Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 oktober 2017
gepubliceerd op 10 november 2017

Decreet betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van ambten van het onderwijzend personeel in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017013961
pub.
10/11/2017
prom.
19/10/2017
ELI
eli/decreet/2017/10/19/2017013961/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 OKTOBER 2017. - Decreet betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van ambten van het onderwijzend personeel in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling I. - Definities

Artikel 1.§ 1. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : a) "gereglementeerd beroep" : elk ambt van het onderwijzend personeel dat uitgeoefend moet worden in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap;b) "beroepskwalificaties": de kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingsbewijs, een bekwaamheidsattest, zoals bedoeld in artikel 4, littera a), 1ste streepje en/of beroepservaring;c) "opleidingsbewijs": de diploma's, getuigschriften of andere bekwaamheidsbewijzen die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen overheid, zijn afgegeven ter afsluiting van een overwegend in een lidstaat gevolgde beroepsopleiding, zoals bedoeld in dit artikel, punt g);d) bevoegde overheid": ieder door de lidstaten gemachtigde overheid of instelling die met name bevoegd is opleidingsbewijzen en andere documenten of informatie af te geven, respectievelijk aan te nemen, alsmede aanvragen te ontvangen en besluiten te nemen, zoals bedoeld in dit decreet; e) "gereglementeerde opleiding": elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld;v f) "beroepservaring": de daadwerkelijke en geoorloofde, voltijdse of deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;g) "lidstaat" : lidstaat van de Europese Unie alsook IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland;h) "aanvrager" : onderdaan van een lidstaat, zoals bedoeld in dit artikel, punt g);i) "derde land" : ander land dan dat vermeld in littera g) van dit artikel;j) "leven lang leren" : alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het gehele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek;k) " Europese beroepskaart": een elektronisch certificaat dat wordt afgegeven hetzij ten bewijze dat de beroepsbeoefenaar aan alle noodzakelijke voorwaarden voldoet om tijdelijk en incidenteel diensten te verrichten in een ontvangende lidstaat of dat de beroepskwalificaties met het oog op vestiging in een ontvangende lidstaat erkend zijn;l) "IMI" : het elektronische instrument dat door de Commissie ter beschikking wordt gesteld ter bevordering van de administratieve samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling en tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie;m) "waarschuwingsmechanisme" : mechanisme zoals bepaald in artikel 56bis, § 3, van de richtlijn 2005/36/EG bedoeld in artikel 2 van dit decreet;n) "Commissie" : Commissie voor de bekwaamheidsbewijzen voor de toegang tot ambten van het onderwijzend personeel, zoals bedoeld in artikel 8 van dit decreet. § 2. Het gebruik in dit decreet van mannelijke namen voor de verschillende ambten is gemeenslachtig met het oog op een betere leesbaarheid van de tekst, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel. § 3. Wordt gelijkgesteld met een opleidingsbewijs elk opleidingsbewijs dat uitgereikt wordt in een derde land als zijn titularis in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die het bovenvermelde bewijs erkend heeft en die hem met een getuigschrift bekrachtigd heeft. Afdeling II. - Doel

Art. 2.Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, gewijzigd bij Richtlijn 2013/55-EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013. Het stelt de regels vast volgens welke de Franse gemeenschap die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk stelt van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties, de in een andere lidstaat of andere lidstaten (hierna de "lidstaat van oorsprong" genoemd) verworven beroepskwalificaties die de titularis van die kwalificaties het recht verlenen er hetzelfde beroep uit te oefenen, erkent voor de volledige of gedeeltelijke toegang tot en de uitoefening van dit beroep. Afdeling III. - Doelstellingen

Art. 3.De erkenning van de beroepskwalificaties door de Franse Gemeenschap geeft de begunstigde in de Franse Gemeenschap toegang tot hetzelfde beroep als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit en stelt hem in staat dit beroep uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de titularis van de beroepskwalificaties voorgeschreven door de Franse Gemeenschap gelden.

Voor de toepassing van dit decreet is het beroep dat de aanvrager in de Franse Gemeenschap wenst uit te oefenen hetzelfde als dat waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, indien hieronder vergelijkbare werkzaamheden vallen.

In afwijking van het eerste lid wordt de gedeeltelijke toegang tot een beroep in de Franse Gemeenschap toegekend wanneer de volgende voorwaarden vervuld worden : a) de aanvrager is volledig gekwalificeerd om in de lidstaat van oorsprong de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor een gedeeltelijke toegang in de Franse Gemeenschap aangevraagd wordt;b) de verschillen tussen de beroepsactiviteit die wettelijk uitgeoefend wordt in de lidstaat van oorsprong en het gereglementeerd beroep in de Franse Gemeenschap zijn zo belangrijk dat de toepassing van de compensatiemaatregelen bedoeld in artikel 7 zou betekenen dat de aanvrager verplicht zal worden om het volledige programma van het onderwijs en de opleiding te volgen dat vereist is in de Franse Gemeenschap om volledig toegang te hebben tot het gereglementeerd beroep in de Franse Gemeenschap;c) de beroepsactiviteit kan objectief gezien onderscheiden worden van andere activiteiten die tot het gereglementeerd beroep in de Franse Gemeenschap behoren. Afdeling IV. - Beroepskwalificaties

Art. 4.Voor de toepassing van artikel 6 worden de beroepskwalificaties in de volgende niveaus ingedeeld: a) een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde overheid van de lidstaat van oorsprong, nadat men : - hetzij een opleiding heeft genoten die niet wordt afgesloten met een getuigschrift of diploma, zoals bedoeld onder b), c), d) of e) van dit artikel, hetzij een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, hetzij het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend; - hetzij op het niveau van het lager of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de titularis over een zekere algemene kennis beschikt; b) een getuigschrift ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs : - hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere dan de onder c) bedoelde studiecyclus of beroepsopleiding en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is; - hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding, zoals bedoeld in het vorige streepje, en/of met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op deze studiecyclus vereist is; c) een diploma ter afsluiting van : - hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het onder d) en e) bedoelde niveau en ten minste 1 jaar duurt, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat men de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is, - hetzij een gereglementeerde opleiding of, in het geval van gereglementeerde beroepen, een beroepsopleiding met een bijzondere structuur met meer bevoegdheden dan wat voorzien is in niveau b en die gelijkwaardig is aan het vorige streepje vermelde opleidingsniveau, indien die opleidt tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid en voorbereidt op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en ambten voor zover het diploma aangevuld is met een getuigschrift van een lidstaat van oorsprong;d) een diploma ter afsluiting van een succesvolle opleiding van het postsecundair onderwijs gevolgd heeft met een duur van minstens drie jaar en hoogstens vier jaar of, in geval van een deeltijdse opleiding, met een daaraan gelijkwaardige duur, die in een equivalent aantal studiepunten ECTS uitgedrukt kan worden, aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, alsook eventueel ter afsluiting van de beroepsopleiding die als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is, e) een diploma ter afsluiting van een postsecundaire opleiding met een duur van minstens vier jaar of, in geval van een deeltijdse opleiding, met een daaraan gelijkwaardige duur, die in een equivalent aantal studiepunten ECTS uitgedrukt kan worden, aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, alsook eventueel ter afsluiting van de beroepsopleiding die als aanvulling op deze cyclus van postsecundair onderwijs vereist is. Afdeling V. - Opleidingsbewijs

Art. 5.Met een opleidingsbewijs ter afsluiting van een in artikel 4 bedoelde opleiding, met inbegrip van het betrokken niveau, wordt gelijkgesteld elk opleidingsbewijs dat, ofwel elk geheel van opleidingsbewijzen dat door een bevoegde overheid in een lidstaat is afgegeven, op basis van een voltijdse of deeltijdse opleiding, in het kader van al dan niet formele programma's, wanneer daarmee een in de Unie gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door deze lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend en wanneer daaraan dezelfde rechten inzake de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn verbonden, dan wel een voorbereiding vormt op de uitoefening van dat beroep.

Onder dezelfde voorwaarden als die van de eerste alinea wordt met een dergelijk opleidingsbewijs ook gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de titularis ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent. Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de Franse Gemeenschap beschouwd - met het oog op de toepassing van artikel 6 - als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding. Afdeling VI. - Voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van

het gereglementeerd beroep

Art. 6.§ 1. De Franse Gemeenschap verleent volledige of gedeeltelijke toegang tot het gereglementeerd beroep bedoeld in dit decreet en de uitoefening ervan, onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de titularissen van de beroepskwalificaties gelden, aan aanvragers die in het bezit zijn van het bekwaamheidsattest of het opleidingsbewijs dat in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.

De bekwaamheidsattesten of de opleidingsbewijzen die in voorkomend geval voorgesteld worden in de vorm van de Europese beroepskaart, worden afgegeven door een bevoegde overheid in een lidstaat, die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat, is aangewezen. § 2. De toegang tot en uitoefening van het beroep bedoeld in § 1, moeten ook toegestaan worden aan aanvragers die het in dat lid bedoelde beroep voltijds tijdens één jaar of gedeeltelijk tijdens een gelijke totale duur tijdens de tien vorige jaren in een andere lidstaat hebben uitgeoefend waar dat beroep niet gereglementeerd is, op voorwaarde dat ze één of meer bekwaamheidsattesten hebben die afgegeven worden door de lidstaat waar dat beroep of één of meer opleidingsbewijzen niet gereglementeerd worden.

De bekwaamheidsattesten of de opleidingsbewijzen moeten aan de volgende voorwaarden voldoen : a) zij moeten afgegeven worden door een bevoegde overheid in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;b) zij moeten aantonen dat de titularis op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid. De in de eerste lid bedoelde beroepservaring van één jaar kan echter niet worden geëist wanneer de aanvrager met het opleidingsbewijs een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten. § 3. De Franse Gemeenschap aanvaardt het niveau afgesloten overeenkomstig artikel 4 door de lidstaat van oorsprong, alsook het getuigschrift volgens hetwelk de lidstaat van oorsprong blijk geeft dat de gereglementeerde opleiding of de beroepsopleiding met een bijzondere structuur bedoeld in artikel 4, punt c, tweede streepje, gelijk is aan het niveau voorzien in artikel 4, punt c, 1ste streepje. § 4. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel en van artikel 7, kan de Franse Gemeenschap de toegang tot en de uitoefening van het beroep weigeren aan de titularis van een bekwaamheidsattest gerangschikt onder punt a) van artikel 4 wanneer de beroepskwalificatie vereist in de Franse Gemeenschap om het beroep uit te oefenen onder de bepalingen van punt e) van artikel 4 ressorteert.

Art. 7.§ 1. Artikel 6 belet niet dat de Franse Gemeenschap in een van de volgende gevallen van de aanvrager verlangt dat hij een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een proef van bekwaamheid aflegt: a) wanneer de door de aanvrager gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door het in de Franse Gemeenschap vereiste opleidingsbewijs;b) wanneer het in de Franse Gemeenschap gereglementeerde beroep een of meer gereglementeerde beroepsactiviteiten omvat die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager in de zin van artikel 3, tweede lid, en de opleiding die in de Franse Gemeenschap vereist is betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke vallen onder het bekwaamheidsattest of het opleidingsbewijs die de aanvrager overlegt. § 2. Indien de Franse Gemeenschap van de mogelijkheid van § 1 gebruikmaakt, moet zij de aanvrager de keuze laten tussen een aanpassingsstage en een proef van bekwaamheid.

Voor de toepassing van § 1, litterae a) en b), wordt onder "vakgebieden die wezenlijk verschillen" verstaan vakgebieden waarvan de verworven kennis, bekwaamheden en bevoegdheden van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de migrant ontvangen opleiding qua inhoud in belangrijke mate afwijkt van de door de Franse Gemeenschap vereiste opleiding. § 1 wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel.

Indien de Franse Gemeenschap overweegt van de aanvrager een aanpassingsstage of proef van bekwaamheid te verlangen, moet zij met name eerst nagaan of de door de aanvrager in het kader van zijn beroepservaring of het leven lang leren en voor de toepassing ervan een degelijke bekrachtiging door een bevoegde instelling gekregen heeft, in een lidstaat of derde land verworven kennis, bekwaamheden en bevoegdheden het in het tweede lid bedoelde wezenlijke verschil geheel of gedeeltelijk kan overbruggen. § 3. In afwijking van het in § 2 neergelegde beginsel op grond waarvan de aanvrager het recht heeft te kiezen, kan de Franse Gemeenschap ofwel een aanpassingsstage, ofwel een proef van bekwaamheid voorschrijven in de volgende gevallen : a) van de titularis van een beroepskwalificatie bedoeld in artikel 4, punt a), die de erkenning aanvraagt van zijn beroepskwalificaties wanneer de beroepskwalificatie die vereist wordt in de Franse Gemeenschap onder punt c) van artikel 4 gerangschikt wordt;b) van de titularis van een beroepskwalificatie bedoeld in artikel 4, punt b), die de erkenning aanvraagt van zijn beroepskwalificaties wanneer de beroepskwalificatie die vereist wordt in de Franse Gemeenschap onder punt d) of e) van artikel 4 gerangschikt wordt. In geval van de titularis van een beroepskwalificatie bedoeld in artikel 4, punt a) die de erkenning aanvraagt van zijn beroepskwalificaties wanneer de beroepskwalificatie die vereist wordt in de Franse Gemeenschap, onder punt d) van artikel 4 gerangschikt wordt, kan de Franse Gemeenschap tegelijkertijd een aanpassingsstage en een proef van bekwaamheid opleggen. § 4. De beslissing waarbij een aanpassingsstage of een proef van bekwaamheid wordt opgelegd, wordt behoorlijk verantwoord. De aanvrager krijgt inzonderheid de volgende informatie : a) het niveau van de beroepskwalificatie die vereist wordt in de Franse Gemeenschap en het niveau van de beroepskwalificatie dat de aanvrager heeft overeenkomstig de rangschikking bedoeld in artikel 4;b) de wezenlijke verschillen bedoeld in § 1 en de redenen waarom deze verschillen niet kunnen gevuld worden door de kennis, bekwaamheden en bevoegdheden die verworven zijn tijdens de beroepservaring of het lang leven leren waarvoor een wezenlijke goedkeuring wordt daartoe gegeven. § 5. De proef van bekwaamheid bedoeld in § 1 wordt binnen een termijn van hoogstens zes maanden georganiseerd te rekenen vanaf de oorspronkelijke beslissing waarbij deze aan de aanvrager wordt opgelegd. Afdeling VII. - Commissie voor bekwaamheidsbewijzen voor de toegang

tot ambten in het onderwijs Onderafdeling I. - Opdrachten van de Commissie

Art. 8.Voor de toepassing van dit decreet wordt binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap een "Commissie voor bekwaamheidsbewijzen voor de toegang tot de ambten in het onderwijs" opgericht die belast wordt met : 1° het onderzoek van de erkenningsaanvragen ingediend door de titularissen van de beroepskwalificaties die verworven worden in één of meer andere lidstaten;2° het bepalen van welke gereglementeerde beroepen de bovenvermelde titularissen in de Franse Gemeenschap kunnen uitoefenen;3° het bepalen van welke bekwaamheidsbewijzen in de Franse Gemeenschap overeenstemmen met hun beroepskwalificaties;4° het bepalen van de compensatiemaatregelen waaraan ze in voorkomend geval zich moeten neerleggen. Onderafdeling II. - Samenstelling van de Commissie

Art. 9.De Commissie is samengesteld als volgt : - een voorzitter : de directeur-generaal van het niet-verplichtonderwijs en het wetenschappelijk onderzoek; - een plaatsvervangende voorzitter : de adjunct-directeur-generaal van de algemene dienst hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; - de volgende werkende en plaatsvervangende leden : 1° een personeelslid en zijn plaatsvervanger, titularissen van een graad gerangschikt in één van de rangen 10 tot 12 van de algemene directie leerplichtonderwijs en wetenschappelijk onderzoek en in vast verband benoemd;2° twee personeelsleden en hun plaatsvervangers, titularissen van een graad gerangschikt in één van de rangen 10 tot 12 van de algemene directie van het personeel van het onderwijs in de Franse Gemeenschap en in vast verband benoemd;3° twee personeelsleden en hun plaatsvervangers, titularissen van een graad gerangschikt in één van de rangen 10 tot 12 van de algemene directie van het personeel van het gesubsidieerd onderwijs en in vast verband benoemd;4° een lid en zijn plaatsvervanger gekozen door de Regering onder de inspecteurs van het secundair onderwijs van de lagere graad, in vast verband benoemd;5° een lid en zijn plaatsvervanger gekozen door de Regering onder de inspecteurs van het secundair onderwijs van de hogere graad, in vast verband benoemd;6° een lid en zijn plaatsvervanger per representatieve vakbondsvereniging van het personeel van het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;deze worden gekozen door de Regering op voorstel van hun respectieve vakbondsvereniging onder de vastbenoemde personeelsleden; 7° een lid en zijn plaatsvervanger per vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de inrichtende machten van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;deze worden door de Regering gekozen op voorstel van hun respectieve vertegenwoordigingsorganen; 8° een lid en zijn plaatsvervanger die de universiteiten vertegenwoordigen en die voorgedragen worden door de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs;9° een lid en zijn plaatsvervanger die de Hogescholen vertegenwoordigen en die voorgedragen worden door de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs;10° een lid en zijn plaatsvervanger die het hoger kunstonderwijs vertegenwoordigen en die voorgedragen worden door de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs;11° een lid en zijn plaatsvervanger die het onderwijs voor sociale promotie vertegenwoordigen en die voorgedragen worden door de Algemene Raad voor het onderwijs voor sociale promotie. De werkende en plaatsvervangende leden worden door de Regering aangesteld voor een hernieuwbare periode van vier jaar.

Onderafdeling III. - Werking van de Commissie

Art. 10.De nadere regels voor de werking van de Commissie worden door de Regering bepaald.

Art. 11.De Commissie kan het advies van deskundigen aanvragen Onderafdeling IV. - Compensatiemaatregelen

Art. 12.§ 1. Indien, voorafgaand aan het onderzoek van de erkenningsaanvraag ingediend door een titularis van de beroepskwalificaties bedoeld in artikel 8, de voorzitter van de Commissie vaststelt dat de bovenvermelde aanvraag bedoeld wordt door één van de gevallen beschreven in artikel 7, § 1, vraagt hij het advies van de Algemene Inspectiedienst.

De Algemene Inspectiedienst stelt een lijst van de aangelegenheden op die, op basis van de vergelijking tussen de opleiding vereist in de Franse Gemeenschap en deze gekregen door de aanvrager, niet onder de beroepskwalificaties vallen waarvan de aanvrager rekening mee houdt.

Binnen een termijn van veertig kalenderdagen na de verzending van het dossier aan de Algemene Inspectiedienst bezorgt deze de bovenvermelde lijst aan de Commissie.

De Commissie die eventueel bijgestaan wordt door een lid (leden) van de Algemene Inspectiedienst dat (die) verzocht wordt (en) als deskundige te zetelen, kiest onder deze lijst de aangelegenheden waarvan de kennis de essentiële voorwaarde is om in de Franse Gemeenschap het gereglementeerd beroep te kunnen uitoefenen waarvoor de erkenningsaanvraag wordt ingediend.

Zonder antwoord van de Algemene Inspectiedienst of ingeval van een antwoord buiten de termijn, bepaalt de Commissie zelf de bovenvermelde aangelegenheden. De Regering deelt de aanvrager de compensatiemaatregelen mee waaraan hij moet voldoen, ofwel een proef van bekwaamheid ofwel een aanpassingsstage, naar keuze, behalve voor de uitzonderingen vermeld in § 3 van artikel 7. § 2. Indien de aanvrager de aanpassingsproef kiest of indien deze aan hem wordt opgelegd met toepassing van § 3 van artikel 7, wordt de controle van zijn kennis, bekwaamheden en bevoegdheden die verworven worden in de aangelegenheden bepaald door de Commissie, uitgevoerd door het afleggen van examens betreffende die aangelegenheden in een instelling voor hoger onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, naar keuze. Deze controle moet in aanmerking nemen dat de aanvrager een bekwaam professioneel is in zijn lidstaat van oorsprong of van afkomst. De deontologie die van toepassing is op de betrokken activiteiten in de Franse Gemeenschap kan in deze aangelegenheden opgenomen worden.

De resultaten van de examens die de verzoekende moest afleggen, worden aan de voorzitter van de Commissie meegedeeld door de overheden van de betrokken onderwijsinstelling.

Indien de aanvrager de aanpassingsstage kiest of indien deze aan hem opgelegd wordt met toepassing van § 3 van artikel 7, volgt hij in de onderwijsinstelling georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap naar keuze een praktisch oefeningsstage van het gereglementeerd beroep in een werkelijke situatie. Indien de Commissie het nodig acht, legt hij ook binnen een universiteit, een hogeschool of een hogere kunstschool het theoretische gedeelte van de opleiding die overeenstemt met deze stage in de aangelegenheden bepaald door de Commissie. Deze stage duurt tussen 90 en 300 uren.

De evaluatie van deze opleiding wordt uitgevoerd bij de praktische stage in een werkelijke situatie door de Algemene Inspectiedienst, die de resultaten meedeelt aan de voorzitter van de Commissie. Na kennis te hebben genomen van de bovenvermelde resultaten brengt de voorzitter in naam van de Commissie een advies uit aan de Regering. Afdeling VIII. - Waarschuwingsmechanisme

Art. 13.De bevoegde overheden in de Franse Gemeenschap informeren ten laatste binnen een termijn van 3 dagen na de datum van aanneming van de beslissing van het gerecht de bevoegde overheden van alle andere lidstaten door middel van een waarschuwing via het IMI, de identiteit van de professionelen die de erkenning van een kwalificatie hebben aangevraagd overeenkomstig dit decreet en die daarna schuldig bevonden worden door het gerecht voor valse bewijsstukken ter staving van hun beroepskwalificaties. Afdeling IX. - Kosten

Art. 14.De kosten die het onderzoek dekken van de aanvragen die ingediend worden voor de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van ambten in het onderwijs worden op 65 euro vastgesteld. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen

Art. 15.De artikelen 1 tot 9 van het decreet van 23 januari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/01/2009 pub. 10/03/2009 numac 2009029098 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs, worden opgeheven.

Art. 16.Het opschrift van het decreet van 23 januari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/01/2009 pub. 10/03/2009 numac 2009029098 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs, wordt vervangen als volgt : " Decreet van 23 januari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/01/2009 pub. 10/03/2009 numac 2009029098 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs sluiten houdende bepalingen betreffende het verlof voor sportactiviteiten en diverse dringende maatregelen inzake het onderwijs.

Art. 17.In artikel 27, § 1, vierde lid, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 19 oktober 2017 houdende verschillende maatregelen voor de vergemakkelijking van de toepassing van de voorrangsregeling inzake bekwaamheidsbewijzen zoals bepaald bij het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029467 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs sluiten tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, wordt 3° aangevuld als volgt : "of overeenkomstig het decreet van 19 oktober 2017 betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties voor de uitoefening van ambten van het onderwijzend personeel in de inrichtingen voor voorschools, lager en secundair gewoon en gespecialiseerd onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 18.Elk dossier dat ingediend wordt vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet, blijft onderworpen aan de toepassing van de bepalingen van het bovenvermelde decreet van 23 januari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/01/2009 pub. 10/03/2009 numac 2009029098 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs sluiten houdende diverse bepalingen betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties vereist voor de uitoefening van ambten in de inrichtingen voor gewoon en gespecialiseerd voorschools, lager en secundair onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan van de Franse Gemeenschap en de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in de psycho-medisch-sociale centra, betreffende het verlof voor sportactiviteiten en houdende diverse dringende maatregelen inzake onderwijs, zoals van kracht bij de indiening van het dossier.

Art. 19.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 oktober 2017.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT De Minister van Onderwijs voor sociale promotie, Jeugd, Vrouwenrechten en Gelijke Kansen, I. SIMONIS _______ Nota Zitting 2017-2018 Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 516-1.

Commissieverslag, nr. 516-2. - Tekst aangenomen tijdens de zitting, nr. 516-3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 18 oktober 2017.

^