van de procedure. § 4. De vervangende eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands, ontwikkelingsdoelen of specifieke eindtermen die door de Vlaamse Regering ontvankelijk en gelijkwaardig zijn beoordeeld, worden binnen zes maanden ter goedkeuring ingediend bij het Vlaams Parlement.

Art. 147.Naast in voorkomend geval de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands en de specifieke eindtermen, zijn de andere doelen: 1° van het tweede leerjaar A en het tweede leerjaar B: de doelen van een basisoptie;2° van een structuuronderdeel van de tweede of derde graad, dubbele finaliteit: de doelen die leiden tot een of meer erkende beroepskwalificaties;3° van een structuuronderdeel van de tweede of derde graad, arbeidsmarktfinaliteit: de doelen die leiden tot een of meer erkende beroepskwalificaties;4° van elk structuuronderdeel van de eerste, tweede of derde graad: de eventuele differentiële doelen van het desbetreffend structuuronderdeel die een uitbreiding of verdieping van al voorkomende doelen inhouden. De hogervermelde doelen worden gezamenlijk ontwikkeld door het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs. De doelen die leiden tot één of meer erkende beroepskwalificaties kunnen enkel mits voorafgaand akkoord van de betrokken sectoren, inhoudelijk van erkende beroepskwalificaties afwijken.

Onderafdeling 3. Curriculumdossiers

Art. 147/1.§ 1. Een curriculumdossier beschrijft op samenhangende wijze en vanuit onderwijskundig perspectief het geheel van de vorming van een structuuronderdeel en brengt alle doelen als vermeld in onderafdeling 2, die van toepassing zijn op dat structuuronderdeel samen. In voorkomend geval worden de eindtermen, uitbreidingsdoelen Nederlands en specifieke eindtermen letterlijk opgenomen.

In afwijking op het in het eerste lid gestelde wordt het onderwijs in godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie niet opgenomen in het curriculumdossier. § 2. Een curriculumdossier wordt afzonderlijk gemaakt voor: 1° het eerste leerjaar A en het tweede leerjaar A van de eerste graad samen;2° het eerste leerjaar B en het tweede leerjaar B van de eerste graad samen;3° het eerste en het tweede leerjaar van de tweede graad samen, per structuuronderdeel;4° het eerste en het tweede leerjaar van de derde graad samen, per structuuronderdeel;5° het derde leerjaar van de derde graad, per structuuronderdeel. Voor het onthaaljaar wordt geen curriculumdossier gemaakt. § 3. Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van scholen voor het secundair onderwijs richt de onderwijsinspectie zich op, naargelang van het geval: 1° het bereiken van de doelen van het curriculumdossier van het structuuronderdeel in kwestie;2° het nastreven van de ontwikkelingsdoelen van het onthaaljaar.

Art. 147/2.Het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs stellen gezamenlijk een curriculumdossier samen en dienen dit in ter goedkeuring door de Vlaamse Regering.

De Vlaamse Regering bepaalt: 1° de nadere procedure voor indiening en goedkeuring van een curriculumdossier;2° de inhoudelijke, organisatorische en vormelijke elementen die een curriculumdossier moet omvatten;3° de procedure indien door het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs geen curriculumdossier ingediend wordt binnen de gestelde termijn. Onderafdeling 4. Leerplannen

Art. 147/3.§ 1. In aansluiting op de curriculumdossiers die door de Vlaamse Regering zijn goedgekeurd, worden door het schoolbestuur in omvang beperkte leerplannen ontwikkeld die voldoende ruimte laten voor de inbreng van scholen, leraren, lerarenteams of leerlingen.

In de leerplannen zijn in elk geval alle betrokken, door het Vlaams Parlement goedgekeurde eindtermen letterlijk opgenomen, waarbij transparant het onderscheid gemaakt wordt welke doelen de eindtermen realiseren en met welke doelen de ontwikkelingsdoelen worden nagestreefd. De leerplannen zijn voor de onderwijsinspectie een aanvullend instrument om het kwaliteitsbeleid van een school te kaderen.

Leerplannen worden door de onderwijsverstrekkers ingediend bij de onderwijsinspectie. Met het oog op het waarborgen van het studiepeil keurt de Vlaamse Regering volgens de vooraf door haar bepaalde criteria en op advies van de onderwijsinspectie, de leerplannen goed. § 2. In afwijking op paragraaf 1, vormen curriculumdossiers niet de basis voor het opstellen van de leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie en dienen deze leerplannen niet door de Vlaamse Regering te worden goedgekeurd. Deze leerplannen worden publiek bekendgemaakt. § 3. Alle leerplannen, met inbegrip van de leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing of eigen cultuur en religie zijn in overeenstemming met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en respecteren de goedgekeurde eindtermen en ontwikkelingsdoelen. De leerplannen godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie respecteren tevens de interlevensbeschouwelijke competenties.

De directeur kan de levensbeschouwelijke leerlingengroepen tijdens de levensbeschouwelijke les bezoeken om administratieve redenen, om algemeen pedagogische redenen, om na te gaan of de grondwettelijke rechten en vrijheden gevrijwaard worden of voor een bespreking met de leerlingen. De directeur - of een ander personeelslid dat aangesteld is als evaluator - kan de les ook bijwonen, gelet op zijn bevoegdheid als evaluator voor niet-vakinhoudelijke en niet-vaktechnische aspecten. § 4. Over het in overeenstemming zijn met de internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder en het respecteren van de goedgekeurde eindtermen en ontwikkelingsdoelen, evenals over de uitvoering van de leerplannen, wordt jaarlijks aan het Vlaams Parlement een stand van zaken gerapporteerd door: 1° de onderwijsinspectie bedoeld in het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken: over de leerplannen godsdienst en niet-confessionele zedenleer;met inbegrip van de interlevensbeschouwelijke competenties; 2° de onderwijsinspectie bedoeld in het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs: over de leerplannen cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie.

Art. 147/4.Met inachtname van alle ontwikkelingsdoelen wordt in het onthaaljaar per leerling op basis van zijn onderwijsbehoeften een individueel leertraject uitgewerkt waarin het aspiratieniveau voor deze leerling doorheen het jaar wordt bijgesteld. Dit traject bevat onder meer de beginsituatie, de taaldoelen als leidraad en het advies van de klassenraad voor wat betreft de overstap naar vervolgonderwijs of arbeidsmarkt.".

Art. 7.In deel V, titel 2, hoofdstuk 1, van dezelfde codex wordt afdeling 2, bestaande uit de artikelen 261 tot en met 267, vervangen door wat volgt: "Afdeling 2. Doelen en individuele handelingsplannen Onderafdeling 1. Doelen van opleidingsvormen 1, 2 en 3

Art. 261.De ontwikkelingsdoelen van opleidingsvorm 3 die tot stand komen in uitvoering van de bepalingen van deze afdeling treden progressief in werking.

Art. 262.§ 1. Ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon secundair onderwijs zijn doelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die wenselijk zijn voor een bepaalde leerlingenpopulatie.

Elke school heeft de maatschappelijke opdracht om de ontwikkelingsdoelen met betrekking tot kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes bij de leerlingen na te streven in zoverre deze zijn opgenomen in het handelingsplan, zoals bepaald in artikel 267.

Daarnaast kan de school nog extra doelen met de leerlingen nastreven.

Voor de kwaliteitscontrole in functie van de erkenning en de doorlichting, zoals bedoeld in artikel 32, 1° en 2°, van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs type decreet prom. 08/05/2009 pub. 28/08/2009 numac 2009035809 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XIX sluiten betreffende de kwaliteit van het onderwijs, van de scholen voor het buitengewoon secundair onderwijs, baseert de onderwijsinspectie zich op het nastreven van de ontwikkelingsdoelen via de handelingsplanning. § 2. De ontwikkelingsdoelen van opleidingsvorm 3 worden geformuleerd in functie van volgende sleutelcompetenties: 1. competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn en op vlak van lichamelijke, geestelijke en emotionele gezondheid;2. competenties in het Nederlands;3. competenties in andere talen;4. digitale competentie en mediawijsheid;5. sociaal-relationele competenties;6. competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie;7. burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven;8. competenties met betrekking tot historisch bewustzijn;9. competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn;10. competenties inzake duurzaamheid;11. economische en financiële competenties;12. juridische competenties;13. leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatiedenken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatieverwerking en samenwerken;14. zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid;15. ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties;16. cultureel bewustzijn en culturele expressie. § 3. De ontwikkelingsdoelen worden afzonderlijk bepaald voor: 1° opleidingsvorm 1 en 2;2° opleidingsvorm 3. § 4. In het geval een opleiding van opleidingsvorm 3 voor één of meer leerlingen tot een onderwijskwalificatie niveau 2 leidt, dienen de ontwikkelingsdoelen overeen te komen met de eindtermen voor de tweede graad, arbeidsmarktfinaliteit, en dient dit door de klassenraad gestaafd te worden in het leerlingendossier vooraleer de klassenraad de desbetreffende onderwijskwalificatie kan toekennen. § 5. Het Vlaams Parlement keurt een beperkt aantal van sober geformuleerde, duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare ontwikkelingsdoelen goed waar kennis telkens geëxpliciteerd wordt en vaardigheden, inzichten en indien van toepassing attitudes aan bod komen. § 6. In afwachting van ontwikkelingsdoelen tot stand gekomen in uitvoering van de bepalingen van dit artikel blijven de bestaande ontwikkelingsdoelen van toepassing.

Art. 263.Voor het onderwijs in godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie zijn er geen ontwikkelingsdoelen.

Art. 264.De ontwikkeling van ontwikkelingsdoelen wordt gecoördineerd door de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering stelt daartoe een of meerdere ontwikkelcommissies samen die ten minste bestaan uit leerkrachten, de vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van schoolbesturen van het gesubsidieerd onderwijs, vak- en andere experten uit het hoger onderwijs. De ontwikkelcommissie formuleert een beperkt aantal aan sober geformuleerde duidelijke, competentiegerichte en evalueerbare ontwikkelingsdoelen waar de aspecten kennis, vaardigheden, inzichten en indien van toepassing, attitudes aan bod komen. Ze duidt tevens het belang en de uitgangspunten ervan aan.

De ontwikkelde ontwikkelingsdoelen worden door de Vlaamse Regering voorgelegd aan een valideringscommissie. De valideringscommissie valideert of stuurt de ontwikkelde ontwikkelingsdoelen terug naar de ontwikkelcommissie met het oog op bijsturing, waarna ze finaal ter validering aan de valideringscommissie worden voorgelegd. De valideringscommissie bestaat uit leden van de onderwijsinspectie en andere experten. De valideringscommissie bewaakt de coherentie, consistentie, en evalueerbaarheid van de ontwikkelingsdoelen.

De ontwikkelingsdoelen worden door de Vlaamse Regering als ontwerp van decreet ingediend bij het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement kan het initiatief nemen de in het eerste lid voorziene procedure op te starten.

De ontwikkelingsdoelen worden periodiek gescreend op hun actualiteitswaarde en worden zo nodig bijgestuurd. De Vlaams Regering bepaalt de procedure voor deze screening en bijsturing.

Art. 265.De bepalingen van artikel 146 met betrekking tot een aanvraag tot afwijking op de doelen in het gewoon onderwijs, zijn eveneens van toepassing op ontwikkelingsdoelen in het buitengewoon secundair onderwijs.

Onderafdeling 2. Doelen van opleidingsvorm 4

Art. 266.Voor opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs zijn de bepalingen van artikel 138 tot en met 147/3 van toepassing, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op het onthaaljaar.

Onderafdeling 3. Individuele handelingsplannen in alle opleidingsvormen

Art. 267.Voor één of meer leerlingen samen wordt op basis van hun opvoedings- en onderwijsbehoeften een in omvang beperkt handelingsplan opgemaakt. Dit plan bevat voor een bepaalde periode de pedagogisch-didactische planning.

In de opleidingsvormen 1, 2 en 3 bevat het handelingsplan ook de doelen die de klassenraad voor die leerlingen wil nastreven, uitgaande van de doelen van de betrokken opleidingsvorm of structuuronderdeel.

Andere doelen van het gewoon of buitengewoon basis- of secundair onderwijs kunnen eveneens worden opgenomen. De klassenraad kiest de doelen die het handelingsplan bevat in samenspraak met het centrum voor leerlingenbegeleiding en, zo mogelijk, in samenspraak met de ouders, de leerlingen en eventueel andere betrokkenen.

Het handelingsplan geeft in voorkomend geval weer hoe het multidisciplinair teamwerk wordt gepland en hoe de sociale, psychologische, orthopedagogische, medische en paramedische hulpverlening in het opvoedings- en onderwijsaanbod wordt geïntegreerd.".

Art. 8.In artikel 47decies, § 3, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, wordt tussen de eerste en de tweede zin een zin ingevoegd, die luidt als volgt: "Daartoe kan de eerste evaluator de les bijwonen.".

Art. 9.In artikel 73decies, § 3, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, wordt tussen de eerste en de tweede zin een zin ingevoegd, die luidt als volgt: "Daartoe kan de eerste evaluator de les bijwonen.".

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 26 januari 2018.

De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van onderwijs, H. CREVITS _______ Nota (1) Zitting 2017-2018 Stukken: - Voorstel van decreet : 1364 - Nr.1 - Advies van de Vlaamse Onderwijsraad : 1364 - Nr. 2 - Advies van de Raad van State : 1364 - Nr. 3 - Amendementen : 1364 - Nrs. 4 en 5 - In eerste lezing door de commissie aangenomen artikelen : 1364 - Nr. 6 - Amendement : 1364 - Nr. 7 - Verslag : 1364 - Nr. 8 - Reflectienota's : 1364 - Nrs. 9 en 10 - Amendementen na indiening van het verslag : 1364 - Nrs. 11 en 12 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1364 - Nr. 13 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 17 januari 2018.

^